hoeft
THEO KOOMEN (43) GAAT
AFSCHEID NEMEN VAN
NS-Minitrips
naar het
buitenland
flJI
3 dagen
kflim
Zuii
imburg
I 33." 5tation
PAGINA 14
EXTRA
ZATERDAG 21 OKTOBER l|
Theo Koomen (43) heeft geen zin om het langer te doen. Koomen
wil af van het imago van de constant overspannen weergever van
het nationale sportgebeuren. Theo Koomen wil iets heel anders. De
ex-priester-leerling Theodoras Koomen heeft onlangs besloten dat
de scheve schaatsen van 'n Paus Paulus VI en zijn discipelen als
een mgr. Gij sen of de geheten misslagen van Alfrink in feite veel
meer nieuws zijn dan de verkeerde wissel van Jan Bols.
Een opmerkelijke ommedraai van een journalist, die heel Neder
land kent als de meest enthousiaste radioprater, die de NOS voor
handen had bij grote sportevenementen.
Twee weken geleden, in een uitzending van het KRO-programma
.Interlokaal" kwam Theo Koomen opeens voor de microfoon en
daarna nog twee keer om het vaderland op te roepen hem exem
plaren van de Roomse Catechismus toe te zenden. Want Theo Koo
men (43) heeft geen zin om het langer te doen. Geen sport meer;
genoeg van FC Den HaagPeijenoord, het gekrakeel van zekere
Schenk en Verkerk in Ullevi-stadion te Gotenborg, het schrijven
van leuke stukjes over een scheidsrechter,, die een bierblik naar
zijn hoofd gekregen
Theo Koomen, zeer hip gekapt gaat er daarentegen werk van ma
ken dat hij afscheid neemt van de sportjournalistiek, die hem zijn
nationale bekendheid heeft gegeven.
In zijn Betüwse villa gaat hij nou beginnen aan het schrijven van
'n stel boeken. Het boek over de bitterheid- van het zogeheten rijke
roomse leven van weleer is er één van. Koomen's uitgever he°ft ook
al een stel hoofdstukken van een boek, dat over een zekere Steffie
gaat, een roemruchte Amsterdamse onderwereldfiguur en dan ligt
er ook nog een haast voltooid manuscript over het Hilversumse
omroepwereld je. „Geschreven in liefde, maar wel met details over
de Gooische matras". Kortom: "n heel andere Theo Koomen.
„Hierzo. om maar eens wat voor te lezen: „Joka, dat is een
neger en net als de andere negerjongetjes leert-ie niets. Vader
en moeder leren ze ook niets. Ja.iets leren ze wel, maar het
is niet veel goeds. Ze leren stelen, liegen, vechten, schelden en
meer van die boze dingen. Net als de straatbengels.
Theo Koomen ja hij kijkt ons aan van boven het kleine
boekje, dat hij in de handen houdt en zegt: Aldus een citaat
uit het Jonge Leven", een serie leesboekjes voor de Roomse
jeugd en 't heet „Vlugge slangen". Dat is een missieverhaal over
Midden-Afrika en het is een boekje uit 1935". Een bittere Theo
Koomen: „Het is bisschoppelijk goedgekeurd; nihil obstat, alles
dT bij!"
Koomen, de supersonisch snel spre
kende sportverslaggever leest nog
even maar nu ernstig en opmer
kelijk langzaam verder uit zijn
kleine boekje: „De negers hebben
ook geen kerk, ze bidden nooit.
Joka bad ook nooit, 's Morgens
kwam hij van zijn matje en dade
lijk kreeg hij iets te eten. Zo doet
een hondje ook".
Hierna begint Theo Koomen op de
van hem bekende wijze te schate
ren.
Maar direct daarop wordt hij wéér
bloedernstig. Hij zegt dan: „Kun jij
Je voorstellen dat wij zulke taal als
katholieke kindertjes zaten op te
vreten? Je gelóófde het: Joka, zo'n
zwarte heiden, net zo oud als Jij
zelf, doch van God verlaten. Maar
er wils nog kans dat hij zich tot
het enige en waarachtige geloof van
de kerk van Rome bekeerde. Mijn
hemel.
vijfenzestigste op die tribunes te
zitten met 'n microfoon in mijn
hand. Ik ga wat anders doen".
Wat?
Boeken schrijven, bijvoorbeeld.
Van het eerste boek is het manus
cript gereed. Het gaat over doping
in en buiten de sport. Onthullend,
aldus Theo Koomen: „Ja, ik ga na
men en feiten noemen en de men
sen zullen dan zeggen: verrék!"
Het tweede boek betreft Koomens
heet-lief delijke omblik naar het
Roomsche Leven. Om dat boek zijn
we naar Asch gereisd, een vlekje bij
de stad Buren in de Betuwe. Theo
Koomen bewoont hier met zijn
schone echtgenote een meer dan
riante bungalow.
Wocmbezit
Schijnheilig
Theo, de radprater, zegt nu een
woord zó langzaam alsof hij het zit
te spellen: „Farizeïsme". En hij
voegt er aan toe: „De schijnheilig
heid van het toendertijds roomse
geloof, die mentaliteit van de Fari
zeeërs, dié ellende wil ik neerleggen
in het boek, dat ik ga schrijven!
Dat boek gaat heten: „Mag ik u
wat vragen?" en die titel dekt de
inhoud bij voorbaat, want een bij
dehand rooms jochie van mijn tijd
wilde steeds wat vragen".
„Maar", zegt Theo Koomen, „Je
kreeg nooit, ik herhaal nooit, een
antwoord".
Duidelijk: Theo Koomen, de Jour
nalist, die tussen Jubelen en Janken
het evenwicht weet te vinden in
zijn sportverslaggeverij, is zeer op
merkelijk omgeturnd.
Binnen twee Jaar wil hij de sport
verslaggeving vaarwel zeggen. „Ik
heb waarachtig geen zin om tot z'n
ADVERTENTIE
2 dgn. Brussel v.a. f 57.-
3 dgn. Hamburg v.a. f 99.-
4 dgn. Goten burg v.a. f 110.-
4 dgn. Londen v.a. f 135.-
5 dgn. Parijs v.a. f 139.-
Alle informatie in de
brochure,, Toeren met NS'*
op het station.
voordelig uit met NS
„Een kwestie van op de Juiste tijd
het Juiste geld opzij weten te leg
gen", zo verklaart Theo Koomen
zijn kapitale woonbezit, „het lijkt
rijker dan het is, maar de grond
was hier goedkoop en ik wou zo
graag uit het Gooi weg".
Nou over dat roomse boek.
In de kamer van Koomens's Betüw
se kasteel zit ook moeder Koomen
uit Wervershoof in West-Friesland,
waar zij haar leven lang gewoond
heeft en negen katholieke kinderen
ter wereld bracht. Moeder (76) ls te
logeren en verhult haar trots op
haar beroemde zoontje Theo niet.
Andersom is het óók alles liefde
wat de klok slaat. En samen, moe
der en zoon Koomen, weten waar
ze het over hebben als er over het
zogeheten rijke roomse leven van
weleer gesproken wordt.
Theo Koomen: „Mijn goeie beste
brave moeder heeft 't me gister
avond allemaal weer eens verteld.
Het achtste kind in ons gezin werd
dood geboren. Dat was een meisje
en dat zou Alie komen te heten. En
zo heeft moeder het gisteravond
verteld.toen is de kapelaan geko
men bij dat dooie kindje en toen
heeft mijn moeder aan de kapelaan
gevraagd: kun Je dat kind nog even
een kwast geven? Alsnog dopen,
weetjewei.Maar de kapelaan deed
dat niét. En wat gebeurde toen. in
die tijd: geld om een kistje te be
stellen was er niet en toen zo
vertelde moeder het aan mij
toen hebben ze dat kindje in een
bananenkist gestoptMijn vader
was groenteboer en die heeft dat
kistje met kind toen onder zijn
toonbank geschoven en 's-avonds
om elf uur laat is hij met een
doodgraver naar het kerkhof ge
gaan om dat bananenkistje onder
aarde te brengen. Maar niet op het
kerkhof, maar erachter! Want daar
had Je ongewijde aarde. Want Alie
was niet gedoopt en mocht dus niét
in gewijde aarde begraven wor
den.
Kerf
In Theo Koomen zijn ziel staat een
diepe kerf als gevolg van deze, op
negenjarige leeftijd, ervaren gruwel
Tóch ging hij na de lagere school
naar het seminarium om priester te
worden: „Ieder behoordiijk groot
katholiek gezin hoorde toch wel
twee knullen te offeren voor de
dienst aan de Heer. M'n broer en
ik.Hij heeft het gehaald, maar
hij is inmiddels tóch priester-af en
ik ben er op mijn zeventiende van
weggelopen. Dat werd thuis met
verslagenheid ontvangen, maar ik
kon het niet langer. Want wat Je
zus van Nazareth heeft verkondigd
over de liefde, dat werd op zo'n
brute wijze vervalst op mijn pries-
terschool, dat ik het niet langer
kon nemen. Ik was niet langer
priester-student, maar ik had er
ondertussen wel een mooi stuk
Jeugd aan verpest".
„Het heeft me nooit losgelaten.
.Rancunes', allicht.
„Frustraties.
„En ik heb er leren voetballen en
hardlopen en dammen. Ja makke
lijk: dat was het enige wat Je op
het seminarie mocht doen als Je
even niet hoefde te studeren!"
Dit is een ons onbekende heer
Theo Koomen.
„Oh Ja? Nou ik heb in die tijd in
leder geval kijk op sport gekregen.
En ik ben door die opleiding in de
journalistiek gekomen; een tijdje
bij De Dordtenaar en later bij de
radio. De KRO is mijn baas nu,
maar in dit verhaal ben ik een he
leboel ellende vergeten.
Die ellende is het verblijf (drie
keer) van Theo Koomen in een sa
natorium, waar hij tuberceus on
machtig lag te wezen; van 1949 tot
1954.
„Ik ging het ziekenhuis in op de
dag dat Nederland een interland
speelde tegen Frankrijk", ratelt hij,
„ik heb voor dat soort voorvallen
een fotografisch geheugen. Theo
Timmermans maakte toen drie
goals en ik weet ook nog waar Cock
van der Tuyn liep te dribbelen. Ik
kan Je de hele opstelling geven als
Je wilt.
Doch we zijn te Asch voor de
róómse heer Koomen. Heeft hij last
van dat Roomse verleden?
„Ja allicht, anders zou ik dat boek
niet willen maken. En ik merk ook
uit de brieven en telefoontjes, die
er tot nu toe na die eerste oproep
voor de radio, zijn gekomen dat ik
echt niet de enige ben die regelma
tig overhoop ligt met watie in zijn
jeugd heeft beleefd".
KMO
„Ik ben géén praktiserend katho
liek, al een jaar of wat niet. Ik ben
zes Jaar geleden voor het laatst
naar de kerk geweest, ook al werk
ik bij de KRO.
„Maar ik zoek op het ogenblik wél
naar een vorm van godsdienst, die
ADVERTENTIE
mij kan bevredigen. Alles
de liefde. Dat, die liefde,
opdracht die een zekere
een zekere iemand, aan d
gegeven heeft. Die liefde, dat I
hoofdzaak en wat er verder om
gekletst wordt, in de
daarbuiten, dat vind ik verder
belangrijk.Wat Jezus Chi
van Nazareth over de littfde I
gezegd, dat vind ik groots. 1
is 't voor mij helemaal niet W
rijk meer of hij éoht de zoon
God was. Historisch kun Je a
aantonen dat die man
heeft, dat vind ik voldoende".
Toch een zeer speciale
Koomen.
Alleen hij zou het wagen te zqLf
„Jezus Christus was een al
boekhouder, want al zijn gedr
gen zijn pas zestig of zeventig
na zijn dood door vier vrijwel i
letterden in het Nieuwe Testaf"
vastgelegd. De man had zé',
dagboek moeten hebben
maar er zijn alleen een
overgeleverde verslagen van ef
preken, die hij heeft gehoud
getuigenissen van wonderen, dlw
zoveel eeuwen later niet meer
controleren.
Nogmaals: een heel andere
Koomen.
Want hij vertelt: „IkT ben een
list. Ik heb vorig jaar en
vrouw was daarbij
gehad in Jeruzalem, want ien
vertelde me: hier is het graf
Jezus Christus. En er w;
verwante tuinen omheen,
erg mooi om te fotograferen,
gerds en bloemen. Maar ik z
die man, Jezus, heeft t
laatst van zijn leven knap druk
had, want ik hier hier in Isra
al drie graven gezien, waarin
gelegen heeft.En toen keel
rondleider me raar t
recht, en ik zei: als Je nou esfl
gaat met mij In een vliegtuig, I
duizend kilometer weg, dat bl
Je een woestijnveld laten zienl
de mensen liggen te verrotten^
de honger. Dat is óók
Maar ik neem niet aan i
die hier ligt, zoiets in zijn ac
hoofd had in die 33 jaar dat b
aarde rondliep.
Dooddoener
K.
rond
n het vakantie:
geniet u inalle rust van het
Buiten het vakantieseizoen
prachtige Zuidlimburgse
heuvellandschap.
Volledig verzorgd, dus incL
logies, maaltijden en reis:
T C C van elk
Alle informatie in de
brochure „Toeren met NS"
op het station.
voordelig uit met NS
Het antwoord van de
was: „Met u wil ik wel
praten". Voor Theo Koomen i
een dooddoener: „Het anti y,
wordt altijd uitgesteld; ak
de bek vol tanden staan,
ze maar te kwekken over „geafei
ke beleving" en dat soort flaus rt
Vandaar die titel van het boe),
ik ga maken: „Mag ik u wat
gen?"
Nee. Kinderen die vragen,
den overgeslagen.
Theo Koomen: „Ja vertel i
ik heb met die roomse s
onder m'n kont ook altijd in
soort orthodoxe spreuken f
Maar kijk ondertussen es even
ik barst van de brieven van
sen, die een stuk bitterheid
willen uit hun gezinsbeleving
ze kinderen waren. D'r zijn
brieven van streng-gereformd
bij, want die weten ook wat
is. En nou ga ik naar de studk
de KRO om de catechismus» trc
te halen, die de mensen hebben
stuurd. D'r zit ook een bijbel
1812 bij en een stuk of wat I
chismusboekjes uit de vorige ;|a
Geweldig hè.
Theo Koomen schatert bij
vooruitzicht van de heden te
versum binnengekomen schat.
Eerste vraag in zo'n klassieke
chismus: „Waartoe zijn wij op 3(j
de?"
Antwoord: „Om God te dienei
daardoor hier en hiernamaals a
lukkig te zijn".
Theo Koomen heeft ,,'t hier"
reikt, al ziet hij soms om in