evende satelliet van
SRO in de rnimte
IENS AL 2,5 MILJOEN JAAR OUD?
m *k, rN,
24 NOVEMBER 1972
dagen werd de zevende wetenschappelijke kunst-
an de Europese ruimtevaart-organisatie ESRO door een
aanse raket in een baan om de aarde gebracht. Voor-
et deze satelliet nog ESRO-IV maar binnenkort zal ook
kunstmaan een naam worden gegeven, zoals ook de zus-
llietem van deze serie een minder prozaisch etiket opge-
■egen- resp. Iris, Auroraie en Boreas.
de Europese ruimtevaart- Rusland en Amerika, het program -
ook gekweld worden ma voor de wetenschappelijke satel-
uciële en politieke beper- lieten van de ESRO wordt in een
onzekerheden, door be- behoorlijk tempo en met verbluf-
ieid en door een funeste fend weinig mislukkingen afgewerkt,
p de ruimtereuzen Slechte één satelliet werd een volüe-
gevolg van een
falen van de Amerikaanse lanceer-
raket. Aille ln een baan gekomen
kunstmanen leverden voortreffelijk
werk vain grote wetenschappelijke
betekenis, hoewel een enkele keer
hulp-apparatuur het liet afweten.
De succes-score is veel hoger dan
die van de Amerikanen, Russen,
Fransen, Chinezen en Japanners, de
mogendheden die op eigen kracht
ruimtevoertuigen hebben gelanceerd.
De nieuwe Europese satelliet heeft
een gewicht van 115 kg, heeft 'een
cylindrlsöhe vorm, is 90 om hoog en
76 cm in'doorsnee en voert vijf we
tenschappelijke experimenten uit,
waarvoor een apparatuur van 32 kg
werd meegenomen. Het is de be
doeling, dat de Instrumenten ander
half Jaar in werking blijven. De sa
telliet zal, nu de beoogde baan
is bereikt ln een hoogte varië
rend van 280 tot 1100 tam boven de
aarde, na drie jaar ln de dampkring
verbranden. De baan van de ES-
RO-IV loopt bijna over de polen:
de inclinatie bedraagt 90,8 graden.
In de eerste periode zal één omlopp
om de aarde 98,4 minuten duren,
later wordt dit iets korter naarmate
de kunstmaan in de lagere delen
van de baan wordt afgeremd door
de uiterst ijle resten van de aardse
atmosfeer.
De vijf wetenschappelijke experi
menten van de ESRO-IV worden
uitgevoerd op instigatie van het Eu
ropese centrum voor ruimte-techno
logie ESTEC ln Noordwijk, het
Miullard Space Science Laboratory
ln Londen, het Physikalischer Insti-
tut van Bonn. het Kiruna Geofysis-
ka Observatorium in Zweden, het
Laboratorium voor Ruimteonderzoek
van het Sterretaundig Instituut van
de Rijksuniversiteit te Utrecht, en
het Max Planck Institut bij Mün-
Chen. Nederland is in deze serie
derhalve goed vertegenwoordigd.
Het onderzoek door de wetenschap-
Dit is de Duitse kunst
maan Aeros tijdens laatste
ontroles in Duitsland voor
dat de satelliet voor lance
ring naar Amerika werd ver
zonden.
pelijke Instrumenten zal vooral be
trekking hebben op neutrale en
geïoniseerde deeltjes in de ionosfeer
en nabije msgnetosfeer en de deel
tjes-straling van de zon Men hoopt
de waarnemingen te kunnen combi
neren met die van de Westduitse
satelliet AEROS, die omstreeks de-
zelf'de tijd in een andere baan om
de aarde zal lopen, na lancering
door een Amerikaanse raket.
Deze Aeros, de tweede wetenschappe
lijke satelliet van West-Duibsfland,
die eveneens met een Scout naar
de ruimte gaat, moet in een baan
komen waarvan de hoogte varieert
van 230 tot 800 kilometer. De in
strumenten meten elektronexrdiCht-
heid, ultraviolette straling van de
zon, de thermische toestand van de
deeltjes in het gebied van de baan
om de aarde. Deze satelliet heeft
een levensduur van ongeveer een
half jaar.
De ESRO-IV is, na constructie ln
onderdelen elders, uiteindelijk geas
sembleerd en getest in het ruimte
vaartcentrum in Noordwijk. De sa
telliet werd gelanceerd met
een Amerikaanse viertraps Scout-
D-raket die aangedreven wordt door
vaste brandstof. De lancering vond
plaats op de Vandeniberg lucht
machtbasis in Californië. Van deze
basis vinden alle Amerikaanse lan
ceringen plaats naar banen over de
polen, omdat bij een mislukte lan
cering dan een zo groot mogelijk
onbewoond gebied (de Stille
Oceaan) beschikbaar is voor het
neerstorten van de resten van raket
en satelliet. De lancering over be
woond land wordt te riskant geacht.
Rusland moet daar wel genoegen
mee nemen, maar heeft daarvoor
zeer dun bevolkte gebieden beschik -
Zoals gezegd heeft de ESRO-IV zes
voorgan'gers. Het waren de Iris
(ESRO-zi) die in mei 1968 werd ge
lanceerd, de Aurorae (ESRO-II) in
oktober 1968, de HEOS-I in decem
ber 1968, de Boreas (ESRO-III) in
oktober 1969 en recentelijk de
HEOS-II in Januari 1972 en de
TD-IA in maart van dit Jaar. Deze
laatste was de zwaarste van de Euro
pese kunstmanen.
Wetenschap en
technologie
door P. Bok
r Op de bovenste foto de ESRO-IV in de Scout-raket tijdens
de montage op de basis Vandenberg. De witte beschermende
kappen ter weerszijden worden dichtgeklapt voor de lancering,
zodat de kunstmaan bij de tocht door de atmosfeer niet wordt
beschadigd. In de ruimte moeten zij worden afgeworpen voor
dat de kunstmaan gescheiden wordt van de laatste rakettrap.
Op de onderste foto de kunstmaan tijdens de laatste controle
in ESTEC in Noordwijk. De vier armen met bollen aan het
uiteinde, die bij de lancering ingetrokken zijn, zijn op deze
foto uitgeklapt
eeuwen heen hebben ge-
gespeurd naar het verleden
jfkomst van de mens. Tel-
werd de „vroegste" mens
naar het verleden terugge-
thans schijnt dit an-
het geval te zijn. Zelfs
met een half miljoen
Kenia zijn sohedelresten
van 2yz miljoen jaar gele-
menvoeging een sche-
anen met zo duidelijk men
tonnen, dat niet meer van
len van een .mensachtig"
sproken kan worden.
moeilijkheid bij de speur -
laar overblijfselen van de
aensen is, dat ook de mens
zeker een evolutie-produkt
wil zeggen dat hij min of
ïleidelijk uit andere levens-
is ontstaan. Het meest
lijalijk is een verwantschap
andere primaten, die apen.
welk moment moet men in
van jnensen" spreken
meer van mens-achtigen?
öelijke grens is niet te trek-
belangrijk en uniek ken-
?an de mens wordt gevormd
sterk ontwikkelde hersenen,
weer de gave tot het ver
vaardigen van gebruiksvoorwerpen
voortvloeit. Van de hersenen zelf is
bij vondsten van heel oude schedels
niets meer over, maar het volume
van de hersenholte is een belang
rijke aanwijzing voor het ontwikke
lingsstadium van de hersenen. Over
het algemeen correspondeert 100 ku
bieke centimeter schedelinhoud met
93. gram hersengewicht. Dit gewicht
is wel een vrij grove maatstaf voor
het' hersenvermogen, maar niette
min in grote lijn wel betrouwbaar.
De hersenen van de huidige mens
wegen ongeveer 1350 gram. Slechte
21 gram daarvan worden ingenomen
door de tien tot veertienmiljard ze
nuwcellen. Die kunnen hun werk
slechts doen door de ongeveer
400.000 kilometer lange zenuw
draden die voor de onderlinge ver
bindingen zorgen en de verbindin
gen met de lichaamscellen. Voor dit
gehele mechanisme is voorts steun-
weefsel nodig, evenals bloedvaten en
hersenvooht. Aannemende dat er in
een zo perfect georganiseerd appa
raat als de hersenen niets of al
thans heel weinig „overtollig" zal
zi jn, moet het volume van de
sohedelholte althans bij ongeveer ge
lijksoortige wezens een ruwe maat
staf kunnen zijn voor het hersen
vermogen. Daarbij komt nog, dat
zowel hersenomvang als de mate
waarin een wezen zich aan een
rechtopgaande gang heeft aangepast
sterke invloed hebben op de sche
delvorm. Ook deze kan derhalve een
aanwijzing zijn of van een mens
achtige of van een mens moet wor
den gesproken, wanneer men een
uitzonderlijk en uniek hersenvermo
gen als kenmerk van het mens-zijn
hanteert.
Uit heel vroege tijden, zo ongeveer
14 miljoen Jaar geleden, heeft men
op ander terrein dan dat van de vroeg-
'Mhiedenis van de mens zijn merkwaardige
"en gedaan In de Amerikaanse staat Ari-
tyn in augustus j.l. versteende fossielach-
torwerpen gevonden van 30 tot 45 cm lang.
toren van 1200 miljoen jaar geleden en
resten gevonden van primaten, die
als voorouders kunnen worden be
schouwd zowel van de mensapen ais
van de mensen. Maar de oudste
resten van .„mensen" werden veel
later gedateerd: ongeveer tweemil
joen Jaar geleden. Het was vooral
de Britse antropoloog L. B. S. Lea
ky die belangrijk werk op dit ge
bied heeft gedaan. In Kenia in
Oost-Afrika ontdekte hij (na ande
re belangwekkende vondsten ook el
ders) resten van wat later genoemd
zou worden de Australopithecus en
voor het eerst in de geschiedenis
trof hij in de nabijheid ook ruw/
bewerkte stenen werktuigen aan,
kennelijk door mensenhand ver
vaardigd. Veelal beschouwt men een
dergelijke vondst als bewijs voor
het bestaan van mensen in die tijd
De datering van de vondst vond
ondermeer plaats door gldsfossielen.
En die datering luidde: tweemiljoen
Jaar geleden.
Thans echter is door de antropoloog
Richard Leaky Jr. een vondst ge
daan die de oudst bekende mens
een half miljoen jaar eerder da
teert: 2% miljoen Jaar geleden.
Deze antropoloog deed zijn vondst
bij het Rudolfmeer in Kenia. Nadat
de schedelstukjes, aangevuld met
plastic deeiltjes voor de ontbrekende
gedeelten, aan elkaar waren gepast
was er een schedel tevoorschijn ge
komen, die veël meer menselijke ei
genschappen toont dan die van de
Australopithecus, die dank zij de
gevonden werktuigen als kennelijk
menselijk moet worden besohouwd.
De schedel, die Leaky Jr vond toont
een groter aanpassing aan het
rechtoplopen ne heeft een groter vo
lume van de hersenholte, toont zelfs
over het algemeen veel meer men
selijke verhoudingen.
Uit een en ander zou moeten blij
ken, dat er echte „mensen" beston
den zo ongeveer tweeëneenhalf mil
joen jaar geleden. Dat lijkt erg
lang, maar in de geschiedenis van
aarde en aards leven is het nog
maar kort. De aarde moet ongeveer
4,6 miljard jaar geleden zijn ge
vormd, en naar de huidige opvat
tingen moet het leven op aarde al
ruim driemiljard Jaar geleden zijn
ontstaan. Stelt men de geschiedenis
van het aardse leven tot nu toe
voor door een etmaal, dan leefde de
mens, waarvan thans de resten zijn
gevonden, ruim één minuut voor
het verstrijken van dat etmaal.
Leaky Jr. (foto geheel
rechts) met in zijn rechter
hand de schedel die de ou
derdom van de "mens" een
half miljoen jaar hoger stelt
en in de linkerhand een mo
del van de schedel van de
Australopithecus. De ver
schillen o.m. in de jukbeen
deren zijn frappantDe foto
midden onder in de pagina
toont de gereconstrueerde
met plasticdeeltjes aange
vulde schedel, die hij in Ke
nia vond.
lijken op fossielen van geleedpotige dieren. Maa
tot dusver waren dergelijke fossielen niet ge
vonden van een hogere ouderdom dan 600 mil
joen jaar. Moet op grond van deze vondst de
tijdschaal van de evolutie worden herzien?