nstant-produkt an MacLean in natige vertaling erzameling erhalen van [einrich Boll oeiend en rg triest... bruggen GRAP VAN DE ERNST Sjah Nasreddin bekeek oud-Europa ntdekkingsreizen van Cook NIEUWE BOEKEN OVER PLANTEN Race naar 1Heere Heeresma s nieuwste de Rijn- „Langs berg en clal klinkt ftRDAG 21 APRIL 1973 EXTRA PAGINA 19 Heinrich Böll. verhalen. Elsevier. Prijs f 19.50. "Verhalen" bevat in chronologische volgorde de verhalen die al eerder in Nederlandse vertaling op de markt verschenen onder de titels "Weg van de troep" en "Toen de vrede uitbrak", alsook zeven verha len uit de bundel essays, hoorspelen en novellen, getiteld "Hier is Tib- ten". In Bölls werk is erg duidelijk welk thema zijn voorkeur geniet. Met zijn doorbraak in 1949 "Und sag- te kein einziges Wort" (of "Eng is de poort") proclameerde hij zijn aanklacht tegen de keiharde botsin gen tussen individu en macht, de totale verontmenselijking en de weerloosheid van de kleine mens. In "Eng is de poort": een soldaat die van de oorlog terugkeert, de bedrei ging van het huwelijk. De maatschappij-kritische visie van Böll maakt zijn boeken weliswaar boeiend, maar tevens erg triest. Zijn kritiek spruit zichtbaar voort uit in-trieste mens-macht verhou dingen en Böll zal in zijn werk dan ook immer vermijden bijvoorbeeld discutabel te stllenof de oorlog niet uiteindelijk een gekwantificeerde ui ting vormt van de mens zelf. Hij scherpt zijn pen op alle mogelijke kanten van het machtsblok en be reikt daardoor een dusdanig aan grijpende vertelling, dat het bijna misdadig zou zijn zijn werk ratio neel te benaderen. Bijzonder knap zijn de onderkoelde verhalen over symbolische gebeurt- nissen (een controleur van de hon denbelasting is een mens. Ook hij wil zijn hond onbelast door het le ven laten gaan. Hij verzwijgt tegen over zichzelf wat hijzelf moet con troleren. Hij is een radertje iri een machine die hij verafschuwt). De pen van Böll buigt zich naar de inhoud. De schrijver is daardoor in staat boven de thema's te staan (in symbolieken) of zich met de reali teit te verbinden ("Toen de vrede uitbrak"). Daarbij bezit hij die be gerenswaardige eigenschap zinnen te construeren die meer zeggings kracht bezitten dan aanvankelijk wordt bevroed. Zijn werk is handelbaar intelligent en beoeiend een vergaarbak van menselijkheden En, dit maakt met het gegeven dat "Verhalen" als een periodieke ver zameling (19501970) kan worden beschouwd, het boek uiterst aanbe velenswaard. WIM WIRTZ A. C. Muller-Idzerda: "100 kamer planten in kleur" (uitgeverij Kos mos) f 9.90. De "100 Kamerplanten in kleur' be hoort langzamerhand tot de klassie ken onder de boekwerken vor huise lijke botanie. De 20ste druk is nu uit, in groter formaat en met een aantal nieuwe kleurenfoto's. Voor iemand die ongeveer als analfabeet geldt op het gebied van namen en bijbehorende planten, is het boekje van mevrouw Muller-Idzerda een baken in de duisternis. De plaatjes zijn over het algemeen zeer over zichtelijk en men heeft niet al te veel tijd nodig om de plant, waar van men meer wil weten, in het boek op te zoeken. Soms is zo'n boek met goede wen ken een deprimerend stuk lectuur. Neem nou onze kamer-den: hij staat te warm en te donker en 's zomers niet op het noord-oosten, deson danks blijft hij leven. Maar voor hoe lang? Mevrouw Muller heeft ons gewaarschuwd. Men wil met het boekje ook enigs zins de mode volgen. Misschien dat daarom de judaspenning ontbreekt en de clivia en het vlijtig liesje wat minder foto-geniek in het boekje staan dan menig ander stukje flora van de vensterbank. Maar waar is het laurierboompje? Welke jonge manager kan zich veroorloven om wel een afwasmachine, quadrofonie, een Victoriaans hobbelpaard te heb ben. maar geen laurierboom? Nou dan, die moet er snel bij, straks in de één-en-twintigste druk! HAN MULDER Fleur: grote encyclopedie Fleur, praktische bloemen- en plan- tenencyclopedie. Maandblad De Tuin. Mevrouw Muller-Idzerda behoort ook tot het team van bloemen- en plantendeskundigen. dat enkele we ken geleden is begonnen met 'n bij zonder kleurig verzamelwerk. In 112 wekelijkse afleveringen een soort Peyton Place onder de "bloemenuit- gaven" wordt de hele flora onder de loupe genomen. En als de zaak over ruim twee Jaar compleet is staan in uw boekenkast zeven kloe ke banden met een bijna 2700 blad- zijnde informatie over bloemen- en plantensoorten geïllustreerd met 6500 foto's en tekeningen. De abon nees van Fleur kunnen in de ko mende twee Jaar ook nog diverse aanbiedingen verwachten: voordeel- koopjes zoals droogbloeiers en een trio-appelboompje waaraan drie verschillende soorten ooft verschij nen. Elke weekaflevering kost de abonnee f 1,95, in de winkel is zo'n 28 pagina's tellende aflevering 30 cent duurder. De banden waarin de afleveringen kunnen worden opge borgen kosten f 7.95. En nu maar gauw aan de slag om uit te reke nen wat zo'n encyclopedie u in to taal gaat kosten. BRAM VAN LEEUWEN MacLean: "De ontdekkings- •an Kapitein Cook", uitgave 'eKkr f 24.90. U stair MacLean, de succesvolle jver van vele thrillers, heeft m een historisch onderwerp ;d. Zijn "Captain Cook" is onder de op zich het on- >rp beter dekkende titel "De lESfkkingsreizen van Kapitein in het Nederlands versche- ,t met bestseller-auteurs on- ils met Nederlandse toneel- men verkeert in de waan, kunnen. En dus zingen lie- Henk Molenpiepel (of hoe ook weer) chansons en be- MacLean een stuk heroïsche geschiedenis. blijft in dit boek steken enzejn strakke chronologische op- van hetgeen James Cook drie reizen naar de Stille en tevergeefs zoekend naar aysterieuze bewoonde "Zuid- dat bij de poolcirkel zou lig- a beleeft. De schrijver ver- igt zich a.h.w. al in t eer- ofdstuk van het boek, met te dat van Cook zo drommels bekend is en dat hij er ei- niet uitkomt. Nu is dat ten (aar: Cook, van onduidelijke tdige afkomst, was geen bij- ededeelzaam man, als het om ging. Maar zijn scheeps- die hij JIF bijhield zijn met uitgebreide enten, vol boeiende details, heeft die dagboeiken als r zijn boek genomen en eD 'ld, wat er in staat. Zo ont bét effeot dat ook wordt Keefd bij stripboeken als "De naverteld". Het moet wel een Dede verteller zijn, die Home- ÖO.-fbetert en een uiterst goed ob- r, die Cook in zijn waarne- tueelf) slaat. Alistair MacLean is meni iet. MacLean zegt in één zin, ök averij heeft opgelopen en de Australische kust vastzit: agen ze hun eerste krokodil- n eerste kalongs, hun eerste hun eerste kangoeroes", journaal is honderd keer er: "Een van de mannen zag *st. Het had de Kleur van lis, was zeer tenger en vlug- Ik zag vanmorgen een van teten. Het was zeker zo groot W hazewindhond en had een gedaante, met een lange die het droeg als een haze- bond. Ik zou gedacht hebben een hond was, als het bij n en rennen niet gespron- id als een Haas of een hert. ■tzondering van de kop en de tie wat op die van een haas lijkt het in niets op enig Eu- beest dat ik ooit zag. Later Jten wij het dier als maaltijd 'iden het uitstekend". Bij •Q niets van dit alles. Ook de in Cook komt nauwelijks of il de verf. Tijdens een offer- °P het eiland Tahiti, waarbij van middelbare leeftijd ichtoffer is, noteert Cook in toeepsjournaal met droefenis: ^rtelde ons, dat hij met een °P het hoofd geslagen was. gekozen worden te lijden, worden nooit hierover ingelicht, tot de slag gegeven is". MacLean gaat zich dan ook nog te buiten aan een tomeloze verheerlij king van Cook. Als een Schot zoveel eer aandraagt voor een Engelsman is 't oppassen geblazen, 't Boek doet in feite alle ontdekkingsreizi gers van andere nationaliteit (on dermeer onze Abel Tasman) af, als beginnertjes, die alleen maar enorm geluk hadden bij hun tochten. Cook zelf die het ontging dat Tasmanië niet tot het Australische vasteland behoort de haven van Sidney miste en min-of-meer toevallig de naar hem genoemde straat tussen de bei de Nieuw-Zeelandse eilanden ont dekte. wordt volgens MacLean opge scheept met onnauwkeurige plaats bepalingen door het thuisfront en vandaar dat hij het Bouvet eiland 2000 kilometer onder Kaap de Goe de Hoop nooit ontdekt zou hebben. Bij hen die door de eeuwen poog den het ideaal te bereiken "om de Noord" naar het oost te gaan, noemt MacLean wel de Britten Ca bot. Frobisher en Hudson, maar de dramatische tocht van Barentz en Heemskerk blijft onvermeld. Zo is dit boek een tegenvaller ge worden. Een produkt van haast en vooroordeel. Het stuk over Cooks ge welddadige dood op Hawaï is onvol ledig en eenzijdig. Cooks mannen stelden steed onbetamelljker hoger eisen over de proviandering. De me dedeling dat zijn lijk in stukken werd gesneden, maar later door de inboorlingen goedgunstig werd terug gegeven, ontbreekt bij MacLean. Al les bijeen blijft de oude biografie Captain Cook van Boswel! meer licht wei-pen op de introverte Cook dan het instant - produkt van MacLean, dat voorts nog in een matige vertaling tot ons komt (zinnen als 'er zijn in feite hele boeken geschreven die Cook ronduit veroordelen" "het kwam zo uit dat toen het voor de mens rijp was dat tijdstip en plaats samen vielen, het blinde lot de hand uit strekte en Cook op de schouders tik te"). Eén ding moet tot slot wel vermeld worden: het boek is zeer royaal met prachtige afbeeldingen opgesierd. Cooks Journaal zag er ongetwijfefld soberder uit. HAN MULDER "De Race naar de Rijnbruggen" door Alexander McKee, vertaling van Elisabeth Swildens met mede werking van majoor E. H. Brongers. Uitgeverij Hollandia, Baarn. Auteur Alexander McKee streed zelf in het Brits Canadese leger dat in 1945 zo dramatisch en wanhopig vocht om Arnhem op de Duitsers te veroveren. Dat geeft hem een niet geringe voorsprong op andere schrijvers, die sfeer en spanning louter en alleen uit documenten moeten reconstrueren. En gezegd moet worden dat McKee dat punt in zijn voordeel ook goed uitbuit. Hij weet zeer goed waarover- hij praat. Maar hij kon in die tijd na tuurlijk maar op één plek tegelijk zijn, hij had geen beeld over het geheel. Daarom is hij na de oorlog met een bijzonder groot aantal ge tuigen gaan praten om te weten te komen hoe de vork in de steel zat. Er zijn heel dramatische getuigenis sen bij. Eerst over de Duitse bezet ting van de vitale Rijnbruggen in 1940, later van de herovering in 1945. McKee heeft een bekwaam stuk werk afgeleverd. Alleen vraag je Je af: komt hij er niet wat laat mee. Ruim 25 jaar na de bevrijding zijn we niet zó geïnteresseerd meer in de pure gevechten, maar meer in de achtergronden, de oorzaken van de oorlog. Dat is eigenlijk het enige wat Je op het relaas van McKee kan aanmerken. Zijn al te grote liefde voor troependetails enz. doet hier en daar wat overbodig aan. Maar wie nog eens wil lezen wat er rond Arnhem in bevrijdingstijd al lemaal fout ging, die vindt hier een uitstekend uitgewerkt relaas. RUUD PAAUW Heere Heeresma. Langs berg klinkt hoorngeschal..Contact, Am sterdam. Hoe langer hoe meer kom ik tot de overtuiging dat Heere Heeresma een schrijver is die zich, beter gezegd zijn werk, met moeite au sérieux neemt. (Andere boeken: De Vis, Ju weeltjes van Waterverf, Hip, hip hip voor de anti-krist, om er een paar te noemen). Die moeate met de ernst is wat zijn werk zo boeiend maakt waarbij dan zijn uitstekende eigen stijl komt. Onge lijk is zijn werk ook. Het ene boek valt gewoon beter uit dan het an dere. Ik denk dat dat gevecht met de ernst en dat telkens varieëren Heeresma als schrijver op de been houden. Hij probeert het met de moraal en met de anti-moraal, met de surrealiteit en met de realiteit, met de detectieve, met het korte verhaal en met de roman. Ik zei al dat hij de ene keer beter slaagt dan de andere; boeiend is hij altijd want hij bezit originaliteit. Tussen haakjes, ditmaal is hij bijzonder Het komt dikwijls voor dat zijn beste vondsten voor meer dan één verklaring vatbaar zijn en dat zon der dat zijn verhaal er schade on der lijdt. Deze nieuwe roman is daar een goed voorbeeld van, maar daar kom ik straks wel op terug. "Langs berg en dal klinkt hoornge schal. de eerste regel van een ouderwets schoolliedje en onder die titel op de omslag 'n intens roman tisch en lieflijk prentje. Sla Je die omslag open dan vind Je aan de binnenkant een ets van broer Faber Heeresma waarop 'n paar van wie de een blijkbaar bezig is de ander een oog uit te krabben. "Op volle zuivere toon.heet dat dan. Ver volgens komt niet de z.g. Franse Titel maar 'n hele „Franse pagina" waarop een korte samenvatting van het geheel. En op de keerzijde hier- regel uit een ouder wetse song". En weet je van wie ik het meeste hou: van Jou, van jou, van jou.Nu zou je denken dat Je Je na al deze camouflage- middelen, wel in de roman kon storten, maar mis. "Op huis aan I", zo heet het eerste hoofdstuk, is in wezen een stuk van het einde. Dat er in het midden "Op huis aan 2" en tegen het slot nog "Op huis aan 3" komen, verstoort de compositie merkwaaardig genoeg helemaal niet. Maar met "Naar de trein" zitten we er dan ook ineens middenin. Een jonge man, Harmen genaamd, schijnt een onnadenkend en impul sief persoon te zijn. Bij wijze van lolletje heeft hij zijn mend Onno eventjes beroofd van zijn vrouw Jackey en van een hoeveelheid geld die hij in een bureaulade weet te liggen. Aldus welvoorzien gaat hij per trein op reis. Maar al gauw overvalt Harmen dat gevoel, dat een mens krijgt als hij redeloze en voor anderen onaangename grappen uithaalt, dat gevoel van ..wat moet dat nou eigenlijk". Jacky is een mooie meid ,ach Ja, maar verder valt er niet veel aan te beleven. Reizen is wel machtig, maar met die Jacky op sleeptouw en met On- no's geld dat op begint te raken, raakt de mop er wel wat af. Boven dien draagt hij deze Onno helemaal geen kwaad hart toe. Even onver schillig als hij haar heeft meegeno men laat hij Jacky wat ziekjes en met de onbetaalde rekening achter in een hotel in Barcelona en met haar lot is het. wat ons betreft, verder afgelopen. Tot zover op het eerste gezicht een arrogant man- nenverhaal met de vrouw als ge bruiksvoorwerp. Op het eerste ge zicht alleen maar, want in het tweede gedeelte blijken we eerder te maken te hebben met de jammer lijke geschiedenis van iemand die zich uit onlust en onrust, uit verve- Sjah Nasreddin. Een harem in Bismarcks rijk. Uitgeverij de Ar- beidspers. Sjah Nasreddin kwam in de tweede helft van de vorige eeuw als eerste monarch uit het Mid den-Oosten naar de ongelovigen in Europa. Nu kijkt men nauwe lijks meer op als een of ander staatshoofd uit Azië of Afrika in Europa op bezoek komt: dat wordt met de ontwikkelingshulp een dagelijkse gewoonte. In 1873 was het echter nog een gebeur tenis van de eerste orde, ook al omdat de sjah zijn hele uitge breide hofhouding van viziers, bedienden en vrouwen meenam Ook de sjah zelf had veel plezier in zijn reis, die er op was ge richt diplomatieke betrekkingen aan te knopen (of te verbeteren) en economische contacten te leg gen. Hij verwonderde zich me nigmaal over de leefgewoonten in Europa en dat was nauwelijks een wonder voor een staatshoofd van een natie die optrad als ab soluut heerser met als belang rijkste steunpilaar de lijfbeul. Hoe hij alles ervaarde noteerde hij in een dagboek, dat in 1873 in Iran werd gepubliceerd. Vijf Jaar later kwam er een sterk ge kleurde Duitse vertaling van uit. Drie Jaar geleden werd het dag boek "herontdekt" en opnieuw vertaald. Door deze verbeterde vertaling is het boek meer leesbaar gewor den. Het is vaak vermakelijk, vooral als de sjah zijn gastheren en gastvrouwen beschrijft en een korte karakteristiek geeft van him gedragingen. Ook een sjah kan zich verbazen en hij wil dat nog toegeven ook, zo af en toe. Maar met een geslepen soort boerenslimheid weet hij van bij na alles wat hij ziet en hoort gebruik te maken om een aan slag te doen op de schatkist van het land waaraan hij een bezoek brengt. Dr. Hans Leicht zorgde voor de vertaling in het Duits, op zijn beurt vertaalde Herman van der Klei het weer in het Nederlands PIE TER TAFFIJN ling en spleen in de soep gewerkt heeft. In het eerste deel krijg Je daar trouwens ook al een vermoe den van, want bij alle keihardig- heid piept de angst voor ouderdom, ziekte en dood van tijd tot tijd on miskenbaar om de hoek. Weg bij Jacky gaat Harmen zien terug in Nederland te komen op die bank net buiten het park aan de over kant van zijn huis. Dat valt niet mee, want veel geld heeft hij niet. Hij ontmoet wat louche types en een paar vrouwen. Hij lift en hij jat en in Marseille licht hij uitvoe rig een hotel op. Die tocht is boeiend en amusant, maar in wezen gaat het daar toch niet om. Van belang is hoofdzakelijk de sfeer die ondanks al die koddigheden, onheil spellend en drukkend is. En dat laatste niet vanwege de heersende warmte. Het wordt duidelijk dat Harmen een geweten bezit dat hem ernstig hindert maar dat zich voor lopig manifesteert met een prent briefkaart die hij in dat hotel in Marseille ontvangt en die ondertek- kend is met "Jansen en Jansens". Ook meent hij voortdurend twee kerels te zien, die hem volgen. Het lukt hem toch de grenzen over te komen en na weer een tijd getoefd te hebben op die bank aan de over kant, belt hij bij het ouderlijk huis aan. Hij is weer veilig onder dak, zou je kunnen zeggen. Maar het noodlot is er. ook komen wonen. Hij leest het af van het gezicht van zijn moeder, hij voelt zich zelf hier een vreemde worden tijdens het on weer dat losbarst, als zijn zwager helpt de spullen uit de tuin te ha len. En dan staan in die halfopen deur die twee lui weer "deze keer gehuld in beige regenjassen die al leen op de schouders een beetje nat waren". Een ogenblik zou Je kunnen aannemen dat hij zich die lui ver beeldt, maar de schrik en de verbij stering op de gezichten van de fa milie geven duidelijk aan dat dit nu de realiteit Cs. Even denkt hij eraan te vluchten, maar "Hij zou zich rot schamen om hier ook nog een beetje stennis te gaan schoppen. Nee, dat zou hij hun niet aan kun nen doen". Zo is dit leven van de amorele Draufganger Harmen, die zijn stre ken uithaalt uit verveling, uit onbe hagen, uit luiheid, de man die rea geert ten gerieve van het ogenblik, gestrand op de klippen van het ou derhuis omdat hij een hart heeft voor het eerst en mogelijk voor het laatst want die twee types voorspel len niet veel goeds; de bajes waar schijnlijk en daar is nog nooit ie mand beter van geworden. De mo gelijk»—bestaat dat mijn fantasie op hol is gegaan, reden waarom ik lezers aanra*-' eens te kijken wat zij ervan denken. CLARA EGGINK

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1973 | | pagina 19