iets blijkt lijvender an ïjdelijke ïoofdstad onn Boodschappen-doen is een stuk saaier geworden MAART 1973 v EXTRA - PAGINA 11 igen van Willy Brandt heeft de regering zich in grote gastarbeidstar beschouwd. Zij werkte er wel, :oot innerlijk voorbehoud en met het plechtig ver nemen de provincieplaats vaarwel te zeggen, zodra I agen van de Duitse eenheid zouden zijn weerge- sioel was weliswaar ver af, maar stond vast. In een jiitse natie zou niet het kleine Bonn, maar Berlijn centrum van allure de opnieuw bevestigde groot- vastgelegd. Bonn mocht dan wel hoofdstad heten, 'tegelijkertijd het stempel van de voorlopigheid, van ;;T opgedrukt. Iedereen in het westelijk deel der itie was het daarmee eens, niet in het minst de >craten, die tot op de dag van heden er hun hoofd uiterst tijdelijke barakken hebben ingericht. Min lag daar als te- Rijn tegenover het dein en mooi te we- zijn uiterlijke voor activiteiten van al I Jaren nauwelijks be- Door Ewout Janse |aar van de stichting .bliek, een tijdelijke gfgewezen moest wor- Frankfurt kandidaat, rt was groot en vol betekenis, de uitverkiezing van die Hessische stad zou haar al te zeer de status van blijvendheid hebben verleend. Bovendien lag Franfurt in een „rood"gebied een kleur, die niet voorkwam in het spectrum van CDU-kanselier Adenauer. Bonn daarentegen, zonder nadruk kelijk profiel, burgerlijk overwegend katholiek, wat op maat gesneden. Garnizoenen van de geallieerde be zettingstroepen huisden er niet, on belast zou de hoeder van de nieuwe Duitse democratie er kunnen aan treden. Daar kwam nog bij, dat de stad dichtbij de villa van Adenauer in Rhöndorf was gelegen dat kwam mooi uit in de dagen, dat zich het nieuwe Duitsland met de grijze kanselier vereenzelvigen liet. Hij maakte Bonn tot het toneel van politiek in overgangstijd, waar de ministers werkten, maar niet woonden. Belangrijke bondsinstel- lingen als het hoogrechtshof, de bondsrechtbank voor sociale zaken, het bondsbureau voor de statistiek, werden doelbewust in andere steden gehuisvest. De machtscentra lagen verspreid, Bonn moest vooral niet te belangrijk worden. Het bleef een uit Düsseldorf bestuurde, tamelijk willekeurige plaats in de deelstaat Noordrijn-Westfalen. Natuurlijk er verrezen nieuwe bouwwerken aan de Rijn. Het par lementsgebouw en de hoge paal. waarin de bondsdagafgevaardigden hun kantoortjes hebben. Een won derlijk merkteken, omdat volgens aanvankelijk ontwerp die paal (naar de vroegere bondsdag voorzit ter Gerstenmeier „der lange Eugen" bijgenaamd) eigenlijk logisch deel van een omvangrijk regeringscom plex had moeten vormen. Maar hoe noodzakelijk ook zwaarder woog het verzet tegen Bonns al te kenne lijke opbloei. Zou dat immers naar buiten niet de indruk wekken, dat de regering zich al bij de politieke stand van zaken had neergelegd. Het was een kostbare terughou dendheid. De regering liet na tijdig grond aan te kopen en onderko mens voor ministeries te bouwen. Dat deed wel een vooruitziende ver zekeringsmaatschappij, die in Bonn-Zuid forse gebouwen optrok en deze nu voor miljoenen marken per Jaar aan de regering verhuurt. In het begin van het Adenauer- tijdperk luidde de verwachting, dat het „provisorium" met 5200 ambte naren zou kunnen volstaan. Het werden er ruim 21.000 en om die allen onder te brengen naar de ei sen van de tijd zal nog eens 6 tot 7 miljard nodig zijn na de vijf miljard die bond en stad al aan de ontwikkeling ten koste hebben moe ten leggen. Die nieuwe aanpak, waarbij de re geringen van bond en deelstaat en het stadsbestuur van Bonn zullen samenwerken is ingeluid door de „politiek van realiteiten", die sinds 1969 door de regering Brandt-Scheel metterdaad wordt gevoerd. Zij kreeg gestalte in de verdragen met Mos kou en Warschau en daarna ook in het verkeersverdrag en het basisver drag tussen de beide Duitse staten. De illusie van Bonn als tijdelijkheid moest kalm en zacht worden opge baard in het archief van de histori sche merkwaardigheden. Een belangrijke bijdrage voor het ontstaan van Bonn-nieuwe stijl was de samenvoeging, in 1969 van elf gemeenten tot „Groot-Bonn". Voor dien hadden aanpalende gemeenten als het „Wassenaarse" Bad Godes- berg, Beuel, Duisdorf op eigen hou tje gepionierd, ministeries lagen her en der uitgestrooid, van enige coör dinatie was geen sprake geweest. Bonn, bevrijd van de kluisters der .lijdelijkheid" wil weliswaar zijn intimiteit van typisch Duitse „mid den-stad" bewaren. Het wil nu ook een voluit functionerende hoofdstad worden, zo blijvend als iets in de grote politiek maar blijvend kan zijn. „Vooral geen grootheidswaan", zegt de hoofdstedelijke voorlich tingsman, „belangrijk en omvang rijk hoeven toch niet samen te gaan. Uw eigen Den Haag is daar een heel goed voorbeeld van." Een prijsvraag heeft mooie archi tectonische ontwerpen opgeleverd voor een nieuw regeringscentrum aan weerszijden van de Rijn tussen Bonn en Godesberg. Met ruime subsidies van de bond zal de hoofd stad ook haar verkeersproblemen verder moeten oplossen: de binnen stad met de hoogste autodichtheid van de bondsrepubliek (één auto op 2.9 inwoners) is buiten de voetgan gerszones verstikt, de spoorbaan (KeulenFrankfurt) loopt gelijk vloers dwars door de stad, de aan sluiting van Bonn op het snelwe- gennet is nog onvolkomen: wie van Frankfurt per auto naar Bonn wil doet verstandig over de grote weg via Keulen te rijden: die omweg van dertig kilometer is sneller dan het eindeloze gebrei door de dorpjes ten oosten van de hoofdstad. Veel is mogelijk, Juist door het feit, dat de bondsregering twintig Jaar lang in de hoofdstad geen definitie ve maatregelen heeft willen nemen, en dus ook nog niets defnitief heeft kunnen bederven. De nieuwe minis ter voor stedebouw en ruimtelijke ordening heet Hans Jochen Vogel. Toen het Olympisch complex in München moest worden gebouwd was hij burgemeester van die stad. In stedelijke kringen van Bonn heeft het verschijnen van die Beierse meteoor nogal wat optimis me gewekt. Zou een man, die zich zo krachtdadig heeft ingespannen voor iets tijdelijks als een Olympia de zich ook niet willen beijveren voor zoiets blijvends als Bonn, de hoofdstad van de bondsrepubliek Duitsland? AMSTERDAM Vroeger waren fabrikanten nog echt trots op hun produkten. Zo trots dat ze op de verpakking van ieder artikel hun handtekening als een soort persoonlijke garantie af lieten drukken. Het ideaal van iedere zeepkoning en kruide niersmagnaat was echter een met zo veel mogelijk wapens van vorstenhuizen gesierd etiket als overtuigend bewijs dat zelfs de koningin van Engeland en de Russische Tsaar tot de tevre den klanten behoorden. En fraaie afbeeldingen van in het bui tenland gewonnen gouden medailles zag men nog als een be langrijk verkoopargument. Maar de tijden zijn veranderd. Het interesseert de consumenten tegen woordig nauwelijks meer of hun tandpasta ook door de koning van Zweden wordt gebruikt. Of dat in 1887 in Brussel aan dezelfde soort chocolaatjes die zij nu presenteren een gouden medaille werd toege kend. In de afgelopen 25 Jaar hebben vrijwel alle fabrikanten van degelij ke vooroorlogse produkten hun oude vertrouwde fraai gedecoreerde dozen en flessen door moderne verpakkin gen vervangen. Het boodschappen doen is een stuk saaier geworden, want het komt nog maar zelden voor dat men bij de supermarkt een produkt aantreft waarvan alleen al de kleurige ro mantische verpakking een lust voor het oog is. De met fraaie Jugend- stil-etiketten gesierde potjes met natuurzuivere klaverhoning en de kleurige pakjes koffie, thee en maï zena die onze grootmoeders voor hun provisiekast inkochten, gaven aan de keuken heel wat meer sfeer dan de vaak fantasieloze blikjes en pak ken diepvries die wij nu voor onze ijskast inslaan. Juist daarom is het eigenlijk ver schrikkelijk Jammer dat steeds meer produkten die nu nog aan de goede oude tijd herinneren ineens een moderne verpakking krijgen, waar door zij geen enkele associatie met grootmoeders keuken meer oproe pen. De fabrikanten zeggen dat de kleu rige vooroorlogse verpakkingen te duur en vaak ook te onhandig zijn. Vroeger werden de etiketten van vrijwel alle "betere" produkten kwistig met goud versierd, maar gouddruk is tegenwoordig zo kost baar dat maar weinig fabrikanten zich die luxe nog kunnen permite- ren. En daar komt nog bij dat in de moderne supermarkten de arti kelen gemakkelijk stapelbaar moe ten zijn. Vandaar dat men bijvoor beeld bloem, paneermeel en maizena niet meer in zakjes maar in doosjes verkoopt. En dat glazen flessen en potten steeds meer door plastic worden vervangen. Aan het begin van deze eeuw gaven de fabrikanten bekende kunstschil ders opdracht om romantische het liefst op de natuur geïnspireerde verpakkingen te ontwerpen. Nu bepalen marktonderzoekers en kleurenpsychologen hoe de verpak king van een bepaald produkt er uit moet zien. Verpakkingen zijn nu zelfs zo sterk aan mode onderhevig dat de meeste fabrikanten hun pro dukten om de vijf Jaar in een nieuw jasje steken. In Engeland werden door de fabri kanten van vooroorlogse produkten de ouderwetse verpakkingen veel langer dan bij ons gehandhaafd. Maar in de afgelopen drie Jaar schakelde een record aantal Britse bedrijven op nieuwe verpakkingen over. Het Britse maandblad Nova maakt zich daarover ernstige zorgen omdat men dat als een onvervang baar verlies van een stuk cultuur beschouwt. Het Britse blad vindt zelfs dat er zo langzamerhand een museum moet komen waar de fraaist verpakte en geëtiketteerde levensmiddelen zouden kunnen wor den bewaard. Maar Nova zou nog liever willen dat de fabrikanten hun ouderwetse verpakkingen zon der meer handhaven. En om dat te bereiken is het Britse blad een ak- tie begonnen om de meest opvallen de ouderwetse verpakkingen in stand te houden. De aktie zou best navolging in Nederland kunnen vin den omdat het beslist Jammer zou zijn als men Droste flikjes in hippe doosjes zou gaan verpakken of wanneer de stenen kruikjes van Bols door plastic flessen zouden worden vervangen. Het is overigens wel opvallend dat de reclamewereld de laatste tijd steeds meer oog voor Jeugdsenti ment krijgt, want voor nieuwe pro dukten worden plotseling weer na maak ouderwetse verpakkingen be dacht. Zo wordt bijvoorbeeld Am- stelbier veel beter verkocht sinds men het bekende rood-witte etiket door een namaak ouderwets etiket met het wapen van prins Bernhard verving. En bij de Gruyter is men bijzonder tevreden over de namaak ouderwetse verpakking die men kort geleden voor Engelse theezakjes geïntroduceerde. Een verheugende ontwikkeling dus, maar de liefheb bers van keukenantiek moeten er wel rekening mee houden dat men de fabrikanten niet uit zuiver senti mentele overwegingen kan verplich ten om verpakkingen te handhaven die voor onze tijd niet meer doel matig zijn. Consumenten eisen te genwoordig levensmiddelen die lan ge tijd houdbaar zijn. En dat is nu eenmaal onmogelijk in ouderwets dichtgevouwen zakjes. In moderne supermarkten moeten de artikelen gemakkelijk stapelbaar zijn.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1973 | | pagina 11