Tuin wmm een Prinses DE ZWANEN VAN Warmelo nieuwe trek pleister voor toerist EXTRA ZATERDAG 10 JUNI IC Tekst: Ary Jassies Foto's: Fré Leenart VVV-baas Post (links) en Victor Kaczmarek in de tuin van het landgoed Warmelo. Hubert Lampo. De Zwanen van Stonehenge. Meulenhoff. Amster dam. Voor wie het niet weten mooht: Stonehenge (in het Saksisch Stanhengist, hangende stenen) is een intrigerend oudheidkundig monument uit ongeveer 1600 v.C., dat staat in de vlakte van Salisbury, Wiltshire, Engeland. Het bestaat, heeft bestaan, uit twee concentrische cirkels van kolossale stenen, gedeeltelijk nog met dekstenen aan elkaar ver bonden, met daarbinnen een hoefijzer in het centrum waar van een offersteen. Een van de merkwaardigheden is dat iemand die precies in het midden Van het hoefijzer staat, de zon op de middenlijn van Stonehenge ziet opkomen op de zomersolstice, dat is 21 Juni. Aan te nemen dat Stonehenge het overblijfsel is van een zonnecultus, moet niet onjuist zijn. De Zwaan is van oudsher geliefd in de my thologie.. Het was de vogel van Apollo, de gedaanteverwisseling van Zeus waarmee hij Leda ver- leidd!e, de sleper van de boot van de graalridder Parsifal en uit eindelijk een sterrebeeld. „Een leesboek over magisch-realisme en fantastische literatuur" is de ondertitel van dit boek dat Hu- bert Lampo zelf aanduidt als „de roman van een geestelijk avontuur wie weet?" Over dit magisch realisme heeft de au teur twee opvattingen. Op pag. 174 zegt hij: „Magisch-realisme noem ik het fenomeen waardoor onder het schrijven archetypen worden geactualiseerd. Het ge volg hiervan is dat niet bewust in overweging genomen elemen ten het werk op essentiële pun ten conditioneren". Om dit te verstaan moeten we even terug naar Carl-Gustav Jung, de Zwit serse psychiater die het collec tieve onderbewuste ontdekt heeft. Dat collectieve onderbe wuste, iets dat aanwezig is in alle van de mens afstammenden zoals de naam aanduidt, is be volkt met archetypen. Archety pen zijn een soort onbewuste herinneringsresten aan onze to tale afstamming. Indien deze in geboren archetypen inderdaad in dat collectieve onderbewuste aanwezig zijn, dan kunnen dat evengoed herinneringsresten zijn aan onze status van Pithecan- t.ropus erectus, van Neandertha ler en voorts van de talloze mu taties nadien, als aan alle voor stadia tot en met de primordiale modder waar we eenmaal uitge kropen zijn. Dit is natuurlijk een allersimpelste voorstelling van zaken. Hubert Lampo gaat van deze opvatting uit wanneer hij spreekt over auteurs wier werk hij onder het begrip magisch- realisme wil scharen: in de eer- lllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllilllllllllllllllllllllllllllllll Litteraire kroniek Clara Eggink ste plaats zijn eigen. Hoe hij op die gedachte is gekomen vertelt hij in het hoofdstuk „In de Ban van het collectief onderbewuste", waarin hij de gestalten uit zijn roman „De Komst van Joachim Stiller" verklaart als ontstaan uit deze bron. Deze roman nu had hij al geschreven voor hij met de theorieën van Jung ken nismaakte. Het is te begrijpen dat deze ontdekking de grote ge beurtenis in zijn schrijversleven geweest moet zijn. En om nu te rug te komen op het citaat op blz. 174; hij gaat er verder op in en zegt vervolgens: „Het ver schijnsel is niet anders dan de meestal nooit duidelijk als me chanisme beschreven inspiratie. Het door dit inspiratieverschijn sel in het leven geroepen werk zal qua genre de naam van ma gisch-realisme krijgen. Het ver toont duidelijk sporen van zijn mythische oorsprong, waaraan het te wijten is dat de wetten van de fysieke wereld vooraJl wat betreft ruimte en tijd er door op geheven worden of naar het ir rationele omgebogen". Indien nu deze roman van een geestelijk avontuur zich alleen bezig hield' met de theoretische zijde van deze literaire vorm, dan zou Lampo nooit op het idee zijn gekomen dit boek met enige weifeling een roman te noemen. Het zou rondweg een essay ge weest zijn. Wat het werk zo inte ressant en boeiend maakt is Lampo's ontmoetingen met wer ken waarvan hij vindt dat zij onder het begrip magisch-realis me kunnen worden onderge bracht. Dit terrein is zonder twijfel uitgebreid en van oudsher bekekend. Het loopt van Plato, de graalridders, E. Th. Hoff mann, Gustav Meyrink en zijn Praagse Golem, Joh an Daisne's „Trap van Steen en Wolken", Kafka, de Amerikaan Lovecraft, de Engelsman Arthur Machen tot en met de hedendaagse Jorge Luis Borges. En nu heb deze reeks alleen name noemd die bij Lampo men. Ik zou er nog wel ee aan toe kunnen voegen, ook uit de laatste decennia. Lampo zelf moet verklaren ,De Zanen van Stonehenge", dat hij niet naar volledigheid gestreefd heeft, zo moet ik op mijn beurt zegen dat ik hier on mogelijk alles zou kunnen noe men dat in dit boek zijn plaats heeft gevonden. Het aantrekke lijke is dat Lampo geen essay heeft geschreven maar bij iedere auteur die hij aansnijdt op de persoonlijke ontmoeting afgaat. Een ontmoeting waarbij hij zo wel geladenheid als sprming weet over te brengen. En daar dit boek om zo te zeggen bol- staat van inhoud zal ik niet kla gen over wat er niet in staat. Alleen één auteur kan ik niet voor me houden Belcampo. Nederland bezit een nieuwe toeristische trekpleister: de tuinen van het landgoed Warmelo, 10 ha adelijk groen en vorstelijke bloemenpracht nabij het Twentse stadje Diepenheim. Tot haar dood, april vorig jaar, woonde daar stil, onbekend en terugge trokken Armgard Kuningun- de Alharda Agnes Oda prin ses zur Lippe-Biesterfeld ge boren baronesse Von Siers- topff-Cramm, de moeder van Prins Bernahrd. Nu de sier- tuin eindelijk ontsloten is voor boer en burger trekt Nederland in drommen op het landgoed af. Tweede Pinksterdag alleen al dwaalden er bijna 10.000 men sen rond, de helft al van wat zich die dag in Art is en Keu kenhof kwam vergapen het is duidelijk dat Diepenheim eindelijk ontdekt is door bus ondernemingen, bloemaanbid- ders en het Nederlandse ver enigingswezen. Zoiets kan in Nederland nog altijd worden bewerkstelligd door de opening van een tuin waarin eens de moeder van de prins-gemaal haar laatste 20 levensjaren sleet. Met slechts honden, een aapje, siervogels, huispersoneel en de kolonel van de Russische gardehuzaren Alexei von Pantschulidzew in het kleine gevolg schonk zij haar liefde en arbeidskracht vooral aan de schitterende tuin van de oude havezathe nie mand die daar toen enige weet van mocht hebben. „Eigenlijk merkten we niet eens dat ze bestond", zei de plaatselijke fotograaf Harge- rink. de kleine hoffotograaf van Diepenheim die op vele dagen met de camera's op de bloemenzee afgaat, „ze kwam nooit in het dorp, maar ze wou ook op het landgoed niet ge stoord worden. Iedereen hier had het af en toe wel eens over de prachtige tuin. maar de enigen die er éénmaal per jaar iets van zagen waren de plaatselijke leveranciers. Die werden elk Jaar op haar verjaardag op het kasteel ont vangen. We boden dan een ca deau aan; ik herinner me nog dat het eens siervogels waren die later door een paar bandie ten gestolen zijn. De prinses zei ook dan niet veel. Ik heb eens naast haar mogen zitten. Het was heel lang stil, maar toen zei ze toch ineens; u bent een schone fotograaf. Ik bedoel maar: héél eenvoudig en sym pathiek". Zo inventariseert Diepenheim nog wel op vrome wijze de schaarse herinneringep aan het stille verblijf van de prinses het verhaal dat zij op 72-jarige leeftijd nog een wild zwijn doodschoot is dus al zoiets als een heldensage geworden. Grote liefde Lieflijker van inhoud is na tuurlijk alles wat uit de tuin tot ons komt. „Haar grote lief de", zegt heel Diepenheim. En Victor Kaczmarek, de ronde chauffeur-kok van Warmelo die na de oorlog samen met de prinses het Duitse plaatsje Woynowo. dat toen Pools werd. verliet, zegt: Zoiets maak je niet meer mee. Die tuin was haar alles. Ik heb er zelfs met haar ruzie over gehad. Ze was als een tweede moeder voor me. Als het regen de en ze blééf maar in de tuin, dat moest ik natuurlijk naar haar toe om te verzoeken of zij binnen wilde komen. Als haar bui dan verkeerd was, had Je ruzie, ze wilde er blij ven". De geliefde tuin met zijn als balzaaltjes zo intieme gazons, zijn vijvers, zijn exothische bo men, zijn vorstelijke aanleg en zijn bloemenpracht met alle kleuren van de toverbal is er nu als de stille nagedachtenis. Prins Bernhard riep vorig jaar kort na de begrafenis van zijn moeder de levenranciers en an dere kopstukken van Diepen heim voor een sobere herden kingsbijeenkomst op Warmelo bijeen. „Hij zei toen dat hij de tüln voor het publiek wilde open stellen". zei mevrouw Post, de vrouw van de plaatselijke ra diohandelaar én VVV-directeur. „Zijn moeder had in die tuin zoveel plezier beleefd hij wilde hem precies zo in stand hou den zoals hij tijdens haar le ven was geweest. Iedereen mocht dat zien. Deze tuin is het monument voor mijn moe der, zei de prins". Op een zonnige dag als de Tweede Pinksterdag komen er nu al 10.000 kijkers op Warme lo af, en aantal dat in de ver ste verte niemand op Soestdijfc of Warmelo ooit verwacht zal hebben en dat Warmelo-chel Kaczmarek met diepe zorg ver vult. „Het wordt te gek hoor", bromde hij tijdens onze rond gang door de lusthof en hij wees met boze vinger naar en; kele hachelijke stukken in het paradijselijke grastapijt die. betreden door duizenden voe ten, helaas een modderige kleur hadden aangenomen. Niets geplukt De Diepenheim ijverig propa gerende VVV-directeur Post was er achter zijn radiowinkel echter om ons gerust te stellen „Ei- is goddank niets gebeurd", verklaarde hij met de hand op het hart, „nog geen takje is geknakt, nog geen bloempje is geplukt". Hij onthulde dat, ter voorkoming van het knakken der takken of nog erger, con troleurs waren ingehuurd, mannen die zich als geheime natuur-agenten onopvallend in de stoet mee bewogen. Ook gebeurde het dat kaartjes werden geweigerd als het des betreffende verzoek te plat- voers werd ingekleed. „Iemand die mij niet aanstaat, die iets roept over even dat boeltje bij het kasteel zien, die komt er niet in. „Nooit", bezwoer de VVV-directeur. Zo heeft Warmelo zijn eigen regels en hoeders. Afgezien van hoogtijdagen als Tweede Pink sterdag of de dag van Hemel vaart kan het volk er alleen op dinsdag- en donderdagmiddag terecht. Om twee uur gaat voor de kijklustigen het ijzeren hek even open. Wie een kwar tier later bij de poort arriveert loopt al gauw de kans weinig meer dan de oprijlaan te zien. het weinig opwindend Warme lo-inkijk je dat op de „open" Tweede Pinksterdag ook al tal?, loze stadsmensen beleefden die links voor het kasteeltje kwa men binnengemarcheerd, weife lend het voorgazon overstaken en een minuutje later rechts voor weer afgingen, zonder ook maar iets te hebben aan schouwd, van de tuin die zich immers achter 't kasteel uit strekt. „We beginnen hier nou pas te merken wat een rare schepselen je hebt", zei hij de christusdoor met een droge glimlach tuinbaas Perksen. Diepenheim lijkt inderdaad een keerpunt de tijden te hebben bereikt nu prins Bernhard per 1 mei de tuin van Warmelo openstelde voor ce Nederlandse bevolking. Jongeren betalen twee kwartjes, volwassenen een gulden voor het bezoek aan de tuin. Duurder is men niet af: in de VVV-winkel te bemachti gen entreebewijzen dragen de volgende voetnoot gedecideerd mee: „Verzoeke geen fooien te geven". „De prins heeft gezegd: geld hoeft het jullie niet te kosten", zei de heer Post, „de inkomsten zijn voor het on derhoud en voor het WV-we- sen in dit plaatsje". lust weg Sedert 1 mei oeleeft Diepen heim de invasie naar de tuin van prinses Armgard De vrouw van de VVV-directeur zei: „Diepenheim is in. De rust is ineens weg. Laat het alste- blieft niet te gek worden". Maar op het kasteel kon de heer Kaczmarek daags na Pinksteren al met een vermoei de zucht meedelen dat er de volgende dag een „gesloten" dag in de week waarop groe pen na aanvraag tot nu toe echter meestal welkom zijn 265 mensen zouden komen kij ken. Een van de plotselinge Warme- ioproblemen was dat prins Bernhard diezelfde woensdag met een helikopter op het ga zon zou landen. Gelukkig ken de de VVV-directeur ook wat dat betreft het klappen van de zweep .„De prins komt hier ge regeld rust zoeken", zie hij, „nou kan het natuurlijk niet dat hier mensen zijn terwijl de prins er rondloopt. We sturen die groepen dan gewoon een telegrammetje dat ze later moeten komen". Prins en burger, alles en ieder een heeft de weg gevonden naar het vorstelijke natuur- tuintje van Diepenheim, zijn rozenhof, zijn Japanse en Chi nese bomen, zijn in oranje en geel vlammende azaleastruiken en zijn rhododendrons die nu als de dageraad zelf op uitbre ken staan: straks met T.un weerschijn in de vijvers is Warmelo één grote bloesem. „Deze enorme belangstelling slaat alles wat we hier ooit hebben beleefd", zei de heer Post en hij toonde stralend van trots de stapel aanvragen die deze morgen was binnenge komen vrouwenverenigingen uit Rotterdam, Hoevelaken, Enschede en Den Bosch, ande re groepen uit Amsterdam. Ol- denzaal. Rilland Bath, Zutfen, Groenlo en Winschoten, het politiekorps van Apeldoorn, het gemeentebestuur van Nieuw- Leusden en de vereniging Ta- bika uit Akkrum vroegen belet: de stapel was nog lang niet op, half Nederland lijkt wel gek van ongeduld om de tuin van prinses Armgard te mogen bin nendringen. Tuin-menu „De slager, de bakker alles heeft het er hier goed bij", verklaarde de heer Post met een brede glimlach. In het op 1 mei 1972 door Nederland ont dekte dorpje hadden talrijke weilanden en andere bestem ming gekregen. Ze waren immense parkeerplaatsen anderd: als het autoleger gen met de zon aangerukt, moeten koeien schapen hun heil maar zoeken. De heer Post zelf speciale ken te koop aan; lijke hotel adverteerde op reusachtig schoolbord langs weg met een speciaal nu. Diepenheim is in< meer wat het eeuwenlang weest is. Maar even verderop verandi er niets. De tuin van Warming blijft voorlopig nog wel dezelfde staat waarin de moec^ van prins Bernhard hem laatste twintig Jaar leven liefhad. Een monumtfy en een tuin in memoriam, veranderen ook autobussen tuin-menu's niets aan. Onlai^n. wijzigde een tuinman iets wat precies is in r>ipnpTih«fenrci nog niet uitgelekt tuin. Prins Bernhard van en gaf, boos onmiddellijk bevel de kelijke staat te herstellen. „Zoals deze moeder en zoon gek op elkaar waren maak je nooit we de heer Kaczmarek nog teid. Deze tuin is trots, gaf de heer Post te staan, „hij belde Tweede sterdag 's avonds meteen Hoeveel mensen zijn er daag geweest?? Eén nieuwsgierigheid was de difcar Tuinman Derksen: „We merken nu pas wat voofr rare schepselen je hebt".

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1972 | | pagina 10