inkomensverschillen, winst
moedeloze autoriteiten
Op Nederland valt nooit
iets aan te merken...
Anders dan andere
V0OT het ene inko"
Door C. J. Rotteveel
LEZERS SCHRIJVEN
Josephine van Gasteren
zette Rosa boeiend neer
I EZIElbShu
m
m uspjooj 5 15 MAAKT 1973
ID o wekken de indruk,
"J? ladig op de bres staan
ie inkomens. Vandaar
U9A9 procenten, maar cen-
een nadere berekening
ICIflOO 81 bonden de laagste in-
3vT3 't meest stijging be-
3ui ioa lajm k°u laten staan", al-
Hemelrijk, hoogleraar
H MJJjj iste wiskimde aan de
J Cl3Q\ u Amsterdam. In een
tuk in „Het Parool"
aa( irover het volgende,
van de vakbonden is:
IQ VI a de inkomensverschil-
?r de laagste inkomens
p| y T pies niet te gelden. Het
1 nog niemand opvallen,
Unge verschillen tussen
nder de 25 duizend gul-
r de vakbondseisen niet
i n) maar groter. Verge-
jflu «ns Jaarinkomens van
l ÏIP ncj gulden en van 25
Beide zouden 550
ioon nmf 8 dergelijks in centen
3WK2 i0°r W°rdt het VerSChU
uraaH Uelner' Maar de Pr«s"
p do ustaF Per Procent prijsstll-
gin#1 voor het andere 250
opu U3
sispm
sq.qoois
atffiod
ïPTParaj
acht procent prijs-
rordt dit dus acht maal
pilden voor het lage in-
icht maal 250 is twee
voor het hogere, zo-
tussen deze twee met
ap UfBA
imz a«
>ippipa
1 PJ3J4
i isra
gulden per Jaar zou toe-
aauie&nij r het eerst tienduizend
wuRBujrou het dus met acht
len. Over verkleining
d\ Hen gesproken,
pu djn de bonden eigenlijk
jent en eisen zij geen
op uui icompensatie voor ieder-
rbeeld tweehonderd of 175
procent prijsstijging? Dit
gelijke brutobedrag zou
ld één procent van het
Jaarinkomen kunnen zijn.
3T/da is laten de bonden de
♦Wnens, die het meest stij-
en, in de kou staan. Het is
•Qoot om de eisen nog te ver-
xrdotgg]. misschien is het een
nlgend Jaar. Of zou het
"liousiasme nadelig beïn-
als de beter verdienen-
óók een veer zouden
terwille van hun min-
le collega's?"
de kwalijke denkbeelden,
imde progressieven er bij
jroberen in te hameren, is
dat het behalen van
bijzonder smerige bezig-
ui fint, aldus deze opvatting,
B}uet aar in de staathuishoud-
Amsterdam (G.U.), heeft
Jongste nummer van het
Accent" nog weer eens de
}SU op gevestigd hoe moeilijk
lar is de werkelijke feiten
I te brengen van degenen,
doordraven op het pad
•magogie. Onder de titel
of vernielzucht" vertelt hij
ring tijdens het bijwonen
ideling van de begroting
sche Zaken in de Twee-
aister (Langman) verdedig
de zijn beleid met veel verve en op
een uiterst deskundige wijze. Men be
hoeft het niet met hem eens te zijn
om toch grote bewondering te heb
ben voor zijn intelligente, behendi
ge en vaak ook geestige verweer te
gen enkele oppositionele opmerkingen
Op een bepaald moment betrad een
man met een lange baard, die luis
terde naar de naam Van Gorkum,
de katheder met het oogmerk de
heer Langman van repliek te die
nen. Zijn betoog kwam er ongeveer
op neer dat het door minister Lang
man gevoerde prijsbeleid volledig was
mislukt, daar Juist onlangs bekend
was geworden, dat door Unilever in
het vierde kwartaal van het vorig
Jaar een belangrijke stijging van de
winst was geboekt. De heer Van
Gorkum stelde het zo voor dat de
winsten van deze grote ondernemin
gen in de zakken van de aandeelhou
ders verdwijnen, dat de werknemers
worden uitgebuit en dat de prijzen
onnodig hoog zijn.
De redenering van de heer Van
Gorkum hield in dat eerst van een
goed prijsbeleid zou kunnen worden
gesproken, indien Unilever in de ro
de cijfers terecht zou zijn gekomen.
Dan zou immers kunnen worden ge
zegd dat het kapitalisme zijn eigen
graf graaft. Ik dacht Juist: wat een
gebrekkig inzicht in de grondbegin
selen van de economie toont deze
brave meneer, toen de heer Lang
man bij wijze van interruptie de
man er op wees dat winsten van be
lang zijn voor 't plegen van investe
ringen. Dat wilde de heer Van Gor
kum echter niet geloven; hij zag
nog steeds alle winst naar de aan
deelhouders gaan en maakte zich
boos over de verbetering van de
winstpositie bij Unilever.
Minister Langman probeerde toen
nog duidelijk te maken dat zonder
winst 'n onderneming niet kan groei
en en derhalve de werkgelegenheid
in gevaar komt. Toen Van Gorkum
opnieuw mededeelde dat de prijzen
van Unilever te hoog zijn, omdat er
winst wordt gemaakt, sloot Langman
het debat af met de mededeling
dat hij bereid is de heer Van Gor
kum de grondbeginselen van be
drijfseconomie bij te brengen.
Zoals bekend vloeit een belangrijk
deel van de ondernemingswinst naar
de staatskas via de vennootschaps
belasting. Van het resterende blijkt
het grootste deel binnen de onder
neming voor financiering van uit
breiding en vernieuwing. De winst is
als zodanig een belangrijke voor
waarde voor het instandblijven van
het bedrijf en daarmede voor het
handhaven van de werkgelegenheid.
Aan aandeelhouders wordt meestal
Juist zoveel dividend uitgekeerd dat
zij bereid blijven hun vermogen ter
beschikking te stellen. Deze feiten en
gezichtspunten zijn zo bekend en evi
dent, dat men ze ook aan de leden
van de Tweede Kamer als verwerkte
kennis toedicht. Een debat als tus
sen de heren Langman en Van Gor
kum verwacht men uit dien hoofde
niet.
Later bleek mij dat de heer Van
Gorkum sprak namens de Politieke
Partij Radicalen. Nu weet men bij
de aanhangers van de radicale en ex
tremistische denkbeelden en voor
stellingen nooit of zij handelen uit
onwetendheid dan wel kwaadaardig
heid. Ook in het onderhavige geval
is niet duidelijk of de heer Van Gor
kum werkelijk niet weet dat de
winst een positieve functie heeft in
het kader van het beleid van de on
derneming, en dat het terugdrukken
van alle prijzen tot het kostenniveau
een zeer grote werkloosheid teweeg
brengt, óf dat hij bewust een dema
gogische voorstelling van zaken geeft.
Brengt men de opstelling van de
PPR op het terrein van de econo
mie in verband met andere politieke
oogmerken van deze partij, dan moet
men welhaast aannemen dat niet
domheid, doch vernielzucht de boven
toon voert. Het verzet tegen de NAVO
de steun aan de linkse dictaturen,
het tonen van begrip voor de da
den van de Zwarte September, het
voortdurend veroordelen van Ameri
ka en Israël het zijn alle voor-
uitlaten. Voor wie zich herinnert de
grove wijze waarop Biesheuvel en
Wiegel voor de VARA werden uit
gescholden en de krenkende wijze
waarop de rancuneuze ex-katholiek
drs. Gruyters zich over de confessio
nele partijen pleegt uit te laten,
zal het niets verbazingwekkens meer
hebben dat de PPR daarvoor niet
wil onderdoen.
Op het congres in Wageningen
werd van de confessionele partijen
gezegd dat zij geen mooie bruid maar
een lelijk oud wijf waren. Geestig
niet? Verder dat zij moeten oppas
sen dat hun nestvastheid niet in
meststank ontaardt, dat zij het geld
dienen en de kiezers belazeren en dat
hun leidslieden een stelletje seniele
sukkels waren. Dat laatste was weinig
behoorlijk tegenover de grote man
van de PPR Bas de Gaay Fortman,
wiens vader een der leidende figu-
beelden van een tegen onze op ver
draagzaamheid en vrijheid van me
ningsuiting gebaseerde democrati
sche rechtsorde. Het hanteren van het
conflictmodel is een uiting van ont
reddering en is daarop gericht.
Een stringent prijsbeleid kan niet
Inhouden het elimineren van wins
ten. Een partij die een dergelijke po
litiek bepleit, is gespeend van econo
misch inzicht of beoogt bewust een
complete chaos te veroorzaken. Het is
te hopen dat de formatie van Burger
ook in dit opzicht duidelijkheid ver
schaft", aldus prof. Heertje.
Een van de naargeestigste kreten
van deze tijd is de tot vervelens toe
herhaalde term „medemenselijkheid",
een uitdrukking, die ml), op grond van
tientallen Jaren levenservaring, met
het diepste wantrouwen vervult om
dat de vlag in vele gevallen de lading
niet blijkt te dekken. Wie werkelijk
„medemenselijkheid" in praktijk
brengt, zal nooit of te nimmer met
zo'n vlaggetje lopen te zwaaien, ster
ker nog: hij (of zij) is zich nau
welijks bewust van zijn „medemense
lijkheid", omdat het een spontane en
vanzelfsprekende gedragslijn in zijn
leven is. Als zo iets nadrukkelijk
moet worden geannonceerd, geschiedt
dit maar al te vaak door lieden, die
er de grootste moeite mee hebben.
Het maandblad „Burgerrecht"
schreef hierover kortgeleden het vol
gende. „Wie op hun woorden afgaat
zou kunnen denken dat er nauwelijks
mensen meer medemenselijk, meer
humaan en dieper van de waarde
der menselijke persoonlijkheid door
drongen zijn dan onze progressieven.
Zij zijn zó uiterst humaan, althans
velen onder hen, dat zij het straffen
van misdadigers eigenlijk niet meer
verantwoord achten. Zij zijn als de
dood voor discriminatie en laten niet
na op ook maar enige schijn daar
van de vinger te leggen.
Daarom doet zo vreemd aan dat
zij zo onverdraagzaam en discrimine
rend optreden tegen hun niet-linkse
landgenoten. Dat zij hen bijna niet
aan het woord laten komen voor ra
dio en televisie x zo dit al geschiedt
hen onheus bejegenen. Maar nog
vreemder doet het aan dat zij zich
ln zo grove bewoordingen over hen
ADVERTENTIE
BI Lanrens Conttnerlai
ren van de ARP is. Hier waren de me
demenselijkheid, de eerbied voor de
naaste en de verdraagzaamheid wel
helemaal zoek. Die bewaart men lie
ver voor dieven, moordenaars en
bankovervallers, die allemaal
„slachtoffers" zijn van het „geweld"
dat in onze kapitalistische maat
schappij de overhand heeft, althans
volgens déze lieden".
In de kringen van hoogleraren rijst
steeds meer verzet tegen de passivi
teit en moedeloosheid van gezagsdra
gers in zaken als de bezettingen, de
„kwestie- Daudt" (Amsterdam) en
het vrijwillig ontslag van prof. Van
Baal in Utrecht. Nu is er weer een
nieuwe zaak. Dezer dagen publiceer
den wij een korte samenvatting van
de brief, die prof. dr. K. van het
Reve, hoogleraar in de Slavische ta
len aan de Leidse Universiteit, aan
de minister van Onderwijs en We
tenschappen mr. Van Veen heeft
gezonden. Hij sprak daarin zijn ern
stige bezorgdheid uit over de eis, die
gesteld is aan de benoeming van een
politiek econoom aan de Techni
sche Hogeschool te Delft. Die functio
naris zou volgens de advertentie niet
alleen „grondige kennis van en in
zicht in het historisch en dialektisch
materialisme" moeten bezitten, maar
ook moeten „werken vanuit deze we
tenschappelijke beschouwingswijze".
Prof. Van het Reve vraagt de mi
nister wat hij in deze zaak denkt te
doen. „Van uw antwoord hangt het
enigszins af of ik in de nabije toe
komst zal moeten gaan uitzien naar
een andere betrekking dan die ik
op het ogenblik bekleed", aldus de
Leidse hoogleraar, die ook gaarne
van de minister zou willen weten wel
ke garanties hij en andere collega's
hebben, dat niet eerlang ook aan
hen de eis wordt gesteld bij hun werk
uit te gaan van een bepaalde „be
schouwingswijze". Prof. Van het Re
ve acht „de historisch- dlalektisch-
materialistische god immers een na
ijverig god, die geen anderen en ze
ker geen goddelozen naast zich
duldit". Er zijn wel historische en/of
dialektische materialisten in Neder
land benoemd, maar dan omdat men
de geleerden in kwestie voor hun
taak geschikt achtte, ongeacht hun
verknochtheid aan enige „beschou
wingswijze".
Prof. Van het Reve gelooft ook niet,
dat men aan de katholieke universi
teit in Nijmegen aan de taalgeleerde
prof. Van Ginneken ooit gevraagd
heeft om bij zijn colleges te „wer
ken vanuit" de verzen 1 tot en met
9 van Genesis 11 (de torenbouw van
Babel). „De in Delft gevraagde do
cent echter dient krachtens die ad
vertentie wel degelijk bij zijn onder
wijs uit te gaan van kanonieke boe
ken zoals „Das Kapital".
Daar komt, aldus prof. Van het Re
ve, nog iets zeer zorgwekkends bij.
„De laatste geleerde, door christenen
ter dood gebracht vanwege zijn wei
gering om te „werken vanuit" de door
die christenen aangehangen „beschou
wingswijze" stierf meen ik in 1619,
in Frankrijk, nadat men hem voor
alle zekerheid eerst de tong had uit
gerukt. Dat is lang geleden. Maar de
vele duizenden geleerden, die door de
aanhangers van het historisch en dia
lektisch materialisme in naam van
deze „beschouwingswijze" zijn ter
dood gebracht, stierven allemaal in de
twintigste eeuw".
Tot zover deze zeer interessante
brief van prof. Van het Reve. In
dit verband verdient ook het artikel
de aandacht, dat de op 24 februari
overleden Leidse hoogleraar in het
Oosteuropese recht prof. dr. Z. Szir-
mai heeft nagelaten. Hij gaf daarin
allereerst een overzicht van de bezet
tingen, die zich in de afgelopen tijd
aan verscheidene universiteiten heb
ben voorgedaan. Dit korte overzicht
is intussen ten dele achterhaald,
maar zijn conclusie is belangrijk ge
noeg om er alsnog kennis van te ne
men. Vandaar dat zijn Leidse col
lega's prof. dr. P. A. H. de Boer
(Oude Testament, Israëlitische gods
dienst en letterkunde), prof. dr. W.
Prof. dr. Z. Szirmai
EEizenga (staathuishoudkunde en
statistiek), prof. mr. F. J. M. Feld-
brugge (inleiding rechtswetenschap)
en prof. dr. P. W. Kasteleyn (theo
retische natuurkunde) het artikel
van prof. Szirmai aan „Het Parool"
ter plaatsing aanboden, voor welk
blad de schrijver het had bestemd.
„Wij zijn van mening", aldus ge
noemde hoogleraren, „dat het ook nu
nog zin heeft de klacht over passivi
teit en moedeloosheid van gezagsdra
gers te laten horen. Szirmai, die zoals
hij placht te zeggen drie revoluties
had meegemaakt (de communistische
van Bela Kun in 1919, de geleidelij
ke machtsovername door fascistische
elementen in de dertiger en veertiger
Jaren, en de communistische in '45),
verdient in het bijzonder de aan
dacht, juist waar hij in de huidige toe
stand in Nederland trekken van ge
lijkenis zag met gebeurtenissen in
het verleden in Hongarije. Zijn
oproep aan de overheid om haar
plicht te doen komt niet uit een voor
bijgaande opwelling van ergernis
voort, maar is de crl de coeur van
een ervaren en bezonnen man wie
de publieke zaak ter harte gaat".
Tot zover de begeleidende woorden
van de vier Leidse hoogleraren.
„Waar het om gaat", aldus het slot
van het artikel van wijlen prof. Szir
mai, „is dat de autoriteiten zelfs geen
poging ondernemen om de wet
waarop zij een eed hebben afgelegd
te handhaven. Het staat boven elke
twijfel dat de studenten door de be
zettingen massale disciplinaire over
tredingen gegaan, zonder dat het be
stuur zijn publieke rechten, tevens
ook publieke plichten, ooit in de
vorm van disciplinaire consequenties
tegen die studenten of tenminste te
gen hun leiders heeft doen gelden.
Een ander aspect van deze zaak
zijn de strafrechtelijke gevolgen van
lokaalvredebreuk. De voorwaarde
hiervoor is de sommatie door het be
stuur aan de onbevoegden het betref
fende gebouw te verlaten. Kan er naar
een enkel geval verwezen worden
waar een bestuur deze oproep aan de
bezettende studenten heeft gericht
om daardoor de weg voor de politie
tot het ontruimen van de betreffende
gebouwen te openen? En wij weten
van geen enkel geval waarin de mi
nister van O. en W. de besturen van
de universiteiten op deze plicht en de
disciplinaire gevolgen van het ver
zaken hiervan attent gemaakt zou
hebben".
„Wij willen niet verhelen", aldus
besloot prof. Szirmai zijn artikel,
„dat deze gebeurtenissen, de passivi
teit en, om maar geen ander woord
te gebruiken de moedeloosheid van de
autoriteiten ons met de grootste zorg
en ontevredenheid vervullen. Wij
eisen dan ook en gebruiken deze
term bewust het is tijd dat ook
zij die wet en recht gehandhaafd
willen zien hun eisen stellen dat
de overheid haar plicht doet en dat
het verzaken van die plicht niet lan
ger zonder consequenties blijft".
Het is te hopen, dat deze gezag
hebbende Leidse stem van de over
leden hoogleraar alsnog duidelijk in
Den Haag moge doorklinken.
Gaarne wü ik reageren op de aan
kondiging in uw blad van 8 maart
inzake de Boycot Outspan Actie.
Laat ik vooropstellen, dat ik geen
enkele binding op welke wijze ook
met Zuid-Afrika heb. De manier
evenwel waarop gepoogd wordt de
openbare mening te beïnvloeden,
stuit my zo tegen de borst dat ik
niet kan nalaten mijn gedachten
hierover neer te schrijven. De orga
nisators suggereren nameiyk, dat het
kopen van Outspam-simaasappelen
gelijk staat met het steunen van de
apartheidspolitiek. Als dat waar is
kom ik tot de volgende conclusies.
Wodka drinkende steun ik het
communistische regeringssysteem,
houd daardoor de concentratiekam
pen in Siberië in stand en maak het
de Joden onmogelijk naar Israël te
gaan. Een van de bekendste export
artikelen van Griekenland zijn de
krenten. Door het eten van krente-
bollen houden we dus het daar heer
sende kolonelsregime in het zadel en
laten we politieke gevangenen ver
kommeren. Ons dagelijks brood wordt
gebakken van meel, dat voor een
groot percentage ingevoerd wordt uit
Amerika. Door dat brood te eten
hebben we president Nixon in staat
gesteld zijn Vietnam-pölitiek te voe
ren. Daardoor zijn wy mede-schuldig
geworden. Maar al die mensen, die
kort geleden nog liepen te schreeu
wen van „Nixon moordenaar" zyn
dan wel schijnheilig dom, want ze
hadden moeten roepen „Wy zyn
moordenaars".
Met de sinaasappelen is het hele
maal een toestand. Ik kocht een
Spaanse sinaasappel, maar ineens
was ik een „fascist". Dat wflde ik
niet, dus ik dacht: weet Je wat, ik
neem voortaan Jaffa's. En Ja hoor,
ik toverde een glimlach op het rim
pelige gezicht van Golda Meir. Wat
was die vrouw bhj, dat ik haar zo
steunde. Maar ineens zag ik achter
haar het gezicht van een Palestijn,
die van zijn voorvaderlijke grond was
weggejaagd, nu in een vluchtelingen
kamp zat en my verwytend aan
staarde. Ik lustte geen Jaffa's meer.
Toen nam ik een Outspan-sinaas-
appel uit Zuid-Af rika. Ik begon te
pellen en ineens hoorde ik een ge
gil. Wat krijgen we nu, dacht ik.
Maar toen begreep ik het: ik was
een rascist geworden en kneep een
Zuidafrikaan uit. Je zou gewoon
nachtmerries krijgen van die sinaas
appelen. Als er Spaanse meisjes re
clame komen maken voor het Spaan
se produkt en Israëlische meisjes
voor de Jaffa's zult u vermoedelijk
geen bezwaren hebben. Maar die
Outspan-meisjea zult u goed dwars
gaan zitten..
Wie heeft er nu eigeniyk altyd
de mond vol over discriminatie? Er
gaan dikwyis zogenaamde Holland-
meisjes in nationaal kostuum naar
het buitenland om reclame te maken
voor zuivelprodiukten, groenten en
fruit. Ik heb nog nooit gehoord, dat
ze daar met tegenstanders te maken
kregen, zyn de buitenlanders be
schaafder dan wy of zijn wy zo fout
loos dat er helemaal niets op ons
valt aan te merken?
Ik ben benieuwd of er op het as.
congres, waar het wel schitteren en
blinken zal van het intellect, nog
nuchtere Nederlanders zullen zyn,
die inzien dat het motto waarmee en
de manier waarop men de aandacht
op deze ongetwijfeld goed bedoelde
zaak wil vestigen, wel heel erg naïef
is en daardoor meer weerstand dan
sympathie zal wekken.
C. M. v. d. DOES,
Valkenburgerweg 21,
Katwyk.
ADVERTENTIE
KANTOORINRICHTING BRANDKASTEN
H KANTOORMEUBELEN r;a
DIRECTIEKAMERS
MAGAZIJNKASTEN
KANTINEMEUBELEN
TOONZALEN Geopend van 9-17 uur
Wm. Barentszstraat 35 Lelden
Bij Zl)l*ingel Trompstraat iel 017KM9044*
LEIDEN in het LAK-thea-
ter werd gisteravond een op
voering gegeven van ROSA, een
produktie van de Stichting
Nieuw Rotterdams Toneel, die
altyd tekent voor de "Piccolo
Produkties. Rosa is samengesteld
door Halina Slojewska op basis
van brieven van Rosa Luxem
burg.
Rosa Luxemburg werd gestal
te gegeven door de artistieke
leidster van Piccolo, Josephine
van Gasteren. Voor de regie te
kende Leonard Frank, terwyi de
vertaling is van de hand van Li-
setta Stembor.
Hoewel het by zonder moedlyk
Ujkt voor Josephine van Gaste
ren om deze voortdurende mo
noloog tegenover haar publiek
vol te houden, slaagt ze hierin
op byzondere wyze. zy speelt
gedurende anderhalf uur de rol
van Rosa Luxemburg; nee zy
dot meer: zy is op dat moment
Rosa Luxemburg. In haar brie
ven aan Leo gewaagt ze van een
grote betrokkenheid, zoals Rosa
vanuit haar levensvisie slechts
kon overbrengen. Josephine
heeft deze sfeer zeer goed aan
gevoeld en overgebracht.
Ook erg goed gevonden is de
regelmatige afwisseling tussen
het licht en het donker. Deze
verschillen geven vaak een af
gerond element aan in het to
tale spelbeeld. Als Rosa op een
gegeven ogenblik in de gevan
genis belandt, zit Josephine
daar ook in en hoort zy ook het
hysterisch krysen van een vrou-
weiyke medegevangene. Rosa
gewaagt van haar contacten met
Herman Gorter en met Henriët-
te Roland Holst. Van de laatste
betreurt ze het, dat Henriëtte
het plan heeft opgevat de SDAP
te verlaten. Rosa is immers de
vrouw, die zich met hart en ziel
inzet voor een geloof in de hu
manistische, bevrydende aspec
ten van de revolu
tionaire democratie, zy komt in
het stuk naar voren als een by-
zonder interessante persoonlij k-
heid, die meer nadacht over de
politieke consequenties van het
revisionisme en het bolsjewisme
dan de meeste van haar tydge-
noten.
Ze vertelt ook van haar ont
moeting met Lenin, van wie ze
vindt, dat hy maar een rare
schedel heeft. Ze windt zich zeer
op over de haar aangeboden re
dactieplaats by een partyblad
Ze vindt nu eindehjk de moge-
lykheid haar dagindeling, die
voornameiyk bestond uit het
schryven van brieven en het' le
zen van gerichte literatuur in-
grypend te wyzigen. Dat Rosa
Luxemburg een byzondere vrouw
was biykt wel uit de woorden,
die Lenin haar toedichtt: "Een
adelaar kan dikwyis nog lager
dalen dan de kip, maar nooit
kan de kip tot zulke hoogten
sty gen als de adelaar. Ondanks
al haar fouten was en biyft ze
een adelaar".
Het hautaine, zelfverzekerde
weet ook Josephine in haar ver
persoonlijking te leggen. Rosa
was nu eenmaal de voorloopster
van het democratisch commu
nisme.
Haar dood op 15 Januari 1919,
samen met Karl Liebknecht
door reactionai-ie officieren ver
oorzaakt, maakt een einde aar
een zeer boeiend leven. Jose
phine van Gasteren is er volle
dig ln geslaagd deze boelende
persoonlijkheid op het publiek
over te brengen.
A. C. Koekebakker jr.