dgantische uitbarsting op zon erstoort aards radio-verkeer REEMDE VOGELS" P DE TEKENTAFEL W'SÊÊÈ&!1 Wetenschappelijk exces in V.S. Vergelijkbare ontsporing lijkt bij ons ondenkbaar PAQ 19 AUGUSTUS 1972 Wetenschap en technologie door P, Bok de grootste zonne-vlammen die ooit door mensen zijn nomen heeft onlangs het radioverkeer op aarde ernstig id. Zonnevlammen behoren tot de meest energetische ndige verschijnselen in ons zonnestelsel en hangen samen jnnevlekken. Grote zonnevlekken kunnen, mits men [oor een zwaar overbelicht negatief of door een donker kijkglas kijkt, met het blote oog worden waargenomen. sarde zien van de zon male sber de fotosfeer, een honderden kilometers waar temperaturen ?an ongeveer 6000 graden, draait om zijn as in 24,7 evenaar) tot ruim 33 dagen polen). Die as-wenteling is vastgesteld door de tel lende zonnevlekken: men giet telescopen nauwkeurig en him plaats en snelheid nvendige van de zon, waar tern-fusie-processen afspe- zon zfjn enorme nergie aan ontleent, heer- hogere temperaturen, zon de kernfusie niet zou iden. i ziohitbare fotosfeer bevin- nog andere lagen om de alleen onder bijzondere zijn waar te ne- chromosfeer en de corona, taande uit zeer ijle gassen, ona kunnen de temperatu- en tot ruim anderhalfmil- len. ienste regionen zijn goed tear, wanneer het licht de aarde niet kan en dus het licht van de regionen niet kan over doet zich voor bij een verduistering. Toevallig zijn de afmetingen van de maan en de afstand tot de aarde zo groot, dat de maanschijf de gehele foto sfeer van de zon afdekt. Op het moment dat de verduistering totaal wordt licht plotseling de corona van de zon op. Korte tijd hebben astro nomen dan de tijd om de corona te bestuderen en meer in detail te we ten te komen over de processen, die zioh op en om de zon afspelen. Dit is ook van praktisch belang, omdat de zon uiteindelijk alle leven op aarde mogelijk maakt, het klimaat beheerst, ons warmte en licht geeft. Zonnevlekken zijn iets donkerder gebieden dan de heldere „normale" fotosfeer, het zijn gebieden waar veranderingen in het magnetische veld optreden. Men neemit aan, dat dit gebeurt onder invloed van de processen die zich in het inwendige van de zon afspelen, ondermeer door de verschuivingen in het in wendige van de zon als gevolg van de verschillende rotatiesnelheden op uiteenlopende breedtegraden. Zonnevlammen zijn eruptieve ver schijnselen, die zich vrijwel altijd voordoen bij zonnevlekken. Aanvan kelijk nam men aan, dat deze zon nevlammen optraden in de foto sfeer, maar uit allerlei metingen (waarop wij hier niet in kunnen gaan) is later vastgesteld, dat zij zich voordoen in de chromosfeer en de corona. De temperaturen in zo'n zonnevlam kunnen oplopen tot 20.000 graden, en de materiedichtheid is aanzien lijk groter dan die van de normale chromosfeer: soms wel het duizend voudige. Deze verdichte materie wordt waarschijnlijk ook al weer door magnetische oorzaken tot vele tienduizenden kilometers de hoogte in geschoten, tot in de corona. Daar ontwikkelen zich dan veelal tempe raturen tot vier miljoen graden. Bij grotere zonnevlammen krijgen de uitgeworpen gas-massa's snelhe den van duizend kan per seconde, en protonen en elektronen vaak honderdduizenden km per seconde. In sporadische gevallen (hooguit tweemaal per jaar) kunnen atoom kernen uitgestoten worden met bij na de lichtsnelheid. Over het algemeen valt de materie na zo'n uitbarsting weer terug naar de zon zelf. Bij grote zonnevlammen, zoals er zich een op 4 augustus voordeed, zetten de straling en de materie- stroom zich in de interplanetaire ruimte voort. Dit kan dan bij het bereiken van de aarde gevolgen hebben voor de aardse atmosfeer en storingen in het aardse radioverkeer ten gevolge hebben. Waarschijnlijk spelen de Van AUengordels om de aarde daarbij een intermediërende rol: zij worden „geïrriteerd" en beïnvloeden op hun beurt de atmo sfeer. De energie, die bij een grote zonne vlam vrijkomt, kan enorm groot zijn namelijk van 10 tot de 32ste erg. Het gaat dan ook om ver schijnselen van vele duizenden kilo meters onwang. Zonnevlekken en -vlammen komen niet altijd even vaak voor. De zon kent ee van „rustige" en „actieve" perioden. Eén periode van maximum tot maximum activiteit duurt 11 jaar. Waarom dat zo is, is vooralsnog niet doorgrond. Eigenlijk heeft men de laatste ja ren pas ontdekt, dat het niet om een periode van 11 maar van 22 Jaar gaat. Bij de zonnevlekken zijn de daarbij behorende magnetische verschijnselen gepolariseerd, op het noordelijk halfrond anders gericht dan op het zuidelijke. In een vol gende periode van elf jaar is die polarisatie (over het algemeen) net andersom. Dus pas na 22 jaar doet zich een gelijke situatie voor. De periodiciteit van de vlekken is in bijgaand „vlinderschema" uitge beeld. Men ziet duidelijk een maxi mum om de elf jaar. Voorts valt op dat de activiteiten merendeels be ginnen op hogere breedtegraden en geleidelijk zioh verplaatsen in de richting van de evenaar. Ook hier voor heeft men geen afdoende ver klaring kunnen vinden. De studie van de verschijnselen te mede van belang voor de bemande ruimtevaart. In perioden van grote zonneactiviteit lopen astronauten groot gevaar, door straling getroffen te worden wanneer plotseling een grote zonne-eruptie plaats vindt. Die straling kan grote gevolgen hebben voor de gezondheid. Op aar de hebben wij daar geen last van, want de gevaarlijkste delen van de straling worden ingevangen door de Van AUlen-gordels en de hogere la gen van de atmosfeer. Men moet dus voor zeer langdurige ruimterei zen perioden van geringe zonne-ac- biviteit uitkiezen en dan Jaren tevo ren daarmee rekening houden met het programmeren van de voorbe reidingen, die nu eenmaal vaak vele jaren in beslag nemen. onmogelijk, dat we over enkele jaren asymmetrische in door de lucht zien schieten: supersone verkeersvlieg- aanzienlijk minder lawaai zullen maken en minder lucht- teweeg zullen brengen. Deze "vreemde vogels" staan op de Is van de NASA en Boeing. overwegingen van ae- che aard hebben tot het geleid. De moei- het concipiëren van su- legtuigen is, dat er tegen eisen bestaan, waaraan worden. ien groter dan het geluid een „drag" of remmende op dia-eet achter de vleugelgedeelte moet kort mogelijk gemaakt is het bij super- wenselijk, de an de vleugel zo paral- Ie met de romp te laten zwakt de schokgolven af, geluidshinder veroorza- consequentie zou met geringe span- ar lopend langs een zo gedeelte van deze twel in strijd met de ei- de start- en lan- Daarbij wordt een igelijke spanwijdte en een loodrecht op de schillende methoden toe- een compromis tussen eisen tot stand te brengen. Men kan de eisen van het supersone vliegen laten prevaleren en veel krachtiger motoren inbou wen zodat de start kan plaats vin den met voor de vlucht zelf de krach tige motoren. Dit is economisch en bovendien veroorzaakt het onno dige geluidshinder. Strikt prevaleren daarentegen van de start- en landingseisen maakt, het supersone vliegen onmogelijk. In de Concorde is het compromis gezocht in een delta-vleugel. Maar dit betekent, dat ook daarbij de motoren voor de startperiode krachtiger moeten zijn dan eigen lijk nodig is voor de vlucht zelf. Bij vele Amerikaanse gevechtsvlieg tuigen heeft men de oplossing ge zocht door de vleugels beweegbaar te maken: loodrecht op de romp tij dens start en landing, naar achter- gezwiept tot een delta-vorm bij de eigenlijke vlucht. Men heeft in windtunnels echter geconstateerd, dat de „drag" van de twee vleugels versterkt wordt, wan neer de achterzijden zich syme- trisch ten opzichte van de romp be vinden. Uit dit laatste is nu een experiment voortgekomen dat overigens nog niet verder dan de tekentafels en de windtunnels is gekomen. Initia tiefnemer was dr. R. T. Jones van de NASA, die al 25 jaar een lei dende rol heeft gespeeld in de ont wikkeling van de genoemde beweeg bare vleugels bij militaire toestellen. Boeing voert de windtunnelproeven uit. Het concept voorziet in één draaibare vleugel, waarvan het ene uiteinde tijdens een supersone vlucht naar voren steekt en het an dere naar achter. Dit vleugelpaar kan dan a-ls één geheel worden uit gevoerd, draaiend om één as. De voordelen zijn op het eerste gezicht groot. In start- en landingsmanoeu vres kan de vleugel een zo groot mogelijke spanwijdte hebben en een zo groot mogelijke hoek maken met de as van de romp. In supersone vlucht wordt de vleugel gedraaid om een zo groot mogelijke lengte met een kleine hoek met de romp te verkrijgen. De „drags" van beide vleugels vallen niet samen, verster ker elkaar niet meer zwakken el kaar daarentegen af. De motoren vi'.,: U' '■j I I II 11 .'V - '""■"Jiij'V'i'èik't'T"' "1 1 V'iiïLi'i" 1874 1880 Het "vlinderpatroon" van de zonnevlekken-cyclus- Onder zijn de jaren uitge zet, links de breedte-gra den op de zon met hori zontaal door het midden de evenaar als stippellijn. De zwarte verticale streep jes geven aan, waar zich in een bepaalde periode zonnevlekken hebben voorgedaan. Het elf-jaren- patroon is duidelijk te on derscheiden, evenals de ge middelde verplaatsing van hogere breedtegra den naar het gebied langs de evenaar. Het beeld is afkomstig van de Monthly Notices van de Royal As tronomical Society en ont leend aan 'New Horizons in Astronomy" (1972) door John C. Brandt en Stephen P. Maran. Dit is een opname door een Amerikaanse sterre- wacht van de gigantische zonnevlam van begin au gustus, die het radiover keer op aarde ernstig stoorde. De doorsnee van het viamgebied bedroeg circa 125.000 km. Ter ver gelijking: de diameter van de aarde bedraagt onge veer 12.600 kilometer. Die aarde zou er dus tien keer in kunnenl hoeven niet zwaarder gemaakt te worden dan voor het supersone vliegen nodig is. En, wat zeer be langrijk is, de schokgolf, die zoveel geluidshinder veroorzaakt, blijkt aanzienlijk geringer te zijn. Wat hierboven over de vleugel is gezegd, geldt ook voor de stabilisator, de staart. Het asymmetrische vliegtuig zal niet harder kunnen gaan dan 1,4 maal de geluidssnelheid, maar ook de Concorde zal zelden veel meer mogen vliegen. Bovendien is de ideale vlieghoogte voor zo'n „vreemde vogel" circa 13 kilometer, tegenover circa 20 kilometer voor andere supersone vliegtuigen. De luchtvervuiling wordt dan beperkt tot de lagere re gionen van de atmosfeer en bereikt niet de stratosfeer, waar het veel ernstiger gevolgen heeft. Tot een snelheid van 1,3 mach heeft het asymmetrische vliegtuig zelfs hele maal geen geluids-hinderlijke schokgolf. Een boven- en ooraanzicht van le "vreemde vo gel". In het bo venaanzicht is de vlucht-constel- latie getekend en in grijs aange geven de stand van vleugels en stabilisator tij- iens start en landing. In het vooraan zicht valt de ge bogen vorm van ie vleugels op. Deze is zo geko zen ter bevorde ring van de sta biliteit in beide vlucht-j In Amerika bleken onlangs ongeveer tweehonderd aan syfilis lijdende negers tientallen jaren van medische behandeling ver stoken gebleven te zijn omdat zij dienden als proefkonijnen voor een federaal opgezet medisch experiment. Officiële instanties hebben thans een onderzoek gelast naar deze affaire, die zowel in de VS als in de rest van de wereld nogal opzien heeft gebaard. In ons land lijkt een dergelijke morele en ethische nachtmer rie niet denkbaar dank zij geheel andere opvattingen over ver antwoorde medische research dan die welke in de VS blijkbaar opgeld (kunnen) doen. In 1932 begon het „proJect-Tuske- gee", genoemd near de streek in Alabama waar het op touw werd gezet door de Federale Dienst voor de Volksgezondheid. Het was een vervolg op een Noors onderzoek in 1890 toen men daar vermoedde dat syfilis een ernstige geslachtsziek te waardoor h.v. beenderstelsel, ge bit, gehoor en gezichtsvermogen en het hart aangetast kunnen worden de overlij denskans aan andere ziekten sterk zou doen toenemen. Uit de zeer arme en verkommerde negerbevolking in het studiegebied werden 600 personen geselecterd: 200 zonder syfilis als controlegroep, en 400 met syfilis. Van die laatste 400 kregen 200 een medische behan deling (toen nog riskant en weinig hoopgevend, bv met arsenicum-pre paraten) en 200 kregen zo'n behan deling niet. De leden van die laat ste groep wisten dit, althans voor zover zij het begrepen, hadden er hun toestemming voor gegeven en kregen in ruil daarvoor bv gratis maaltijden, andere faciliteiten en een begrafenis op staatskosten. Op zichzelf was dat onder de toen malige omstandigheden niet zo'n ten hemel schreiend schandaal: er moest nu eenmaal geëxperimenteerd worden om ontelbare andere dui zenden te helpen. Anders werd het, toen na 1946 het kortelings uitge vonden penicilline een doeltreffend middel tegen syfilis bleek te zijn. Het experiment werd toen voortge zet Van de oorspronkelijke niet-behan- delde syfilis-groep zijn ei* inmiddels 7 aan syfilis overleden en 154 aan hartkwalen. De resterende patiënten zijn te oud of te ziek om nu nog geholpen te kunnen worden. Veertig Jaar lang zijn zij het slachtoffer geworden van een experiment, dat in ieder geval de laatste kwart eeuw eeen onverantwoord weten schappelijk research-exces is geweest. Kan zoiets in ons land ook gebeu ren? Vanzelfsprekend is niets onmogelijk. Maar het is bijzonder onwaar schijnlijk. In vele opzichten zijn de ethische normen van de geneeskun de en de controle-mogelijkheden daarop in Nederland (en over het algemeen in Europa) zo anders dan in Amerika, dat dit op zichzelf al een garantie is tegen dergelijke ex cessen. Zowel medici als farmaceu ten kunnen tuchtrechtelijk in de kraag worden gegrepen en ook strafrechtelijk vervolgd wanneer zij de strikte ethische normen niet in acht nemen. Zolang voor ernstige ook dodelij ke ziekten zoals b.v. kanker geen afdoende geneeswijzen zijn ontwik keld blijft het zoeken en dus ook experimenteren. Men kan op de ene patiënt een therapie toepassen en bij een enigszins vergelijkbare niet om het verschil in uitwerking te zien. Maar zodra een bepaalde ge neeswijze succesvol blijkt te zijn, mag deze aan een patiënt niet ont houden worden, wanneer ook voor hem uitzicht op verbetering zou kunnen ontstaan. Zowel artsen als farmaceuten weten dit en handeden er naar. Dit is de vaste overtuiging van de hoofdinspectie van de volksgezond heid, die de touwtjes in vele op zichten strak in handen houdt. Dat wil niet zeggen dat er niet op grote schaal wordt geëxperimen teerd. Bij de invoering van nieuwe geneesmiddelen bijvoorbeeld wordt vaak de dubbel-blind-proef toege past. Van een nieuw geneesmiddel worden drie uiterlijk geheel over eenkomende versies in omloop ge bracht onder de codeletters A, B. en C. Een van die versies is het werkelijke geneesmiddel, een ander is een afgezwakt middel en de der de is een onbetekenend substituut, zonder enige werking derhalve. Voor het nemen van een dergelijke proef is toestemming van de over heid nodig. De arts, die de midde len aan zijn patiënten verstrekt, weet niet wat de codeletters beteke nen. Hij moet nauwkeurig bijhou den, aan welke patiënten de midde len A, B of C worden toegediend. Na verloop van tijd moet hij zijn bevindingen per patiënt geregi streerd overleggen. Daaruit kunnen dan, met de gegevens van de far maceut die het middel ontwikkelde en wél weet wat de versies A, B en C betekenden, conclusies getrokken worden omtrent de werkzaamheid van het middel. Zonder deze dub bel-blind-proef kunnen psychologi sche en beoordelingsfactoren zowel bij arts als patiënt een zo sugges tieve rol spelen, dat het werkelijk resultaat van een geneesmiddel niet uit ook grote aantallen ziekteverlo pen is op te maken. Dit soort experimenten is ethisch geheel gerechtvaardigd. Dat is heel wat anders dan wat in Amerika ia gebeurd en wat in ons land echt ondenkbaar lijkt.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1972 | | pagina 17