illiHiiius 1 VEERTIG JAAR 'OFFICIEEL' Ge vogels de duim loog de weg tl weer rnrtrrm JAAR EEN MAGISCH CENTRUM EN DAT IS AMSTERDAM, WEETJEWEL Griet Grans, de j Jbestellersdochter uit met haar Olympi- op het linkshandig [en onze Nederlandse jaar de top van de t,joeg is het weer ge- »raminofoon in het zo e»j jpatusie schalde het rlands Bloed" en niet mus. En is het u niet hoe de lijfkapel van Stavloska ons volkslied achteloos het ritme gaf van een plaatselijk in zwang zijnde hurkdans op het moment dat onze eigen rossige mole naarsneef Tjabbe Tjibbes uit Buitenwacht (aan de Amer) bij het plankpletten de grote Wras- tovi naar het tweede trapje van de wereldprijzen drukte? Tweemaal in zo kort tijdsbestek onderging onze nationale hymne weer de buitenlandse hoon. Op zulke momenten kan Je alleen maar denken „Ze hadden Luns nooit weg moeten doen!" Die had tenminste wat onderno men. Stappen of zo. Zonder nu iets te willen afdin gen op de drastische dadendrang van de leptozome diplomaat moet wel worden gesteld dat in dat geval van een overhaast handelen sprake zou zijn Want we hoeven niet zo gek ver in de geschiedenis terug te grij pen om te komen tot de tijd, dat in eigen land nog dartel met het Wilhelmus werd gesold. Deze maand is het pas veertig jaar geleden, dat hier een einde aan werd gemaakt: op 10 mei 1932 onder het derde kabinet Ruys de Beerenbrouck „besluit de Minis terraad, dat in den vervolge het Wilhelmus van Nassauwe als officiële volkslied zal worden be schouwd en als zodanig in de oude toonzetting moet worden gespeeld". MORGEN IS ER WEER EEN DAG MET OF ZONDER STICKIE... Ze komen elkaar al onderweg tegen, wisselen ervaringen uit en komen elkaar opnieuw tegen in Amster* dam, Parijs, Ibiza, Berlijn, Stock' holm of Londen. Iedere automobilist kent het beeld van groepjes lifters langs de weg. Ze staan of zitten in de berm, twee werken er met de duim omhoog, de rest relaxt in het gras, eet een ap' pel, luistert naar zelfgemaakte mu' ziek en rookt soms een stickie. Ze werken ook met bordjes. Met het einddoel van hun liftreis, Am sterdam bijvoorbeeld, of de volgende etappeplaats erop. Ze lossen elkaar bij de bordjes af, zodat ieder op zijn beurt in het gras kan liggen, of gitaarspelen. Ie dere nieuwkomer wordt hartelijk begroet. Waar kom Je vandaan, waar ga je naar toe, hoe lang sta/lig je hier al, lukt het? Wil je een trekje? Het is de dialoog van lifters die el kaar tegenkomen. De een gaat naar Amsterdam, de ander naar Kopenhagen. Bazel, Spanje of Roemenië. In hun weini ge bagage (slaapzak, tandenborstel etc.) ontbreekt nooit de balpen om van elkaar de goedkope eet- en slaapadressen over te nemen. 's-Avonds blijken ze allemaal ergens aangekomen. De een kruipt in z'n slaapzak langs de weg. De andei zoekt de dichtstbijzijnde Jeugdher berg of andere goedkope slaapplaat^ op. Wat dat betreft is met name Amsterdam (met Youth-hostels. jeugdhotels, sleep-ins en zelff slaapboten) uitstekend geéquipeen Voor ƒ2.50 zijn er slaapplaatsen z lang de voorraad strekt. Morgen is er weer een dag Een d van vrij zijn. Met of zonder stic uitgehouden. Het bleef leven in het volk, al werd het niet al die tijd alle dag gezongen. In de stadhou derloze tijdperken ebde het enthou siasme weg, waren de woorden aan het volk nog maar nauwelijks be kend. Na 1795, in de Franse tijd, werd het door de Fransoos verbo den. Maar sterven deed het nooit. Hoe zou het ook kunnen met een lied, dat van de eerste dag dat het werd gehoord de vriend stimuleerde en de vijand deed rillen? Zegt niet de geschiedschrijver Pie- ter Bor, dat in de zestiende en ze ventiende eeuw „het Wilhelmus het volok sulcken couragie gaf, datse wel gewilt hadden airede mette vi jand doende te wesen," het zelfde Wilhelmus, waarvan de tonen de vijand beving „met sulcken schrick ende vrese int-herte, datse niet wis ten hoe sy wech comen souden."? Het was dan ook een zielig pogen toen na het herstel van de onaf hankelijkheid in 1813 particulieren probeerden ons land met een nieuw volkslied op te zadelen. De admiraal Van Kinsbergen schreef zelfs een prijsvraag uit. Het kon natuurlijk niet uitblijven of de babbelzieke burgerman Tollens deed mee. ie mand die in die dagen gold als een, die het dichtersvak danig onder de knie had. Zijn getoonzette priet praat werd het „Wien Neérlands bloed," waarover eerder in dit ver haal al bittere tranen genoeg wer den geschreid. Was het. een wonder dat het Wil helmus dit alles glansrijk overleefde en weer in volle glorie opbloeide toen het achttienjarig prinsesje Wilhelmina in 1898 als koningin werd ingehuldigd? In 1932 maakte Ruys de Beeren brouck alles dan voor goed waar* Van toen af mochten we heel offi cieel blij zijn met dit onvergelijkba re volkslied met zijn turbulente his torie. Al worden wij ook nu nog steeds opnieuw in onzekerheid ge stort wanneer wij in het collectief hindernisrennen belanden van het „hè-hèb-ikaltijdgeëerd." Ook wij. Bron: D. Hans: ..Het. Wilhelmus van Nassouwe," de geschiedenis van een volkslied." Amsterdam) wordt deze zomer weer het middel ste e vogels uit alle d'elen van Europa (en daar bui- Is uitgedoste jongens en meisjes die veelal liftend trid les^emming bereiken. of het et tjfs, Fransen, Engel- of niet-Europeanen Magisch Centrum sinds een Jaar of plee als Parijs duide- 3111 fcft gelaten. temiddelen hebben k an: de faam van tolerante stad en alles kan, is itac Dt in alle uithoeken 's en Kabou- Kto 00r gezorgd dat het y Pterdam" overal is Marken en Volen- IJjUftvelden en Rem- er in geslaagd de c& dat Nederland al klompen loopt, stad is die je Die je „ge- »4\ obl*tost zijn. Want in ft ..het," In Wun- ftn ook wel een Londen idem Door Kees Haak dito, maar er is maar één Magisch Centrum en dat is Amsterdam weetjewei. Men kan zich afvragen of die faam van Amsterdam als vrije tolerante stad nu zo terecht is. Maar een feit is dat de internationale Jeugd voor lopig niet genoeg kan krijgen van de stad die z'n mooiste park om turnt, ook deze zomer, tot gigan tisch open lucht-hotel voor dat hip piedom. Hippies? Zo worden ze genoemd, omdat de meeste jongens en meisjes die als vliegen op Amsterdam neer strijken lang haar en makkelijke kleding dragen. Makkelijke kleding (Lee-broek, T- shirt, haarbanden en doeken in exotische kleuren) die al lang niet meer zo alternatief is als we nog Eindelijk zekerheid dus. Want het Wilhelmus, lied dat al meer dan vierhonderd jaren land en volk van de Nederlanden steeds nieuwe zekerheden heeft gegeven, heeft zelf in die vier eeuwen alleen de onzekerheid als basis gehad, We weten zelfs nu nog het jaar van zijn geboorte niet, we weten niet wie het heeft gemaakt. Nee, echt niet voor honderd procent zeker. „En Marnix van St. Aldegonde dan?" zult u roepen. Want die was u op school als de dichter van het lied aangepraat. Laat uw vertrouwen in uw meester van toen, wellicht zelfs hoofd ener school, niet al te zeer ondermijnen. In het algemeen wordt aangeno men, dat Filip van Marnix. Heer van S Aldegonde, de maker van dit godvruchtig geuzenlied is. Maar met dat „aannemen" heb je de geleer den natuurlijk niet plat. Die hebben er honderden jaren over in de clinch gelegen en sommigen doen dat nog. Feit is, dat de oudst-bekende Ne derlandse tekst te lezen was iri het Nieuw Geusen Lieder Boecxken, dat in 1581 verscheen. Maar het Wilhel mus is ouder. Er is een Duitse ver taling bekend uit 1580. De historici dateren het lied nog eerder: het moet zijn gemaakt eind 1568 of ui terlijk begin 1569. Twee redenen: het genoemde Geu zenliedboek bevat tal van gedichten in volgorde van hun ontstaan. Het Wilhelmus heeft zijn plaats tussen de verzen over de Slag bij Heiliger - lee en de onthoofding van de gra ven van Egmont en Hoorne (1568) en die over toestanden in 1570. Maar ook het opschrift van de oud ste tekst wijst naar 1568 als geboor tejaar van het poëem. Het luidt zo. „Cort nadat Graef Lodewijk van Groeningen opghebroken ende van Jerrnminghen verdreven was. isde Prince van Orangien na de Mase gethogen. Ende volght een nieu Christelick Liedt, gemaeckt ter eere des Doorluchtigste Heere, Heere Wilhelm Prince van Orangien, Gra ve van Nassau. Patris Patriae, mij ne Genadige Fursten en Heere. Waer van de eerste Capitael lette ren van elck veers, syner F.G. name metbrenge. Na de wijze van Char- tres." De „pater patriae" is de „vader des Door Anton Pfeiffer le „capitael letteren" zijn de hoofdletters van elk couplet, die samen de naam van zijne Vor stelijke Genade vormen WILLEM VAN NASSAV een versvorm, die „acrostichon" wordt genoemd. Het beleg van Groningen en de slag bij Jemmingen, die in deze intro ductie worden genoemd, hadden plaats in 1568. Is de datum van het vers al reden tot strijdvraag, de naam van de dichter heeft eerst recht de weten schappelijke pennen in beweging gebracht. Laat ons niet opnieuw in het strijdgewoel treden. De historici, die het met onze onderwijzer op Mar nix houden voeren aan, dat de in houd va.n het Wilhelmus er zonder meer naar wijst, dat de dichter een zeer vertrouwd edelman uit de di recte nabijheid van Willem de Zwijger moet zijn geweest en dat het taalgebruik in het lied reden geeft aan te nemen dat hij theo loog was. Marnix van St. Aldegonde voldoet aan beide voorwaarden. Tweede kandidaat wordt geschat de humanistische schrijver Dirk Vol- kertszoon Coornhert, secretaris van de Staten van Holland. Dat zou dan worden gestaafd met bewerin gen in een dagregister van de hof prediker van prins Maurits. Johan nes Uitenbogaert. Die zou van Hugo de Groot hebben gehoord dat Coornhert de dichter was, wat deze zelf weer aan Hugo zou hebben Willem van Oranje verteld. U ziet, reden genoeg voor ijselijke twijfel. „Wat twijfel?" zeiden weer anderen, die het Wilhelmus als dichtwerk maar knutselarij vonden. „Dit rij- melwerk kan nooit van dichters met de ontwikkeling van een Marnix of een Coornhert ziin." En ze lieten veldpx'edlker Adriaan Saravia of re derijker J.B. Houwaert als schrijver opdraven. Terwijl de heren doorkibbelen - en dat begon al begin 1600 - is het tijd vast te stellen dat het Wilhel mus een volkslied is, dat met het lied van geen ander land kan wor den vergeleken. Het heeft niets van de chauvinistische zelfverheerlijking, die andere volksliederen zo ken merkt, niets van het op-de-borst- klopperige en van het wij-zullen- het-wel-even-klaren Het is een lied, dat een volk in nood nieuwe moed en troost moet schenken. Een lied ook dat oproept tot geloof en tot strijd. Maar in de eerste plaats een verdediging door Oranje van ziin heilig gelijk, een verdediging die de dichter door het gebruik van de „ick"-vorm de prins zelf in de mond legt. Het staat vast dat de prinselijke heerscharen in hun strijd tegen de Spanjaard nieuwe kracht uit het Wilhelmus hebben geput, het lied al narcherend hebben gezongen. Ge zongen? Op welke melodie? „Na de wijze van Chartres" staat er boven de eerste bekende tekst uit 1581. De geschiedkundigen hebben zich ook over de muziek van het Wilhel mus bijzonder druk gemaakt. Ze hebben zich wezenloos gezocht om te ontdekken wie toch wel die me neer Chartres was, die de basis voor de toonzetting moest hebben gelegd. Er waren er, die zeker wisten dat de naam „Chartres" moest worden gelezen als „Charles." Deze Charles en niemand anders was de compo nist van het volkslied. Charles-wie of Charles-wat, daar konden ze niet uitkomen. Het is waarschijnlijker dat de mu ziek van het Wilhelmus van Franse oorsprong is. Het „naar de wijze van Chartres" zou dan slaan op een spotlied, dat in Frankrijk werd ge zongen on de prins van Condé, die met zijn Hugenoten beleg sloeg voor de stad Chartres. Dat gebeurde in begin 1568, wel een bewijs hoe de auteur van het Wilhelmus i zullen we maar zeggen: „Marnix"?) bij de tijd was toen hij de muziek van dit „Autre chanson de la ville de Char tres, assiégee par le Prince de Con dé, sur un chant nouveau" maakte tot de melodie voor zijn Christelick Liedt. Vier eeuwen heeft dat lied, dat toch in ziin tekstdichter en componist alleen maar stiefouders heeft, het v- - - - - wel denken. De opmars van de Lee-broek heeft zich immers ook in andere geledingen van onze maat schappij, zelfs in de dufste kringen, gemanifesteerd. Zodat het langzamerhand tijd wordt dat de flower-power generatie weer eens een andere, nieuwe „dracht" uitvindt. We verkijken ons trouwens toch. Er is goed beschouwd heel weinig nieuws onder de hippie-zon. Het gros van de jongeren dat nu liftend van land naar land treft verschilt in feite maar heel weinig van het legioen dat vroeger op de fiets van jeugdherberg naar jeugdherberg trok. Oké, de geitenwollensokken zijn thans van badstof, maar net als toen hebben talrijken een gitaar bij zich, of een ander muziekinstru ment. Ze lijken alleen wat vrijer, ze doen wat onafhankelijker en ze zijn ook wat vrijer. Waarom gaan Jongens en meisjes liften? Op mijn liftreis die ik vorig Jaar voor deze krant naar Kopenhagen maakte (waarvan in „Dagboek van (Foto Wim Dijkman) een Lifter" verslag werd gedaan) sprak ik met lifters en liftsters uit vele landen. Hun antwoorden kwamen allemaal op hetzelfde neer: „We zoeken el kaar, we willen met elkaar praten, relaxen en muziek maken." Communicatie weetjewei.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1972 | | pagina 17