Politieke stoelendans op de Antillen
Welk minderheidskabinet heeft beste kansen?
GAULLISTISCHE GREEP IN FRANKRIJK IS VERZWAKT
Persoonlijke ambities vieren hoogtij
ZATERDAG 21 OKTOBER 1972
WILLEMSTAD De politieke
wereld op de Nederlandse Antillen
is momenteel in driftige beroering
als gevolg van reorganisatieactivi
teiten binnen de grote politieke par
tijen, die in him kielzog de nodige
zetelverschuivingen met zich mee
voeren in het landelijke en eilan-
edlljke bestuursapparaat.
Door
Gerard Habraken
Ronchi Isa
Interne machtsstrijd binnen de
partijen en persoonlijke ambities
vormen de voornaamste oorzaken
voor deze politieke stoelendans, die
tevens gezien moet worden als een
voorpostengevecht voor de komen
de verkiezingen van de staten van
de Nederlandse Antillen.
Premier O. R. A. Beaujon heeft
aangekondigd, uiterlijk per 15 no
vember a.s. zijn ontslag in te dienen
Hij zal worden opgevolgd door zijn
voorganger R. J. Isa. Vice-premier
dr. H. Dennert heeft ambities per 1
januari 1973 gezaghebber te worden
van Aruba. Omdat deze functie
een figuur vereist, die boven de
partijen staat, heeft dr. Dennert
bedankt als voorzitter van de Par-
- tido Patriotico Arubano (PPA) en
dit betekent dan tevens een spoedig
einde van zijn activiteiten op mi-
nistrieel niveau.
De gedeputeerden (wethouders)
van het eilandgebied Aruba heb
ben van hun partijbestuur op
dracht gekregen hun zetels ter be
schikking te stellen en Curasao ziet
een gedeputeerde verdwijnen en
krijgt er drie voor terug. Het is nog
maar een voorlopige balans. Er zal
in de komende maanden nog wel
verder gereorganiseerd worden.
Ronchi Isa, voorzitter van de
Democratische Partij (DP),\ een
uiterst bekwaam en geroutineerd
politicus, maar ook een zeer om
streden figuur in de DP-regerin
gen van voor 30 mei 1969, heeft zich
zelf opnieuw tot minister-president
van de Nederlandse Antillen gepro
moveerd.
De beleidsraad, die de DP als ge
volg van de mei-onlusten van 1969
moest laten schieten is weer opge
pakt. De nieuwe premier heeft er
nooit een geheim van gemaakt, dat
hij een voorstander is van de har
de lijn. Voor inspraak is weinig
plaats in zijn Ideeën van orde eD
gezag.
Tijdens en na de mei-onlusten
van 1969 voerden Papa Godett en
zijn arbeidersfront een felle cam
pagne tegen ISA en Kroon, als de
voornaamste DP-kopstukken, die
verantwoordelijk waren voor de
onderdrukking van de arbeiders
Ronchi Isa verdween van het poli
tieke toneel. Achter de schermen
bleef hij druk doende om aan de
opmars van Papa Godett en zijn
volgelingen een einde te maken.
Daar is hij volkomen in ge
slaagd. Na de val van het kabinet
Petronia in Januari 1971 verscheen
de heer Isa plotseling weer in de
bovengrondse politiek. Tot verba
zing van vriend en vijand werd hij
niet alleen formateur, maar ook
premier van de nieuwe regering.
Zijn come-back bleek echter te
vroeg gekomen. Oppositie en vak
bonden reageerden fel op zijn te
rugkeer in het fort Amsterdam. Ter
wijl premier Isa door de gouverneur
werd beëdigd, verzamelden zich aan
de overkant van de annabaai enkele
honderden stakende arbeiders voor
een nieuwe protestmars naar de re
geringsgebouwen. Dat ze niet zover
gekomen zijn, is alleen te danken
aan het feit, dat de schipbrug "fout"
werd gedraaid.
Langer dan een paar maanden
heeft dit omstreden premierschap
van de heer Isa niet geduurd. Toen
zijn democratische partij bij de
eilandraadsverkiezingen van mei
1971 een fikse nederlaag leed acht
te hij het raadzamer zijn ontslag
in te dienen.
Het bleek slechts een schijnma
noeuvre: Ronchi Isa werd de voor
naamste adviseur van de nieuwe
premier, O. R. A. Beaujon, een
uiterst integer en betrouwbaar
ambtenaar en partijlid, die met te
genzin op de voorzittersstoel terecht
kwam, waar hij handelde zoals dat
in de schaduw van Isa betaamt.
Apathie
Aan deze schljntoestand is nu een
einde gekomen. Ronchi Isa wordt
ook formeel weer premier, en, te
kenend voor de huidige apathie in
het Antilliaanse politieke leven de
ze keer zonder protest van oppositie
of vakbonden. Deze weten blijk
baar ook geen antwoord op de
vraag: "Isa niet, maar wie dan
wel'"
Papa Godett, de grootste tegen
stander van Isa, heeft weliswaar 'n
telegram gestuurd, maar hierin pro
testeert hij niet tegen het komende
premierschap van de heer Isa,
maar tegen diens voornemen om
binnenkort in Israël een eredocto
raat te aanvaarden. Overigens een
merkwaardige promotie, want de
heer Isa is van oorsprong Arabier,
en dat is nu net geen bevolkings
groep die in Tel Aviv bij voorkeur
in aanmerking komt voor eredocto
raten.
De politieke activiteiten die mo
menteel de Antillen bezighouden,
staan duidelijk in het teken van de
heersende politieke armoede. Er
wordt druk georganiseerd, maar ei
is geen sprake van nieuwe gezich
ten. Men draait in het oude ver
trouwde kringetje rond en schuift el
kaar de baantjes toe. Dit geldt voor
de regeringspartijen, maar evenzeer
voor de oppositie, die ook een dui
delijk gebrek aan pepmiddelen
heeft.
De Nederlandse antille verkeren
mometeel in ee situatie, die beang
stigend veel overeenkomt met de tijd
voor 30 mei 1960. Het wel en wee
van het land wordt bepaald door 'n
zeer kleine politieke elite, de volks
vertegenwoordiging doet alleen maar
voor spek en bonen mee. Men neemt
de laatste maanden nauwelijks meer
de moeite om de volksvertegenwoor
diging in vergadering bijeen te
roepen. Zo dit al een keer gebeurt
dient dit slechts om de regerings
fracties een slaafs „ja en amen" te
laten zeggen op regeringsmaatrege
len. Het gepruttel van de oppositie
speelt hierbij geen enkele rol.
Werkloosheid
Economisch glijden de Antil
len steeds verder af op het hellend
vlak. Terwijl het aantal beschikbare
arbeidsplaatsen steeds meer daalt,
neemt het aantal werkzoekenden,
vooral onder de Jongeren, met iede-
lichting, die de schoolbanken ver
laat met een paar duizend toe. Over
sociale voorzieningen wordt onein
dig veel gesproken, maar er wordt
ontstellend weinig aan gedaan. En
dan is er nu ook nog een onafhanke
lijkheidskwestie. waarbij de bevolking
volkomen buiten spel staat.
De enige oppositie, die momenteel
iets van zich laten horen, is de bui
tenparlementaire die haar eigen mid
delen gebruikt. Het lijstje aangesla
gen met molotov-cockails begint voor
een klein eiland al een respectabele
omvang aan te nemen: tweemaal 'n
mislukte aanslag op het departement
Financiën een mislukte aanslag
op het garagebedrijf van NV ISA
brandstichting in het bestuurskan-
toor van Curacao, waarbij een ge-
Papa Godett
deelte van het archief verloren ging
en als laatste een aanslag op het ge
bouw van de Kamer van Koop
handel, waarbij de hele benedenver
dieping uitbrandde. Het is zeker geen
werk van pyromanen: enige van de
vermoedelijke daders zijn inmiddels
gepakt. Onder hen: Mac Alberto, 'n
vakbondsleider a la Papa Godett, die
vooral populair is bij arbeiders in
overheidsdienst.
De punten die in het „30 meirap
port" worden aangegeven als de oor
zaken van de onlusten van 1969
zijn zonder meer op het huidige tijd
stip van toepassing. Het enige wat
een herhaling tegenhoudt, is de we
tenschap, dat 30 mei 1969 ook geen
verbetering heeft gebracht. Of dit
ook doorslaggevend is voor het le
ger werkloze Jongeren, dat niets te
verliezen heeft, blijft een vraag.
Een minderheidskabinet is in de politieke geschiedenis van Nederland geen onbekend
verschijnsel. Uit de periode na de oorlog kennen we alleen het rompkabinet-Zijlstra,
maar voor 1940 zijn wel vaker regeringen opgetreden die slechts op vaste steun van
een minderheid aan Kamerleden konden rekenen. Een bij velen bekend voorbeeld is
het kabinet-Cort van der Linden dat gedurende de hele Eerste Wereldoorlog aan het
roer stond en hoogst gewichtige beslissingen door de Kamers wist te slepen.
Zo gek is het verschijnsel, ook in
Nederland, dus niet. Dat betekent
niet, dat in beginsel iedere politieke
formatoe naar Nederlandse tradities
in staat is een enigszins duurzaam
minderheidskabinet te vormen. Een
drietal kwesties doet zich daarbij
voor:
1. Een minderheidskabinet heeft
soms betere kansen dat een regering
die steunt op een zeer kleine meer
derheid, zoals bijvoorbeeld die van
Willy Brandt in de Bondsrepubliek.
In het laatste geval begint zo'n ka
binet met een beleid dat geen con
cessies doet aan de oppositie en dat
zijn eigen pretenties intact laat. De
meerderheid is echter niet „veilig":
parlementsleden mogen haast niet op
vakantieen soms moeten sommigen,
ziek als ze zijn, per brancard naar
het parlement worden gebracht. Dat
alles, omdat hun stem niet verloren
mag gaan. Vooral belangrijke politie
ke nevenaktiviteiten lijden daar sterk
onder.
Een minderheidskabinet weet op
voorhand dat zijn basis erg smal is
en dat 't terwille van zijn voortbe
staan steun zal moeten zoeken bij
niet-deelnemende fracties in het par
lement ofwel voor het totaal van t
kabinetsbeleid ofwel voor specifieke,
beleidsonderdelen. Zo komt het ka
binet aan een min of meer stabiele
dan wel variabele meerderheid.
In het eerste geval moet een ka
binet zijn pretenties zo beschei
den houden, dat het beleid ook voor
een deel van de oppositie accepta
bel is. In het andere geval kan het
kabinet in beginsel zijn weg gaan,
maar dan moet het per beleidspunt
zijn bondgenoten kiezen. Wisselende wasdom gekomen. Dat maakt
meerderheden moeten telkens
nieuw „gekocht" worden en de prijs
wil wel eens hoog zijn. Per saldo 'n
nogal onzekere bezigheid, die een
groot gevoel voor politieke strategie
vereist.
2. Minderheidskabinetten zullen
meer dan gewone, te lijden hebben
van het twee-kamerstelsel. Met gro
te moeite is een wet of begrotings
hoofdstuk door de Tweede Kamer
heen en vervolgens begint het lieve
leven in de Eerste Kamer van voren
afaan. De garantie dat de Eerste Ka
mer op dezelfde wijze 'n meer
derheid zal opleveren als de Twee
de, is bepaald niet gegeven, zeker niet
als daar de oppositie groter is dan
in de Tweede Kamer. Ook hier le
veren wisselende meerderheden weer
meer risico op, dan betrekkelijk sta
biele.
3. Belangrijk is ook dat regering en
parlement geen geisoleerd geheel zijn
Beide hebben te maken met 'n om
vangrijk net van belangrijke orga
nisaties en pressiegroepen op allerlei
gebied. Als voorbeeld daarvan noem
ik het georganiseerde bedrijfsleven.
Daar zitten twee problemen aan
vast: een zwakke regering zal, met
name in Nederland, de grootste
moeite hebben om zulke machtige
pressiegroepen in bedwang te hou
den. Bovendien heeft het georgani
seerde maatschappelijk leven, dat
vaak op zeer lange termijn zijn be
leid moet plannen, weinig op met
minderheidskabinetten, die per defi
nitie nogal instabiel zijn.
Hier schuilt trouwens een belang
rijke factor die minderheidskabinet
ten minder raadzaam maakt dan
vroeger. De rol der maatschappelij
ke organisaties (en hun zelfstandig
optreden) is eerst na 1945 tot volle
beroep op de politieke traditie
een minderheidscoalitie een stuk
moeilijker.
Alle drie faktoren tesamen neigen
tot dezelfde konklusie, namelijk dat
voorzichtigheid, veel overleg en een
zeer gematigd beleid bittere nood
zaak zijn. Radikale hervormingen
zullen gemakkelijk alle oppositione
le groepen op één hoop drijven dat
is het ergste wat zo'n kabinet kan
ovrkomen.
In beginsel, we zeiden dat al, zijn
de kansen van een minderheidskabi
net in een politiek sterk verdeeld
land als het onze niet ongustig. Im
mers: regeringen komen hier in het
algemeen slechts tot stand dankzij
tijdelijke coalitie van minstens drie
vier partijen, die zich buiten het
kabinet niet aan elkaar gebonden
zullen voelen.
Daarbij komt dat Nederland een
sterke traditie heeft van zakelijkheid
en loyaliteit in de politiek. Het uit
eenvallen van kabinetten heeft in
Nederland minder te maken met ob-
struktie door de oppositie dan met
de kwaliteit van het cement waar
mee de coalitie zelf is opgebouwd.
De regentenmentaliteit die velen nu
zo tegenstaat, heeft in vroeger tijden
een vrij grote loyaliteit mogelijk ge
maakt ten opzichte van willekeurig
welk kabinet. Zeker is echter wel,
dat die loyaliteit doorgaans gevoed
werd door de gematigdheid van op
treden door zo'n regering.
Een tweede voorwaarde, naast re
latief gebrek aan kleur, voor voort
bestaan van zo'n kabinet vormde
zijn doorgaans "extra-parlementai
re" karakter. Nu weet vrijwel nie
mand precies, wat dat is en het we
melt van de staatrechtelijke theo
rieën daarover.
Willy Brandt
men, als:
a. geen vaste (meerderheids) coali
tie wordt beoogd van parlementaire
frakties;
b. als geen der belangrijkste pro
grammapunten der politieke partij
en tot hoofdzaken van regeringsbe
leid worden gemaakt;
c. als de ministers worden rerecru-
teerd buiten formeel overleg om met
hun eigen partijen: eventueel zelfs
zonder dat hun politieke achtergrond
een belangrijke rol speelt.
Extra-parlementaire kabinetten,
zijn natuurlijk het meest geschikt op
het moment dat de partijen elkaar
allemaal haten (zoals in 1926 toen
zelfs de confessionelen met elkaar op
voet van oorlog leefden) en zolang
als ministers gezag genieten door het
enkele feit dat ze minister zijn. Ze
hebben, meen ik, hun tijd gehad.
Welke van de bestaande minderhe
den (die dat na 29 november ook
nog wel zullen zijn) heeft de meeste
kans op een enigszins duurzaam be
staan?
Een minderheid van VVD en DS'70
maakt uiteraard weinig kans, een
voudig omdat ze wat al te klein is.
Als ze 20 pet van de stemmen haalt,
is het al veel. De progressieve min
derheid (PvdA, D'66 PPR) kon wel
eens de grootste worden. De vraag
is of ze een kabinet kan vormen
dat het een paar jaar uithoudt. De
parlementaire meerderheid zal niet
zo heel veel voelen voor een radicaal
„keerpunt '72". Met andere woorden
alleen een beleid van links kabinet-
Den Uyl dat zeer dicht komt by
dat der confessionelen zal enig pers
pectief hebben. Voordeel daarvan
zou zijn, dat bij opnieuw ver
vroegde verkiezingen de progressie
ven niet meer vanuit de oppositie
opereren. In Nederland een belang
rijk pluspunt in de verkiezingsstrijd.
Nadeel zou zyn. dat vooral de party
elite van de PvdA nogal moeite zou
krijgen met haar radicale partijka
der of het keihard zou moeten aan
pakken.
De confessionele minderheid (KVP
ARP. CHU) zal in de verkiezingen
eerder verliezen dan winnen. Dat
geeft haar geen al te ruime „rech
ten" op de regeringszetels.
Daar staat tegenover dat haar po
litieke centrumpositie haar 'n stra
tegisch voordeel geeft, waarmee ze 't
in een kabinet een tijd lang kan
uitzingen, tenzij de oppsotie (voor
al van de progressie ven) zich syste
matisch negatief zou opstellen.
Tweede voordeel voor de confessio
nelen zou zijn, dat zy een toekom
stige coalitie met de progressieven
zou kunnen voorbereiden, zonder de
liberalen voor de gek te hoeven hou
den. De neiging tot zo'n coalitie
is bij ARP en KVP niet gering. Het
eigen beleid zou de weg naar de pro
gressieve partijen kunnen openen.
Primaat of
president
NICOSIA De drie metropolie
ten van de Grieks-Orthodoxe Kerk
van Cyprus hebben opnieuw bij de
president van Cyrpus, Makarios
aangedrongen op het bijeenroepen
van een heilige synode waarop men
zich zal beraden over de eis, dat de
president zijn wereldlijk ambt op
geeft. De metropolieten hebben Ma
karios tot 31 oktober de tijd gege
ven. Zij vinden vereniging in één
persoon van een geestelijk en we
reldlijk ambt niet wenselijk.
Kringen rond Makarios gaven te
verstaan, dat de president de pres
sie van de metropolieten zal weer
staan.
DAMES-
SCHOENEN..-
SHÖÈPOST
altijd voordeliger
President Pompidou heeft zichzelf
onlangs vijf maanden de tijd gege
ven om het gedeukte prestige van
het gaullistische regime te repare
ren. In principe wil hy op 4 maart
algemene verkiezingen houden. Het
tiet er op het ogenblik voor de par
tij die Frankrijk veertien Jaar heeft
Door
Boris Kidel
geregeerd, niet bepaald rooskleurig
uit. Een „epidemie" van schandalen
heeft de gaullistische greep op het
land verzwakt. Volgens een geheim
rapport van het ministerie van Bin
nenlandse Zaken zou ontbinding
van het parlement dit najaar op
een verkiezingsslachting zijn uitge
lopen. Naar schatting zouden 120
tot 158 van de 281 gaullistische par
lementsleden hun zetels dan hebben
verloren.
Bitse opmerkingen van de nieuwe
premier. Pierre Messmer, bewezen
dat de regering de cijfers niet met
een korreltje zout nam. Op een bij
eenkomst van gaullistische partij
functionarissen in Toulouse ge
bruikte hij termen die zelfs sympa
thisanten van de regering schokten.
„Als ze je op je rechterwang slaan",
zo adviseerde hij, „keer ze dan niet
je linkerwang toe, maar sla terug."
Frangois Mitterrand, leider van de
socialistische oppositie, reageerde
deze week in het parlement met de
constatering dat Messmer „de bok-
serspubliek had uitgeroepen".
Uit de taal van de premier blijkt
hoe de opeenvolging van schandalen
de gaullisten in verlegenheid heeft
gebracht. Het begon allemaal vorig
jaar met een affaire rond onroe
rend goed, waarbij André Rives-
Henrys, een gaullistisch parlements
lid, en André Roulland, een gaullis
tische ex-parlementariër, waren be
trokken. De laatste behoorde tot
Pompidous staf, toen die premier
Daarna kwam de onthulling dat
premier Jacques Chaban-Delmas
zich aan belastingbetalingen had
weten te onttrekken door gebruik te
maken van mazen in het net van
het fiscale systeem.
De politieke atmosfeer raakte nog
meer vertroebeld door beschuldigin
gen van clandestien adverteren op
de Franse televisie en van belas
tingfraude onder de rijken, die oog
luikend zou zijn toegelaten door ac-
I countants die in het verleden nauw
met de eerste minister hebben sa-
I mengewerkt
In mei was de gaullistische staats
secretaris Filippe Dechartre genoopt
ontslag te nemen nadat zijn naam
in verband was gebracht met het
onroerende goederenschandaal. Drie
maanden later kwam het aftreden
van de secretaris-generaal van de
gaullistische partij, René Tomaslni,
zogenaamd om gezondheidsredenen,
maar zijn positie was onhoudbaar
geworden nadat een van zijn on
dernemingen van twijfelachtige
praktijken was beschuldigd.
Hij werd gevolgd door Edouard
Charret, een parlementslid dat de
gaullistische partij moest verlaten,
omdat hij connecties zou hebben
onderhouden met souteneurs in zijn
woonstad.
Daarna kwam de superbom, die tot
ontploffing werd gebracht door Ga
briel Aranda, die zijn baan van
voorlichter van het ministerie van
Openbare Werken verliet met 148
fofocopieën van documenten en
brieven. Deze fotocopieën onthulden
corruptie en vriendendiensten voor
zakenrelaties van gaullistische poli
tici.
Aranda's actie heeft er al toe ge
leid, dat twee politici, Gérard Si-
beud en Henri Modlano, de gaullis
tische fractie in de Nationale Ver
gadering moesten verlaten.
President Pompidou lijkt erop te
vertrouwen dat de Franse kiezers
de schandalen tegen maart zijn
vergeten of dat ze er rond die tijd
genoeg van hebben. Hij rekent op
het gespierde leiderschap van de
nieuwe premier om het vertrouwen
tn de gaullistische beweging te her
stellen en de zwarte schapen eruit
weg te zuiveren.
Door traditionele vrees bij grote de
len van de bevolking uit te buiten.
hopen de gaullisten de vooruitgang
van socialisten en communisten te
stuiten.
Ondanks Pompidous streven zijn
land tot de belangrijkste schakel te
maken tussen West-Europa en de
communistische wereld, zullen de
gaullisten zich de komende maan
den in hun aanvallen op de linkse
partijen helemaal laten gaan. Mess
mer heeft de toon al aangegeven
door te verklaren dat de defensie
politiek van links het land in een
ramp zou storten als de nederlaag
van 1940. Het geweld van de gaul
listische aanvallen schijnt onevenre
dig groot tegenover de werkelijke
ernst van de dreiging van links.
Een overwinning voor links bij de
verkiezingen van maart lijkt hoogst
onwaarschijnlijk. De grootste uitda
ging voor de gaullisten komt uit de
rangen van de huidige regerings
coalitie: van de Onafhankelijke Re
publikeinen, die worden geleid door
minister van Financiën Valéry Gis-
card dTSstaing.
De OnafhankeUJke Republikeinen
partij, momenteel op een na da
grootste in de Nationale Vergade
ring, gelooft dat zij munt kan slaan
uit de moeilijkheden van de gaullis
ten. Zij is bij de schandalen buiten
schot gebleven. Uiterst voorzichtig
manoeuvrerend komt Giscard naar
voren als een alternatieve nationale
leider.
D Onafhankelijke Republikeinen
koesteren de stille hoop dat de
maartverkiezingen zoveel gaullisti
sche verliezen met zich zullen mee
brengen. dat Giscard Frankrijks
volgende premier wordt en een goe
de uitgangspositie krijgt voor de
presidentsverkiezingen van 1976.
Observer-dienst