MUSEUM MET LEVENDE MENSEN Wij leuren niet met dweilen langs de deur" recteur J. Huyers van het Nederlandse Blindenwezen: Lu Johan en Hendrik Pardijs: achter hun deur houdt de vooruit gang halt. het erf van Johan en Pardijs wordt het sui- 'Izang van de vermoeide 3( egelmatig en ijselijk ver straaljagers, die bul- de lucht trekken. De iniek is ook wat honder- jrs verderop aanwezig, gen de murmelende ge il menselijk vernuft; het ncomplex van de TH. •1 mist moet je hebben", van Johan Pardijs, waar- jaren en goed- spiegelen, lachen, nnen ze niet vliegen", iddag strijkt de hete adem z vliegtuigen vele keren over met zes koeien van ibroers. de drempel wacht at van de naburige laboratoria pure science .kt. Twee draagbare ra- het roodgele schijnsel van petroleumlamp veroorza- schok; negentien drieënze- toch aanwezig! achter de huisdeur van Hendrik Pardijs komt het der naar voren. De voor- is hier uitgegleden; beter icjheeft er geen kans gekre- A •t ieur, In de ijskoude slaapkamers met wittige lemen wanden, heeft Johan Pardijs wel dromen gehad over een platenspeler met mooie muziek, een electrische melkmachine of een kip penhok met warmtestralende lam pen. Maar electriciteit is de broers Par dijs en huishoudster Marie Punt niet gegund. Gas ook niet. In het hart van een streek vol schreeuwende en opdringerige tech niek leven ze met hun drieën aan de rand van het bestaan. Prijzen zich gelukkig dat ze nooit ziek zijn en tenminste water uit een kraan hebben. Dat kwam pas vier Jaar geleden... Marie Punt zegt, als de broers even uit «ie buurt zijn, op giftige toon: „Ik houd mijn mond niet. Als je wist wat die beiden voor leven heb ben gehad, werken, werken en nog eens werken. Dag en nacht, Nie mand die zich ooit om hen heeft bekommerd. Zonder water, zonder gas, zonder stroom. Tientallen Jaren met een moeder, die niet goed meer bij d'r hoofd was. Van dit soort le ven hebben de mensen geen idee. Je kunt Je toch niet voorstellen, dat het 1973 is". De Rotterdamse, die in de oorlog de beschutting van de PardiJs-boerderiJ zocht en nooit weer wegging, maakt koffie voor ons. Ze klemt de houten molen tussen haar knieën en slin gert. Terwijl de schemer over de lande rijen daalt vertelt Johan Pardijs zijn verhaal. Broer Hendrik, tweeënzeventig Jaar, scharrelt bui ten met gereedschap. Arbeid adelt in deze Twentse streek. Tot je er hij neervalt. „In '49 heb ik voor het eerst om stroom gevraagd, 't Kwam op zo'n elfhonderd guldens, zeiden ze. Mijn huisbaas deed of hij gek was. 't Kon er niet af. Ik heb daarna nog drie keer weer gevraagd om stroom. Maar Ter Kuile (de huisbaas) had geen zin". Marie: „De rotzak". „We zijn een keer ziek geweest, alle drie. Iemand waarschuwde de dok ter. Hij heeft ons toen in het licht van de zaklantaarn onderzocht. Hij vond het verschrikkelijk, maar kon er ook niks aan doen natuurlijk". Marie: „Johan is één keer een week ziek geweest. Toen was ik in Rot terdam. Daar lag ie, in de ijskou, zonder licht, zonder water. We kre gen vroeger ons water uit een pomp, maar daar zat zoveel ijzer in, dat er niet eens koffie van gezet kon worden". Johan Pardijs lacht bij de koffie en een plak bruine koek. „Toen Ter Kuile ons kwam vertellen dat we aangesloten zouden worden op de waterleiding, dacht ik, praat maar raak. Ik geloofde het pas toen ze buizen op het erf gooiden". Hendrik laat zich weinig zien, mompelt een paar woorden als hij op de foto moet en kijkt starend naar de geheel vervallen schuur, die nooit gerepareerd kon worden. Als we later terug in de beschaving zijn, zegt Ter Kuile. „Ik heb het dak van het huis gerepareerd en er een stuk bij aan laten bouwen". Johan zegt andere dingen. Dat het Door Aad Wagenaar huis bijvoorbeeld vele tientallen Ja ren geen kwast heeft gevoeld en dat ze zelf een andere schuur heb ben moeten bouwen. „Ik zou graag kippen houden in een schuur, maar daarvoor is stroom nodig. De aanleg kost zevenentwin tig duizend gulden zeggen ze. Het moet van de kant van Hengelo ko men. Ongeveer een halve kilometer van hier vandaan. Het is lastig, elke avond naar bed met de storm lantaarn". Lezen doen ze bij zelfde lamp, want het prachtige koperen stuk dat boven tafel met petroleum wordt gevoed geeft niet genoeg licht om de krant te lezen. „Voor die lamp hebben ze al vierhonderd gul dens geboden. Daar hebben de mensen wel geld voor. Maar wat moeten wij zonder die lamp". Johan en Hendrik Pardijs en Marie Punt snakken niet naar stroom om naar de televisie te kunnen kijken. Johan heeft dierbaardere wensen. ,,'sAvonds na het eten loop ik nog we eens naar kennissen, een paar honderd meter verderop. Daar heb ben ze een platenspeler. Een mooie, waar tien platen op gaan. Als ik kom weten ze het al, dan draaien we in de keuken prachtige muziek en dan ga ik tevreden naar huis. Je wilt toch niet om acht uur naar bed. Zó'n platenspeler zou ik wel willen hebben". Het lot, waarin de ongetrouwde broers zich hebben geschikt, is niet de Na stukjes in de krant schreef men naar Marcel van Dam. Huisbaas Ter Kuile rekent een beetje op Neerlands hoop in bange dagen. „Misschien dat van die kant geld komt". Hijzelf voelt bitter weinig voor het maken van onkosten! „Wat heb ik er aan, dat geld is in het water gegooid. Daar krijg ik niks voor terug. Pardijs heeft geen geld om in één of andere vorm bij te springen of gedeeltelijk terug te betalen. Meer dan zevenhonderd gulden huur per jaar kunnen ze niet opbrengen. Wie weet, kunnen anderen betalen". Hijzelf zoU het bedrag best kunnen opbrengen, maar in zijn koopflat te Enschede ziet hij het nut er niet van in. „Ik heb ook een brief aan Van Dam geschreven, waarin ik heb verteld, dat die mooie meneer op geld van anderen rekent", zegt Ma rie Punt wrang. „Dan kan hij mooi weer spelen. Maar dat zal niet ge beuren". Er hangt een bijna idyllische sfeer in de 76-jaar oude boerderij, waar de ouders van Johan en Hendrik eens vol goede moed begonnen. Het milde licht en de dampende koffie, de schilderijtjes aan de muur, de kachel met gloeiende blokken hout en de koperen voor werpen vol glanslichtjes verdoezelen de werkelijkheid. De kou is overal. Johan in zijn manchester-broek en stofjasje van een melkfabriek „Gekregen omdat ik zoveel Jaar trouw melk heb geleverd" geniet van een sigaar en lacht als er weer een straaljager overhuilt. „Soms denk ik dat het dak er af vliegt. Het enige waar wij nooit last van zullen hebben, wat er ook ge beurd is kortsluiting". Eenvoudige Johan Pardijs lacht weer. „Ik word niet gauw kwaad- Alleen als ze op mijn rug gaan zit ten". Marie Punt, die dertig jaar lief en leed heeft meegeleefd, valt uit. „Ik wordt wél kwaad. Het is te gek om los te lopen. Straaljagers boven Je kop en geen licht in huis". De avond, extra-lang in de kale hoeve van Johan en Hendrik Par dijs, is gevallen. De draagbare radio, die ze elkaar met sinterklaas cadeau hebben ge daan, levert berichten uit een sa menleving, die zes hectare Neder land kennelijk is vergeten. Als we vragen om het adres van de huisbaas, komt Marie Punt tot onze verbazing met een telefoonboek aandraven. „Zo'n boek is erg makkelijk", zegt boer Johan Pardijs, „voordat ik op de fiets klim om ergens te gaan bellen heb ik het nummer hier al op een papiertje geschreven. Ja, zo'n boek is makkelijk". Huisbaas ter Kuile over het mu seum met levende mensen: „Na tuurlijk is het vervelend voor Par dijs, maar dat geschrijf in de krant is nergens goed voor"! cb f Nederland trapt er ondanks herhaalde waarschuwin- nog steeds in: in de colportage zogenaamd ten bate van Jnden. Directeur J. Huyers van het Nederlands Blinde- (de overkoepelende organisatie van instellingen werk- in de blindenzorg) vraagt zich dan ook vertwijfeld af hoe t de Nederlandse consument voor eens en voor altijd moet len. Dat de bonafide blindeninstanties niets maar dan iets met deze coportage te maken hebben, er ook geen 'an krijgen. Nog sterker: „Blinden colporteren niet, laten Amb rffie voor doen". Klaarblijkelijk niet ten overvloede °Bie< streept de heer Huysers dat de officiële blindeninstellin- wed uitstaande hebben met stichingen die onder bedrieg- Degrei rlag en met behulp van mooie namen allerhande artikelen woon >P aanbieden. Aan de deur of per telefoon. Zeep, borstels, ft°k5 en> deodorant, balpennen, aardappelschilmesjes, lucifers, o. vi (uren met de gekste dingen". bul een al in Zuid-Holland öpere- lllvec8 volkomen inferieure stich- 2) op dit gebied" aldus de heer i die volledig op de hoogte 'an de inderdaad dubieus te praktijken van dit soort 19.oo gen. ?r Huyers: „Ze spelen het 5 n n. Vaak vloeien hun inkom - 350 aan door hen zelf in het rijks eroepen zogenaamd charita- tiahtingen, stichtingen met nw iter papieren doel. Om niet n Justitie in aanraking te ko- B iren ze af en toe een paar I gulden uit aan een indivi- Qvalide. Ook is het gebeurd 'n blinde man die daar zelf 'Ei Haak bandrecorder schon- was het maar om t-z.t. voor igs gptbank ten minste één ont- getulge te hebben", schattingen van de heer zetten alleen die drie ice Id-Holland actieve stichtingen iwiatÜ tien mül°en 8ulden Per 'óiip laai Heeft het Nederlands Blindenwezen een van deze stichtingen wel eens om een schenking verzocht? De heer Huyers: „Nee, uiteraard niet". U zou door een groot bedrag te vragen hun betrouwbaarheid kun nen toetsen, als u niets krijgt heeft een bewijs temeer dat het oplich ters zijn. „Tja, dat is een idee. ik zal Ihet be spreken in het bestuur". Even later in het gesprek: „Als Ust-case zou het wel aardig zijn cm die schooiers geld te vragen, maar aanpakken kunnen we het niet. Het zou betekenen dat we ons principe overboord gooien". Wat is dat principe? „Het is voor ons een klein kunstje om per Jaar tien miljoen gulden bij elkaar te bedelen, via leuren met borstels en dweilen of via een in onze ogen eveneens beschamende Cpen het Dorp-achtige actie. Daar passen we voor. Wij weigeren te profiteren van sentimenten, voeren s'echts inzamelingsacties op basis van nuchtere motieven, hoogstens op emotie „sec"." De blindenzorg zou die tien miljoen anders best kunnen gebruiken. Niet dat de blinde er materieel zo slecht voor staat. „Dat valt best mee". De wet arbeidsongeschiktheid, de bij standswet en andere sociale voorzie ningen bieden de visueel gehandi- aers in „behoeftige omstandighe- meer zijn: waarschijnlijk ligt hun capte over het algemeen een rede- den". aantal tussen de 15.000 en 18.000. In lijke economische bestaansmogelijk- Hoeveel blinden telt Nederland"? de komende dertig Jaar zal hun held. ..Geregistreerd staan 7000 visueel aantal eerder toenemen dan dalen, Niettemin leven volgens de heer gehandicapten (blinden en slecht onder meer doordat de gemiddelde hoger wordt. In die laatste levens- Huyers zo'n 1500 blinde Nederlan- zienden), maar het moeten er veel leeftijd waarop wij overlijden steeds jaren is de kans om visueel gehan- In Den Haag staat de enige (in Nederland) ponsband- bestuurde braillemachine. dicapt te worden nu eenmaal veel groter". Het geld dat de blindenzorg ont breekt is in feite nodig om mensen tc helpen direct nadat ze door on geluk of ziekte slechtziende of blind worden. Ook de ontwikkeling van de braille-produktie, de revalidatie van blinden en de research in de hoek van de hulpmiddelen vragen kapitalen die er niet zijn. Een pensbandbestuurde braillemachine komt op zo'n 80 mille. In heel Ne derland staat er slechts één (blin denbibliotheek Den Haag). Geld is ook nodig om het onderzoek U financiëren dat op het ogenbJk in opdracht van het Blindewezen wordt ingesteld naar de mate van maatschappelijke integratie van de visueel gehandicapte. „Daarin heb ben wij thans geen enkel Inzicht", aldus de heer Huyers. „Wat wij willen weten is hoe de blinde in de samenleving meedraait. Hoe is zijn huwelijk, drinkt hij koffie bij de buren etc"? Een geval dat de enqueteurs tegen kwamen: een 36-jarige blinde al leenstaande man die een goede baan had en op kamers woonde. De man wordt plotseling hartpatiënt en moet in het ziekenhuis worden op genomen. Terwijl hij daar nog ligt wordt hij ontslagen en verhuurt z'n hospita z'n kamer aan een ander. Het ziekenhuis heeft ten slotte een ander bed voor hem gevonden in een tehuis voor psychisch ge stoorde bejaarden De heer Huyers: „Als Je zoiets te am komt, help Je natuurlijk on middellijk". Waar het de zesenvijftig bij het Nederlands Blindewezen aangesloten verenigingen vooral aan ontbreekt, rijn maatschappelijk werkers. „Ons maatschappelijk bureau heeft nu al een exploitatie-tekort van twee ton. Met behulp van acties („op basis van nuchtere motleven") hebben we het weten te dekken". Voor de zo noodzakelijke uitbreiding van de huidige activiteiten zoekt het Blindewezen naar Inkomsten via nieuwe acties „Maar we vertikken het om met dweilen te gaan leu ren".

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1973 | | pagina 15