[iemand betaalt
graag voor
eigen dood
>AAC KOEKOEK EN ZIJN BLUE JEANS
EXTRA
00 I „Je kan een sectietafel leveren of je kan iets leve-
roestvrij staal, dat alleen maar op een sectietafel lijkt,
les heeft wat een patholoog-anatoom nodig heeft. Pat
dan wel goed weten". Leo Westerweel wèèt dergelijke
lij is directeur van Handelsonderneming „Honor". De
0 Nederland, die 't gespecialiseerde instrumentarium le-
r-< de dood op aarde nodig heeft. „Van het moment af, dat
op een ziekenhuiskamer overlijdt tot aan het ogenblik,
rordt gekist kunnen artikelen van „Honor" worden ge-
Zijn vader begon de zaak twintig jaar geleden in Bus-
zorgde voor de noodzakelijkste toeleveringen aan be-
indernemers en kerkhoven.
ik een technisch iemand"
erweel, „en ik zag overal [)oor
it was een achtergebleven
ar niemand graag indook. Wilton Pfeiffer
ik erin gedoken". Dat ge-
jaar of vijf geleden.
een ziekenhuis of een be-
;u ziicikciixiuio va vvn thuis aflegt. Dat gebeurt 'in de
is een mortuarium. Vroe- rouwkamer. Een goede begrafenis
flat een lijkenhuisje. Wat ondernemer heeft die zo ingericht, Klant koning
'lijkenhuisje gebeurde was dat alles daar kan geschieden. Ze
r iedereen. De af leg tafels hebben soms sectietafels, waar zie-
inieten aanrechtjes. Denk kenhuizen nog niet aan kunnen tip-
dat een patholoog-ana- pen".
log een overledene op een De begrafenisondernemer kan, net
aam-echt onderzoekt. Het als het ziekenhuis of andere tehui-
ete operaties". zen waai' mensen dood plegen te
dus. Voor de ziekenhui- gaan, ook bij „Honor" terecht voor
voor de begrafenisonder- katafalken en draagbaren, niet uit
met stoffelijk overschot kan worden
vervoerd, maar ook een lijkkist.
„Het wordt op de begraafplaatsen
allemaal rijden", zegt Westerweel.
„Je kan haast geen dragers meer
krijgen. Vroeger was het dragen
van een dode een burenplicht. Heus
niet alleen op het platteland. Je
had ook de losse dragers, die op de
kerkhoven werkten. Kleine midden
standers, die als het stil was in de
zaak voor een paar uurtjes him
winkel dicht deden. Voor een
„draagje" werden ze dan betaald
door de begrafenisondernemer. Ze
zaten er dan achterheen om op zo'n
dag zoveel mogelijk draagjes te
krijgen".
Leo Westerweel heeft groot respect
voor de begrafenisondernemer, die
ondanks zijn gebrek aan dragers al
les zo piëteitvol mogelijk probeert
te doen met representatieve mensen.
)e huizen worden
ét komt haast niet meer
ontorsbaar zwaar eikenhout maar
uit een lichtgewicht buizenstelsel. En
t KOIXIL naitóu iiieo mcc. ui* COAA Jiuuusvniwii
een wijkverpleegster of voor de combi-burry, een onderstel
een wij&vtu pindas» vca v/a »u>
jyjg fenisondernemer een dode op
waarop een brancard
„Ze hebben de naam dat ze zo veel
voor een begrafenis vragen. Weet
wel, dat de begrafenisondernemer
dag en nacht moet klaar staan. Hij
kan niet zeggen „ik kom van de
week wel eens kijken". Nee, als het
ergens op gaat van „de klant is ko
ning" dan is het wel bij de begra
fenisondernemer, die altijd afhan
kelijk is van het aantal overlede
nen".
Westerweel vindt, dat de Nederlan
der verduveld weinig voor een be
grafenis wil uitgeven. „Hij zal niet
meer betalen aan de begrafenis van
een aanverwant dan de verzeke
ringspolis dekt. En die verzekering
is meestal laag: niemand betaalt
hier graag voor zijn eigen dood".
Hij denkt, dat het een kwestie van
mentaliteit is: de koele Nederlander
komt niet zo gauw voor zijn inner
lijke beroering uit.
„Het lijkt alsof in landen als Duits
land en België een groter respect
voor de dood leeft. Je kan Je gelief
de dode niets anders meer geven
dan „de laatste eer", een aanhanke
lijkheid bewijzen zoals Je dat eigen
lijk graag bij zijn leven had ge
daan. In Italië spaart iedereen van
zijn wieg tot het graf voor een mo
nument straks op het kerkhof.
Amerikanen, die toch erg nuchter
en zakelijk zijn, hebben ook een
veel grotere dodencultus. Niet om
groots te doen tegenover elkaar. Het
is veel eerder een kinderlijke eer
lijkheid. Ook een angst. Ze worden
niet graag geconfronteerd met de
dood".
Het taboe, dat over het sterven
heeft gelegen, wordt langzamerhand
doorbroken. Leo Westerweel heeft
op die basis een bedrijf opgebouwd,
waar hij met vrouw en zes werkne
mers van leeft.
Dat wil allerminst zeggen, dat voor
hem de dood een koele zakenpart
ner is geworden. „Ik word nooit
persoonlijk geconfronteerd met de
nabestaanden en hun verdriet. Ik
lever alleen aan de begrafenisonder
nemer en de zieken- en bejaarden
huizen. Maar als Je deze artikelen
zou maken en leveren met het zelf
de gemak alsof je tuinmeubelen
maakt dan ging je er gegarandeerd
een keer aan onderdoor. Bij alles
wat ik maak moet ik me voorstellen
hoe ik zelf op zo'n artikel zou rea
geren als het voor een dode uit
mijn eigen kring werd gebruikt".
Als er vroeger iets mis was met de
outillage voor de begrafenis ging je
naar een smid. Die zorgde ervoor
dat het spul zo gauw mogelijk weer
gerepareerd zijn werkplaats uitging:
hij voelde zich niet lekker met die
dingen in huis.
„In onze reparatieservice moeten we
er goed voor zorgen, dat er maar
dan ook niets aan de artikelen kan
mankeren. Als je plotseling langs de
weg staat omdat je auto stuk is
kan dat lastig zijn. Als er iets mis
gaat bij een opbaring of een begra
fenis dan is dat verschrikkelijk".
Begraaftoestel
Daarom heeft Leo Westerweel het
begraaftoestel uitgevonden, een me
chanisme waarmee de kist in de
groeve wordt neergelaten.
„Dat gebeurt tot nu meestal met
een hydraulisch toestel dat werkt
op oliedruk, 's Zomers is die olie
dun, 's winters is ze dik. Dan kon
het in de winter voorkomen dat de
kist niet wilde zakken tot het appa
raat eindelijk reageerde en in de
zomer spoot hij ineens het graf in".
Dat was de grootste uitdaging, die
Westerweel in zijn vak is tegenge
komen. De knapste koppen hadden
er over gedokterd. Hij maakte een
toestel, dat niet werkte op oliedruk
maar met een remsysteem, dat
wordt geleid via een zuiging tussen
twee metalen schijven.
Bij dat systeem kan hij ook een
groenraam leveren, een open- en
dichtklappend scherm van plastic
palmtakken, waarmee de kist wordt
afgedekt als hij in het graf is neer
gelaten. De mensen kunnen vaak
het gezicht op de kist daar beneden
niet zo best verdragen.
Plastic vindt Westerweel zelf een
vreselijk materiaal. Maar er is voor
dit doel gewoon geen levend groen
meer te vinden, je kan niet blijven
snijden.
Zijn laatste vinding is een koelka-
tafalk. Daarin wordt de kist voor
de uitvaart zonder deksel opgebaard
om de verwanten gelegenheid te ge
ven afscheid te nemen van de dode.
Een temperatuur van vier of vijf
graden onder nul zorgt ervoor, dat
de ontbinding van het stoffelijk
overschot zich niet doorzet. Het
klinkt letterlijk bijzonder koud. Het
is in werkelijkheid omkleedt met
veel meer piëtiet dan de opbaring
in de bekende kist met een glas
plaat. het .kastje kijken", waarbij
vooral het plotselinge verval naar
de ontbinding een afgrijselijk gezicht
is.
We6terweel heeft nog veel meer za
ken, die de levenden moeten gebrui
ken in hun ontmoetingen met de
dood. Van katheders voor de aula
tot aan een tas met alle artikelen,
die nodig zijn bij het afleggen van
een lijk. Dat gehele assortiment is
ondergebracht in Handelsonderne
ming „Honor".
Hij heeft er
wel over gedacht om het een .han
del in piëteitsartikelen" te noemen.
Hij is daarvan teruggekomen, om
dat het een indruk zou wekken die
buiten de werkelijkheid staat. „Wat
heeft een patholoog-anatoom aan
een sectietafel met piëteit te ma
ken?"
De benadering van de dood wordt
ook in zijn bedrijf nog steeds ge
dragen door respect. Ze is alleen de
laatste jaren zakelijker, moderner
geworden.
„Kijk maar hoe een verpleegster of
een broeder een overledene aflegt.
Echt wel met piëteit, maar het
hoort bij het werk. Je hebt geen
nonnetjes en geen diaconesjes meer
die het opknappen. Die deden het
echt met persoonlijke liefde. Als je
die met een overledene bezig zag:
net een vrouw, die een bloemstukje
gaat opmaken".
in
kW
allemaal
kan haast
geen
«Syy meer
RDAM De blue jeans fabrikanten hebben een gewel-
loen achter de rug want nog nooit werden er zo veel
iroeken verkocht als de afgelopen paar maanden,
jeans-koning van de Amsterdamse Nieuwendijk, de di-
eigenaar van Berdy en het Dumppaleis, Isaac Koekoek,
over mee te praten. Hij raakte dit jaar al meer dan
lijkerbroeken aan zijn klanten kwijt. En dat is een om-
tver zelfs bij C en A met ontzag wordt gesproken. Maar
ntuurlijke begin van een eigen zaak, dat voor de Bren-
al familiegeschiedenis is, is voor de 55-jarige ener-
laac Koekoek nog een stuk van zijn eigen leven.
om ,uog aaü een toekomst te den-
wken.
moest hij als zoon van Over de oorlog wil Isaac Koekoek
textiel gespecialiseerde liever nooit meer praten. Bij de be-
al heel Jong mee vrijding bleken zijn vrouw zijn zus-
vóor zijn acht broertjes ter en hij zelf de enige overleven-
den van zijn zeer wijd vertakte fa
de kost te verdienen. Geld
fe lagere school verder te milie te zijn.
er niet. En dus zocht hij, Hij zocht op
aet veertien was, met wat
huishoudtextiel van zijn
geluk op de markt. Hij
kraampje vlak naast de
zijn grootouders die met
fruit een karige boter
markt weer zij
oude plaatsje op maar het was stil
om hem heen geworden. De markt
was de markt niet meer. Er waren
te veel herinneringen aan vroeger.
En daarom besloot hij in 1949 om
met steun van zijn schoonvader
eerst in Eindhoven, daarna in Rot
terdam en tenslotte in Amsterdam
og geen week op de een winkel met de toen nogal popu-
n drong het al tot mij laire Amerikaanse legerkleding te
feit dat Je iets goeds beginnen. Maar na een Jaartje
•n hebt nog niet vol- raakten de legervoorraden op en
om het te verkopen om- toen moest Isaac Koekoek snel een
juist veel moeite voor ander suksesartikel voor zijn Dump-
De eerste paar dagen paleis zien te vinden,
bijna geen lakens kwijt. Hij mikte op spijkerbroeken. En in
ik de mensen zo geinig 1951 hingen de eerste blue Jeans in
ging vertellen hoeveel zijn rekken voor ƒ14,75. Bij een
I eigenlijk is om een laken Belgische fabrikant liet hij bijpas-
f er voor te maken gingen
eel beter."
met huishoudtextte
piloten, parachutisten
battledressjasjes maken. En pr zul
len misschien nog wel andere re-
Isaac Koekoek voor de toe- cordhouders zijn maar Isaac Koe
redelijk maar beslist
Ijieus bestaan. Maar toen op
februari 1941
koek was de eerste die op grote
schaal de vrijetijdskleding in Ne
derland lanceerde.
Duitse met mitrailleurs „Het was een sensatie in die tijd"
..Ordnungspolizisten" de herinnert hij zich nu nog „want
rond het Waterlooplein voor de oorlog hadden mannen al-
afsloten en de eerste leen maar de keus uit een grijs,
'den leek het nutteloos blauw of bruin fantasieloos kos
tuum. Maar na 1945 gingen de
mensen in eens veel meer op reis.
De wereld werd één grote stad. En
modieuze mannen wilden geen saaie
kostuums meer maar net zulke
vlotte pantalons en Jasjes als ze in
Parijs en Londen hadden gezien. En
dat werd het grote sukses van het
Dumppaleis."
Bij jeans en andere vrijetij dskle
ding bleef het niet want in 1961
zag Isaac Koekoek kans om naast
het Dumppaleis een speciaalzaak
voor betaalbare suède kleding te be
ginnen. Suède was toen ook bij de
grote warenhuizen nog waanzinnig
duur maar in zijn nieuwe zaak, die
de naam van zijn echtgenote Berdy
kreeg bracht hij korte suède jasjes
voor ƒ69 en mantels voor ƒ98. En
geen tien als reclamestunt maar
een paar honderd om de luisteraars
van Radio Veronica, die geïntri
geerd door zijn reclamespot uit alle
delen van het land naar Amster
dam kwamen, niet teleur te stellen.
„Je moet je klanten nooit belazeren
dat is altijd mijn uitgangspunt ge
weest, aldus Izaac Koekoek. Het
heeft geen zin om mensen, die op
een koopje af komen, iets anders
aan te smeren met het smoesje dat
die mantel, die ze wilden hebben,
toevallig net is uitverkocht. Want
dan geloven zij Je reclames daarna
niet meer."
Toen in 1965 vijf winkels aan de
Nieuwendijk afbranden kocht Isaac
Koekoek de ruïnes op, zomaar in
een emotionele bui in de hoop er
ooit eens een warenhuis te kunnen
bouwen. De panden moesten echter
vanwege het instortingsgevaar di
rect worden gesloopt. En toen heeft
hij hem wel geknepen want de Am
sterdamse spijkerbroekenkoning
doet 's nachts geen oog dicht als
hij ergens een dubbeltje schuld
heeft dus van een banklening wilde
hij eerst niets weten.
Gelukkig gaf de gemeente hem toen
een paar jaar respijt en toestem
ming om op de vrijgekomen grond
zo lang een noodwinkel neer te zet
ten. Totdat men aan de bouw van
zijn confeotie warenhuis kon begin-
ne.n
Isaac Koekoek, die ondanks zijn zes
klassen lagere school, één van de
suksesrijkste miljonairs van Neder
land werd is geen man om zijn
zaak vanachter een monumentaal
bureau te leiden. Integendeel de
deur van zijn rommelige werkka
mer, op de tweede etage van het
confectiepaleis Berdy, staat altijd
open zodat ieder personeelslid met
een zakelijk of een puur persoonlijk
probleem zo bij hem binnen kan lo
pen. Maar meestal staat Isaac Koe
koek zelf in de zaak om de klanten
te helpen. Met negentig man perso
neel lijkt dat misschien overbodig
maar de Amsterdamse suède en
jeanskoning wil van zijn klanten
weten wat ze willen voordat hij
weer op reis gaat naar Frankrijk,
Spanje Italië, Turkije en Israël.
Dicht bij de klanten en het perso
neel staan vindt hij een absolute
voorwaarde voor een moderne on
dernemer. En naar zijn mening is
een bedrijf reddeloos verloren als er
een barrière tussen de direoteur en
zijn personeel bestaat. „Het succes
van je zaak hangt van Je medewer
kers af en daarvoor moet Je ze" ook
behoorlijk honoreren," aldus Isaac
Berdy, die zonder economische stu
die en zelfs zonder middelbare
school zelf een IJzersterke succesfor
mule voor zijn zaken bedacht. Een
formule die de grote warenhuizen
hem graag zouden ontfutselen.
Om zijn klanten tevreden te kun
nen stellen reist hij heel Europa,
Turkije en Israël af steeds weer op
zoek naar modieuze suède mantels
voor betaalbare prijzen. De inkoop
van blue Jeans laat hij aan zijn
zoon en zijn dochter over, want
met de inkoop van suède heeft hij
het al druk genoeg.
Als hij voor drie dagen naar Parijs
moet, reist hij drie dagen met het
vliegtuig op en neer. En als een
langere zakenreis noodzakelijk is
gaat zyn vrouw mee. 'Ik heb ie
mand nodig om te kunnen overleg
gen en mijn vrouw is altijd een
enorme steun geweest" bekent hij.
Veel vrije tijd blijft er voor de Am
sterdamse jeans en suède koning
niet over. HIJ is een enthousiast
Ajax-supporter, leest veel en inte
resse eert zich geweldig voor de poli
tiek. Maar bij die interesse blijft
het, want Isaac .Berdy" voelt zelf
niets voor een politieke carrière.
Hij vindt het onbegrijpelijk dat
politici die zelf zeer integere men
sen zijn, soms gewoon staan te lie
gen als dat in hun politieke straat
je beter te pas komt.
En de post van minister van finan
ciën of van economische zaken zou
voor de super-econoom van de Am
sterdamse Nieuwendijk ook niets
zijn. Als zakenman kan Je na een
faillissement met een schone lei be
ginnen, maar als minister moet je
steeds de „sof" van Je voorganger
overnemen en dat zou niets voor
mij zijn, aldus Isaac Koekoek.