WAJANG KUL IT IN NEDERLAND Voorportaal conservatorium verbeter Wajang vervult functie in de behoefte van moderne Javaan Door dr. J. J. Ras De poppenspeler (dalang) manipuleert met zijn platte leren poppen. Vooraanzicht van de door de Amsterdamse groep be speelde gamelan. Afgelopen maand is, voor de tweede maal in dit seizoen, een ■ajang-voorstelling gegeven in het Kon. Instituut voor de Tro- len te Amsterdam. De wajang kulit. het eeuwenoude schaduw deel waarbij de poppenspeler (dalang) platte leren poppen rianipuleert tegen een verlicht wit scherm, is op Java nog steeds *?er populair. Evenals elders heeft het Javaanse toneel oor- Dronkelijk een sacrale functie gehad. Het heeft die tot op ze- ere hoogte nog. Bij bepaalde gelegenheden worden wajang- oorstellingen gehouden ter afwering van dreigend onheil. En og steeds bestelt de Javaan die zich dit permitteren kan bij ge- ichtige gebeurtenissen, zoals huwelijks- en besnijdenisfeesten, ?n dalang met zijn gamelanspelers om het feest op te luisteren •iet een voorstelling die de hele nacht duurt van ong. 20.00 tot jig. 6.00 uur. •t half sacrale half amusements- rakter van deze voorstellingen mt o.a. daarin tot uiting dat men tenwoordig soms ook sterk ver- -rte opvoeringen laat geven, die pt meer aan bepaalde traditionele en voldoen, of dat men i.p.v. een lang met zijn gamelangroep een ludrug-gezelschap (toneelspelers A bepaalde volkskluchten opvoe- D of zelfs een beat-band bestelt >r de gelegenheid. In het moder- DJakartaanse theatercomplex jman Ismail Marzuki is deze lijn ïeel doorgetrokken en kan men cnwoordig regelmatig wajang ku- voorstellingen bijwonen op zuiver nmerciële basis, dus tegen een .reeprijs. ,Ook de radio zendt re- matig wajangopvoeringen uit, arbij uiteraard het schim toneel tbreekt, doch die toch zeer gretig uisterd worden. wajang voorstelling biedt een evoudig genot. Men volgt het •haal, bestaande uit beschrijvende ieelten, gereciteerd in plechtige .gszins archaïsche taal. afgewis- d met vaak zeer levendige dialo- Op momenten waarop de sfeer bijzonder lieflijk dan wel span- id of griezelig wordt gevoeld gt de dalang zeer oude overgele- de strofische passages waarvan de ordelijke inhoud aan het publiek •t meer duidelijk is. doch die men l direct herkent als behorend bij ja tie in het verhaal. Er komeh de opvoering minstens twee echtscenes voor en daarnaast ko- iche intermezzo's waarin de span- ing gebroken wordt door naren van bepaalde helden grappen verkopen welke met de loud van het verhaal niets uit staande behoeven te hebben. Naast deze auditieve representatie van het verhaal is er het puur visuele genot van het poppenspel dan wel van de schimmen van de dramatis perso nae (afhankelijk van de vraag of men aan de vóór- dan wel aan de achterzijde van het scherm heeft plaatsgenomen) die de dalang laat „optreden" tegen het door een bun gelende olielamp verlichte scherm. Het manipuleren van de platte le ren poppen vereist een grote tech nische vaardigheid en, niet te ver geten, een artistiek vermogen dat bij de goede dalang ingeboren is. Dan is er in de derde plaats de on misbare muzikale begeleiding van het gamelan-orkest, opgesteld ach ter de dalang. Deze gamelanbegelei ding verschaft een grote en onmis bare bijdrage in het artistiek genot en raffinement van de voorstelling. Dalang en gamelanorkest zjn volko men op elkaar ingesteld. Het orkest kent zijn stukken perfect en rea geert op de geringste aanwijzingen van de dalang. De voorstelling, die in de aula van het Tropeninstituut te Amsterdam werd gegeven door de Surakartase dalang R. M. Ronosuripto en de Amsterdamse gamelan-groep Pra- muda Budaja onder leiding van Drs. E. Heins van het Etnomusico- logisch Centrum „Jaap Kunst" <het Instituut voor Muziekwetenschap van de Universiteit van Amster- damv De bespeelde gamelaninstru- •aren die van het Tropen- De gebruikte wajangpop pen waren gedeeltelijk uit particu lier bezit «collecties van de Indone sische Ambassade, de heren Belt man, Flohr, Wassing en Heins« en va ie te verder stukken uit de collectie van het Museum voor Land- en Volken kunde te Rotterdam. Het opgevoerde stuk heette „Dewa Rutji" (d.i. „De Kleine God"). In dit stuk wordt ons verhaald hoe de Pandawa held Bima, leerling van de geleerde doch gweetenloze brah maan Durna, door deze op zoek ge stuurd wordt naar het levenswater. Durna doet dit in overleg met ko ning Sujudana. de oudste van de 100 Kurawa broeders Doel is om Bima op deze onmogelijke missie te laten verongelukken. De 100 Kura- was zijn nl. in konflikt met de 5 Pandawa broeders en hun bondge noten, een konflikt dat moet eindi gen in de Bratajuda, de grote eind strijd op het slagveld. Als men zich Mevrouw R. A. Ronosuripto als zangeres temidden van de Am sterdamse gamelan-orkestleden die haar man, de leider van de groep, begeleiden bij een wajang-voorstelling in "De Kosmos". nu voordien op listige wijze weet te ontdoen van de onoverwinnelijke Bima dan zal dit de kans om de eindstrijd te winnen zeer vergroten. Op zoek naar het levenswater ver slaat Bima twee reusachtige demo nen en de vreselijke draak Naga Semburnawa. De twee demonen zijn in werkelijkheid de goden Endra en Baju, die na het gevecht hun ware gedaante aannemen en Bima waarschuwen tegen Durna De draak is de slechte kant van Bi:na' eigen ego. zijn zinnelijke verblin ding en hartstochten, zijn onge remdheid. Wanneer hij deze overwonnen heeft stijgt op de bodem van de oceaan, uit Bima's eigen navel een klein wezentje omhoog dat er precies uit ziet als hijzelf Dit is Dewa Rutji. de kleine godheid die in wezen Bi- ma's eigen goddelijke ziel is. Deze vertelt Bima dat zijn zoeken naar het levenswater uitzichtloos is en in in het hogere inzicht in de ware zin der dingen. Gesterkt keert Bi ma terug naar het hof en verslaat in een serie tweegevechten de op zijn dood beluste Kurawa's die hem rugkeer met de wapens in de hand te na komen. Voor de moderne wajangliefhebber betekent het bijwonen van een voorstelling niet slechts een aantal uren artistiek genot. De wajang vervult ook een functie in de be hoefte van de moderne Javaan aan mystieke en wijsgerige bespiegeling «aan het Presidentieel paleis te Djakarta was zowel onder President Sukarno als thans onder President Suharto een speciale dalang ver bonden». Dit filosofisch karakter komt in het zaterdagnacht opge voerde stuk, dat ook wel Bima Sutji «d.i. de gelouterde Bima) genoemd wordt duidelijk tot uiting. Wat opviel aan deze voorstelling was dat het publiek, dat voor een zeer groot deel uit progressieve jon ge mensen bestond, de opvoering van het begin tot het einde gespan nen volgde, en dat terwijl de da lang alleen bij de komische mezzo's gebruik maakte Nederlands. De serieuze dus het hoofdverhaal, we heel in het Javaans voorga Het voortreffelijke progi scène voor scène ;t verhaal stond ving deze moeilijkheid echter mt' dig op. De gamelan-begeleiding, well 1 stekend was, werd geleverd8 8 Pramuda Budaja, een gaf' groep bestaande uit Nedef_ jongeren onder leiding Hems, die het afgelopen jaar sief getraind is door de dal p Ronosuripto geassisteerd zijn echtgenote. Deze voortkomend uit de actieve werking van Amsterdam heer Ronosuripto en zijn echJ vooraanstaande Indon cultuurdragers is een welsp getuigenis van het feit dat en wetenschappelijke samen tussen Nederland en Indone slist geen „one-way traffic" I zijn, zoals in het verlei c vaak is aangenomen, en w culturele uitwisseling niet behoeft te zijn tot obligate!^: neetjes van Nederlandse acte fel musici in Indonesië of Indonesische danji i Nederland. rd De heer Ronosuripto is langer dan een jaar in Ned Behalve zijn samenwerking Universiteit van Amsterdam Tropeninstituut geeft hij 1 met zijn echtgenote ook gi danslessen in Den Haag, Rotterdam, Haarlem en Leidi gamelans ip de diverse muse lecties zijn zodoende geactive* X. louter expositieartikel cultuurgoed gepronS. Reeds thans kan men vastpl dat het verblijf van de heer suripto en zijn echtgenote derland, een groot blijvend heeft opgeleverd voor ons la vetenschappelijk als cu H< ook te hopen c g< samenwerking, dat ooi l de Nederlandse Indonesian isijUt filologisch en linguïstisch zeer vruchtbaar H voo Wat is de beste weg voor het kind dat al voordat het de lagere school de rug heeft toe- keerd vastbesloten zegt dat in het ballet of de muziek zijn of haar beroep ligt en dat daar- or duidelijk begaafd blijkt te zijn? De reactie van zeker de meeste ouders zal zijn: ,,Volg 'Sar eerst een normale schoolopleiding, later zien we wel". Het kind zal dan zelf een lans moeten vinden tussen het schoolwerk en de ballet- of muziekles in de vrije tijd. sestal een moeilijke opgave, ook voor de ouders. i het artistiek begaafde kind als i kasplantje 24 uur van de dag eten worden opgeleid en begeleid elen soort kunstinternaat? In zijn emeenheid kunnen de artistieke gelijkheden in het laatste geval ><imaal worden benut. Wat velen irter als een nadeel zullen zien is -toch vrij grote maatschappelijke Beslotenheid van de situatie waar- *mot kind zich dan bevindt. Ande re toekomstmogelijkheden komen jjwelijks binnen het gezichtsveld i de leerling. II. wat in het Nederlandse onder- bekend' staat als het "Experi- )«t AVO-Kunstscholen" (AVO eit voor Algemeen Vormend On twijs) is in het leven geroepen voor deze problemen een oplos- ,e* te vinden. Het is een onderwijs- «iiject dat al geruime tijd in wer- l is aan drie scholen in Amster- Hi. Rotterdam en Den Haag. Die Dien zijn verbonden aan de con- ICatoria in die steden. Ze bieden leerling die bij gebleken aanleg r dans of muziek wordt toegela- een vakopleiding die gericht is r het toelatingsexamen van het ite" conservatorium voor muziek allet. iswear worden in principe alleen lingen op deze kunstmavo's toe ten die muziek of ballet als toe- istig beroep hebben gekozen en die blijk geven de daarvoor vereiste mogelijkheden te bezitten, maar wanneer een leerling gedurende de opleiding niet met muziek of dans professioneel blijkt te kunnen of te willen doorgaan kan deze op de school blijven en op het eindexa men voor het normale mavodiploma een ander leervak voor het kunstvak in de plaats nemen. Men kan dus tijdens de opleiding nog alle kanten uit. Het in vergelijking met normale mavoscholen kleinere aantal lesuren voor normale leervakken (ongeveer dertig procent minder) poogt men te compenseren door een meer indi viduele benadering van de leerling, mogelijk gemaakt door zeer kleine klassen. Maar laat de structuur van dit on derwijs een in artistieke zin gunsti ge dosering toe van enerzijds de al gemene vakken, anderzijds de kunstvakken? In Den Haag in dit punt recent in discussie gekomen naar aanleiding van het vertrek van Richard Gibson als leider van de dansafdeling van het Koninklijk Conservatorium. Zijn motief: de huidige onderwijswetgeving in Ne derland laat een goede dansoplei ding niet toe. Dat wil zeggen dat Gibson in het lesrooster de wet zou moeten overtreden ten gunste van een dansopleiding die aan de artis- Wat zijn in dit opzicht de proble men bij de muziekopleiding? We blijven in Den Haag teneinde een goede vergelijking tussen de secto ren ballet en muziek aan één insti tuut te verkrijgen. De vraag gaat naar de heer C.J. Meijer, waarne mend directeur van zoals dat offi cieel heet de Rijskmavoschool ver bonden aan het Koninklijk Conser vatorium voor Muziek en naar Ad de Groot, die aan deze mavoafde ling de supervisie over de muziek lessen heeft. De heer Meijer: „Wat die dosering van enerzijds de algemene leervak ken en anderzijds de kunstvakken betreft is de muziekleerling natuur lijk in het voordeel, aangezien deze met de plusminus tien wekelijke muzieklessen als basis thuis vol doende verder kan studeren. Maar de balletopleiding moet door dc aard van dit teamwork eigenlijk de gehele opleiding in het schoolge bouw volgen. Daar zit he tknel- punt". Ad de Groot: „Ik dacht dat in de praktijk dat probleem in Den Haag groter is dan in Amsterdam waar - dat geven ze zelf toe - de toelatingsselectie iets minder streng is en waar ook het zwaartepunt van de vakopleiding naar een later tijd stip wordt verschoven". Valt voor de voorbereidende mu ziekvakopleiding met dit rooster dus wel redelijk te werken? Meijer: „Dat mag men wel stellen. Maar dat neemt niet weg dat het nieuwe door dr. J. Pennock voor de ballet- en muziekmavo opgestelde leerplan dat bij het ministerie ter beoorde ling en goedkeuring ligt niet alleen voor de voorbereidende dans- maar ook voor de muziekopleiding een enorme verbetering betekent. De le vensvatbaarheid van een dergelijk gecombineerd algemeen en kunston derwijs aan speciaal onze instelling hangt ten nauwste samen met de realisering van dit plan". Het Pennock-plan dat hier bedoeld wordt gaat uit van de vrij-tempo- werkwijze. Volgens deze methode doorloopt de leerling de diverse fa sen in de opleiding in een tempo dat met zijn vorderingen correspon deert. De instructie is voor iedere leerling individueel. Geen klassen en niet meerjaarlijks al dan niet overgaan. Volgens dit plan begint de opleiding in het vijfde leerjaar van het basis onderwijs «dat geldt incidenteel nu al voor ballet), zodat het overstap pen naar deze kunstschool al na de vierde klas van de lagere school kan plaatsvinden Gecombineerd met muziek- of balletlessen worden die resterende laatste twee lagere schooljaren gegeven vooraf aan de eigenlijk mavo-otf Het leerplan van gaat vergezeld van een beschouwing van Jan directeur van het Koninklijk servatorium voor Muziek a rij plan voor de specifieke dan? t van Benjamin Harkarvy. Het He ren van het plan zou volgei ra insiders althans in eerste iffEni voor het Haagse instituut langrijke stap vooruit betekend '1 li

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1972 | | pagina 8