'Iedereen riep altijd 'neus' tegen me.., Esthetische chirurgie Met de eerstgeborenen zit het echt wel ZATERDAG 24 Jfluj j De dokter nam me bij de neus. En hij zei,,Wel een beetje breed, maar verder niet onaardig: Brede vleugels ik zou er wat aan kunnen doen. Maar u bent te vreden met uw neus?" Jawel, en aan mijn neus geen polonaise, alsjeblieft. Terzake van dat merkwaardig a-symmetrisch uitsteeksel in het gelaat heeft deze verslaggever geen beklemmen de psychische gevoelens. Bovendien: de dokter zou voor mijn neus, die hij zoëven nog schalks in de wortel tastte, tóch geen tijd hebben. Hij zit tot ver in het najaar volgeboekt met neuzen, flaporen, wangzakken, diepe rimpels en ander aanzichtelijk ongerief. Die dokter heet J. W. Best (54) en hij heeft een zeer fraaie kliniek onopvallend tussen de woningen in de Pieter de Hooghlaan in Hilversum. Dokter Best is „esthe tisch chirurg", hij oefent een medisch beroep uit, dat naar zijn zeggen door de vakbroeders niet of nauwelijks erkend wordt. „Plastische chirurgie" daarentegen wél: in ieder behoorlijk ziekenhuis kan men van wijnvlekken, ha- zelippen of afstaande oren afkomen. Ziekenfonds of parti culiere verzekering springen, wat de betaling ervan aan gaat, vlot in de ring als aangetoond is, dat de „patiënt" aan toonbaar psychisch letsel ondervindt van zo'n mankement. „Plastische chirurgie is een aan vaarde zaak in ons land, dat spreekt", zegt de Hilversumse chirurg Best, „het wordt soms alleen een beetje slordig gedaan. Ik heb, om maar eens wat te noemen, in mijn praktijk al aan honderden littekens van vorige operaties moeten knutselen om de zaak weer mooi te maken". „Hij is een artiest", zegt me vrouw Best (onder haar meisjes naam A. W. van Keulen tevens directrice van haar echtgenoot's kliniek. Mevrouw Best-Van Keu len bezit alle verpleegkundige bevoegdheden om directrice te zijn van een „echt" ziekenhuis). „Een artiestzijn instelling als chirurg is niet zozeer: genezen; hij wil mooie dingen maken. Hij staat urenlang op een neus te werken. Hij is een esthétisch chirurg!" Mevrouw Best tilt haar crew-cut geknipte, zwarte haartjes op en zegt: „Kijk maar!" achter en vlak onder haar kleine oren zijn wat littekens te zien. Mevrouw Best meldt trots: „dat heb ik vier weken geleden van mijn man als kadootje gekregen, m'n tweede face-lift. Ik had me aan mijn voeten laten opereren, hier in Hilversum in het ziekenhuis Zonnestraal, want mijn twee grote tenen groeiden de verkeer de kant op en ik had geen zin op mijn tachtigste jaar opeens dwars te moeten gaan lopen". Face-lift „Dus zat ik met mijn voeten in het gips in een rolstoel en toen zei de dokter: „zullen we, omdat je tóch immobiel bent, niet ge lijk een face-lift doen? En om dat ik van hem houd en ook omdat ik weet hoe hij werkt, was ik er gelijk voor. Hoe oud ben ik, meneer?" Nou, iets van veertig min. „Mis. Ik ben 51 jaar!" Ik ben ver baasd, sla bijkans achterover. Zeg: „Maar een mens heeft toch behalve het recht ook de plicht om oud te worden?" „Jawel. Maar vindt u het niet leuk om met een jong uitziende vrouw te verkeren in plaats van met een ouwe taart vol rim Door Aad W agenaar pels?" Mevrouw Best ziet er beeldig uit; ze is een vleesgewor den reclame voor de praktijk van haar echtgenoot. Daarnaast voert zij ook het meeste het woord. Dokter Best zelf luistert en knikt af en toe instemmend. Hij is een kleine man, schriel, en ik waag het er in dit hol van de leeuw op te zeggen dat zijn oren de kant van de „flap" opgaan. Zijn reactie is verfrissend: „Dat is aardig dat u dat ziet: mijn oren staan flink af. En wat de rest van mijn gezicht aangaat: ik zou best een face-lift kunnen hebben. Maar ik kan toch moei lijk mezelf opereren? Ik schijn een stuk of twee collega's te hebben in Nederland, maar vraag niet hoe ze heten!" Kritisch Een wat vaag medisch beroep, zo lijkt het, er is een zweem van kwakzalverij juist door die afstand, die de officiële „medi sche stand" neemt van dokter Bests kliniek. We zijn dus kri tisch binnengestapt in het per ceel Pieter de Hooghlaan 17, maar in het groot uur u dat we er vertoeven, wordt onze instel ling positief. Zelfs over de tarie ven (zo'n 800 gulden voor een face-'lift) struikelen we niet meer. De fotograaf zegt: „Mijn vrouw moest onlangs bij de tan darts twee kiezen laten oplappen en wat dat gekost heeft Directrice mevr. Best-Van Keu len heeft vorig jaar op de Pieter de Hooghlaan twee huizen tot één laten samenvoegen en dat is nu de kliniek van haar gade. Een zeer ingrijpende verbouwing, want alleen de voorgevels staan nog in authentieke staat. Erach ter is alles nieuw. Er is een heu se lift, die op de eerste etage halt houdt bij de operatieka mer en daarna doorgaat naar de tweede etage, waar de zes ver- pleegkamers zijn. Vijf kamers zijn door patiënten bezet: drie neuzen, één face-lift met tegelij kertijd opsjorren van de oogle den boven en onder, en een vrouw, die een onkies litteken op haar borst door dokter Best heeft laten verwijderen. „Een buste", zo zegt hij later, „doe ik eigenlijk niet zo graag. Er zijn vrouwen, die er duidelijk hevig mee tobben dat ze een te kleine buste hebben. Je kunt in de esthetische chirurgie die zaak dan opvullen, maar Je moet al tijd ergens anders in het li chaam wat weghalen. Je neemt een stuk uit de bibs bijvoorbeeld en dat plant Je over naar de borst. Het weefsel blijft en het vet lost op". Maar een mens zit dan toch met een forse jaap in z'n kont, al is het dokter Best wel toevertrouwd dat het een „esthetisch verant woorde" Jaap is. „Een artiest", zegt mevrouw Best nogmaals. „Hy heeft -het niet van een vreemde. Z'n moeder heeft hem in feite de weg gewe zen, ze was nog bevriend met Aletta Jacobs ook. die voor de vrouwen-emanciaptie en voor de mens in het algemeen op kwam". J. W. Best, de zoon van een Dolle Mina, voelde aanvankelijk niks voor de medicijnen. Hij studeerde vliegtuigbouwkunde. Maar in 1946 had mams hem zover, dat hij omturnde en als nog de artsenij tot toekomstig vak koos- En daarna heeft hij moeders pad voorbeeldig gevolgd. „Mijn moeder was zenuwarts", vertelt hij, „en in die functie kreeg ze door, hoe zwaar psy chisch belastend het is om een afwijkend fysiek te hebben. Zo iemand met van die enorme zeil oren. ze kon er vijf of zes praat-séances tegenaan gooien, maar die oren bléven afstaan! Op die manier is ze op het idee gekomen om de esthetische chi rurgie te gaan beoefenen. Ze heeft het vak geleerd in Parijs en daarna is ze in 1933 in Den Haag met haar praktijk begon nen. De gevestigde medische stand was zeer argwanendflap oren door een eenvoudige chi rurgische ingreep tegen het hoofd zettendat scheen in die tijd al een soort ingreep in de schepping te zijn!" Moeder Best was haar tijd voor uit. En pratend met zoon Best krijg je de indruk dat hij dat óók is. „Over tien jaar", geeft hij desgevraagd toe, „is het nor maal, dat de verzekering tóe- staat, dat je wat aan de neus of je rimpelkop laat doen als je daarover loopt te tobben". Wat Is tobben? Bobbel Op kamer 4 ligt een Israëlisch meisje, dat die morgen aan haar neus is geopereerd. Ze heeft een perfect lichaam (werkt in een Amsterdamse nachtclub)maar haar neus was een onfijne bob bel in een overigens zeer sjiek gelaat. Ze is nog een beetje groggy van de behandeling (dok ter Best verdooft alleen plaatse lijk, maar zorgt er ook wel voor Dokter Best en zijn assi stente tijdens de „nabehande ling" van een neus. dat de patiënten door een pille tje wat zweverig worden) en ze zegt sloom in het Engels: „Ik ben nu wel wakker, maar mijn neus slaapt nog". Haar gezicht is behoorlijk gepleisterd; wat er bloot van is, is gezwollen. Dat duurt een dag of twee, daarna mag ze de kliniek verlaten. Ze heeft bezoek. Een van haar vrienden is een ex-patiënt van Best. Hij heeft vijf jaar geleden zijn neus laten rechtzetten. Hij zorgde voor de „recommandatie" in het geval van deze Israëli sche. „Neus" De man is 33 Jaar, werkt in de Amsterdamse horeca. Hij is na enige aarzeling bereid om over zijn „geval" te praten. „Ie dereen riep altijd „neus" tegen me, van kinds af aan. Dat ding stond dan ook zo scheef als een geknakte sigaar. Als iemand me recht aankeek, draaide ik gelijk mijn hoofd want in het profiel viel die rare giegel minder op. Toen hoorde ik op een dag van dokter BestIk heb lang geaarzeld hoor, het staat zo ij- del, begrijp je. Maar toen de operatie eenmaal gebeurd was, zei iedereen tegen me: „Joh, wat zie Je er goed uit! Ben je afge slankt of zoNiemand zag dat er aan mijn neus was ge knutseld!" Dokter Best hoort het verslag tevreden aan. Ingetogen, zonder commentaar. Zijn vrouw daaren tegen: „Maar als Je weet dat hij soms vier uur aan zo'n neus staat te friemelen in de opera tiekamer!" Dokter Best heeft één vaste ver pleegkundige assistente en twee in losse dienst. Bovendien heeft hij zijn echtgenote, die in de Hilversumse kliniek ook de huis houdelijke dienst leidt. Hij heeft een plakboek met foto's van pa tiënten vóór en na de operatie. Frappante kiekjes. Vooral waar ze de fact-lifts betreffen. In kamer 5 ligt zo'n vrouw, die dit jaar een grote schoonmaak hield met haar gezicht. Ze is eergisteren geopereerd. Vanon der het verband, dat slechts twee bolle wangen vrij laat, ont hult ze 47 jaar oud te zijn. Uit het gesprek blijkt duidelijk dat ze geen „sjieke madam" is, doch een eenvoudige vrouw des volks. Waarom die gelaatsoperatie en die forse som, die ze er voor moet neertellen? Gemompel, door het verband heen: „Ik ben nu 47 Jaar, maar ze hielden me altijd voor 70. En ik wil dat mijn man nog een jaar of wat verliefd op me blijft. Jawel: ik heb er vijftien Jaar over lopen nadenken voordat ik deze stap nam". Haar gezicht zal straks een Jaar of twintig jonger zijn, maar helaas de gezwollen aderen op haar handen en armen blijven die van een vrouw van 70; daar helpt geen moedertjelief aan, laat staan dokter Best. Geen pijn „Toch gaat ze straks mooier uit Hilversum weg dan dat ze geko men is", zegt dokter Best hij heeft ondertussen nog even de post-medicatie van een andere „neus" gedaan „en het kan zo belangrijk zijn! En ze lijden geen pijn, nauwelijks". „Het is een kwestie van enorm geduld", zegt dokter Best. „Het is timmermansgevoel", zegt me vrouw Best. „Hij is een man, die als coupeur alleen de Jasjes maakt. De meest zichbare dingen. De broeken in teresseren hem niet; die hangen er maar bij". „We leven in een maatschappij van eerstgeborenen door eerstgebore nen voor eerstgeborenen gecreeërd", aldus verklaarde vorig jaar de Amerikaanse psycholoog dr. Irving D. Harris. Hij staafde deze bewering met een paar cijfers. In de Angelsaksische landen bijvoorbeeld is het tweeder de deel van alle studenten het eer ste kind. Volgens Harris komt dat omdat ouders als de financiële mid- elen niet toereikend zijn alleen het idste kind naar de universiteit sturen. En dat oudste kind is boven dien intelligenter dan zijn jongere broertjes en zusjes. Dat hebben zo'n twintig Jaar gele den de Fransen Georges Manco en Pierre Rambaud via streng weten schappelijke testmethoden vastge steld. Volgens hun onderzoek heeft 61 procent van de eerstgeborenen een intelligentiegraad boven het ge middelde. Zowel Goethe als Einstein waren eerste kind. Dat kan toeval zijn. Maar minder toevallig is het dat 21 van de 23 Amerikaanse astronauten die tot vorig Jaar Juni de ruimte werden ingeschoten ook als eerste kind ter wereld kwamen: een indruk wekkende meerderheid in deze groep mensen van wie de psy chische en geestelijke eigenschappen volgens de strengste maatstaven worden getest. En via de internatio nale „Who's who?" (Wie is wie in deze wereld?) is vast te stellen dat in dit naamregister van prominen ten verhoudingsgewijs veel eerstge borenen voorkomen. De Duitse arts dr. Adele Juda on derzocht statistisch de relatie tussen eerstgeborene zijn en intelligentie. Zij deed dat in twee proefgroepen bestaande uit 181 wetenschapsmen sen en 110 kunstenaars. Zij vergleek het aantal eerstgeborenen in de groepen met het aantal dat volgens de samenstelling en opbouw van de totale bevolking te verwachten was geweest. In de categorie „wetenschappers" vond ze 50 eerstgeborenen in plaats van de statistisch te verwachten 35.9 dus een meerderheid van bijna 40 procent. Bij de kunstenaars lag dit getal nog aanzienlijk hoger: 39 in plaats van 22.8, dus rond de 70 pro cent. Zou dat toeval zijn? Is dat niet het geval dan rijst de vraag: brengt het eerste kind zijn meer dan gemiddelde bekwaamhe den erfelijk mee of verwerft hij die in de loop der tijd door opvoe ding van de ouders het sociale mi lieu en andere invloeden van buiten af? Dr. Juda heeft bij haai' onderzoek niets kunnen vinden dat er op duidt dat het eerste kind zijn bo vengemiddelde gaven erft. Er is dus alles voor om te zeggen dat de geestelijke kwaliteiten van het eer ste kind niet erfelijk bepaald zijn, maar berusten op indrukken en in vloeden uit de prilste kindertijd. De eerstgeborene heeft namelijk het dubbele voordeel eerst enig kind te zijn, maar daarna gezelschap te krijgen. Het eerstgeborene kind krijgt in de regel intensievere aan dacht van vader en moeder dan de volgende kinderen, van wae de opvoe ding al meer een routinezaak wordt. De psychologe dr. Mary K. Roth- bart van de universiteit, Amerikaanse staat Oregi eJ vast dat moeders er toe nef hun eersteling veel meer op te brengen dan voor gende kinderen. eon Hoewel niets met zekerhel^ te stellen, zijn sociologen ter| chologen het erover eens d t met alle kinderen een efl sieve relatie moeten opbou* Heel belangrijk daarbij is andere kinderen de oudste voorbeeld stellen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1972 | | pagina 14