anten )or die •oodnodige .iriatie atuurbeschermingswet beschermt (nog) geen enkele bedreigde plant Inventarisatie van plantensoorten in Nederland geschiedt met behulp van uurhokken, vakken van ruim twintig vierkante kilo meter, ofwel een uur gaans in twee richtingen. In ons land is daartoe verdeeeld in ruim 1600 uurhokken; als een soort in slechts twee van al die uurhokken wordt aangetroffen, is de soort uiterst zeldzaam. Vanaf ongeveer 1880 zijn er vrij nauwkeurige geggevens be kend over de Nederlandse flora. Dat komt vooral door het uit gebreide veldwerk dat "florist-en" (amateurbotanici) er aan be steedden. Al in de jaren 19021907 verscheen een hele serie publikaties met nauwkeurige inventarisatiegegevens. In de dertiger jaren werden deze gegevens aanzienlijk uitgebreid, met een groot aandeel van de zogenaamde spoorwegbotanici. De treinen reden toen nog niet zo hard, dat geoefende mensen, gezeten aan het raam, niet de meest algemene soorten in het voorbijgaan konden herkennen. Eén florist riep dan de wetenschappelijke namen van alles wat hij zag en een tweede bepaalde aan de hand van een staf kaart in welk uurhok de trein zich bevond. Het gewone publiek schijnt wel eens ernstig aan de geestelijke vermogens van der gelijke enthousiastelingen getwijfeld te hebben. Het aantal floristen is tegenwoordig niet zo dik gezaaid, men heeft minder tijd om urenlang in het veld door te brengen. En zelfs de beroepsbotanici komen lang zo vaak niet meer tussen de muren van hun wetenschappelijke instituten vandaan. Desondanks is vooral de stand van zaken bij de zeldzame soorten planten goed bekend. Nederland is verdeeld in ruim 1600 uurhokken vierkante kilometer 10 NOVEMBER 1972 Ltikel 23 lid 1 van de Natuur- Etfhermingswet 1967 laat er en enkele twijfel over be- t&n. it het verboden is een plant, tot een beschermde soort hoort, uit te steken, te pluk of af te snijden. Of die ant onder zich te hebben (in j2it te hebben, betekent dat foon) of te koop aan te bie- i. /elfs nog geten gedeelte van ie beschermde plant. Het üg gewoon niet. Gesnapt oor het bevoegde gezag, kan •-L niet minder dan drie maanden zitten of een boete van duizend gulden kosten. Zijn er nu op grond van voor noemde Natuurbeschermings wet veel plantesoorten lande lijk beschermd? Het kan han dig zijn dit te weten. Maar het antwoord luidt: geen enkele. Landelijke bescher ming geniet niet één plante- soort; wie wilde planten voor het zijraam, waar ze meestal maar kort bloeiende vreugde geven of gedroogd in het her barium mooier vindt dan in hun natuurlijke omgeving, hij kan zijn gang gaan. De Neder landse wilde flora zal zich dat volstrekt weerloos moeten la ten aanleunen. Toch is dit laatste niet hele maal waar. Er zijn een hand vol gemeentelijke en provin ciale verordeningen, die de plant te hulp komen: in Dren the, Overijssel en op Voorne bijvoorbeeld, maar daar gaat het niet altijd om soorten die zo zeldzaam zijn dat ze zelfs landelijk op de nullijn dreigen te komen. Zo is één van de acht in de duinen van Voorne bescherm de planten de struikheide. Die is op de schrale zandgronden in het oosten van het land nog echt wel te vinden en ook in de kalkarme duinen van de Waddeneilanden wel, maar in het wat kleinere areaal van de oudere, ontkalkte Voornse duinen kan de struikheide een beetje bescherming best ge bruiken. Sinds 1900 ongeveer legden in ons land ruim vijftig soorten, toch al zeldzaam uiteraard, het loodje. En in die tijd raak ten de categorieën "zeldzaam", "zeer zeldzaam" en "uiterst zeldzaam" overbevolkt. Niet minder dan bijna de helft van de hele Nederlandse flora valt nu in deze vakjes in te de len. Ofwel: bijna de helft van alle in ons land groeiende en bloeiende soorten hogere plan ten (de zaadplanten) worden vrij direct met de ondergang bedreigd, ware het niet overi gens dat ze bijna zonder uit zondering hun kostbare leven slijten in beschermde natuur gebieden. Maar die zijn, zoals een ieder kan weten, ook al op papier beter beschermd dan in de vrije natuur. Op het ministerie van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk wordt nu gestudeerd op een lange lijst met namen waarvan de Natuurbescher- mingsraad, een adviescollege, vindt dat het uitsteken, pluk ken, snijden, onder zich heb ben en te koop aanbieden nu maar eens echt afgelopen moet zijn. Het zou een stapje vooruit be tekenen. De vraag is echter wel hoe groot de dreiging van de plukgrage liefhebber is ver geleken met die van de ron kende bulldozer, die bulderen de voorganger in het koor dat onophoudeijk zingt van indus trialisatie, verstedelijking, schaalvergroting in de land bouw, moderne wegenaanleg. Een monotoon gezang, net zo monotoon als het landschap, dat ze bezingt, gaat worden. Een genivelleerd, uniform, platgewalst Nederland waar de flora zienderogen verarmt, verhongert en verdorst. Een poces dat door veel men sen nog niet wordt onderkend, dat toch met cijfers behoorlijk te illustreren valt (en voor cij fers zijn we pas echt gevoelig) en een proces dat best eens gevaarlijker zou kunnen zijn dan velen denken. En geen enkele wet die daar tegen nu al werkelijk iets kan doen. van ongeveer twintig ar tijds, van 1900 tot 1970, nam de Nederlandse bevol- vierkante kilometer toe van 154 tot 389. ntal soorten wilde planten per vierkante kilometer ;r dezelfde periode van 120 naar 70. Maar van die 70 45 tot de zeer algemene begeleiders van het (sterk nens beïnvloedde) cultuurlandschap worden gerekend ruiden en bermplanten in hoofdzaak. enüe soorten horen thuis meer natuurlijke land- Iet zijn de echte wilde 1900 bedroeg dit aantal 75. in het snel civiliserende dreven dus de grootste an 75 terug naar 25, vijf uitgestorven, een ver- van 676. are woorden: in een ge- tukje Nederlands land- één vierkante kilometer an elke drie soorten van ljke en natuurlijke land- irdwenen. lijkt spectaculair en ver- maar dat is het niet et betrekt op de totale flora. Een officiële ijst ervan is er niet, maar >rdt altijd de onofficiële iatief van de Nijmeegse van der Maarel tot ekomen en die 1398 soor- tgeleken is het verlies tot 5 m vier procent beperkt maar die schone schijn ?el erg: want bijna de alle veertienhonderd soor- er op haar beurt erg rie 'uiterst zeldzaam' on- 1900 een stijging er zeldzaam' steeg van en 'zeldzaam' van 180 Genadekruid dan 120 soorten hebben terug te dringen tot min- ijf vindplaatsen Daaron- Tig jaar befaamd gewor- huid dat moest wijken nieuwe weg Zwolle-Hel- *erd uit zijn vindplaats, (buitendijkse kolk) bij Bgraven en een eind ver- de Waal weer neerge- er]ing in de Voornse Dui geisoleerde populatie, die Slijk verdwijnt als de 5 in zuidelijke richting 'eu uitgebreid, maar die °ede wil in Nederland een utie zou kunnen doorma- litterling wordt een enkele ^getroffen in de Kwadc- eree-Overflakkee. te verlies tot dusverre ls Wel geboekt onder de rook m°nd, naar schatting hon- te oorspronkelijke achjt- -en. En van de reste- oorter rende zevenhonderd komen er 350 nu alleen nog in het beschermd duingebied van Voorne voor. In ons land kon men anno 1900 binnen een straal van tien kilome ter rond zijn of haar woon- of ver blijfplaats gemiddeld nog 350 soor ten vinden, dus een kwart van alk planten op de standaardlijst, nu be draagt dat percentage nog maar ze ventien en in stedelijke gebieder nog geèn tien. Op de schop De grootste klappen vallen waar schijnlijk onder die planten die he: vooral moeten hebben van voedsel- arme milieus: vochtige graslanden, laag venen, schraallanden, heideven- nen. nette duinvalleien. Ze worden op de schop genomen, ontwaterd en bemest, van voedselarm worden ze voedselrijk. De planten die met weinig eten ge- Door Jan Ottens noegen nemen, dreigen te sterven aan overvoeding. Vaak krijgen zp van de chemische bestrijdingsmid delen de ganadeklap. Ontwatering en bemesting bedreigt de orchideën. De rietorchis, die vroeger ook veel in klei- en leem- putten werd gevonden en die ieder een kon weten, wan hij werd door het hele land aangetroffen, is zelfs met een vergrootglas op de kaart van Nederland al bijna nie' meer te vinden. De vleeskleurige orchis, evenals df rietorchis een vaste klant op schra le, natte hooilanden, is hetzelfde lo? aan het ondergaan. Nog erger is het vetblad er aan toe een insektenetend plantje van voch tige heide en onbemeste schralf graslanden op venige zandgrond. In het oosten des lands zijn er van dit Sallands 'heiviooltje' naar schatting niet meer dan tweehonderd exem plaren over. Ook met de Ronde Zonnedauw gaat het niet goed. Behalve als gevolg van ontginning en ontwatering komt hier vooral op het Drentse laagveen het gevaar van de kant van veenmosplukkers, waardoor de Ronde Zonnedauw een g root deel van zijn levensvoorwaarden verliest. Een karakteristieke plant van het noord-west Overijsselse plassenge- bied (De Wieden) heeft het behalve van watervervuiling zwaar te verdu ren van de watersport. De snelle boten veroorzaken een zo hevige golfslag dat de wortels van de krabbescheer onder water losraken Al in 1961 wezen de botanici prof. dr. V. Westhof f en C. G. van Leeuwen op het grote gevaar voor de moerasplanten van de kant van steeds smeriger wordend water en van het mechanisch schonen van sloten, vaak met gebruik van giftigi onkruidverdelgers. Dr. Van der Maarel constateert anno 1972: "Ik heb het gevoel dat het met de moerasplanten nog we) wat meevalt, dat de achteruitgang in elk geval minder snel gaat dar. Westhoff en Van Leeuwen destijds vreesden. Wie weet, is als gevolg van een toenemend milieubewust zijn het gebruik van herbiciden voor kantenreininging weer wat af genomen". Korenbloem Men moet zich door dergelijke be richten niet te snel laten verleiden tot in dat geval misplaatst optimis me, zelfs niet als men verneemt dat er op de verlies- en winstrekening van de Nederlandse flora ook nog wel een enkele keer iets wordt bij geschreven aan de debetzijde. Zoals bijvoorbeeld de Lactuca tata- rica, een soort blauwe korenbloem die vanuit Rusland vla Polen en de Duitse Waddeneilanden is overge waaid. naar de Rottumerplaats. Dr. Van der Maarel: "Onmiskenbaar is de verschuiving naar links op een grafiek waar je het aantal soorten hebt uitgezet tegen de cate gorieën van uiterst zeldzaam tot zeer algemeen. Dan zie Je dat steeds meer soorten zeldzaam worden. Dat is misschien nu niet catastrofaal, maar niemand weet wat voor gevol gen dat over bijvoorbeeld vijftig jaar zal hebben". Maar wat maken we ons eigenlijk druk om zeldzame plantjes? Dr. Van der Maarel: "Dat hoor Je vaak, wat maak Je Je toch druk. Dan ga Je toch naar het buiten land? Daar vind Je ze toch nog? Nou, dat is nou Juist vaak helemaal niet waar. Vergeleken met het bui tenland mag de achteruitgang in Nederland dan wat sneller gaan maar ook daar gaan de wilde plan ten achteruit, door precies dezelfde oorzaken". Een waterpartij in het Leidse Heempark, waar de mensen van de plantsoe nendienst veel wilde plan ten hijeen hebben ge bracht. Het is de moeite waard om daar eens te gaan kijken. (Foto Jan Holvast) Veel mensen zal dat overschillig laten, lijkt me. Insecten Dr. Van der Maarel: "Je kan Je voorstellen dat we vinden dat we voor de houtproduktie eigenlijk maar twee bomen nodig hebben. De grove den en de populier bijvoor beeld. En voor de weilanden één soort gras. Engels Raaigras en dan nog een grassoort voor de hooilan den. En op de akkers alleen tarwe en suikerbiet, dus alleen de soorten waar we direcht of indirect van eten. tenslotte wat struikheide in de vrije natuur. Stel Je zo'n landschap in alle vlakke delen van de wereld voor. Het aantal diersoorten is dan natuurlijk ook gedecideerd, zeg dat je per plant vijf soorten overhoudt. Dat is dan wel ten gunste van de insekten, die zich letterlijk kapot zullen vreten aan het voedsel dat eigenlijk voor onszelf bestemd ls. Het natuurlijke proces van de foto synthese, dat de planten plegen, voedsel maken uit koolzuur en wa ter. is zo razend ingewikkeld dat ik dat niet zomaar door mensen nage maakt zie. Afgezien van de vraag of de voedselvoorziening door andere oorzaken al niet veel eerder in el kaar geklapt is .krijg Je als uiterste vorm volstrekt onbegroeide terrei nen en dus geen voedsel meer". Of we het genadekruid mooi vinden of niet, alleen al om die reden moe ten we het in bescherming nemen. Dr. Van der Maarel: "De mens heeft een direct belang bij een grote diversiteit in het milieu. Maar niemand weet hoe groot die diversi teit minimaal moet zijn. Vijf soor ten, tien soorten? Of vijfhonderd?" Dat vooral de bij uitstek levens krachtige wereld der Insekten de mensen kan plagen en pesten moge blijken uit het voorbeeld van de landbouw waar de monocultuur de natuur zo gebrekkig nabootst dat die ondanks steeds giftiger ln- sektendoders voor steeds sterker uit de strijd tevoorschijn komende in sekten een vrij gemakkelijke prooi blijft. Reservaten Wilde planten dus voor die brood nodige variatie. En het feit dat de helft van alle met uitsterven be dreigde planten in Nederland opge borgen zit in natuurreservaten, be wijst het belang van beschermde natuur, waar de plant wordt veilig gesteld door zijn biotoop, zijn le vensmilieu, in bescherming te ne men. Dr. Van der Maarel: "Ik geloof zelfs dat Je de biologische variatie van weleer niet alleen kan redden, maar zelfs weer enigermate Kan herstellen door een versterkte aan koop van natuurgebieden en een goede bescherming natuurlijk. Je kan er daar ook achterkomen hoe Je een heel nationaal grondgebied zou moeten inrichten. Je zou trou wens ook hele landschapsparken en landschapsreservaten voor dit doel moeten stichten". En hij roept dan droef in herinne ring dat CRM vorig jaar heeft be sloten te besnoeien op de subsidies bestemd voor de aankoop van na tuurterreinen.»

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1972 | | pagina 23