'I AR Y'S HARBOUR. AANGENAAM...! I Slfrt 01 -II: t PAGINA 17 eigen land is voor de achtereenvolgende winter elfstedentocht gehouden. Men hier dan ook sinds 1963 van rinter eigenlijk niet meer spre- naar er zijn nog plekken op aardbol waar het me dit jaar rintertje wel was. ostkust van Canada bijvoor- Die ligt normaal al geduren- maanden van elk jaar dik sneeuw en ijs. Nu was het nog een graadje erger. Zelfs jest doorgewinterde bewoners Atlantische kusten konden t klagen over de strenge koude, eeuwstormen en de mist niet onderdrukken, fcentrale deel van Canada's provincie, Newfoundland die het eiland van die naam abrador omvat, ligt op dezelf- eeüte als Nederland. Ga maar Klle 55ste breedtegraad, midden Labrador, steekt aan de over- van de Atlantische Oceaan net het zuiderlijkste puntje van harken en de 50ste snijdt zo- fewfoundland zelf als Luxem- twee stukken, ezelfde breedte en toch een stuk kouder. Schuldig daaraan ijskoude Labradorstroom, die [chtstreeks uitvloeisel van de oordelijkste poolkappen de e rotskusten van oostelijk Ca- geselt. de Labradorstroom de warme W room ontmoet, voor het eiland me (undland, hangt meestal een mist boven land en water, list die meer doet dan hangen het norse kustland lijkt er 1 lange, lange winter nog veel like bergzamer door dan het al is. erhaal vertelt waar Je terecht :omen als Je in deze barre lo- probeert een eind te maken Noorse jacht op zadelrobben lapmutsen, twee soorten zee- die naar de mening van ve- ieigen uit te sterven. Alleen om op de kermis der mensen- ^ffijdelheden verder te leven als assen. it particuliere donaties achter irobeerde het. Met helikopters, en balpennen. In deze om- met haar winterse eentonig- it honderden mijlen in de waar Je dieren wilt bescher- die je alleen ten koste van •ikkelijk veel moeite en ge- kunt vinden. pry's ffc '4 ;5efe"Si.e 3oose3av Chjrthil Rjls ID^rlow? - ozïfe:? N - 1 jr. j i QUEBEC -v F MEWT OOM DLAN a ;~><zrucr r,r-£* Ik sliep onder aeht dekens omdat de Runibolts het houtfornuis 's naehts uit lieten gaan. De olie in Mary's Harbour was bijna op. de oliekachel opzij geschoven; allemaal de schuld van de strenge winter. De coaster die het dorp vanuit Newfoundland placht te bevoorraden was voor de kerstdagen al door het zware ijs in de haven venast; normaal vriest de haven in januari dieht. Op het schip zaten de kok die de machinist voedde en de machinist die de kok aan elektriciteit hielp elkaar al maanden lang te vervelen. Brian Davies, directeur van het International Fund for Animal Walfare, leidde een groep van twaalf mensen op een excursie naar de jaarlijkse zeehondenjacht voor de oostkust van Canada. De tocht begon in Goose Bay in Labrador. Op die hoogte werden in het begin van het jachtseizoen gro te kudden zeehonden gesignaleerd door mensen van het Canadese mi nisterie van visserij die controle op de jacht uitoefenen. De eerste pogingen om per helikopter naar de jachtvelden te gaan, werden ondernomen vanuit Mary's Harbour. Maar terwijl de zeehonden en de jagers op hun Noorse en Canadeze schepen op de Labradorstroom alsmaar zuidelijker dreven, moesten de helikopters vanwege het slechte weer aan de grond blijven. Vandaar dat de groep dagen later, toen het weer even opklaarde, werd overgevlogen naar St. Anthony, op het noordelijkste puntje van New foundland. De drie inzittenden van de zwakste van de twee wentelwie ken konden aanvankelijk door de sterke wind de twaalf mijl brede Strait of Belle Isle niet overkomen zodat de mannen in 'n volstrekt on bewoond gebied moesten overnach ten. Gelukkig vonden zij 'n verlaten vallenzettershut. Maar ook in St. Anthony verliep de missie allesbehalve voorspoedig. Schuldig waren opnieuw de mist en de storm. En als de helikopters al konden vliegen, dan bleek het vin den van de Jachtschepen veelal nog te moeilijk. En als die al gevonden werden, dan was de bemanning net niet aan het jagen Terwijl één lid van de ploeg, een scheikundige met een groot deel van de bagage uit Montreal die monsters zeehondenmelk had willen nemen, had moeten achterblijven in Mary's Harbour en daar al bijna een week op het eerstkomende post vliegtuig zat te wachten, en het weer de helikopters in St. Anthony aan de grond hield, charterde de rest van de expeditie een volkswa genbus. Daarmee werd na tien uur hotse- bonkend rijden over stukgevroren wegen het vierhonderd kilometer zuidelijker gelegen Deer Lake be- riekt. Vier uur rijden in een overi gens comfortabele lijnbus bracht de groep in Lewisporte, waar een dag later de helikopters zich bij hen voegden Vanuit Lewisporte kon eindelijk, anderhalve week na het begin van de expeditie, de slachting van jonge zeehonden met eigen ogen aan schouwd worden. De kudde zeehon den was toen gearriveerd ter hoogte van Cape St. John. waar ze meedo genloos door Canadese Jagers werd uitgedund, zoals vorige week zater dag in deze krant te lezen viel. De Noorse schepen, die nog nooit bezoek van de „buitenwereld" had den, bleven onvindbaar. Naar ver luidt hadden ze het knuppelen van jonge zadelrobben gestaakt om ver der uit de kust klapmutsen te schieten. Brian Davies en de zijnen moesten zich erbij neerleggen dat het in de publiciteit brengen van de Noorse jachthond mislukt was, maar een expeditie naar de Sint Laurensbaai die aan de „jacht op de Noren" voor afging, verliep met meer succes. In de Sint Laurensbaai werd een onderwaterfilm gemaakt over het leven van de zadelrob. Eén van de mensen die het onder water alle maal heeft meebeleefd, is Hélène Godefroy, redactrice van het week blad Televizier. De film. gemaakt in opdracht van Davies' International Fund for Animal Welfare, wordt in ons land vermoedelijk door de AVRO op het scherm gebracht. as maandag 12 maart toen wij (elf mannen en een vrouw) ontmoetten op het ijs van een kleine baai. Vijftig hou- lizen, sommige in vrolijke pastelkleuren, andere vrijwel ve loos, stonden er kris kras door elkaar in een halve cirkel ™Bn. Mary's Harbour, zo heette het dorp. Aangenaam. 350 n temidden van sneeuw en ijs en nauwelijks verbinding ope e rest van de wereld. Geen wegen. Wel telefoon en tele 's Zomers de boot en 's winters het vliegtuigje dat dagen- tfitefiiet komt omdat het weer hem niet zint. s Harbour. Aangenaam. Totdat de nieuwsgierigheid naar en werken in zo'n plaats waar nooit iets gebeurt bevre- s. Wij bleven er vier dagen, ik bij de pas getrouwde Wil- Janie Rumbolt met hun zoontje van tien maanden, in wai leine optrekje dat als vakantiehuisje op de Veluwe geen figuur zou slaan. r ^Iiep onder acht dekens de Rumbolts het houtfornuis uit lieten gaan. De olie in Harbour was bijna op, de tel opzij geschoven; allemaal ld van de strenge winter. •n® ster die het dorp vanuit Bdland placht te bevoorra- voor de kerstdagen al door 'e ijs in de haven verrast; vriest de haven in januari P het schip zaten de kok machinist voedde en de ma- die de kok aan electriciteit Ikaar al maanden lang te Door Jan Ottens tie' ar. Mary's Harbour kende de kok en de machinist nauwelijks. De mannen hadden hun eigen welvoorziene kombuis en de dorpsbewoners ston den niet te springen om nieuwe contacten. Terwijl in de grote ste den van de wereld de mensen el kaar steeds klaaglijker gingen spre ken over storingen in de sociale communicatie had men in de kleinste dorpjes nog steeds genoeg aan elkaar, maar in Mary's Har bour was er althans één die niet om een praatje verlegen zat. Gor don Acreman, bolle konen, een door de pijp verwoest gebit, pientere ogen, helemaal Popeye the sailor- man. Gordon was geen zeeman, zelfs geen visser, zoals de meeste mannen langs de kust, maar winkelier, één van de twee in Mary's Harbour en hij kon achter zijn toonbank in z'n propvolle winkel van Sinlkel, ter wijl de overige klanten berustend wachtten, urenlang met de vreem deling praten, over alles en nog wat, over alles wat hij in de boeken van de schoolbibliotheek gelezen had. „Oh yes sir", zei hij dan, „ik kan een heleboel van u leren en u kunt ook nog wat van mij leren, yes sir, that's right, yes it is". En ondertus sen zat zijn pijp onbeweeglijk vas- genageld tussen overgebleven tan den. Mary's Harbour was één van die vele kust dorpjes waar de uit Enge land afkomtsige International Grenfell Association zending bedreef met bijbel en verbandtrommel. Het dorp werd anglicaans, in zijn ge heel, op de katholieke Jan ie Rum- bolt na maar die kwam van New- i Hit -mmi uuto van de bovenmeester, die 's winters niet rijden kan en 's zomers eigenlijk ook niet. foundland, en de vrouwen brachten sindsdien in een piepklein hospi- die de produktieve bevolking van Gordons vrouw was er vroeger ver pleegster. Zij kwam uit de Verenig de Staten, leerde Gordon kennen en baarde hem zes kinderen van wie binnenkort de laatste de oversteek naar de meer bewoonde wereld zal wagen. De jeugd van Mary's Harbour vliegt uit. Na het lagere schooltje en de bijlessen van de Jonge, knappe bo venmeester leren de kinderen dóór op Newfoundland of zelfs het vaste land. Negen maanden per jaar in een kostschool. Drie maanden naar huis, als de korte zomer uit de dunne laag vruchtbare aarde op de bizarre rotsen de kostelijkste mos sen en zelfs bloemen laat opbloeien. De jongens en de meisjes laten zich er niet door verleiden. Ze hebben van de wereld geproefd en willen meer. De zomers zijn er trouwens langer. „Als ik nog een ongetrouwd meisje was", zei de wat bleue Janie Rum- bolt met iets van afschuw in haar stem, „dan ging ik hier zo gauw mogelijk weg". Voor Willis, haar man, was de een zaamheid eohter geen probleem. Hij verbleef voor een oogoperatie drie maanden in Toronto. Willis genas daar, in dubbel opzicht: „Daar wil ik niet wonen," was zijn conclusie, „veel te veel mensen", taaltje him kinderen ter wereld. Toch kennen de tachtig mannen, Mary's Harbour vormen, een levens groot probleem. Werkloosheid, 's Zomers trekt het hele dorp naar zijn tweede huis, nog dichter bij de kust waar de mannen op kabeljauw en haring gaan vissen en van de verdiensten probeerden ze dan vroe ger het hele jaar door te komen. Dat lukte aardig, althans naar de maatstaven van vroeger. Totdat een gewetensvolle overheid zich ermee inliet en het maandenlange ge dwongen stilzitten van de vissers met hun minimumlijdersbestaan (terwijl de rest van het land alsmaar wel varender werd) tot een probleem van sociale onrechtvaardigheid uit riep. Waar nog bij kwam dat de visvangsten uit de oatch-as-catch- can die de internationale zeevisserij is, behoorlijk minder zijn geworden. Willis Rumbolt was één van de veertig mannen die in het kader van de sociale werkvoorziening mee moohten helpen aan het hakken van een sneeuwscooterpad dwars door de pijnbomenbossen, mijlenver naar een naburig dorp. Voor de an dere veertig had men niks kunnen verzinnen. Maar ook de gelukkigen waren in de tijd van de baas regelmatig thuis te vinden. Dan joeg de harde zeewind zoveel striemende sneeuw voor zich urt en dan was het zo koud dat zelfs deze geharde man nen het bijltje erbij neergooien en op hun knetterende sneeuwscoorters huiswaarts togen. Dan hing er minutenlang een scherpe geur van uitlaatgassen in het dorp. Ten teken dat ook aan Mary's Harbour uiteindelijk de vooruitgang niet voorbij zal gaan. Maar de mannen hebben die gekke dingen op hun rupsbanden en ski's maar al te hard nodig. En ook daarvoor raakte de wintervoorraad benzine op Voor de vier echte automobielen in het dorp was dat niet erg. Die kon den toch niet rijden, 's Winters niet omdat ze dan tot aan de ramen in gepakt zijn door vastgevroren sneeuw, 's zomers eigenlijk ook niet want dan zitten ze gevangen in een paar honderd meter met steenslag verharde weg die Mary's Harbour, zonder wegen naar de buitenwereld, rijk is. Vroeger, toen gebeurde al het ver voer met „dogteams." sleden met soms wel twaalf sterke honden er voor. Werkdieren, geen huisdieren zoals wij die op onze flats houden. Toen de sneeuwscooters de honden verdrongen, werden ze vrijwel alle maal door de dankbare eigenaars verdronken. De honden vraten niet weinig. Men hoefde er nu geen vlees meer voor te vangen. Geen zeehonden meer bijvoorbeeld. Anders dan de Newfoundlandse vis sers hebben die van Labrador trou wens nooit zoveel aan de zeehon denjacht gedaan. Eigenlijk alleen als de zeehonden de moeite namen op het ijs helemaal de baai binnen te drijven. Willis Rumbolt zei onverschillig: „Als Je toch niks anders te doen had, dan deed Je mee. Het betaalde niet best, maar 't bracht tenminste wat op". Wat hij wel had gedaan, was be vers vangen, met vallen in hun ei gen beverburchten. Dat was wél de moeite waard: veertig dollar voor een velletje. Gordon Aoreman de winkelier wist met welke verhalen hij ons meer kon plezieren. Over de baai verder naar het noorden waar de vissers speciale vergunningen kregen om de zeehonden te doden die met hun gulzigheid de zalmvisserij zouden bedreigen. Gordon schudde zijn hoofd: „De We hebben een zeehonden- boot" gevonden. Ze is vastgelopen in het zware ijs. Met behulp van dynamiet probeert de bemanning een doorvaart te forceren. zeehond is er weg. sir. maar de zalm ook. De natuur regelt die din gen zelf het best. vindt u ook niet? Yes sir, zo is het". Jarenlange toonbankervaring had den Gordon Acreman geleerd met Iedere klant mee te praten. Hij was volmaakt gelukkig in zijn winkeltje. Willis en Janie Rumbolt waren het ook. Maar wat zouden ze denken van een badkamer, centrale verwar ming en een wasautomaat? Willis antwoordde berustend: „Als het niet vriest, hebben we hier een overvloed aan water, maar hoe ko men we hier .'s winters aan warm en koud stromend water? Dat heb Je dan toch eerst nodig?"' De vier wellen die een paar Jaar geleden werden geslagen, brachten slechts onbruikbaar water naar bo ven. Daarom doet Mary's Harbour zijn behoefte op geemailleerde emmers, daarom halen de mannen van Ma ry's Harbour de hele dag emmers vol water uit een zorgvuldig open gehouden gat in het ijs stroomop waarts van de baai. Mary's Harbour dat zijn vuilnis zo op het ijs gooit omdat het in de zomer gewoon naar de zee zal stro men. Ondanks de vermanende woorden van belezen Gordon Acre- man: „De vervuiling overal in de wereld is een slecht ding, yes sir, een hele slechte zaak, yes 6ir, dat ls het".

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1973 | | pagina 17