inienst naar de Zorgen om de zorg voor het welzijn van de zeelieden ?der' M[ jflflj* •De situatie is zo", zegt in Leersum de heer J. Schuilenburg net een stem die beeft van verontwaardiging, "dat op zijn inst 70 procent van de Nederlanders tegen buitenlandse ar- leiders is. En hoe komt dat? Omdat we hier zelf met werk- oosheid zitten. Maar iedereen vergeet dat de buitenlandse irbeider het ook niet helpen kan. We hebben hem hier naar oe gehaald omdat anderen het vuile werk niet meer willen loen." Schuilenburg is bestuurslid i de afdeling Leersum—Ameron- van bet NW, zomaar een klei man met een alpinopetje wie j> lotvan de gastarbeider sinds )rt wel ter harte gaat. „Zelfs de ederlandse arbeider heeft geen indacht voor die man naast hem. ij weet dat die Jongen besode- ieterd wordt bij het leven. Maar Jt interesseert hem niet," scham- irt Schuilenburg. ikele maanden geleden belandde Amerongen toevallig in een yn die smerige krotten waarin de kstarbeider voor veel geld mag uit- ïsten nadat het vuile werk ge- tan is. Wat Schuilenburg toen zag hoorde bezorgde hem de schrik in zijn leven: Nederland had er n strijder bijdie rich bet vuur uit de schoenen loopt voor een van de meest kwetsbare en uitgebuite groeperingen van zijn welvaartsrijk. „Hier ga ik tegen aan. Desnoods helemaal alleen. Ik zal niet rusten voordat dit helemaal opgelost is", zei Schuilenburg vastberaden. Hij drukte rijm alpinopet op het hoofd en „we volgden hem op zijn pendel dienst naar de misère van een groepje eenzame en treurige man nen voor wie hij als een redder in de nood was verschenen. Zomaar ergens in Nederland een eenzame strijd van een 'kleine man: laten we alle statistieken en rapporten over het probleem van de buitenlandse arbeiders eens vergeten en met Schuilenburg op bezoek gaan bij een Marokkaanse werknemer in Ne derland. de stille dorpsstraat haveloos, maar het valse glimlach nog m: huize Greta. „In room je fatsoenlijker." mopperde de vaik- Het pand zijn oude nas een fcippehofc „Kijkt bondsman. We liepen door donke re, stinkende gangen, langs kapot sanitair, bestegen wankele trappen en trokken door piepkleine, kale ka mertjes: de saneringsarmoe ook in een dorpsstraat als huis en haard voor de gastarbeider. Hier mochten tegen betaling van een kamerhuur van ƒ160 14 Ma rokkaanse arbeiders bijkomen van hun inspanningen voor de Neder landse economie. Degenen die thuis waren zaten op oude keukenstoelen en staarden zwijgend naar het be hang. „Allemaal armoe, allemaal besodemieterd", zei Schuilenburg, de eerste bezoeker die het pand sedert jaren aandeed. Wanneer hij een kamertje binnentrad braken er op de norse, treurige gezichten van de bewoners brede glimlachen door. „Arme donders" zei hun huisvriend, „je zult zelf maar zo ver van je ei gen gezin en je eigen vaderland wonen en alleen maar bedonderd en genegeerd worden". Nog geen maat schappelijk werker lat zich hier zien." Schuilenburgs lijvige dossier van de problemen die hij toevallig in één van die talrijke anonieme gastarbei ders-krotten ontdekte is nog het treurigst wanneer het spreekt over vier gevallen die handelen over ziekte en haar gevolgen. „Marokkanen hebben geen enkel recht in Nederland", zei hij, „met veie andere landen zijn de arbeids verhoudingen geregeld. Maar Ma rokko valt er buiten. Zo lang ze poètsjümgen achter de machine zijn bestaan deze mensen in Nederland, zo gauw ze ziek zijn bestaan ze niet Ze weten helemaal niets wanneer ze naar ons land komen. En hier wor den ze door de werkgevers dom ge houden. Door de enorme taalbarriè re is dat heel gemakkelijk. Ze wor den aan alle kanten bedrogen, ze worden ook buiten de maatschappij gezet als ze niet kunnen werken. En of dat gebeurt! Door heimwee, ze nuwen en de kou rijn ze veel eer der ziek dan de Nederlander." Schuilenburgs bezoek van die och tend gold een van de vier riekte- wetgevallen van Huize Greta: de trieste en hopeloze situatie waarin de 43-Jarige heer H. Kebdani in Nederland is verzeild geraakt .Zo maar een Marokkaan in Nederland: laten we in Amerongen eens kijken waar dat, nadat de knusse huisves ting geregeld is, nog verder op kan uitdraaien. Kebdani, een arme en forsgebouwde arbeider die in Marokko al lang niet meer aan de kost kon komen, werd vier jaar geleden door het Ne derlandse bedrijfleven gecontrac teerd. Bij nam afscheid van zijn woestijndorp en men vond hem niet veel later terug in een fabriekshal in de Betuwe Kebdani moest zwaar werk verrich ten als pQatenmaker in een betonin- dustrie in ELst. Maar hij was sterk als een os en met het werk voor die flabbouw in zijn nieuwe land ginig het goed. Elk kwartaal stuurde hij rijn salaris naar het verre land, waar rijn zieke vrouw en zijn zes kinderen woonden omdat er nu eten voor zijn kinderen en medicij nen voor zijn vrouw waren was het hart van de Marokkaan die naar de Betuwe was gekomen soms zo licht In oktober viel op het fabriekster rein uit een takel een betonplaat omlaag. De plaat woog 800 kilo en hij trof in zijn val die rechteronder- arm van Kebdani. De spieren wa ren ernstig beschadigd en Kebdani werd zeven dagen verpleegd dn een ziekenhuis in Veenendaal. Daarna belandde 'hij in de ziektewet. Na enkele dagen werd hij door zijn werkgever opgeroepen. Kebdani moest een papier tekenen, kreeg een bevestigend antwoord op zijn vraag of het om ziektegeld ging en zette vervolgens zijn handtekening onder zijn ontslagbrief. „Wegens inkrim ping van het bedrijf door gebrek aan opdrachten zijn we helaas ge noodzaakt geweest de heer Kebdani te ontslaan. Hij heeft zijn werk zaamheden tot onze volle tevreden heid verricht", aldus dit misleidende epistel de Nederlandse broodheer had maar al te goed geweten dat ook deze Marokkaan nog geen woord Nederlands kon lezen. Kebdani was ontslagen zonder dat hij daar een vermoeden van had. Het noodlottige van deze schop, die doorgaans voor schurftige honden gereserveerd wordt, was dat ze ook nog eens samenviel met een tele gram diat de arbeider vanuit Ma rokko bereikte. Kebdani's vrouw was met een ernstige hartaandoening in het ziekenhuis opgenomen de echtgenoot vertrok spoorslags naar zijn gezin. Zijn vrouw herstelde langzaam maar voldoende: begin januari keerde Kebdani terug naar Neder land, het land waarin hij het ge bruik van rijn rechterhand was kwijtgeraakt, waar de ziektewet er in elk geval is om uitkomst te brengen in dit soort arbeiders-misè re en waar hij in de toekomst toch weer werk hoopte te vinden. Maar Nederland had hem heel wat anders te bieden. Kebdani, voor wie de Nederlandse wetgeving een ge sloten boek was gebleven en die nooit enige informatie-begeleiding van het l^edrijf had gekregen, was zijn ziektewetuitkering kwijt ge raakt omdat hij was weggegaan". Hij hoorde nu ook dat hij ontsla gen was en deed een beroep op werkloosheidsuitkering. „Hiermee berichten wij u", zo schreef het GAK terug, „dat geen uitkering kan worden verleend daar u, door te be rusten in onitslagaanzegging tijdens ziekte, niet geacht kunt worden on vrijwillig werkloos te zijn". Kebdani werd het zwart voor de ogen. De ongeletterde arbeider uit de woestijn die, tot de dag dat hij door 800 kg beton getroffen werd, in de Betuwe voor weinig geld' aan een stukje Nederlandse woningbouw mocht meehelpen Ontvangt geen cent. De Sociale Dienst van Ame rongen geeft ook al geen uitkering volgens de bijstandswet omdat ze vindt dat Kebdani wél recht op werkloosheidsgeld heeft. Zo kan men, terwijl de ambtelijke windmolens draaien, als arbeider te gast rijn in Nederland. Schuilen burg maakt zich op voor een lange strijd om het onrecht te herstellen. Zijn dossier over alles wat hij in zomaar een klein, smerig pension te weten was - gekomen vermeldt nog meer schrijnende gevallen van mis bruik van onwetendheid, en volledi ge voorlichting en harde onverschil ligheid tegenover een toch al zo kwetsbare groep. Maar Kebdani's wederwaardigheden in de lage landen spreken al genoeg voor zichzelf. Een vriendelijke ar beider uit Marokko die ziek is ge worden in Nederland: hij komt nu dagenlang niet meer af van rijn schemerige zolderkamertje dat 2 bij 114 meter groot is en waar hij ge zelschap heeft van een bed, een ta feltje, twee keukenstoelen en zijn gedachten. Zijn vrouw is nog steeds ziek, maar daar noch hier is geld. Zijn stijve rechterhand doet nog steeds pijn en voor zijn hok moet hij ƒ85 in de maand betalen. De 13 andere Marokkanen van het huis brengen hutje bij mutje het geld bij elkaar. Ze zorgen ook dat hij te eten krijgt. „En dat is dan nog maar één pen sion waar ik aan begonnen ben," zei Sohuilenburg. ROTTERDAM Zorgen om de zorg voor het welzijn van de zee man. Financiële zorgen vooral. Er komt te weinig geld voor dit sociale werk los. Geld dat de Stichting Zeemanswelzijn Nederland aan de zeemanstehuizen verstrekt op basis van het aantal Nederlandse zeelie den. En omdat 't zeeliedenbestand snel terugloopt, wordt de subsidië ring automatisch ook geringer. Vijf jaar geleden had ons land 20.000 zeelieden. Nu ztfn het er nog maar 13.000. Minder geld betekent min der welzijnszorg. En Juist de zee man heeft dat in de eigen èn in de buitenlandse havens nodig. Direc teur G.K. Graaf van Hogendorp van de Vereniging Nederlandse Zee- mamscentrale: „Ik vind dat we er alles aan moeten doen om de zee manstehuizen te handhaven, want de zeeman heeft er nog steeds be langstelling voor". Helema&l negatief as de zaak nog niet, want minister Boersma van sociale zaken heeft tijdens een ge sprek met een Rotterdamse delega tie gezegd dat hij op korte termijn contacten gaat leggen en maatrege len probeert te gaan nemen om tot een andere, betere financiële rege ling te komen. Graaf van. Hogen dorp: „Daar rekenen we dan maar op". Het somberst ziet het er voor de Nederlandse zeemanstehuizen in het buitenland uit. Londen en Hamburg zullen, als de voor dit jaar terugge draaide subsidie niet omhoog wordt getrokken, worden gesloten. Overigens speelt geld daar niet de enige rol. Het geringere aantal schepen in die havens kan mede bepalend voor sluiting zijn. Het te huis in Rouaan staat er wat dat betreft iets beter op: het aantal sche pen blijft daar stabiel. De Nederlandse Zeemanscentrale beschikt behalve over deze buiten landse tehuizen ook over het Tehuis voor Zeelieden aan de Veerhaven in Rotterdam en over het zeemanste huis in Delfzijl. Deze tehuizen heb- Door Bram Oosterwijk ben1 zich de afgelopen Jaren on danks het teruglopende aantal zee lieden toch kunen bedruipen. De Stichting Zeemanswelrijn Nederland (waarin het ministerie van sociale zaken met de reders- en werkne mersorganisaties deelnemen) had enige reserve om normaal te kun nen subsidiëren, maar daar is nu ook een eind aan gekomen. Als de subsidie-verlaging dóórgaat, dan zal het Tehuis voor Zeelieden het eerst moeten gaan bezuinigen op het onderhoud van het (oude) gebouw ën in de sektor van het personeel. In de laatste plaats wil men aan de overnachtingen en aan de kantine komen, dè basis van een zeemanstehuis. In het Tehuis voor Zeelieden is het aantal overnachtingen nog altijd respectabel: 18.000 vorig jaar (een kleine teruggang in vergelijking met '71). Er zijn 65 bedden en de ge middeld e bezetting is 75 procent. Voor 14 tot 17 gulden per dag krijgt de zeeman logies en drie maaltijden. Graaf Van Hogendorp: „Ik ben Ja loers op de zeemanstehuizen van andere landen. Die krijgen een dus danige subsidie dat er met de ex ploitatie geen problemen zijn. Voor ons land zou dat ook zo moeten zijn, want elk land heeft de plicht voor z'n zeelieden te zorgen In ei gen land zowel als in het buiten land. En óók voor de büitenlaniders die in onze eigen havens komen. Die groep maakt in onze zeven Ne derlandse zeemanstehuizèn nog al tijd 30 itot 40 procent uit. De toezegging van minister Boersma geeft hem toch wel enige hoop op verbetering. Subsidiëring op basis van het aantal zeelieden is niet langer te handhaven, want het zee liedenbestand zal namelijk nog ver der teruglopen. De ontwikkeling in de koopvaardij is niet tegen te hou den: de schepen worden groter en steeds gemechaniseerder, er komen steeds meer Nederlandse schepen onder buitenlandse vlag en boven dien neemt de algemene interesse om te gaan varen af. Stuk voor stuk redenen die het aantal zeelie den nog verder omlaag zullen druk ken. Zeelieden op de loopplank. De interesse om te gaan varen loopt in Nederland terug. Graaf van Hogendorp voor een van zijn zeemanstehuizen, maarvoor de subsidie is teruggedraaid.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1973 | | pagina 19