inkomensverschillen, winst moedeloze autoriteiten Op Nederland valt nooit iets aan te merken... Anders dan andere V0OT het ene inko" Door C. J. Rotteveel LEZERS SCHRIJVEN Josephine van Gasteren zette Rosa boeiend neer I EZIElbShu m m uspjooj 5 15 MAAKT 1973 ID o wekken de indruk, "J? ladig op de bres staan ie inkomens. Vandaar U9A9 procenten, maar cen- een nadere berekening ICIflOO 81 bonden de laagste in- 3vT3 't meest stijging be- 3ui ioa lajm k°u laten staan", al- Hemelrijk, hoogleraar H MJJjj iste wiskimde aan de J Cl3Q\ u Amsterdam. In een tuk in „Het Parool" aa( irover het volgende, van de vakbonden is: IQ VI a de inkomensverschil- ?r de laagste inkomens p| y T pies niet te gelden. Het 1 nog niemand opvallen, Unge verschillen tussen nder de 25 duizend gul- r de vakbondseisen niet i n) maar groter. Verge- jflu «ns Jaarinkomens van l ÏIP ncj gulden en van 25 Beide zouden 550 ioon nmf 8 dergelijks in centen 3WK2 i0°r W°rdt het VerSChU uraaH Uelner' Maar de Pr«s" p do ustaF Per Procent prijsstll- gin#1 voor het andere 250 opu U3 sispm sq.qoois atffiod ïPTParaj acht procent prijs- rordt dit dus acht maal pilden voor het lage in- icht maal 250 is twee voor het hogere, zo- tussen deze twee met ap UfBA imz a« >ippipa 1 PJ3J4 i isra gulden per Jaar zou toe- aauie&nij r het eerst tienduizend wuRBujrou het dus met acht len. Over verkleining d\ Hen gesproken, pu djn de bonden eigenlijk jent en eisen zij geen op uui icompensatie voor ieder- rbeeld tweehonderd of 175 procent prijsstijging? Dit gelijke brutobedrag zou ld één procent van het Jaarinkomen kunnen zijn. 3T/da is laten de bonden de ♦Wnens, die het meest stij- en, in de kou staan. Het is •Qoot om de eisen nog te ver- xrdotgg]. misschien is het een nlgend Jaar. Of zou het "liousiasme nadelig beïn- als de beter verdienen- óók een veer zouden terwille van hun min- le collega's?" de kwalijke denkbeelden, imde progressieven er bij jroberen in te hameren, is dat het behalen van bijzonder smerige bezig- ui fint, aldus deze opvatting, B}uet aar in de staathuishoud- Amsterdam (G.U.), heeft Jongste nummer van het Accent" nog weer eens de }SU op gevestigd hoe moeilijk lar is de werkelijke feiten I te brengen van degenen, doordraven op het pad •magogie. Onder de titel of vernielzucht" vertelt hij ring tijdens het bijwonen ideling van de begroting sche Zaken in de Twee- aister (Langman) verdedig de zijn beleid met veel verve en op een uiterst deskundige wijze. Men be hoeft het niet met hem eens te zijn om toch grote bewondering te heb ben voor zijn intelligente, behendi ge en vaak ook geestige verweer te gen enkele oppositionele opmerkingen Op een bepaald moment betrad een man met een lange baard, die luis terde naar de naam Van Gorkum, de katheder met het oogmerk de heer Langman van repliek te die nen. Zijn betoog kwam er ongeveer op neer dat het door minister Lang man gevoerde prijsbeleid volledig was mislukt, daar Juist onlangs bekend was geworden, dat door Unilever in het vierde kwartaal van het vorig Jaar een belangrijke stijging van de winst was geboekt. De heer Van Gorkum stelde het zo voor dat de winsten van deze grote ondernemin gen in de zakken van de aandeelhou ders verdwijnen, dat de werknemers worden uitgebuit en dat de prijzen onnodig hoog zijn. De redenering van de heer Van Gorkum hield in dat eerst van een goed prijsbeleid zou kunnen worden gesproken, indien Unilever in de ro de cijfers terecht zou zijn gekomen. Dan zou immers kunnen worden ge zegd dat het kapitalisme zijn eigen graf graaft. Ik dacht Juist: wat een gebrekkig inzicht in de grondbegin selen van de economie toont deze brave meneer, toen de heer Lang man bij wijze van interruptie de man er op wees dat winsten van be lang zijn voor 't plegen van investe ringen. Dat wilde de heer Van Gor kum echter niet geloven; hij zag nog steeds alle winst naar de aan deelhouders gaan en maakte zich boos over de verbetering van de winstpositie bij Unilever. Minister Langman probeerde toen nog duidelijk te maken dat zonder winst 'n onderneming niet kan groei en en derhalve de werkgelegenheid in gevaar komt. Toen Van Gorkum opnieuw mededeelde dat de prijzen van Unilever te hoog zijn, omdat er winst wordt gemaakt, sloot Langman het debat af met de mededeling dat hij bereid is de heer Van Gor kum de grondbeginselen van be drijfseconomie bij te brengen. Zoals bekend vloeit een belangrijk deel van de ondernemingswinst naar de staatskas via de vennootschaps belasting. Van het resterende blijkt het grootste deel binnen de onder neming voor financiering van uit breiding en vernieuwing. De winst is als zodanig een belangrijke voor waarde voor het instandblijven van het bedrijf en daarmede voor het handhaven van de werkgelegenheid. Aan aandeelhouders wordt meestal Juist zoveel dividend uitgekeerd dat zij bereid blijven hun vermogen ter beschikking te stellen. Deze feiten en gezichtspunten zijn zo bekend en evi dent, dat men ze ook aan de leden van de Tweede Kamer als verwerkte kennis toedicht. Een debat als tus sen de heren Langman en Van Gor kum verwacht men uit dien hoofde niet. Later bleek mij dat de heer Van Gorkum sprak namens de Politieke Partij Radicalen. Nu weet men bij de aanhangers van de radicale en ex tremistische denkbeelden en voor stellingen nooit of zij handelen uit onwetendheid dan wel kwaadaardig heid. Ook in het onderhavige geval is niet duidelijk of de heer Van Gor kum werkelijk niet weet dat de winst een positieve functie heeft in het kader van het beleid van de on derneming, en dat het terugdrukken van alle prijzen tot het kostenniveau een zeer grote werkloosheid teweeg brengt, óf dat hij bewust een dema gogische voorstelling van zaken geeft. Brengt men de opstelling van de PPR op het terrein van de econo mie in verband met andere politieke oogmerken van deze partij, dan moet men welhaast aannemen dat niet domheid, doch vernielzucht de boven toon voert. Het verzet tegen de NAVO de steun aan de linkse dictaturen, het tonen van begrip voor de da den van de Zwarte September, het voortdurend veroordelen van Ameri ka en Israël het zijn alle voor- uitlaten. Voor wie zich herinnert de grove wijze waarop Biesheuvel en Wiegel voor de VARA werden uit gescholden en de krenkende wijze waarop de rancuneuze ex-katholiek drs. Gruyters zich over de confessio nele partijen pleegt uit te laten, zal het niets verbazingwekkens meer hebben dat de PPR daarvoor niet wil onderdoen. Op het congres in Wageningen werd van de confessionele partijen gezegd dat zij geen mooie bruid maar een lelijk oud wijf waren. Geestig niet? Verder dat zij moeten oppas sen dat hun nestvastheid niet in meststank ontaardt, dat zij het geld dienen en de kiezers belazeren en dat hun leidslieden een stelletje seniele sukkels waren. Dat laatste was weinig behoorlijk tegenover de grote man van de PPR Bas de Gaay Fortman, wiens vader een der leidende figu- beelden van een tegen onze op ver draagzaamheid en vrijheid van me ningsuiting gebaseerde democrati sche rechtsorde. Het hanteren van het conflictmodel is een uiting van ont reddering en is daarop gericht. Een stringent prijsbeleid kan niet Inhouden het elimineren van wins ten. Een partij die een dergelijke po litiek bepleit, is gespeend van econo misch inzicht of beoogt bewust een complete chaos te veroorzaken. Het is te hopen dat de formatie van Burger ook in dit opzicht duidelijkheid ver schaft", aldus prof. Heertje. Een van de naargeestigste kreten van deze tijd is de tot vervelens toe herhaalde term „medemenselijkheid", een uitdrukking, die ml), op grond van tientallen Jaren levenservaring, met het diepste wantrouwen vervult om dat de vlag in vele gevallen de lading niet blijkt te dekken. Wie werkelijk „medemenselijkheid" in praktijk brengt, zal nooit of te nimmer met zo'n vlaggetje lopen te zwaaien, ster ker nog: hij (of zij) is zich nau welijks bewust van zijn „medemense lijkheid", omdat het een spontane en vanzelfsprekende gedragslijn in zijn leven is. Als zo iets nadrukkelijk moet worden geannonceerd, geschiedt dit maar al te vaak door lieden, die er de grootste moeite mee hebben. Het maandblad „Burgerrecht" schreef hierover kortgeleden het vol gende. „Wie op hun woorden afgaat zou kunnen denken dat er nauwelijks mensen meer medemenselijk, meer humaan en dieper van de waarde der menselijke persoonlijkheid door drongen zijn dan onze progressieven. Zij zijn zó uiterst humaan, althans velen onder hen, dat zij het straffen van misdadigers eigenlijk niet meer verantwoord achten. Zij zijn als de dood voor discriminatie en laten niet na op ook maar enige schijn daar van de vinger te leggen. Daarom doet zo vreemd aan dat zij zo onverdraagzaam en discrimine rend optreden tegen hun niet-linkse landgenoten. Dat zij hen bijna niet aan het woord laten komen voor ra dio en televisie x zo dit al geschiedt hen onheus bejegenen. Maar nog vreemder doet het aan dat zij zich ln zo grove bewoordingen over hen ADVERTENTIE BI Lanrens Conttnerlai ren van de ARP is. Hier waren de me demenselijkheid, de eerbied voor de naaste en de verdraagzaamheid wel helemaal zoek. Die bewaart men lie ver voor dieven, moordenaars en bankovervallers, die allemaal „slachtoffers" zijn van het „geweld" dat in onze kapitalistische maat schappij de overhand heeft, althans volgens déze lieden". In de kringen van hoogleraren rijst steeds meer verzet tegen de passivi teit en moedeloosheid van gezagsdra gers in zaken als de bezettingen, de „kwestie- Daudt" (Amsterdam) en het vrijwillig ontslag van prof. Van Baal in Utrecht. Nu is er weer een nieuwe zaak. Dezer dagen publiceer den wij een korte samenvatting van de brief, die prof. dr. K. van het Reve, hoogleraar in de Slavische ta len aan de Leidse Universiteit, aan de minister van Onderwijs en We tenschappen mr. Van Veen heeft gezonden. Hij sprak daarin zijn ern stige bezorgdheid uit over de eis, die gesteld is aan de benoeming van een politiek econoom aan de Techni sche Hogeschool te Delft. Die functio naris zou volgens de advertentie niet alleen „grondige kennis van en in zicht in het historisch en dialektisch materialisme" moeten bezitten, maar ook moeten „werken vanuit deze we tenschappelijke beschouwingswijze". Prof. Van het Reve vraagt de mi nister wat hij in deze zaak denkt te doen. „Van uw antwoord hangt het enigszins af of ik in de nabije toe komst zal moeten gaan uitzien naar een andere betrekking dan die ik op het ogenblik bekleed", aldus de Leidse hoogleraar, die ook gaarne van de minister zou willen weten wel ke garanties hij en andere collega's hebben, dat niet eerlang ook aan hen de eis wordt gesteld bij hun werk uit te gaan van een bepaalde „be schouwingswijze". Prof. Van het Re ve acht „de historisch- dlalektisch- materialistische god immers een na ijverig god, die geen anderen en ze ker geen goddelozen naast zich duldit". Er zijn wel historische en/of dialektische materialisten in Neder land benoemd, maar dan omdat men de geleerden in kwestie voor hun taak geschikt achtte, ongeacht hun verknochtheid aan enige „beschou wingswijze". Prof. Van het Reve gelooft ook niet, dat men aan de katholieke universi teit in Nijmegen aan de taalgeleerde prof. Van Ginneken ooit gevraagd heeft om bij zijn colleges te „wer ken vanuit" de verzen 1 tot en met 9 van Genesis 11 (de torenbouw van Babel). „De in Delft gevraagde do cent echter dient krachtens die ad vertentie wel degelijk bij zijn onder wijs uit te gaan van kanonieke boe ken zoals „Das Kapital". Daar komt, aldus prof. Van het Re ve, nog iets zeer zorgwekkends bij. „De laatste geleerde, door christenen ter dood gebracht vanwege zijn wei gering om te „werken vanuit" de door die christenen aangehangen „beschou wingswijze" stierf meen ik in 1619, in Frankrijk, nadat men hem voor alle zekerheid eerst de tong had uit gerukt. Dat is lang geleden. Maar de vele duizenden geleerden, die door de aanhangers van het historisch en dia lektisch materialisme in naam van deze „beschouwingswijze" zijn ter dood gebracht, stierven allemaal in de twintigste eeuw". Tot zover deze zeer interessante brief van prof. Van het Reve. In dit verband verdient ook het artikel de aandacht, dat de op 24 februari overleden Leidse hoogleraar in het Oosteuropese recht prof. dr. Z. Szir- mai heeft nagelaten. Hij gaf daarin allereerst een overzicht van de bezet tingen, die zich in de afgelopen tijd aan verscheidene universiteiten heb ben voorgedaan. Dit korte overzicht is intussen ten dele achterhaald, maar zijn conclusie is belangrijk ge noeg om er alsnog kennis van te ne men. Vandaar dat zijn Leidse col lega's prof. dr. P. A. H. de Boer (Oude Testament, Israëlitische gods dienst en letterkunde), prof. dr. W. Prof. dr. Z. Szirmai EEizenga (staathuishoudkunde en statistiek), prof. mr. F. J. M. Feld- brugge (inleiding rechtswetenschap) en prof. dr. P. W. Kasteleyn (theo retische natuurkunde) het artikel van prof. Szirmai aan „Het Parool" ter plaatsing aanboden, voor welk blad de schrijver het had bestemd. „Wij zijn van mening", aldus ge noemde hoogleraren, „dat het ook nu nog zin heeft de klacht over passivi teit en moedeloosheid van gezagsdra gers te laten horen. Szirmai, die zoals hij placht te zeggen drie revoluties had meegemaakt (de communistische van Bela Kun in 1919, de geleidelij ke machtsovername door fascistische elementen in de dertiger en veertiger Jaren, en de communistische in '45), verdient in het bijzonder de aan dacht, juist waar hij in de huidige toe stand in Nederland trekken van ge lijkenis zag met gebeurtenissen in het verleden in Hongarije. Zijn oproep aan de overheid om haar plicht te doen komt niet uit een voor bijgaande opwelling van ergernis voort, maar is de crl de coeur van een ervaren en bezonnen man wie de publieke zaak ter harte gaat". Tot zover de begeleidende woorden van de vier Leidse hoogleraren. „Waar het om gaat", aldus het slot van het artikel van wijlen prof. Szir mai, „is dat de autoriteiten zelfs geen poging ondernemen om de wet waarop zij een eed hebben afgelegd te handhaven. Het staat boven elke twijfel dat de studenten door de be zettingen massale disciplinaire over tredingen gegaan, zonder dat het be stuur zijn publieke rechten, tevens ook publieke plichten, ooit in de vorm van disciplinaire consequenties tegen die studenten of tenminste te gen hun leiders heeft doen gelden. Een ander aspect van deze zaak zijn de strafrechtelijke gevolgen van lokaalvredebreuk. De voorwaarde hiervoor is de sommatie door het be stuur aan de onbevoegden het betref fende gebouw te verlaten. Kan er naar een enkel geval verwezen worden waar een bestuur deze oproep aan de bezettende studenten heeft gericht om daardoor de weg voor de politie tot het ontruimen van de betreffende gebouwen te openen? En wij weten van geen enkel geval waarin de mi nister van O. en W. de besturen van de universiteiten op deze plicht en de disciplinaire gevolgen van het ver zaken hiervan attent gemaakt zou hebben". „Wij willen niet verhelen", aldus besloot prof. Szirmai zijn artikel, „dat deze gebeurtenissen, de passivi teit en, om maar geen ander woord te gebruiken de moedeloosheid van de autoriteiten ons met de grootste zorg en ontevredenheid vervullen. Wij eisen dan ook en gebruiken deze term bewust het is tijd dat ook zij die wet en recht gehandhaafd willen zien hun eisen stellen dat de overheid haar plicht doet en dat het verzaken van die plicht niet lan ger zonder consequenties blijft". Het is te hopen, dat deze gezag hebbende Leidse stem van de over leden hoogleraar alsnog duidelijk in Den Haag moge doorklinken. Gaarne wü ik reageren op de aan kondiging in uw blad van 8 maart inzake de Boycot Outspan Actie. Laat ik vooropstellen, dat ik geen enkele binding op welke wijze ook met Zuid-Afrika heb. De manier evenwel waarop gepoogd wordt de openbare mening te beïnvloeden, stuit my zo tegen de borst dat ik niet kan nalaten mijn gedachten hierover neer te schrijven. De orga nisators suggereren nameiyk, dat het kopen van Outspam-simaasappelen gelijk staat met het steunen van de apartheidspolitiek. Als dat waar is kom ik tot de volgende conclusies. Wodka drinkende steun ik het communistische regeringssysteem, houd daardoor de concentratiekam pen in Siberië in stand en maak het de Joden onmogelijk naar Israël te gaan. Een van de bekendste export artikelen van Griekenland zijn de krenten. Door het eten van krente- bollen houden we dus het daar heer sende kolonelsregime in het zadel en laten we politieke gevangenen ver kommeren. Ons dagelijks brood wordt gebakken van meel, dat voor een groot percentage ingevoerd wordt uit Amerika. Door dat brood te eten hebben we president Nixon in staat gesteld zijn Vietnam-pölitiek te voe ren. Daardoor zijn wy mede-schuldig geworden. Maar al die mensen, die kort geleden nog liepen te schreeu wen van „Nixon moordenaar" zyn dan wel schijnheilig dom, want ze hadden moeten roepen „Wy zyn moordenaars". Met de sinaasappelen is het hele maal een toestand. Ik kocht een Spaanse sinaasappel, maar ineens was ik een „fascist". Dat wflde ik niet, dus ik dacht: weet Je wat, ik neem voortaan Jaffa's. En Ja hoor, ik toverde een glimlach op het rim pelige gezicht van Golda Meir. Wat was die vrouw bhj, dat ik haar zo steunde. Maar ineens zag ik achter haar het gezicht van een Palestijn, die van zijn voorvaderlijke grond was weggejaagd, nu in een vluchtelingen kamp zat en my verwytend aan staarde. Ik lustte geen Jaffa's meer. Toen nam ik een Outspan-sinaas- appel uit Zuid-Af rika. Ik begon te pellen en ineens hoorde ik een ge gil. Wat krijgen we nu, dacht ik. Maar toen begreep ik het: ik was een rascist geworden en kneep een Zuidafrikaan uit. Je zou gewoon nachtmerries krijgen van die sinaas appelen. Als er Spaanse meisjes re clame komen maken voor het Spaan se produkt en Israëlische meisjes voor de Jaffa's zult u vermoedelijk geen bezwaren hebben. Maar die Outspan-meisjea zult u goed dwars gaan zitten.. Wie heeft er nu eigeniyk altyd de mond vol over discriminatie? Er gaan dikwyis zogenaamde Holland- meisjes in nationaal kostuum naar het buitenland om reclame te maken voor zuivelprodiukten, groenten en fruit. Ik heb nog nooit gehoord, dat ze daar met tegenstanders te maken kregen, zyn de buitenlanders be schaafder dan wy of zijn wy zo fout loos dat er helemaal niets op ons valt aan te merken? Ik ben benieuwd of er op het as. congres, waar het wel schitteren en blinken zal van het intellect, nog nuchtere Nederlanders zullen zyn, die inzien dat het motto waarmee en de manier waarop men de aandacht op deze ongetwijfeld goed bedoelde zaak wil vestigen, wel heel erg naïef is en daardoor meer weerstand dan sympathie zal wekken. C. M. v. d. DOES, Valkenburgerweg 21, Katwyk. ADVERTENTIE KANTOORINRICHTING BRANDKASTEN H KANTOORMEUBELEN r;a DIRECTIEKAMERS MAGAZIJNKASTEN KANTINEMEUBELEN TOONZALEN Geopend van 9-17 uur Wm. Barentszstraat 35 Lelden Bij Zl)l*ingel Trompstraat iel 017KM9044* LEIDEN in het LAK-thea- ter werd gisteravond een op voering gegeven van ROSA, een produktie van de Stichting Nieuw Rotterdams Toneel, die altyd tekent voor de "Piccolo Produkties. Rosa is samengesteld door Halina Slojewska op basis van brieven van Rosa Luxem burg. Rosa Luxemburg werd gestal te gegeven door de artistieke leidster van Piccolo, Josephine van Gasteren. Voor de regie te kende Leonard Frank, terwyi de vertaling is van de hand van Li- setta Stembor. Hoewel het by zonder moedlyk Ujkt voor Josephine van Gaste ren om deze voortdurende mo noloog tegenover haar publiek vol te houden, slaagt ze hierin op byzondere wyze. zy speelt gedurende anderhalf uur de rol van Rosa Luxemburg; nee zy dot meer: zy is op dat moment Rosa Luxemburg. In haar brie ven aan Leo gewaagt ze van een grote betrokkenheid, zoals Rosa vanuit haar levensvisie slechts kon overbrengen. Josephine heeft deze sfeer zeer goed aan gevoeld en overgebracht. Ook erg goed gevonden is de regelmatige afwisseling tussen het licht en het donker. Deze verschillen geven vaak een af gerond element aan in het to tale spelbeeld. Als Rosa op een gegeven ogenblik in de gevan genis belandt, zit Josephine daar ook in en hoort zy ook het hysterisch krysen van een vrou- weiyke medegevangene. Rosa gewaagt van haar contacten met Herman Gorter en met Henriët- te Roland Holst. Van de laatste betreurt ze het, dat Henriëtte het plan heeft opgevat de SDAP te verlaten. Rosa is immers de vrouw, die zich met hart en ziel inzet voor een geloof in de hu manistische, bevrydende aspec ten van de revolu tionaire democratie, zy komt in het stuk naar voren als een by- zonder interessante persoonlij k- heid, die meer nadacht over de politieke consequenties van het revisionisme en het bolsjewisme dan de meeste van haar tydge- noten. Ze vertelt ook van haar ont moeting met Lenin, van wie ze vindt, dat hy maar een rare schedel heeft. Ze windt zich zeer op over de haar aangeboden re dactieplaats by een partyblad Ze vindt nu eindehjk de moge- lykheid haar dagindeling, die voornameiyk bestond uit het schryven van brieven en het' le zen van gerichte literatuur in- grypend te wyzigen. Dat Rosa Luxemburg een byzondere vrouw was biykt wel uit de woorden, die Lenin haar toedichtt: "Een adelaar kan dikwyis nog lager dalen dan de kip, maar nooit kan de kip tot zulke hoogten sty gen als de adelaar. Ondanks al haar fouten was en biyft ze een adelaar". Het hautaine, zelfverzekerde weet ook Josephine in haar ver persoonlijking te leggen. Rosa was nu eenmaal de voorloopster van het democratisch commu nisme. Haar dood op 15 Januari 1919, samen met Karl Liebknecht door reactionai-ie officieren ver oorzaakt, maakt een einde aar een zeer boeiend leven. Jose phine van Gasteren is er volle dig ln geslaagd deze boelende persoonlijkheid op het publiek over te brengen. A. C. Koekebakker jr.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1973 | | pagina 36