Met vorming van PAK gaf BEKENDEN VERDWIJNEN V erkiezingsonderzoeken hebben weinig betekenis Dr. W. Drees sr. in 'Neerslag van een werkzaam leven' C. Egas DEN HAAG De val van het eerste kabinet-Biesheuvel en de daaropvolgende verkie zingen zorgt ook voor de nodige Tweede Kamer. Afgezien van de uitslag op 29 november zul len er zeker zestien volksverte genwoordigers niet meer op de groene banken terugkeren. Om verschillende redenen. Bekende gezichten zoals dat van voorzitter Frans-Jozef van Thlel en dat van de oud-staats- secertaris voor CRM Egas (PvdA) zullen we niet meer zien. Zij verdwijnen omdat ze het na zoveel Jaren welletjes vin den. Anderen gaan op dokters advies en een derde groep staat of op een niet verkiesbare plaats op de kandidatenlijst of is helemaal niet meer op die lijst opgenomen. Het weggaan van de ka mervoorzitter Van Thiel (KVP) kwam niet geheel onverwachts. Het lag in de bedoeling dat hij volgend Jaar na zijn toen- Jarig voorzittersjubileum af scheid zou nemen. Van Thiel heeft 24 actieve politieke Jaren achter de rug. Hij is vier Jaar minister van Maatschappelijk Werk geweest. Ook de socialist Egas heeft er al 20 Jaren "politiek" op zit ten. Hij volgt nu het advies van zijn vrouw op en houdt ermee op. 'Tk ben nu 59 Jaar en ik heb van mijn dertiende af gewerkt", meent de bejaar den specialist van de PvdA. "Dit werk vergt enorm veel van je en het wordt steeds moeilij ker". En opvollend vertrek is dat van drs. H. Jans. een socialist die pas anderhalf Jaar "in het vak" zit. Enige tijd geleden merkte hij op: 'Tk wil wat creatievers gaan doen dan enkele kreten slaken, die ergens in het niets verdwijnen". Zeker is dat Jans nooit meer in de Tweede Ra wer zal terugkeren. Liever vandaag dan morgen wordt hij weer gemeente-secretaris in het Gelderse Gendt. Grote moeite heeft hij wel gehad om geaccepteerd te wor den in het Haagse politieke le ven. Dat begon al gelijk de de eerste dag toen hij de frac tiekamer binnenwandelde. Nie mand merkte hem op en nie mand stelde zich voor. Laatste opvallende trek van deze so cialist: tijdens zijn verblijf in de Tweede Kamer heeft hij nog nooit in het openbaar ge sproken. Bij de socialisten verdwijnt ook het bekende gezicht van Gerda Brautigam, die onder de naam "priJzen-Gerda" bekend was bij alle prijsbewuste vrou wen. Zij heeft zich uit vrije wil na 9 Jaar teruggetrokken, al is het bekend dat het be stuur van plan was geweest haar niet meer op de nieuwe lijst te plaatsen. Dat overkwam wel de Defen sie-specialist Kikkert (CHU) die na 26 Jaar lid te zijn geweest van de Tweede Kamer verbit terd afscheid neemt. "In de CHU smijten ze met mensen alsof het zakken meel zijn", heeft hij gezegd nadat bekend werd dat hij niet meer zou terugkeren. Kikkert werd be kend door zijn plannen voor een leger van vrijwilligers en door het plan-Ter Apel. Zijn partijgenoot De Boo overkwam hetzelfde. Op de 'linkse" CHU-liJst kwam hij niet voor, maar de rechtervleu gel van de Unie slaagde erin hem wel weer op de lijst te zetten. Maar op een niet ver kiesbare twintigste plaats. Ook de KVP'ers Dusarduijn Afr. Van Thiel kiesbare plaats. Hij moest wij ken voor progressieve kandi daten binnen zijn partij. Teleurgesteld vertrekt ook de PSP'er Wiebenga, die ge passeerd Is. Lijsttrekker werd Van der Lek en Wiebenga trok daaruit zijn eigen conclusies. Na 5 Jaar werd hij "te zacht" bevonden voor de PSP-striJd. Son (KVP) en Assmann (KVP) vertrekken beiden gewoon om dat zij het nu wel genoeg vin den. De laatste was in totaal 16 Jaar kamerlid. Aarden (PPR), Verdijk (KVP) en Pors (DS'70) ver dwijnen wegens gezondheids redenen. De radicaal Aarden, die lange tijd ziek is geweest, was de laatste man van het eerste PPR-uur. Pors besloot zich terug te trekken nadat hij enige tijd geleden op rijksweg 13 was aangehouden op ver denking van het rijden on der invloed. Koudijs, Defensie-specialist van de WD en schout bij nacht b.d., gaat even als zijn Anti-Revolutionaire collega Geelkerken met pensioen. Drs. Minne Dijkstra (D'66) gaat weg omdat hij vindt dat Je niet teveel aan Je zetel moet vastplakken. In betrekkelijk korte tijd hebben drie verkiezingsonderzoeken drie to taal verschillende resultaten opgege ven. De volgende uitslagen kwamen daaruit te voorschijn: Elsevier-Nipo KVP 20 procent, ARP 8,5 procent, CHU 6 procent, WD 10 procent, PvdA 30 procent, D'66 6 procent, PPR 2 procent, DS'70 3,5 procent. Avro-Lagendijk KVP 21,6 procent, ARP 10,1 pro cent, CHU 5,9 procent, WD 13,9 procent, PvdA 26,5 procent, D'66 6,1 procent PPR 2.1 procent. DS '70 5.9 procent. Vara-Intomart KVP 24 procent, ARP 8 procent, CHU 4 procent .VVD 7 procent. PvdA 35 procent, D'66 7 procent, PPR 2 procent, DS'70 2 procent. Elk bureau gaf ook cijfers over populariteit en de premier met de meeste voorkeur. Ook daarbij waren de verschillen nogal groot. Hoe is dat mogelijk? Zijn die bureaus on deskundig; wordt er met de cijfers bewust gemanipuleerd of zijn de kie zers de kluts kwijtgeraakt? Men mag aannemen dat veel kie zers de laatste Jaren en vooral sinds de kabinetscrisis van deze zo mer een flink stuk zekerheid kwijtgeraakt zijn. Ze zullen gemak kelijker met hun stem gaan experi menteren, maar waarschijnlijker is dat ze het helemaal niet meer we ten. Dat blijkt ook wel: in vroeger jaren lag het percentage van men sen die „het nog niet wisten" rond de 25 procent, nu geeft gemiddeld een derde van het onderzochte pu bliek op nog geen stem bepaald te hebben. Nu vinden media heit doorgaans niet leuk om een verkiezingsstaat je te geven waar 30 procent "weet niet" in vermeld staat. Die 30 pro cent wordt dan over alle partijen naar verhouding "erlijk verdeeld". Zo ontstaat er een staatje dat de indruk wekt dat ieder zijn stem heeft bepaald. Het totaal wordt weer 100 procent in plaats van 65 70 procent, wat correcter zou zijn geweest. De "eerlijke" bureaus laten bij de uitslag vermelden (zoals Elsevier deed) dat de werkelijke uitslag zo'n 2,5 procent naar beneden of naar boven kan afwijken. Dat be tekent dat de onzekerheidsmarge niet minder dan 5 procent be draagt. Dat betekent vervolgens dat men zich voor de beoordeling van de ontwikkelingen aan één bureau zou moeten houden, dat periodiek onderzoek verricht. Men kan dan in ieder geval de trends zien; die zijn in dit soort onderzoeken waar devoller dan absolute cijfers, die weinig te betekenen hebben. Daarmee zijn we er niet. Die "eerlijke verdeling" van de "weet- nief'-kiezers over alle partijen is namelijk onjuist. De wisselende kie zer en de met-kiezer hebben ande re constante kiezers. Partijen als D '66, DS '70, CHU PSP moe ten het, veel meer dan KVP, PvdA en vooral ARP, hebben van de on zekere kiezers. Die wisselaars rea geren sterker op de actualiteit dan het constante kiezerskorps. Hoe groter het aantal niet-weters bij en quêtes (waaronder een flink per centage, dat straks helemaal met gaat stemmen), hoe warriger en on zekerder het resultaat van enquêtes wordt. Wat in enquêtes helemaal niet is te vangen, is de per regio hoogst ongelijke mate van ontzuiling. In Brabant en Limburg is de ontzui ling later op gang gekomen dan el ders, maar ze voltrekt zich er nu veel sneller. Dat hebben de verkie zingen van 1971 aangetoond. Maar dit soort ontwikkelingen zijn met uit een paar honderd interviews te halen. Tenslotte: de onzuiverheidsmarge wordt groter naarmate het om klei nere partijen gaat. ZATERDAG 28 OKTOBER 1972 Het is moeilijk om namen van politici uit de Neder landse parlementaire geschiedenis te noemen die een zo grote populariteit bezaten als dr. W. Drees sr. Veer tien jaar nadat hij is afgetreden als minister-president blijkt nog altijd in brede kring grote waardering te be staan voor wat deze nu 86-jarige socialist als raads- en kamerlid, minister en premier voor ons land heeft ge daan. Ook anno 1972 wordt bij popular!teitsonderzoeken nog altijd de naam van „vadertje Drees", zoals hij door velen werd betiteld, genoemd. Voor het merendeel van de oudere generatie hebben de woorden „Ik ga m'n Drees halen" nog altijd een gloedvoller betekenis dan de gortdroge en ambtelijke afkorting: a.o.w. Wie was de man die aanvankelijk in de SDAP en la ter in de PvdA een leidinggevende figuur was en door velen werd gezien als de enige vertegenwoordiger van de socialistische beweging ln Nederland? Bij de uitge verij Van Gorcum is dezer dagen het boek Drees, neer slag van een werkzaam leven" verschenen, waarin zijn belangrijkste redevoeringen, geschriften en brieven zijn opgenomen naast de weergave van een aantal langdurige gesprekken die Paul van 't Veer met Dree6 sr. voerde. PAGINA 7 Wie het boek leest moet wel onder de indruk komen van de bergen werk die Drees sr. in de politiek heeft verzet. Een summiere opsomming bevestigt dat: van 1913 tot 1941 lid van de Haagse gemeenteraad, van 1919 tot 1941 lid van de provinciale staten van Zuid-Holland, van 1933 tot 1940 lid van de Tweede Kamer, van 1945 tot 1948 minister van Sociale Zaken, van 1948 tot 1958 minister president en in aansluiting daarop minister van Staat. Htj was de man die een belang rijke bijdrage leverde aan de groei van de SDAP en na de Tweede Wereldoorlog de PvdA, Maar hij was het ook, die in 1971, nog op 85-jarige leeftijd besloot zijn lidmaatschap van de PvdA op te zeggen omdat hij zich niet meer kon verenigen met de ont wikkelingen binnen die partij. Het was het onvermijdelijke ein de van een ontwikkeling, die werd ingeleid met een reeks artikelen in Opinie en Vrij Nederland waarin hij in steeds fellere bewoordingen waarschuwde tegen de gang van za ken binnen de PvdA. Zijn inmenging in de actuele poli tiek kwam in 1966 voor velen als een verrassing. Drees sr. had bij zijn aftreden als minister-president in 1958 laten uitkomen dat hij de politieke ontwikkelingen zwijgend zou volgen. Maar zoals hij in zijn boek zegt: "de opkomst van Nieuw Links en D '66 brachten mij er toe een eind te maken aan mijn terug houdendheid. Het optreden van Nieuw Links als een partij in de partij achtte ik onaanvaardbaar, temeer om methodes, die sommigen gebruikten bij de strijd binnen de partij. De fundamentele staatsrechtelijke gedachte van D '66: regering en parlement geheel onafhankelijk van elkaar: een gekozen minister-presi dent, die ministers benoemt naar zijn inzicht en vrijwel ontastbaar gedacht wegens zijn rechtstreeks ge kozen zijn, betekende naar mijn overtuiging het ondergraven van de parlementaire democratie.. „Vol gens Drees bood de leiding van de PvdA te weinig weerstand tegen Nieuw Links en trachtte men snel met D '66 tot een akkoord te ko men. "Met de vorming van het PAK gaf de PvdA haar identiteit prijs", aldus Drees. Het verkiezingscongres van 1971 gaf voor hem tenslotte de doorslag. Het verkiezingsprogram zoals werd vastgesteld zou onuitvoerbaat blijken wanneer men tot regeren geroepen zou worden. Wat mijzelf betreft, ik ben op het ogenblik geen lid van een partij al heeft DS "70 mijn sympathie. Actieve politiek, kan ik niet meer voeren en het is beter dat ik mij ook niet meng in de voorbereiding van het beginsel program en wat verdere uitwerking behoeft, zoals ik, als ik lid werd, bijna onvermijdelijk zou gaan doen. Breuk na 67 jaar Die breuk met de PvdA kwam 67 Jaar nadat hij zich op 18-Jarige leeftijd had aangemeld als lid van de SDAP. Uit een gezin waarvan de ouders, orthodoxe leden van de Hervormde Kerk waren ('Die sfeer heeft mij in sommige opzichten blijvend beïnvloed") legde hij zich toe op de stenografie. Na korte tijd te hebben gewerkt bij de Twentsche Bank, werd hij in 1906 stenograaf van de Amsterdamse gemeenteraad en verplaatste een Jaar later zijn blocnote naar de Staten Generaal. Zelf zegt hij over die periode in zijn boek: "Mijn praktijk als steno graaf heeft mij veel geleerd. Ik kwam in het centrum van de poli- Wék, leerde het parlementaire werk van nabij kennen". In 1913 deed Drees sr. zijn intrede in de Haag se gemeenteraad; zes Jaar later, werd hij wethouder. In het boek haalt Drees herinne ringen op aan de slechte toestand van de bejaardenhuisvesting, waarin hij in de loop der Jaren veel ver betering bracht. "Er bestond slechts één gemeentelijk huls, met de onplezierige naam "bestedelin- genhuis". Echtparen mochten niet samen wonen. Er waren een direc teur en directrice ("vader" en "moeder") en een verpleegster ech ter verder moest alle werk door de bejaarden zelf worden gedaan". Drees als kamerstenograaf in 1907 Afspiegeling cle e moeten zitten. "Tegenwoordig is in de PvdA een stroming om het afspiegelingsbeginsel te vervangen, door een meerderheidsstelsel. Als men de macht heeft, wil men aan anderen ontzeggen wat men, toen men in de minderheid was, voor zich zelf opeiste. Het zou wel betekenen dat vele wethouders en leden van GS uit de PvdA him zetel zouden moeten prijsgeven". Drees levenswandel in de oorlogs jaren en de eerste naoorlogse pe riode worden in het boek slechts summier behandeld. Hij verwijst daarvoor naar zijn in 1958 versche nen boek "Van mei tot mei", han delend over de bezetting en het ver zet. Terwijl voor de kwestie-Indonesie wordt teruggegrepen op een tweetal televisie-interviews, die hij in 1967 en 1969 gaf, aangeivuld met enkele frag menten uit officiële documenten. Ook voor zijn werk als minister en premier wordt verwezen naar een eerder verschenen boek: "Zestig Jaar levenservaring", al wordt in het boek wel aandacht besteed aan zijn werk zaamheden waardoor hij later de bij naam 'Vadertje Drees" zou krijgen. Op 1 oktober 1947 werd de Noodvoor ziening Ouden van Dagen ingevoerd en tien Jaar later vervangen door Armenzorg Drees: "Er werd smalend over staats armenzorg gesproken. Ik antwoordde daarop, dat het in elk geval niet de bedoeling was voor de rijken te zor gen. Tenslotte is het wetsontwerp in beide Kamers met algemene stemmen aan vaard. Het aantal dankbetuigeingen was overstelpend. Voor wie geheel zelfstandig moesten bestaan en geen eigen inkomsten hadden waren de bedragen niet toereikend. In 1948 ontvingen ruim 400.000 personen ge- zamel ijk een bedrag van ruim 135 miljoen. Over 1971 werden aan a.o.w. trekkers uitkeringen verstrekt tot een totaal bedrag van 6 miljard 175 mil joen gulden." Wie in het boek over Drees sr. zijn redevoeringen en artikelen leest wordt getroffen door een heldere be toogtrant en over het algemeen een eenvoudig taalgebruik. Drees ver stond de kunst moeilijke onderwer pen in enkele simpele zinnen en aan de hand van een aantal voorbeelden voor de brede massa duidelijk te ma ken. Door velen is hij ook altijd be schouwd als een man die opviel door eenvoud en bescheidenheid. Wat dat laatste punt betreft: in het boek maak hij die indruk beslist niet. Passages als: "Het leek wel of ik voor voorzitter in de wieg gelegd was", "Be kreeg het gevoel, dat het ook zon kunnen, soms zelfs, dat zou ik beter doen", "Ik had de indruk dat men nogal opkeek van mijn zelfverzekerd heid...", "Ik ben geen geboren spreker voor massavergaderingen, al heb ik ln de loop der Jaren herhaaldelijk en niet zonder succes in zulke bijeen komsten het woord gevoerd". 'Tn het dankwoord kwam één woord dik wijls voor: "helder". Dank voor de heldere uiteenzetting", "Mijn argu menten waren sterk". "Het schijnt mij wel gegeven te zijn geweest...", "Mijn houding werd niet altijd goed begrepen", "Toen hij mij als wethou der aan het werk had gezien, wilde hij mij echter als lijstaanvoerder voor Raad. Staten en tenslotte voor de Tweede Kamer", maken op de lezer een toch wel arrogante indruk. Iets wat Je van een man met een derge lijk staat van dienst, die voor zich zelf spreekt, niet direct zou verwach ten. Plezier Overigens klinkt in zijn bock wel door dat het plezier waarmee hij po litiek bedreef steeds in dalende lijn is gegaan. Drees zegt dat hij de Jaren als minister prefereerde boven dis van minister-president, terwijl hij op een andere plaats zegt, dat hij de pe riode waarin hij wethouder in Den Haag was hoger aanslaat dan zijn kamerperiode. „In de raad placht men nog naar elkaar te luisteren en was het nog wel eens mogelijk elkaar te overtui gen. In de kamer waren vaak slechts weinig leden aanwezig. De fracties hadden vooraf hun standpunten be paald en werd er veel meer getuigd dan gediscussieerd". BRAM VAN LEEUWEN "Drees, neerslag van een werkzaam leven", Paul van 't Veer. Uitgeverij Van Gorcum en Comp. NV, Assen. Prijs 24.50.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1972 | | pagina 7