happening in Antwerpen: de Vogelenmarkt P HET PLEIN PRIJZEN HONDERDEN HONDJES ZICH KEFFEND AAN, MAAR VAN VOGELTJES GEEN SPOOR b 6 OKTOBER 1972 lollander heeft het over de „Vogeltjesmarkt"; de lenaar zelf echter noemt zijn stedelijke zondagoch- pening „Vogelenmarkt". Dit minieme verschil in g geeft aan dat de Hollander België s meest kleur- rkt ziet als een geinig gebeuren, terwijl de Antwer- ,hem beschouwt als een zeer heus cultureel bezit, je ondertussen wél gein kan hebben natuurlijk. Het igmorgen kwart over acht. Rechts van de Frankrijk- >r wie uit Holland komt) een krappe kilometer voor- Ie Keyserlei, bevindt zich het Blauwtorenplein. Hier, ntrée van de Antwerpse Vogelenmarkt, die zich uit- ot aan de Rubenstraat, .worden in cafe's pinten bier ;n leeggedronken. Niet door marktbezoekers die pas tegen negen uur aangewandeld maar door :n, die straks een uur of vier aaneen moeten praten, wen, zingen om het volk te vermaken en tot koop etten. n. olie verversen ge- s na afloop van de markt, dit vroege zondagochten- en café, waar men walsjes muziek van een soort Er worden ook broodjes en zuurkool gegeten. En ramen van deze langge- arkt, met barokke uitbou- links en rechts, staan waar uit te laden om gens kunstzinnig uit te schijnt en dat hoort ^parkt begint officiéél om ar om negen uur is •uk. Dan komen de Ant- zinnen en stoppen de eer- met Nederlandse num- i. De café's - het zijn er langs de markt - zijn vol. lenmarkt; een wekelijkse Maar waar zijn nou die vraagt een Nederlands n haar vader bij het be- het Blauwtorenplein. et het niet. Hij zegt: „Ik heleboel hondjes". In- op het plein prijzen hon- londjes zichzelf keffend van vogeltjes geen spoor dt het ons uitgelegd. De arkt, die al zes eeuwen op deze plaats in Antwerpen wordt, is lang het punt lU^aar men de Belgische in- ogels verhandelden. Het an vinkjes en mezen is i een nationale hobby. Een en werd de vangst van de verboden. Nederland had ïrder gedaan en daarom vooral veel Limburgers vinkje ook in hoog aan- naar Antwerpen toe. 'n onze gids, „wat ook tQ g was: veel mensen kwa- met veel handjeklap een kopen en als ze 'm dan lieten ze hem gelijk los rijkopen dus". t op de Antwerpse markt ^vogeltjes, maar dan hele- het eind. Zo'n zestien g eed staan daar kooitjes Door Aad Wagenaar indagmorgen half tien. Op bezijden de markt zitten ;n rond een tafel. Een an acht weken, een Me- ^epertje, gaat van hand tot jrdt geknuffeld en geaaid, ezen en tenslotte op tafel een schoteltje met cho- n klein blond jongetje, dat op prins Willem Friso gelukkig toe. Hij heeft )e zojuist cadeau gekregen moet zo'n 1000 frank zijn Friso: „Heeft het een naam?" St hij. „Nee Zita," roept een ouder persoon. Het zal dus wel Beertje worden. Op dat Blauwtorenplein hebben de handelaren in rashonden zich ge concentreerd. Ze hebben vrijwel al len gerenommeerde namen, staan er al van vader op zoon: Verbist uit Langdorp, Van Loock uit Berlaar, Felix Desmedt uit Puurs, De Bont uit Weelde, Peffer uit Kon- tich "Meneerke, natuurlijk zijn wij vertrouwd, we kunnen ons niet permitteren om slechte dieren te verkopen. Gegarandeerd wormpkes vrij, eerste serum al genoten. Kijk eens aan". Er wordt een Basset opgetild, een hondje dat meer oor dan lijf is, smekende ogen. Prijs? „Driehonderd Hollandse guldens Mét certificaat allicht". We proberen het Blauwtorenplein af te komen, want daarachter is nog zoveel meer te beleven. Maar het is moeilijk om de poedels, chow-chows, dobbermans, schepers, herders de St. Bernhards, die in 'alle maten, soorten en kleuren om aandacht vragen te negeren. Veel Hollandse toeristen stranden dan ook al hier op het Blauwtoren plein en moeten de rest voor gezien houden, omdat het inmiddels 13 uur is geworden en de markt wordt op gebroken. Koning Het is zondagmorgen tien uur. In middels zijn we gewaar geworden dat Juist op deze zondag de Koning van de Vogelenmarkt zal worden gekozen. Die Koning - hij zal zijn titel een jaar behouden - is degene, die uit het korps van de zogenaam de „demonstreerders" het best te voorschijn komt. De Belgische markthandel kent de kraamhouders (men noemt het de „stille handel") en de „demonstreer ders". t)e laatsten verschaffen zich een toonbank en trachten hun waar aan de man te brengen door eerst veel en rap te praten, te demon streren en daarna pas tot verkoop over te gaan. In België is „demonstreerder" een artistiek vak, dat aanzien geniet. Vandaag zijn er zo'n honderd naar de Antwerpse markt gekomen, want wie Koning van de Vogelenmarkt is, mag zich in feite, in zijn vak België's soeverein noemen. Er lopen vandaag vier politiecom missarissen uit de Antwerpse agglo meratie, de marktleider en een deurwaarder rond om te beoordelen hoe de „demonstreerders het er af brengen. De laatsten gedragen zich niet uitbundiger dan anders. „Er is immers toch maar één manier om te demonstreren en dat is zo hard werken dat Je om half tien al men het grif aannemen vertelt dat men in België niet zomaar „de monstreerder" wordt. De selectie is streng (er zijn slechts 108 leden) en wie zich misdraagt door inferieure produkten te verkopen, wordt er uitgekeild. „Ja", zegt hij", er is een brok artisticiteit in. We geven een show weg. Als ik echter alles over onze stiel zou moeten uitleggen en u wenst het de lezer weer te geven, bestel dan maar de ganse krant". —Men zei mij, dat je dit demon- streerdersvak maar zo'n vijftien jaar kunt uithouden.. Boddin: .Ach, onzin. Als Je last van de stem krijgt, ga Je over op een ander, rustig produkt. Of Je gaat in de stille handel. We behoe ven echt geen pensioen op ons vijf tigste Jaar". Van den Wyngaart zegt: "Ge ziet het aan de oude Desmedt". Claes Gilbert vertelt dat Frans Desmedt 82 jaar is en nog iedere zondag op de Vogelenmarkt staat. Hij verkoopt mentholsnoepjes tegen keelpijn. Aan de cafétafel wordt ge lachen: een demonstreerder, die snoepjes tegen keelpijn verkoopt!" „De Frans kan het niet laten", zegt Henri Boddin, „dat is nu die ver knochtheid die ik bedoel". Het is zondagmiddag één uur. In een café op de hoek van de Oude Vaartplaats en de Nieuwstraat ko men de „demonstreerders" bijeen. Nu om de olie te verversen. Ook vele echtgenotes zijn hier tesaam geko men. Het is een goed marktdag ge weest. want de kastelein kan het niet aanwerken. „Kijk", zegt Claes Gilbert tegen ons, „daar zit een landgenoot van u, Thys de Hoop. Die is twee keer Koning van de Vogelenmarkt ge weest". Fries Een Nederlander Koning in België? „Jawel", zegt Thys de Hoop (68), „ik kon blijkbaar nog radder pra ten. En ik ben nota bene een Fries. Maar ik woon hier al vanaf 1930. Ik was Koning in 1956 en in 1958." —Is er een verschil tussen de Bel gische „demonstreerder" en de Hol landse „standwerker"? „Wel gewis", zegt De Hoop, „het is artistieker hier. En het demonstreer- dersvak is hier nog een culturele traditie, terwijl het vak in Holland al lang verwaterd is". „Ja, want wat valt er in Holland nou nog te demonstreren? Als ie mand iets nieuws heeft uitgevon den, verkoopt hij het patent en dan worden er gelijk zo'n miljoen din gen van gestampt en die smijten ze dan in de grootwarenhuizen. Maar vroeger.." „Vroeger", zegt De Hoop. „toen moest Je demonstreren. Ik heb de mensen en dat is mijn mooiste tijd geweest geleerd hoe ze van het lange mes naar het gilettemesje moesten overschakelen. Dat was Je ware werken: demonstreren voor doen en daarna pas verkopen. De monstreerder zijn Is iets heel an ders dan de sinnaasappels in een zak doen en nog een d'r bij en nog een d'r bij en wie maakt me los, t werk...." Het is zondagmiddag half twee. De 82 -Jarige Frans Desmedt passeert het café. Hij heeft vandaag vol doende mentholsnoepjes verkocht. Hij loopt in een witte slagersjas met de bedaagde pas, die bij zijn leef tijd hoort. Kijkt tevreden uit over de ruïne van kramen en afval, die van de Vogelenmarkt is overgeble ven, de kasseien waarop hij zijn le ven lang het brood heeft verdiend. Waar hij heeft staan krijsen met hetzelfde stemvolume als de Jonge Arm and Peetere van de schroeven draaiers. Nog even: hij is 82 jaar en zijn dag zit erop. „Nou dan Franske", zegt dan ie mand vanaf het terras, „die bolle- kes voor de keel van u, helpen die nou echt?" De oude Desmedt grijnst en ant woord: „Ik heb ze nog nooit gepro beerd..." doodop bent," zegt Armand Peetere (25). Hij heeft een korte pauze ge nomen. Om hem heen staan zeven emmers met schroevendraaiers in zeven maten. Winkelwaarde 325 frank, zo verluidt, maar Armand geeft ze weg voor 100 frank. Hij heeft nu al, tien uur, vrijwel geen stem meer. „Zoals ik werk, kan Je keel het twaalf tot vijftien Jaar uithouden", zegt hij, „er zijn natuurlijk ook dagen dat Je niet meer kunt praten". Hij zal laten zien hoe hij het doet Hij neemt de grootste schroeven draaier uit de emmer en begint on beheerst hard met een zware hamer op het handvat te beuken. Dat ka baal doet de mensen al stilstaan Maar dan gaat hij praten, zijn stem ratelt omhoog en omlaag als hij het heeft over zijn unieke „col lection". Alleen die grote schroeven draaier - of zoals hij hem noemt „tourne-vis" - is al honderd fran ken waard, maar dan komt er dan diejen nog bij en den dezen en nog een en nog een; zeven in totaaL En als toegift „den Amerikaanse mig non", een apparaat waarvan ons de werking niet duidelijk wordt. In de winkel 325 franken, maar bij hem omdat het 'n feestdag is, 100 frank! „Het is gedaan", roept Armand. wie?" Blond Hij heeft de zeven schroeven draaiers en het Amerikaans mignon in een doosje gedaan en het is een blond meisje met een rode Jurk, die honderd frank naar hem uitsteekt Na haar zijn er meer kopers. „Het.is gedaan" - die uitroep ko men we bij alle demonstreerders te gen. Hij geeft aan dat conference en demonstratie voorbij zijn en dat ei* nu verkocht moet worden. „We gaan nu aan de bedeling en geldbeuring beginnen", roep een man, die zojuist de werking van een wonderspons heeft bejubeld en gedemonstreerd. ,We staan hier wel op de Vogelenmarkt, maar niet om mussen te vangen" „Het is gedaan", roep Marcel de Klerck, die al vijf jaar lang een handig snijmes verkoopt en als „de monstreerder" kilo's penen, rooie kool, broden, prei, worst en andere lekkernij aan flinters snijdt. Zijn messen vliegen weg. Mevrouw Mia Verbeek, een knappe blondine, doet haar best om een poetsmiddel af te zetten. Men moet vier oren hebben om haar rappe parlando te volgen. Haar echtge noot, Louis Vandenbosch houdt zich afzijdig; hij was de Koning van 1971 en ook een ander moet eens een kans hebben, nietwaar. Later zal blijken dat mevr. Verbeek van de jury een eervolle vermelding heeft gekregen Dan is er een man, die panty's ver koopt. Hij heet Pierre Desmedt en hij houdt zijn gehoor het langst rond zijn stek gevangen. Hij rekt de panty's met geweld uit om te la ten zien hoe sterk ze wel zijn Grapt ondertussen over zijn echtge note: „Ik zijn getrouwd met den volle goesting, maar de goesting is nu kapot". De panty is echter niet kapot te krijgen. „Kijk aan, dit kousebroek- Je", roept hij, „dat rekt van de kleine tain (teen) tot *t grote ge heim". Zijn publiek schatert. „Ik heb er in gewreven met een potte- krabber," zegt hij <een pannen- spons, weet iemand naast ons te vertalen), „en nog zat er gene kerf Afgeladen Ook de kousebroekjes vliegen weg. Het is zondagmorgen elf uur. De cafe's langs de marktroute en de terassen zijn nu afgeladen. Er wordt in verschillende etablissemen ten gedanst; men ontwaart ook reeds mannen, die goed sop zijn. Het Antwerpse volk, dat eerder op deze zondagochtend ter kerke ging, heeft zich ook in het gedrang bege ven, alsmede de Nederlandse toeris ten, die te laat van huis zijn ge gaan. Voornaamste verkooppunten zijn nu op de markt de eetkramen geworden, want na zoveel bier wil een mens wel eens wat hartigs. We zien hoe een blond meisje in een rode jurk aan een stille kraam een zak snoepjes koopt. We lopen door naar de bloemenmarkt, waar men de ruikers zeer „bien soigné" aan de cliënten overhandigt. We zien eindelijk ook die vogeltjes, die hun naam aan de Antwerpjse zon dagmorgen geven. En we zien hoe een blond meisje in een rode jurk een snij molen koopt van een „demonstreerder", die na twee conferences nog geen exem plaar van zijn artikel kwijt kon. Dat was nu de derde keer dat we het meisje in de rode Jurk zagen en we krijgen vermoedens. Zij lacht ons ietwat bedeesd toe want ze ver moedt dat wij vermoedens hebben. We lachen terug. Immers: er is toch niets verwerpelijks in dit Claes Gilbert type van de suc cesvolle Jonge manager; als men zou zeggen dat hij kapitale villa's makelde in plaats van kousen, zou Wij pakken met z'n allen een pint En Henri Boddin zegt desgevraagd: „Ja, wat is de charme van dit de- monstreerdersvak? Zeker niet alleen het geld. Het is een verknochtheid 't Is ook een familievak. En boven dien een van de laaste vrije beroe pen. die er in België nog over zijn" Josef van den Wyngaart: „Mijn ganse familie is op de markt. Ik zelf ben weggegaan en heb twintig Jaar in militaire dienst gewerkt Maar ik ben toch weer teruggeko- marktsysteem van een ingehuurd schaap, dat als het eenmaal over de dam is, enzovoorts...? Het is zondagmorgen, kort na twaalf uur. We zitten in een café buiten het markt areaal en praten met drie bestuursleden van de Ver eniging van Belgische Demonstreer ders: Henri Boddin (48). voorzitter; Josef Van den Wyngaart (43); se cretaris en Claes Gilbert (33), on dersecretaris. Zij (alle drie gerouti neerde demonstreerders: Henri en Josef verkopen tafelzeil en Claes handelt in kousen) doen vandaag geen dienst. Ze hebben het te druk met bestuurswerkzaamheden. Ze hebben zojuist de Jury uitgelaten, die de Koning heeft aangèwezen. Het is Pierre Desmedt, de man van de kousebroekjes. Maar hij mag het nog niet weten. Pas a.s. zondag (morgen) wordt hij aan het volk gepresenteerd. Pint

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1972 | | pagina 23