MARKT SPRINGLEVE
Jantje Doublé
is de beste
standwerker
en de markt
is zijn leven
R
ZEKE
VOORT/
meieen i
Vrouwen in dure "bontjassen lopen ook op de markt. Want vrouiven blijven vrouwen, of ze geld
hébben of niet: ze willen snuffelen
Trekken aan een leuke lap, dat leer je de vrouwen nooit af en daarom ook blijft de marlft
bestaan en zit de markt gebeiteld.
Koos Reijinga
„Kijk, hij daar werkt fascinerend mooi, maar die daar ver
dient geen droog brood, die heeft een kraam waar nog geen
hond of kat tegenaan piest".
Koos Reijinga, de ongekroonde koning van het Nederland
se marktwezen, gunt ons een kijkje achter de schermen van
de Albert Cuyp, een blik in het reilen en zeilen van ,,de
Iang9te markt van Nederland".
Koos „zeg maar Koosjer" Reijinga (39), afwisselend
bijgenaamd Jantje Doublé, Gouden Kareltje en Maupie
Caransa heeft z'n handel er speciaal voor thuis gelaten.
Vóór hij ons op zijn rondleiding meeneemt, wordt eerst
aangelegd bij Annie. Twee broodjes ongeregeld. Vervolgens
neemt Koos op 't hoekje een paar citroentjes met suiker in.
„Nee, koud heb ik 'het nog nooit ge
had. Als je mensen aan Je kraam
hebt voel Je geen kou, daar heb je
geen tijd voor. Marktkooplieden die
last van de kou hebben kunnen
maar beter gelijk een baantje gaan
zoeken, want wie kou lijdt lijdt ar
moe".
Wat weten we van de markt? Dat
je gulden er een daalder waard is.
Dat hij er koopt. En zij. En jij. Wij
ook wel eens. Vraag aan Koos: wie
koopt er op de markt?
„Zie je die vrouw daar in die bont
jas? Dat is een lynxjas, die kost zo
maar vijdduizend gulden als het
niet meer is. En dat koopt op de
markt. En die vrouw die vrouw
daarnaast, met die dure leren tas?
Koopt óók op de markt. Zie Je ze
plukken aan die couponnetjes?
Kijk, die hebben genoeg geld in
hun tasjes om bij weet ik wie te
kopen, in de sjiekste zaak kunnen
ze terecht, maar ze komen toch
naar de markt. Vrouwen blijven
vrouwen, of ze nou geld hebben of
niet, ze willen snuffelen, ellebogen
gebruiken, met andere vrouwen
trekken aan een leuke lap. Dat leer
je ze nooit af en daarom ook blijft
de markt altijd bestaan. Zolang
vrouwen aan een couponnetje blij
ven trekken, in een bak schoenen
graaien, zit de markt gebeiteld".
Koos zelf doet in horloges en siera
den. Vandaar dat Jantje Doublé en
Gouden Kareltje. „Ik ben de enige
die met echt goud op de markt
staat. Kijk, in m'n begintijd hebben
ze geprobeerd me te breken. Op de
Jaarbeurs in Utrecht mocht ik niet
komen. Wij verkopen niet aan een
marktkoopman, zeiden ze. Een Jaar
later was het: nou, hier op de
beurs kunnen we natuurlijk geen
zaken met Je doen, maar kom maar
bij me thuis. Dan werd Je in de
keuken ontvangen. Maar nu komen
zij naar mij toe. Of ik misschien
asjeblieft wil inkopen".
Vriend en vijand erkent: „Koos is
de beste standwerker".
Mijn leven
De 'act' die hij maakt is afwisse
lend te bewonderen op de markten
van Amsterdam, Hoorn, Schagen.
Deventer, Doetinchem, Almelo, Den
Haag, Veenendaal, Sittard en Leek
Hij heeft het waarschijnlijk al
lang niet meer nodig om elke dag
opnieuw in weer en wind op de
markt te staan, maar kan het niet
laten. „Als ze morgen tegen me zel
den: Koos Je mag niet meer naar
de markt, zou ik er vandaag een
eind aan maken. De markt dat is
m'n leven".
Ook vandaag kruipt het kooplieden-
bloed waar het niet gaan kan. Hij
heeft er eigenlijk al weer spijt van
dat hij z'n horloges heeft thuisgela-
ten. Maar hij mag alles verkopen
Zijn vergunning is goed voor alle
handel als het maar ambulant is.
„Alleen etenswaren mag ik niet
aankomen".
Bloemen wèl. Dus zegt hij tegen
een bloemenkoopman bij wie de
loop er die dag maar niet in wil
komen, „hé zei jij niet dat je een
kejakkie ging drinken? Ik pas wel
even op je kraam". Ben de bloe-
menman is al weg.
Een kwartier later, als Ben terug is
van weggeweest, heeft Koos hem
inmiddels 'los' gemaakt. Alle chry
santen zijn verkocht. Zestig bossen
voor 1,75.
„Een geintje is leuk, maar wat heb
Je met m'n handel gedaan. Waar is
het?", vraagt Ben.
„Hier is Je geld".
Ben slikt een paar keer en begint
te tellen. Helemaal begrijpen doet
hij het nog niet. De hele ochtend
heeft Ben twaalf bossen chrysanten
verkocht, voor 1,50. Koos heeft op
goed geluk 1,75 gevraagd en is in
krap een kwartier alles kwijt ge
raakt.
Hoe dan ook, Ben is blij en ook
Koos voelt zich een stuk beter. Hij
heeft ons, maar ook zichzelf, weer
even bewezen dat hij het nog kan.
Je hebt je babbeltje bij Je of niet.
Koos heeft het altijd bij zich. Of
het nou horloges zijn, wasmachines,
chrysanten of warmwaterzakken.
Hij verkoopt het achter elkaar.
ADVERTENTIE
f auto-inzittenden
brand
glas
inbraak
ongevallen
rechtsbijstand
wettelijke aansprakelijkheid voor
particulieren
ziekte RING
ziektekosten
..omTjékertezijnl
„Alles moet weg
Rijnmond-verzekeringen of [~5^
wend u rechtstreeks tot
n.v. verzekeringsmaatschappij
\s-gravmH|hwul 68 r'tow-R tel. 810-366844^
„Het zit nu eenmaal in m'n bloed".
Toch staat „Caransa" net vijf jaar
op de markt. Hij zat eerst in de
confectie, maar was meer op het
Waterlooplein te vinden dan dat hij
in z'n winkeltje stond. Ten slotte
waagde hij de grote stap. Zo groot
was de gok nu ook weer niet. Hij
werd zeg maar op het Waterloo
plein geboren, onder een markt
kraam. „Lezen en schrijven kan ik
niet".
Telmachine
Met een telmachine gaat het ook.
En hoe! Ja hoe? Daar laat Koos
zich niet over uit. De babbelaar
zwijgt op dat punt als het graf. Er
moet iets te raden over blijven.
Maar in het algemeen zegt Koos:
„Met een marktkoopman hoef Je
geen meelij te hebben. Wie het op
de markt niet kan rooien, heeft
zichzelf iets te verwijten".
De meesten rooien het. We staan
met Koos te luisteren naar de toer
die een collega-standwerker maakt.
Zijn artikel: een gezinsfles after
shave voor één hele gulden. Een
mini-meisje dat aan zijn kraam in
dubio staat, pakt hij als volgt in:
„Weet wèl wat Je doet als je dit
aan Je verloofde geeft, je krijgt
concurrentie. Wat zeg Je: heb je
geen verloofde. Nou, dan krijg je
mij erbij. Ben Je bang? Acht schat,
dat hoeft niet hoor, ik gebruik de
pil!"
Koos becommentarieert: „Kijk, hij
doet het goed, hij blijft praten, hij
heeft geen haast en dan moet Je
straks zien hoe de mensen kopen.
Zie Je ze staan met geld in hun
handen? Maar hij wacht nog even,
hij houdt hun aandacht gevangen
door die toer met dat meisje zo
lang mogelijk uit te spinnen".
Koos krijgt gelijk. Tien, twaalf
mensen willen een flesje after sha
ve voor een gulden, maar de koop
man doet of hij ze niet ziet. Hij
ziet alleen het meisje. „Hoe oud ben
je? Zeventien? Achttien? Wat zeg
je: zestien? Mensen, mensen, zes
tien jaar is ze. Dat kost je een kus
je, even opzij mensen ik ga dat
meisje van zestien een kus geven.."
In het geroezemoes van de Albert
Cuyp klappen twee zoenen, op elke
wang één. „Zo, dat is dat. En Jul
lie? Wat komen Jullie doen? O, jul
lie willen zo'n flesje kopen. Nou, dat
kan. Maar niet dringen, één tege
lijk".
Even verderop wijst Koos op een
vrouw in een koekkraam. Ze heeft
haar arm in een draagdoek. „Kijk",
zegt Koos, „in een gewone baan zou
zo'n vrouw al lang in de ziektewet
lopen. Maar zij niet. Ze gaat toch
naar de markt, wérken, al had ze
drie armen in verband. Dat is het
verschil".
Rommelen
We staan stil voor een kraam met
schoenen. Op een stuk karton
staat: „Even rommelen loont de
moeite, 't Lijkt wel diefstal".
Koos: „Kijk, gewoon een brutale
tekst, 't Lijkt wel diefstal, zoiets
doet het, dat willen de mensen. Zie
ze maar graaien. En dan die kraam
ernaast. Die kan wel inpakken, die
verkoopt niets. Kijk, zo iemand kan
zich beter sociaal - en economisch
in veiligheid stellen door een baan
tje aan te nemen".
Koos: En die daar ook. Die staat
kou te lijen, die staat te wensen
dat hij morgen aow|
er ook, natuurlijk,
kooplieden verdieneij
brood, met wat eroj
tegorie die liever j
sterft".
De statistieken vertj
er niet veel naast i
laten enkele tienta
de markt. Maar hetl
in Nederland neemt
aantal
marktkoopman. Ond^
ders", de kooplieder
een of andere
geven, is de markt|
springlevend.
„Dat zal altijd zo l
Koos. f Falk
Koos: „Wat heb gelend
jongen staat geld te vi
En u weet het: uw
daalder waard,
geen verloofde hebix
ook.„
ZATERDAG 9 DR G