DE WURGDOOD (1934) VAN BORP Rob Nieuwen huys leeft in twee werelden AGINA 4 ZATERDAG 24 JUNI 197}1 LEIDEN —Het leren van Rob Nieuwenhuys voltrekt zich tussen twee werelden. Het speelt zich af aan weerskanten van de demar catielijn tussen de Nederlandse en de Indische samenleving, tus sen kunst en wetenschap boven dien. Rob Nieuwenhuys is een Indische Nederlander, die zowel onder zijn eigen naam als onder het pseudoniem E. Breton de Nijs publiceert en die aan het Koninklijke Instituut voor Land-, Taal- en Volkenkunde in Leiden de leiding heeft van de documen tatie werkzaamheden betreffende de Indonesische geschiedenis. Breton de Nijs is de schrijver van „Vergeelde portretten", wel ke roman een afrekening wil zijn met de Indische familie vooroordelen, waarin Rob Nieu wenhuys werd opgevoed. De titel van het onder eigen naam ge schreven boek „Tussen twee va derlanden" geeft duidelijk Nieu wenhuys' culturele positie als „Indische Jongen" aan. Van Rob Nieuwenhuys. die ook de samen steller is van het fotoboek „Tempo Doeloe". verschijnt in september van dit Jaar bij Que- rido het bijna zevenhonderd pa gina's tellende standaardwerk „Oost-Indische Spiegel", waarin een overzicht wordt gegeven van wat Nederlandse schrijvers en dichters over Indonesië hebben geschreven vanaf de eerste jaren van de Compagnie tot op heden. Dit boek over de Indische litera tuur is opgedragen an E. du Perron, met wie Breton de Nijs zeer bevriend is geweest en die hem in de Jaren dertig al had aangeraden een dergelijke litera tuurgeschiedenis samen te stel len. De voltooiing van dit werk stelt Rob Nieuwenhuys, die in 1908 in Semarang uit een to tok-vader en een Indische moe der werd geboren, in staat om uitvoering te geven aan nieuwe plannen. Zo bereidt hij een nieuw- fotoboek over het oude Indië voor, dat gedeeltelijk als begeleiding van zijn „Oost-Indi sche Spiegel" moet dienen. Inte ressant is ook het voornemen van Rob Nieuwenhuys om een „schets van een sociale samenle ving" te maken, een soort docu mentaire over het vroeger veel vuldig voorkomende verschijnsel van het „concubinaat" Een Indische Nederlander die zowel onder eigen naam als onder het pseudoniem E. Breton de publiceert i g Rob Nieuwenhuys J* (Foto Holvai f k Europeaan zich in een uitzondert geprivilegieerde situatie bevind. Europeanen vormen daar mede d< 6< hun deskundigheid op allerlei i V( bied de top. waarin een hele du laag van Indonesiërs is opgenom fc De Djakartaanse sociëty wordt - hoofdzaak gevormd door Ameri nen, Nederlanders, Duitsers, Ital f nen en Japanners. Met een kle groep van Indonesiërs vormen daar een toplaag, die gegoed eni is. Kleine salarissen kent men die toplaag niet, integendeel de larissen zijn daar naar onze begi -ï pen exhorbitant hoog. Een midd laag ontbreekt. Daaronder bevi zich de naamloze massa die het moeilijk heeft". Zijn er met na - ten aanzien van de Nederlanders Tc haatcomplexen in Indonesië te W speuren? F Rob Nieuwenhuys op besliste ti Ui* „Ik ben nergens in Indonesië haatgevoelens gestoten. Integen er is Juist onder de ouderen Mc sentimentele hang naar ten doeloe een hang die onder meei 01 uiting komt in het verlangen UV Nederlands te praten wan daartoe de gelegenheid zich v doet. De scherpe kantjes zijn voor deze ouderen na zoveel Jl helemaal af. De Jongeren bed dat koloniale sentiment niet, L in negatieve noch in positieve Je wordt als Nederlander dool jongeren in Indonesië naar Je d persoonlijkheid beoordeeld. Wai Jongeren beslist willen dat is venster naar het westen. Of Jl Nederlander, Duitser, Frans Engelsman of Amerikaan bent, laat de Indonesisische Jeugd vt men koud. Je moet als wests 01 alleen een. aardige vent zijn. E lijk is deze verhouding het pre ste. Breton de Nijs laat schemerig randgebied van koloniaal tijdperk herleven Het Semarangse dagblad De Locomotief heeft er in het begin 1 an 1935 mee vol gestaan: met de verslagen over de rechtzitting /aarin de mooie Javaanse No-ie en vier door haar gehuurde iannen ter dood werden veroordeeld wegens de wurgdood in i 'ekalongan op de Indo-Duitser L. L. G. F. Born. reton de Nijs is i tas van een zorgvuldig beraamde urgmoord als een soort semi-docu- lentaire in boekvorm te gieten, „U egrijpt, een aantal bijzonderheden il ik graag voor dat boek bewa- sn". Niet, dat het hem gaat om et oprakelen van een gruwelijk- ippige crime-story, waarvan Mid- en-Java bijna veertig Jaar geleden erlekkerd heeft kunnen kennis ne- 'ee, Breton de Nijs beoogt iets we- ïnlijk anders dan een smeuige re- roduktie. Al Jaren drijft hem de sdachte, dat het doorlichten van eze misdaad uitgangspunt kan zijn Dor de beschrijving van een merk aardig randgebied van de kolonia- maatschappij. „Een samenleving... aar waar de Europese in de ka- longgeaneenschap overgaat", shrljft hij in de inleiding (het eni- wat van dit boek op paier ,aat).„In deze smalle strook so- aaJ niemandsland met geringe togelijkheden tot integratie, daar aar de conflictstof opgehoopt lag, eeft zich de moord op Born afge- >eeld". en deel van de feiten: in de nacht in 21 op 22 september 1934 werd Door Ewout Janse de 68-Jarige Indo-Duitser Born in de omgeving van Pekalongan door vier gehuurde moordenaars gewurgd op last van de Javaanse No-ie «35» die een Jaar met hem getrouwd was en voordien veertien Jaar zijn huis houdster ("njai") was geweest. Kort na het huwelijk was No-ie door haar man, die zijn eigen famile om een of andere reden dwars wenste te zitten, tot enige erfgename ver klaard. Dat was geen geringe zaak: Bom had veel geld verdiend met ©en baggerbedrijf, dat de voortdu rend verzandende haven van Peka longan onderhield, en bezat zeker het voor die tijd geweldige vermo gen van honderdduizend gulden. Voor de rechtlijnige waarnemer lijkt de zaak duidelijk. De officier van Justitie (Breton de Nijs noemt zijn naam niet, de man is nog in leven» was zo'n rechtlijndig man. Hij sprak van „een cynische moord" en „onmenselijke drijfve genlijk was het helemaal niet zo'n rotvent", zegt Breton de Nijs. Het feit dat hij No-ie daarna de Juwe len terug gaf lijkst die opvatting te bevestigen. Maar zijn geduld was wel op toen bleek dat zijn vrouw spoedig daarna de stenen opnieuw bleek te hebben beleend. Dat was te veel voor Bom. Hij be sloot tot scheiding en verstoting en dat betekende voor haar een on duldbare vernedering. Wat zou er van haar worden? Tot de Javaanse gemeenschap behoorde zij door haar omgang met de Indo-Euro peaan al lang niet meer en zij zou daarin ook nooit kunnen terugke ren; De „njai" genoot dan wel zeke re stoffelijke welvaart, maar had zich door haar concubinaat «en la ter huwelijk) van het vroegere leef milieu vervreemd zonder ooit gein- tegreerd te kunnen raken in het „hogere" milieu. Zij werd slechts aanvaard voorzover haar positie op de grens van twee werelden haar in staat stelde haar familie te onder houden. Anders gezegd: zij dreigde een uit- geworpene te worden, zonder aan zien, zonder enige sociale binding zwevend in een volstrekt niets. Dat kon in de Javaanse verhoudingen niets anders betekenen dan onher stelbaar gezichtsverlies. Zij werd „maloe" (bijna onvertaalbaar woord waarin de begrippen „verlegen" en „beschaamd" liggen verenigd) en volgens Breton de Nijs was het vooral die staat van schande en verlies van identiteit doe No-ie de moord deed beramen. „Een Indonesische vrouw die een maal de deken heeft gevoeld kan niet meer terug" zo heeft de grote „Indische" schrijver Walraven het uitgedrukt en Breton de Nijs citeert zijn vriend met instemming „Boven dien werd No-ie geinspireerd door haar vader. Hij haatte Bom om zijn gierigheid". Een extreme situatie ontstond, waarin de heftigste gevoelen* zich konden baan breken. De veel oudere Born was de zoon van een Javaanse vrouw en een Duitse vader, die ver moedelijk als militair in het KNIL heeft gediend. In de kazerne-ea- menleving groeide Born als .groeps- kind" op temidden van vrouwen die „niet van het beste kaliber waren". Het gaf hem een geringschattende kijk op vrouwen, die waarschijnlijk ook in zijn eigen drie huwelijken heeft doorgewerkt. No-ie bleef ook toen Born eenmaal met haar was getrouwd een gedienstige, behandeld als de kazernevrouw die zij beslist niet was. Hij ontnam haar aelfs het teken van waardigheid, waarover zij als huishoudster de beschikking had gehad: het mandje met huissleutels en dat vormde op zichzelf al een diepe vernedering. Om zich te wre ken onderhield zij intieme betrek kingen met een Europese politie commissaris, die later, toen de moord gepleegd was, zijn baan ver loor. „Ik noem ook die naam niet irritatie komt bijvoorbeeld in Tjalie Robinsons blad Tong-Tong wel eens tot uitdrukking. Ik ben niettemin blij dat Tong-Tong bestaat omdat dit blad een band schept, vooral onder die oudere Indische Neder landers waartoe ik mezelf reken en muierend: „Ik geloof het niet. Ik die zich niet geheel opgenomen voe len in de Hollandse samenleving. Ik heb het overigens veel gemakkelij ker. Ik heb onder meer door mijn studie een Nederlandse culturele achtergrond en ik ben bovendien blank. Ik merk daarom weinig van 'discriminatie, maar ze moeten mij echt niet vertellen dat er in dit land geen discriminatie bestaat. Waar gemengde groepen zijn is dis- Een foto uit een tijd die nooit meer terugkomt. Het gezin van de heer H. Nieuioenhuys, de va der van "Breton de Nijs", met zijn gezin op de voorgalerijHet oud ste van de beide jongetjes is de toen nog toekomstige schrijver. De heer H. Nieuwenhuijs was di recteur van het beroemde "Hotel des Indes". criminatie. dus ook hier. De meeste Indische Nederlanders worden ook al door hun afwijkende levenspa troon nog al te vaak als vreemde ling beschouwd. Ik ben er evenwel van overtuigd dat de Indo-Europese groep onherroepelijk zal worden geassimileerd, en wel langs de weg van de Jongeren. Als deze oudere generatie uitgestorven is dan zal de assimilatie van de Indische groep een feit zijn. Deze groep zal echter wel een eigen positie blijven inne men, omdat zij nu eenmaal duide lijk herkenbaar is. Wanneer er op het ogenblik een Indisch probleem bestaat dan geldt dat in de eerste plaats de ouderen. Zij zijn het vooral die zich voortdurend stoten tegen allerlei vormen van deze Hol- landese samenleving. Het streven van Tong-Tong om die groep van oudere Indische Nederlanders bij elkaar te houden, daar ben ik vol strekt niet tegen. Integendeel, ik vind de functie van Tong-Tong zeer belangrijk. Ik zou zelf het blad ook missen als het niet meer bestand. Je kimt namelijk niet zonder meer tegen die mensen zeggen: assimileer maar, dat kunnen ze mentaal ge woon niet opbrengen. Deze groep van Indo-Europeanen is anders, voelt zich anders en leeft daarom ook anders. Ze wensen niet af te zien van hun recht op een eigen aaxd en een eigen cultuur. Daar hebben ze gelijk in. Dat er dan botsingen met de Hollandse samen leving ontstaan is een tragische zaak". Rob Nieuwenhuys heeft eind vorig Jaar als lid van de Culturele Adviescommissie voor Indonesië een bezoek van twee maanden aan de Gordel van Smaragd gebracht. Heeft hij nog verschillen tussen het Indonesië van nu en het Indië van vroeger kunnen ontdekken? „Men zegt wel eens dat het er op het ogenblik kolonialer is dan ooit. Dat is natuurlijk klinkklare onzin, het woord koloniaal wordt hier op een misleidende manier gebruikt. Het is wel pijnlijk om te ervaren dat iedere in Indonesë verblijvende ren". De vonnissen waren dienover eenkomstig, al is de doodstraf van No-ie omgezet in levenslang. De schuld aan de moord stond welis waar onomstotelijk vast, maar bü het zoeken naar beweegredenen heeft die officier van justitie „veel te Europees gedacht", zegt Breton de Nijs. De moord was niet „cy nisch" noch waren de drijfveren „onmenselijk". Integendeel, „zij wa ren sterk menselijk-emotioneel gela den en werden daarna omgezet dat was typisch-Javaans in wel overwogen handelen". Wat had-No-ie, die op de rechtzit ting een geheel onbewogen indruk maakte, dan wel gedreven? Born, tweevoudig weduwnaar had de Ja vaanse. moeder van een kind, voor twaalfhonderd gulden van haar eer ste man overgenomen. De Indo- Duitser stond bekend als gierig en hield zijn vrouw even kort als hij dat had gedaan in de Jaren dat zij zijn huishoudster was geweest. En wat minstens zo erg was: hij liet na de traditie in acht te nemen die voorschrijft, dat behalve de echtge note ook haar familie materieël moet worden gesteund. Zijn karigheid kende uitzonderin gen: hij bedacht No-ie met Juwelen, die haar de mogelijkheid gaven haar familie toch te hulp te komen. Zij bracht de edelstenen naar het pandjeshuis en kocht een huis voor haar ouders. Toen Bom dit ontdekte loste hij prompt de Juwelen af. „Ei- de man leeft nog. In mijn worden trouwens alle namen ve die van Bom en No-ie derd," zegt Breton de Nijs. „Mijn interpretatie is de diepe wanhoop vaanse vrouw, die zich heid zag ontnomen. Op bank maakte zij dan wel wogen indruk, maar neming zal niet Juisl trof haar het noodlot, da. voor-een inheemse, maar Europese rechtbank moest nen. Van het proces zal zij digweg niets begrepen hebbel Ruim vijfendertig Jaar na voerige verslagen in De wordt aldus een uitzicht op de toen ontvouwd: „Ik wijk de feiten af om mijn visie drukken. Mijn visie op een samenleving waarin i vaste plaats heeft en definitie normloos en en handelt. Door die wij psychologisch inzie menleving met allerlei len die niet kunnen, m< te en stuurloze mensen. Dit schemerige randgebied koloniale tijdperk zou met perk verdwijnen. Breton laat het als geboeid en rend waarnemer herleven boek dat al jaren bestaat, alleen nog geschreven worden. jaat de voorkeur van de „man van twee werelden" meer naar het schrijven uit dan naar iet wetenschappelijke werk in Leiden? Rob Nieuwenhuys ondanks drukke bezigheden in :ijn werkkamer op de vijfde verdieping van het torenhoge flatgebouw aan het Stations dein zich alle tijd gunnend: „Ik ben iemand die op allerlei manieren in twee werelden seft" Een rijk geklede njai van voor 1870 in het volle besef van haar waardigheid. k leef tussen Nederland en Indo- I esië, maar ik leef ook tussen de 1 eten/schap en de literatuur in. loet ik een keuze doen dan voel ik I lij inderdaad op de eerste plaats I ihrijver. Meer dan de wetenschap rekt mij het schrijversschap aan. oewel ik mij het schrijven zonder lijn wetenschappelijke instelling iet kan indenken". In hoeverre be- 1 :houwt Rob Nieuwenhuys, die zich a zijn hbs-tijd in Soerabaja in eiden aan de letterenstudie wijdde, I ichzelf als een Indische Nederlan- l Ik voel mij in Nederland niet he- una al Nederlander. Ik heb een I ;erk Indische inslag en ik leef hier j oor een groot deel vanuit een In- isch patroon. Dat laatste komt j Ike dag opnieuw in allerlei ge- oonten tot uitdrukking ook bij het ten en drinken. Ik hecht boven- ien teveel waarde aan het Indische J bijgeloof" om mij helemaal Hol- inder te kunnen voelen". let is Rob Nieuwenhuis' lijfbaboe I ènèh Tidjah geweest die hem al de eerste levensjaren door haar I erhalen over goden en godinnen, ver hemelnimfen, demonen, gees- I ui, versteningen en gedaante ver- isselingen heeft binnengeleid in haar avaanse wereld. Rob Nieuwenhuys ,j een natuurgevoelig mens, die als i ind grootgebracht werd met aller- 'i bovennatuurlijke krachten (en 1' ie daar nog altijd rekening mee oudt». Bergen bijvoorbeeld zijn Dor hem méér geweest dan be- I roeide verheffingen van het land- ihap; ze waren altijd bevolkt door erggeesten. „Ik heb een sterke re- itie met de Javaanse natuur mee- ?kregen van deze Nènèh Tidjah, 1 ;n relatie, die ik hier in Holland iet ken. Ik vind het wijde Friese ind erg mooi maar ik maak er Door Pieter C. Rosier geen deel van uit. Door de natuur vooral voel ik mij hier in zekere zin ontheemd". Hebben Rob Nieuwenhuys en Bre ton de Nijs zich gemakkelijk voort kunnen bewegen tussen hun twee werelden? Ik weet eigenlijk niet goed waar ik sta en ik weet daardoor niet goed wie ik ben. Misschien dat ik daar om in mijn werk voortdurend op zoek hen naar de wortels van mijn bestaan". „Ik ben emotioneel aan Indonesië gebonden, maar cultureel en ook wat de taal betreft aan Holland. Vraagt men mij of ik geen ver schrikkelijk heimwee naar het Indië van tempo doeloe heb dan zeg ik „nee". Hoewel niet helemaal geassi mileerd voel ik mij in de Neder landse samenleving wel geïnte greerd. De twee werelden, waarin ik leef, vormen nu eenmaal mijn ges pletenheid. Dat klinkt misschien tragisch, maar alleen vanuit die gespletenheid kom ik tot het schrij- Rob Nieuwenhuys woont nu in Am sterdam. Waarom heeft hij zich als „Indischman" niet in Den Haag ge vestigd? Nieuwenhuys verrast opkij kend: „Dat is een mooie spitse vraag! Ik heb voor Amsterdam ge kozen om uit die Indische clan te komen. Ik wilde niet voortdurend de Indische familie en al die Indi sche mensen om mij heen hebben, ik wilde heel bewust afstand ne men. Bovendien was Amsterdam door de verhalen van mijn vader, die daar oorspronkelijk vandaan kwam, een stuk jeugdsentiment ge worden. Mijn vader sprak in Indië namelijk altijd over Amsterdam. Overigens, ik verkeer dagelijks met Indische mensen, maar ik wilde niet door de groep ingekapseld wor den. Dat kun je merken aan mijn boeken. Ik zou ze nooit geschreven kunnen hebben als ik helemaal één van de hunnen was". Voelen de meeste Indische Neder landers zich gelukkig in Holland? Rob Nieuwenhuys voorzichtig for- heb zelf niet het gevoel van onge lukkig te zijn, maar er is bij som mige Indische mensen duidelijk een irritatie tegen de Hollander. Deze

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1972 | | pagina 4