Hulp voor
elders, de
Randstad
verpaupert
Ote steden'
HG 17 FEBRUARI 1973
EXTRA
PAOINA 15
het noorden, zuiden en
Nederland ettelijke
landsdelen hun no-
verlangens ook dit jaar
kracht zullen uitdragen
en penhouders
geliefde ontwikke-
ult de burelen van het
lijkt ons tevens het
vervolg van een merk
en deerniswekkend
te wachten. Steeds
aan de aandacht van
te ontsnappen,
juist langs de bedrijvige
naar de andere wind-
ontwikkeling aan het
is, die in omvang en
alles lijkt te gaan ver-
alle provinciale pro gtecjen en hun agglomeraties vormen Nederlands nieuwste pro-
de regering de bleemgebied. Allen die voor weinig zon in een achterbuurt of
ooit onder de neus voor veel geld in een flatwoestenij mogen wonen in ieder die
er met gevaar voor lijf en leden wel eens op bezoek komt, kun
nen weet hebben van de buiten alle redelijke proporties toege
nomen verkeersonveiligheid, de reusachtige verkeersonveilig
heid, de reusachtige verkrotting, de lawaai- en stankoverlast
en al die andere verworvenheden van onze grote stad-cultuur.
ucht maakt, zoals de Mid-
i bezongen, natuurlijk al-
vrij meer. In de afgelopen
aar liep de bevolking van
Rotterdam en Den
et voor niets met 230.000
terug. Men vluchtte omdat
de een of andere manier in
niet meer wilde leven,
al was het gezinsgeluk dat
voldoende tot ontplooiing
965 bedraagt het vertrek-
uit het westen, het gebied
de rest van het land veel-
naijver wordt bekeken, ge-
10.000 mensen per jaar In
1 begon het sukkeldrafje
verpaupering en degenera
te grote steden was ingezet
te gaan in een stevige
r° En h t was alleen de rege-
ook toen al deed alsof haar
idde.
én andstreken hebben nimmer
htm kommer en leed op
loien aan de statistieken van
leidscijfers. Maar de cij-
1972 bewijzen dat de werk-
zich in het noorden veel
1 ongunstig ontwikkelde dan
k«festen. De toename In Gro-
in Friesland 30 en
Maar in Noord-Hol
land steeg de werkloosheid met 77
procent en Zuid-Holland, met zijn
zeer vele werkloze bouwvak- en
metaalarbeiders, stak alles en ieder
een de loef af met 101% deze
provincie heeft inmiddels al bijna
5.000 werklozen meer dan het hele
noorden.
Maar gezien onverhoedse, van te
voren wetenschappelijk nauwelijks
geanalyseerde, beleidsplannen als
rijksdienstspreiding en een selectie
ve investeringsregeling, maakt dit
soort frontberichten van de arbeids
markt nauwelijks indruk meer. De
noordelijke provincies hielden er in
dertijd in elk geval een fors aantal
rijkssubsidies voor aanvullende wer-
ken aan over. En deze hielpen er
voor een belangrijk gedeelte aan
mee dat op het platteland een ge
zond en weldadig welzijns-klimaat
is opgebouwd waar de grote stad
allang geen weet meer van heeft.
En ondertussen voltrekt zich voor
de voeten van de honderdduizend
inwoners van de vergrijzende grote
steden de verpaupering zich met de
kracht van een bulldozer. Studies
berichten dat de gevoelens van on
vrede snel toenemen en dat de on
gekende opeenhoping van lawaai,
woonellende, eenzaamheid, verkrot
ting en vervuiling steeds meer een
bron van criminaliteit en rellen
gaan worden. Er zijn bovendien de
grote, van vele tienduizenden, groe
pen kwetsbaren armen, bejaar
den, kleine middenstanders die
steeds ernstiger in de verdrukking
komen
„Wanneer we de Randstad nog lan
ger verwaarlozen is een ramp niet
te overzien", zegt dr. J. Dericsen de
voorzitter van de Kamer van Koop
handel van Gouda. De ernstige pro
blematiek van de Randstad vindt
men op verkleinde schaal zelfs in
dit soort oude stadjes terug. Gouda
alleen al heeft bijv. een tekort aan
180 sportvelden, twee sporthallen en
twee zwembaden en bezit verder
een paar duizend krotwoningen.
„Maar we kunnen door onvoldoende
financiën onvoldoende saneren",
zegt het gemeentebestuur: de klaag
zang die overal uit de gemeentehui
zen van de verkommerde Randstad
opstijgt. „Onze financiële toestand
is schrikbarend geworden", zegt ook
het gemeentebestuur van Leiden
met zijn in onstuimig tempo ver
pauperende binnenstad: van de 4500
huizen zou een derde gedeelte on
verwijld aan de sloper moeten toe
vallen.
Maar het zijn natuurlijk de drie
grote steden die het hardst klagen
Door
A.ry Jassies
en zich het meest door het rijk in
de steek gelaten voelen. Elk jaar
ontvangen zij één promille extra uit
het gemeentefonds, dat voor 95%
him inkomsten verzekert. De scha
melste verhoging ter wereld natuur
lijk tegenover de steeds rampzaliger
milieu-, verkeers-, sanering s- en
woningproblemen in de steden. Ter
wijl bijv. elders in het land de wo
ningnood is opgeheven en het in de
provincie steeds fraaier en voordeli
ger wonen is begint de woon-ellen-
de Juist in de grote steden steeds
schrikbarender te worden.
Zo zakt in de Randstad de kwali
teit van het bestaan weg op het
drijfzand van de landspolitiek. Tal
rijke sociaal bewogen deskundigen
klagen over de voortblijvende ont
luistering van het menselijke aspect
achter de gevels van de fors stij
gende werkloosheid het verstopte
voorzieningenpeil. De enorme stij
ging van de schrijnende sociale
vraagstukken van vele tienduizen
den stedelingen groeit immers als
een moderne epidemie met de ver
paupering mee.
„Ons begrotingstekort is al aange
groeid tot het recordbedrag van
154.- miljoen", zegt zomaar een
grotestads-wethouder, de Amster
damse financiën-beheerder W. Po
lak, „het is zonder meer duidelijk
dat de problemen van de grote ste
den gelijkwaardig moeten worden
behandeld aan zaken als onderwijs,
defensie en het noorden des lands.
Maar men laat in Den Haag de
stadsproblemen sudderen tot ze uit
barsten".
Hoe groter de problemen waarmee
de grote steden worstelen hoe klei
ner de bereidheid tot wezenlijke
hulp aan htm verzwakkende econo
mische structuren. Den Haag moet
tienduizenden ambtenaren afstaan
zonder dat er een oplossing of een
visie voor het spookbeeld van een
„dode stad" gegeven wordt, ln Am
sterdam is er de diepe wanhoop
over een grootstedelijk fenomeen:
het dnvesteringspeil is al teruggege-
vallen op dat van 1963. Ook het
percentage minimumlonen in de
Randstad is dat van het noorden al
o tegenover 1,8%.
De steden voelen zich steeds meer
het slachtoffer van kortzichtige re
geringen met hun departementale
lawntennis. Wethouder Polak
klaagt: „We hebben niet met
rijksdepartement te maken, maar
met 8 of 10. Van een integrale aan
pak is van de kant van het rijk
geen sprake. Het rijk gaat ervan
uit: hoe dekken we het huidige te
kort? Onze vraag is: hoe houden
we onze steden levend?"
Het lijkt in elk geval niet de huidi
ge, versnipperde en lukrake, ruimte
lijke ordening- en spreidings-poli-
tiek die het leven er in houdt. Het
treurigste leefmilieu van Nederland
ligt niet meer aan de vaarten van
de provincie maar wel aan de rio
len van de grote stad. In Amster
dam beweert de hoogleraar in de
planologie W. Steigenga: „De grote
stad is inderdaad in vele opzichten
het stiefkind van de regeringen ge
weest. Het gevolg is nu dat de
Randstad een zorgwekkende achter
stand heeft in de welvaartsvoorzie
ningen".
Maar de 'huidige 6preidings-gedach-
te biedt geen enkel soulaas omdat
ze aan symptomen-bestrijding doet
en het voortwoekerende verval niet
in zijn veelheid van structuren en
problemen aanpakt op de plaats
van het bederf zelf. Wel leidt het
al of niet gedwongen vertrek van
tienduizenden Jongere gezinnen tot
materiële en geestelijke verarming
1 en verdere onleefbaarheid.
Bovendien", aldus prof. Steigenga,
„in een klein land als het onze ia
geen plaats voor een vergaande de
centralisatie. Er is tot op heden ook
geen enkel bewijs geleverd dat be
volkingsconcentratie in grote steden
een ongewenste ontwikkeling zou
zijn".
Zoiets gebeurt alleen als hoger©
machten de grote stad laten ver
kommeren, zoals ook de rijke Job
eens op de puinhopen werd neerge
zet zonder dat men verder een
hand uitstak. „De Randstad gaat",
zo beweren de sociaal-geografen L.
v.d. Meer en B. v.d. Velden, „als
metropool in vergelijking met ande
re grote steden zoals Parijs, Lon
den, Brussel, Milaan en München
achteruit. In cultureel, wetenschap
pelijk en economisch opzicht dreigt
ze af te zakken naar het tweede
plan".
Ook voor deze beide onderzoekers
valt er genoeg te bekritiseren op
het overheidsbeleid. Maar wie zou
dat niet moeilijk vallen? De gemak
kelijkste manier om een groeiende
en zorgwekkende achterstand van
een gebied over het hoofd te zien is
de verpaupering alle kansen te ge
ven en economisch gezonde groepen
te verbannen. Wat overblijft heet
een probleemgebied.
Prof Laamlbooy
ziet een
nieuw
„)ort nu
de
laa: J
proletariaat
Het zo deerlijk aangetaste leef
milieu van de Randstad zal bij
blijvende onverschilligheid van
de regering geen enkele kans op
verbetering ondervinden.
Aldus de opvatting van prof. dr.
J. G. Lambooy. hoogleraar in de
economische geografie en regio
nale economie aan de universi
teit van Amsterdam. De 35-jarige
hoogleraar is tevens voorzitter
van de Zuidhollandse raad voor
de ruimtelijke ordening: wie hem
een tijdje aan het woord hoort,
voelt de randstedelijke betonbo-
dem al gauw heet onder de voe
ten worden.
„Vroeger", aldus deze wetenschappe
lijke deskundige die de ontwikkeling
van het leven in de grote steden
met grote zorg gadeslaat, „vroeger
was het platte land bekend om zijn
armoe. Dat beeld is nu verbonden
aan de steden in het westen. De
ontwikkeling kan al worden aange
duid als verpaupering. De probleem
gebieden van de toekomst zijn Am
sterdam, Rotterdam en Den Haag.
Een stad als Leiden heeft al het
hoogste werkloosheidspercentage
van het hele land".
De heer Lambooy schetst aan de
hand van de huidige vlucht van de
betere middengroepen uit de grote
steden het weinig opwekkende
„Amerikaanse' beeld van de zich
verder verpauperende grote steden.
„Tn de oude, verkrottende, buurten
van de binnenstad dreigt alleen
maar de groep minimumloners over
te blijven. Randgroeperingen als
gastarbeiders, Surinamers, werklozen
en bejaarden zullen relatief belang
rijk in getal toenemen. De ontstel
lende verkrotting in de binnenste
den zie ik als een symptoom van de
verpaupering.
Rellen als in de Schilderswijk buurt
en de Afrikaanderwijk zijn signalen
die ons te denken moeten geven.
Een tweede groep die in de grote
steden dreigt te resteren zijn de
gefrustreerde relatief-armen in de
nieuwbouwwijken".
In de visie van prof. Lambooy be
horen inderdaad ook de bewoners
van de monotone en kille voorste
den tot de belaagde randgroeperin
gen van de verkommerende Rand
stad. Terwilj het vaderlandse
sprookje de noordelijke medemens
nog altijd als een hulpbehoevende
en in de steek gelaten figuur op
voert heeft de hoogleraar het over
zoiets als gezichtsbedrog.
„Voor zeer grote groepen is er tus
sen de Randstad en de provincie
geen enkel verschil in gekomen",
zegt de heer Lambooy, „maar wel
staan de bewoners van de Randstad
voor aanzienlijk hogere huurprijzen.
Mensen in de nieuwbouwwijken van
de Amsterdamse, Rotterdamse en
Den Haagse agglomeratie houden
alleen daardoor al automatisch
200 minder in de maand over".
Vandaar ook zijn opmerking over
de groeiende gr^p-ring van „de
gefrustreerde relatief-armen". De
heer Lambooy: „in die op het oog
welvarende nieuwbouwwijken zoals
de Amsterdamse Bijlmermeer en de
Rotterdamse Alexanderstad is het
nieuwe „woonproletariaat" van Ne
derland aan het ontstaan. Behalve
de voor velen bijna onbetaalbare
hure~ leven deze mensen in een
geestelijk isolement dat bulten de
Randstad lang niet in die mate en
op die schaal voorkomt. Het zou me
niet verbazen als een derde deel
van de Randstad-bewoners gefru
streerd en relatief arm zou zijn".
De hoogleraar waarschuwt met
klem voor de schrikbeelden die op
doemen bij de zich ongebreideld
voortzettende milieuverpesting van
het westen en de verdere degenera
tie van de woonomstandigheden in
zijn steden. Maar hij noemt het
een illusie van de regering om met
tevreden gemoed en zuiver geweten
aan te nemen dat men zelfs met de
verhuizing van enkele honderddui
zenden zowel de problemen van de
Randstad als die van de provincie
zou kunnen oplossen. Integendeel:
de huidige spreidingspolitiek is op
nieuw een beleidsontwikkeling,
waarvan, zoals hij zegt, „de grote
armoe-groepen in ons westelijke
probleemgebied de dupe worden".
In een aantal steden in de Randstad
is de werkloosheid al groter dan in
het noorden. Prof. Lambooy heeft
in principe geen bezwaar tegen ver
plaatsing van rijksdiensten, maar
wel tegen de wijze waarop de inkt
potten over het land verdeeld wor
den: „omdat zoiets op een achter
namiddag in een regeerakkoord is
opgenomen, zonder dat de gevolgen
zijn onderzocht".
„Waar het nu werkelijk wel om
gaat", aldus prof. Lambooy, „dat is
dat het nu tijd is om ons ook zor
gen te maken over de economische
toestand van de Randstad. De ver
paupering van de steden moet
krachtig worden tegen gegaan. Het
is doodgewoon hard nodig dat er
een nationaal plan komt voor de
toekomst van de Randstad. Er dient
een sterk accent te komen op open
baar vervoer en de verbetering van
het woonmilleu.
Het heeft op basis van de voor het
westen geldende opeenhopingsargu
menten geen enkele zin mensen
naar het noorden of zuiden af te
voeren, zonder eerst te streven naar
een betere structuur in de Randstad
zelf. Grote delen van de bevolking
zijn er daar steeds beroerder aan
toe, en zeker niet beter dan de
mensen in de provinciale probleem
gebieden. Dat moet worden Inge
zien, het is de hoogste tijd".