rattenvanger...
7.11/
'Niemand begrijpt de
EN DE
ïlu
DE JAMMERPOEZEN
THOREA U VOND DE SEX MISSELIJK
s 13 MEI 1972
EXTRA
PAGINA 19
_e kroniek - literaire kroniek—literaire kroniek literaire kroniek literaire kroniek—literaire kroniek—literaire kroniek literaire kroniel
dat ik van mijn lezers
intra tie bij het lezen
5 ik zelf aanwend bij
antwoordde Hugo
mdgenoot José de Ceu-
S nterview. toen de laat-
5T dat Claus' romans dik-
ewikkeld van construe
>4 ilgens zegit hij dan da;
*sn Shakespeare zelf ook
een detectiveroman oJ
(Men kan van die ver-
:en wat men wil). Hij
at hij dikwijls uitgaa.
irèok gegeven, een inge-
-Apa, een moeilijk aan te
werp. Met die ingewik-
constructie ben ik hei
is. Ik meen me te her
pak Claus' roman „De be-
xh heb vergeleken met 'n in
dl nopt slangemens. Zijn
f n ntrent Deedee", was heel
J ien daarom oneindig be-
vi
re oman „Schaamte" zegi
<M|tzelfde interview, „Ik
aan- een roman
Ernaar het resultaat be-
l niet". Nu de roman
jr wel bevalt want hij
iten verschijnen, begint
jet het zijn lezer lastig
or het boek een crypti-
in de religieuze, zeven-
II, Engelse dichter Geor-
Ös motto mee te geven
V^efc Je niet zomaar voor
i>at heeft een bedoeling
nu h
[Dl eur van Claus voor
van wie zijn bio-
gezegd heeft dat hij
than taste" bezat, is
Ten eerste om Herbert?
en ten tweede om
voor barok naierisme.
zelf daargelaten
al zei een auteur zijn
tto meegeeft met een
ij zijn lezer dus te gaan
m te ontdekken waar dat
U B vandaan komt. En
Ie lezer de gelukkige be
verzen van George Her-
wie heeft die nog tegen-
zou hij in die bundel
enkomen dat A Wreath
The Wreath en aange-
motto gebruikte regels
-Jistaan, moeten ze ergens
f| »n komen
"doen is blijkbaar een
waar Hugo Claus niet
ion komen. Dat blijkt
fc roman. Ik wil direct
«lat er de nodige symbo-
lerie in zit, maar die ligt
IbiJ een realiteit (een bi-
'aar) dat Je Je af gaat
it niet een realiteit is ove
«n sausje vage mystiek
Ml
»g'la in wezen wel simpel
IM ^0rte' heel korte hoofd
lij ia ieder een afgeronde
I (pns het verhaal verder
enige kijk geven op
J;# gebeurtenissen. Deze
pj en eerder iets picturaal?
0 Tiptiefs. Dat spreekt ook
11* Vrienden en Vliegen,
iibt, Charlotte in de Tuin.
■nd Figuur, e.d. Het zou-
oor tekeningen of schil-
bnen zijn. Deze vorm
^volgen van de intrige
j\ lelijk door al het bijspel
it Claus er de voorkeui
welke reden dan ook
t moeilijk te maken. Te-
<ste zou geen bezwaar
het over het algemeen
hem eens dat Je Je
irs'.
o de eerste maanden van zijn
one (ditavonturen had de ratten
eer van Vlissingen een ang-
,1 [jge droom: ratten liepen over
Ijn hoofd en krioelden overal
(V'n p zijn lichaam; zelfs als hij
fga hand in zijn broekzak stak
rLfi iad hij een rat beet. „Het was",
ei hij nu, „iets zo afschuwelijks
dat ik gezegd heb: als ik nog
keer van ratten droom, stop
K i onmiddelijk met de Jacht.
[eteen. Ze zien me niet meer
Itg. Nooit!"
Kfe zijn inmiddels vele maanden
erder. Geen rat die het waagde
erug te keren in de dromen van
1X0! aap Diesch en de rattenvanger
stralend van trots het dag-
tonen waarin hij de aan-
llen gedode ratten nauwkeurig
leid. Het dodencijfer was in-
tot 1091 gestegen en de
■er Diesch legde glimlachend
[t dat we niet mochten verge-
te vermelden dat ook zijn
lonzoon geregeld mee uitrukt
de strafexpedities naar de ge-
|*eentelijke vuilnisbelt.
jen koene en unieke Jager, deze
hiJaaP Diesch: 56 Jaar oud en in
fÜssingen uitvoerder van schil-
verken. Vorig jaar 17 april
de hij de Jacht op de ratten
Vlissingen met een fanatis-
Inlfce zo groot dat hij nog steeds
smiddeld vier avonden per
eek over de reusachtige vuilnis-
ïlt rondsluipt, de oren gesplitst
gepiep en het geritsel van
óllende pootjes, de luchtbuks in
jas| i aanslag en de laarzen stevig
;.j in de voeten. „Anders verdwij-
ze zomaar in Je broekspij
pen, zoveel tuig is er om me
heen"«
Waarom brengt een Nederlandse
burger de avonden door op een
vuilnisbelt met het schieten op
ratten? „Ach", antwoordde de
heer Diesch, „ik houd nu een
maal niet van televisie. Begin
vorig Jaar was ik toevallig op de
vuilnisbelt om wat rommel weg
te brengen. Er liepen zoveel rat
ten rond dat ik mijn wagen niet
dorst uit te komen. Ik ben een
liefhebber van de luchtbuks, ik
zei meteen: hier ga ik wat aan
doen".
Het gemeentebestuur van Vlis
singen schonk hem een Jachtver
gunning en de kleine schilder
was voortaan een fietslamp
op de luchtbuks, een accu op de
Door
Ary Jassies
rug zo gauw de avond was
gevallen de bezeten rattenvanger.
„Overdag jaag je ze weg", zei
hij, ,,'s avonds is het de beste
jachttijd, vooral als het weer
even meewerkt. Zacht weer en
geen regen, dat is wat ik moet
hebben. De ratten leren me ove
rigens al aardig kennen. Vaak
hoor ik na mijn komst overal
een zacht gepiep opstijgenhij
is er weer.
Schuwe, maar intelligente bees
ten, dat zijn het. Maar ik kan
ze goed aan. Vaak zie ik er een-
ïe wegschieten in een holletje,ik
blijf dan rustig staan schijnen
net mijn lamp, na een tijdje zie
je het kopje omhoogkomen, Je
ziet van die kleine glinsterende
oogjes. Dan heb ik al geschoten,
het kopje is al geraakt".
Diesch' stille jachtavonden met
ie record-buit van 51 lijkjes op
één avond zijn uiteraard mede
nogclijk geworden door de in
stemming van de familiekring:
.Afijn schoonzoon gaat graag
mee. Mijn vrouw speelt 's
avonds graag orgel. Ze zegt wel
eens: moet Je nog niet gaan
schieten?"
Een eenzaam avontuur, dat is
het op en onder de donkere
vuilnisbergen natuurlijk wel.
„Het is nu eenmaal je hobby ge
worden" gaf Jaap Diesch toe, „lk
neem wel eens mensen mee.
Maar die zijn zo ontzettend
bang! Ze voelen ineens een rat
aan hun voeten. Wég zijn ze.
Nooit willen ze weer mee. Daar
om ben ik zo blij met mijn
schoonzoon. Het is toch hard-
stikke leuk om samen thuis te
komen en vast te stellen dat we
er per man 12 stuks hebben ge
schoten. Dat is het leukste. Ver
der begrijpt niemand er iets
van. ze kunnen zich niet voor
stellen dat iemand alleen ln het
stikdonker urenlang op ratten
loopt te pezen".
Betreedt de heer Diesch, zo in
formeerden wij zijn ranzige
Jachtgrond ook gedacht aan de
zaak van de volksgezondheid?
„Ik vind", antwoordde hij, „de
rat een heel vies, heel smerig
beest. Ik houd veel van dieren,
mijn hond zit de hele dag in
mijn auto, ik bedoel maar. Een
rat is wat anders, lk vind ze
vies, ik heb echt een hekel aan
ze. Maar het is werkelijk een
machtige hobby. Ga Je vissen
dan sta Je alleen maar wat wat
wormpjes te verzuipen. Ik heb
een hobby waarbij ik altijd beet
heb".
Jaap Diesch gaf vervolgens in
zijn werkplaats met vaste hand
?en imponerende schietdemon-
stratie, een gelegenheid waarbij
men ook enkele uit gips en pa-
pier-maché vervaardigde ratten
te zien kreeg. De modellen wa
ren op ware grotte vervaardigd,
bezaten zelfs oogjes en lange
snorharen en waren bedoeld als
oefenmateriaal voor de schutter.
„Ik heb het idet dat ik succes
begin te krijgen", verklaarde de
rattenvijand, „stel Je nu eens
voor dat van die 1100 doden er
100 vrouwtjes zijn. Zo'n vrouwtje
?ooit 16 Jongen per Jaar, die zijn
na drie maanden volwassen. Ga
je dat uitrekenen dat zit ik ei
genlijk al aan de 4000. 5000 rat
ten. Als ze allemaal uitgeroeid
zijn? Dan zoek ik een nieuw ob
ject waar ze zitten".
Een hoogst ongewone vernieti
gingsslag en een tomeloze passie
van de gedreven Jager, die ons
zijn Jachtterrein met onverholen
trots toonde. Diesch' wereld is er
een geworden die zich niet altijd
even gemakkelijk begrijpen laat.
Grijze heuvels vuilnis lagen, zo
ver het oog reikte, stinkend,
grauw en dampend in de regen.
„Voor iedereen is dit een vuil
nisbelt, voor mij is het Zwitser
land", verklaarde de rattenvan
ger echter zonder aarzelen.
door
Clara Eggink
zwaai hebben, eeuwigheidswaarde
hebben, om een groot woord te ge
bruiken. een waarde die ontstaat
door de bezieling die de auteur er
krachtens zijn wezen aan mee heeft
kunnen geven. Om een paar voor-
beelde te noemen: „Le grand Maul-
nes" zal wel altijd zijn waarde be
houden omdat deze roman als ge
heel zo'n prachtig symbool is van
de ziel van de romantische Jonge
mens. Zo zal Couperus' werk altijd
het symbool blijven van een onder
gegane beschaving (De Boeken der
kleine Zielen) en Kerouacs „The
Road" dat van de ontworteling.
Deze werken houden zich niet met
gevallen bezig. Zij vertegenwoordi
gen een tijdperk en (of) een le
vensvorm via hun gestalten.
De drie schrijfsters Margaret Dab
ble. Natalia Ginzburg en Tonny van
der Horst Jammeren over het vrou
wenleven, kort gezegd; de eerste
twee op realistische wijze, de laatst
genoemde op romantische. Margaret
Drabble heeft zich in haar land,
Engeland, een zodanige naam ver
worven dat deze tot het continent
is doorgedrongen. Ik heb verschei
dene van haar romans gelezen en
ik vrees te moeten zeggen dat ze mij
telkens teleurgesteld hebben. Goed,
men kan het modern werk noemen
in die zin dat de entourage van
vandaag is. Maar mij is dat niet
voldoende. Haar romans zijn en
olijven gevallen van teleurgestelde
vrouwen en him huwelijken. Zeker
spreekt zij openlijker over de huwe
lijkse zaken als haar gefrustreerde
voorgangsters, maar in wezen is er
niets veranderd. Het zijn en blijven
goed geschreven damesromans
waarbij de lezer (es) lekker kan
rondkroelen in huwelijksj^mmer.
Nogmaals ,mij is dat niet genoeg.
De hedendaagse vrouw moet er m.L
anders uitzien dan de parende, ba
rende, nutteloos rondhangende we
zen die vinden dat: „Als hij niet
bij haar was, was haar ellende zo
ondragelijk dat ze meende dat het
nooit weer over zou gaan, ook niet
als hij bij haar terug was", (pag.
116) Van de masochistische inslag
die Margaret Drabbles figuren heb
ben, wordt de roman niet beter.
Natalia Ginzburg is een Italiaanse
schrijfster. Van haar heb ik kort
geleden een toneelstuk gezien dat
mij, mogelijk door de uitstekende
opvoering, diep geboeid heeft. Mis
schien is het daardoor dat deze
korte roman van haar mij minder
heeft aangepakt. Ook dit is een
verhaal van huwelijksellende, droef
en wat peuterig. Een triest geval
van Jaloezie, dood van een kind,
moord, maar het is en blijft een
geval en de tragiek past in wezen
niet bij. de kleine ziel van de vrouw
met wie Je door haar onhandige le
venshouding medelijden kan hebben
maar niet meer. Haar antagonist,
de man Alberto, is veel boelender
en deze figuur geeft het goed ge
componeerde kleine werk nog waar
de.
„Een Engel achter een Handkar"
van Tonny van der Horst zou Je
het best een allerliefst bedenksel
kunnen noemen. Sprookjesachtig op
een zo ouderwetse wijze dat je ver
baasd staat dat het in deze tijd ge
schreven ls. Er hangt een romanti
sche sfeer van water en riet, van
boeren, kermisgasten en een verlo
ren gelopen burgemeestersdochter;
goed gedaan zonder twijfel. Maar
wat moet je ermee? Terugdromen
naar de tijd van het droeve maar o
zo romantische wezenlot .aan de
oever van een snelle vliet' die toen
nog schoon water bevatte?
lenry David Thoreau- Walden,
(vertaling) Meulenhoff. Amsterdam.
ïenry David Thoreau 1817-1862
vas in zijn tijd een uitzonderlijk
nens maar nu zou hij waarschijn
lijk minder opvallen. Onze gemeen
schap is bezig het woord zonderlinr
af te schaffen. Zijn persoonlijkheid
mocht dan opvallen, aan zijn wer1
werd niet veel aandacht besteed.
Toch is althans een deel van zi.i
werk niet in het stof van de biblio-
heken ondergegaan en dat i
.Walden, or Life in the Woods"
Dat boek is eigenlijk nooit uit d
circulatie geweest, ook niet in Euro
pa. In Nederland, aan het beglr
van deze eeuw, zien we hoe Frede-
rik van Eeden niet alleen een aan
hanger van Thoreau's wijsheid was,
maar zelf de kolonie „Walden'
stichtte in het Gooi. Als ik me niet
vergis is het huis waar zich vep
rumoerigs heeft afgespeeld met Ne
derlands vandalisme tegen de gro
gewerkt. In 1945 verscheen een her
druk in Duitsland, in 1962 in Enge
land en nu een vertaling in
Nederland. Om even op ons
eigen Walden terug te komen: het
is Nescio geweest die met Van Ee-
dens idealistische poging tot eer
betere wereld de spot dreef in zijn
verhaal „Titaantjes". Op weg om L<
kijken of dat Walden ook iets voor
hem was. reageerde de ikfiguur met
het volgende; „Toen liep daar een
heer, in een boerenkiel, met dure
gele schoenen, kolombijntjes te eten
uit een papieren zak, blootshoofds
in innige aanraking met de natuur
zoals dat genoemd werd" Maar
zelfs Nescio's hoon heeft het begrip
Walden niet de das om kunnei
doen. Zie onze hedendaagse com
munes waarvan de ledeft. vrees
niet eens weten dat ze al voorgan
gers gehad hebben. Het verlangei
terug te gaan tot een simpele le
vensvorm, tot wederzijdse hulp. t
eenvoud en het bestaan van de
veldvrucht van onze handen blijk'
onsterfelijk te zijn en iedere keer
weer op te duiken als de mens ge
noeg krijgt van de zuiver materiële
en kapitalistische wereld en neuro
tisch wordt van het gezwoeg om
bezit.
Ik geloof niet dat mensen als Tho
reau en Van Eeden ernstig meen
den dat zij in staat waren de maat
schappij in zijn totaliteit te veran
deren. Eerder hebben zij een poging
gedaan om te laten zien dat hei
ook anders kan als het individu be
reid is zijn pijnlijk gestreef op te
geven.
Thoreau werd geboren in Concord
Mass. Zijn overgrootouders waren
zuiver Frans en kwamen van hei
eiland Jersey. In Concord dreei
Henry's vader een potlodenfabriekje
Na een middelbare school bezocht
te hebben, studeerde hij aan de
universiteit van Harvard waar hij
niet uitblonk maar wel een flinke
hoeveelheid Grieks en Latijn tot
zich nam. Zijn grote belangstelling
was gericht op de biologie of Juis
ter: hij was ervan overtuigd dat dp
natuur hem meer kon leren dan de
mens. Hij verdiepte zch iin de ge
schiedenis en de leefgewoonten van
de Indianen. Hij was een vriend en
leerling van de oudere Ralph Emer
son. een auteur die een idealistische
filosofie, het transcendementalisme.
baseerde op een combinatie van
Platonisme en Christendom. Emer
son zowel als Thoreau gingen van
het standpunt uit dat ieder men»
uiteindelijk zijn eigen hoogste rech
ter is als het gaat om geestelijke za
ken.
De lessen van de natuur waren aan
Thoreau wel besteed. Want zonder
nu een mlsanthroop te zijn, was hij
toch iemand die gewoonlijk het ei
gen gezelschap boven dat van ande
ren verkoos. „Van het mens dat lk
ontmoet valt zelden meer te leren
dan van de stilte die hij verbreekt"
heeft hij gezegd.
Zijn kritiek op maatschappij en
economie was nuchter. Hij dreef de
spot met de woonwijze van de z.g
beschaafde mens en zei dat deze
jaarlijks een huur had op te bren
gen waar Je een heel dorp van wig
wams voor kon kopen. Hij hoonde
de biologen en de astrologen omdat
zij de wereld door teleskopen en
microskopen beken maar met hun
natuurlijk oog niets zagen. De
scheikundigen wisten niet eens hoe
hun eigen brood gebakken werd. In
dat laatste was hij overigens zelf
ook niet zo best. lezen we in Wal
den.
Thoreau was een mens dat uiter
mate veel las en tenminste zoveel
nadacht. Hij ontwikkelde o.a. het
principe dat hoe minder de mens
werkte, behalve dan het strikt
noodzakelijke werk voor zijn in
standhouding, hoe beter het voor
hem en voor de gemeenschap was.
Zes dagen rust en één dag werk
was zijn opvatting. Die rust moet
men ook met een korreltje zout ne
men want hij was een verwoed
schrijver, die zijn schrijverschap
heel ernstig nam en zijn stijl oe
fende tot het uiterste. In „Walden
of Leven in de Bossen" is dat soms
merkbaar hoewel minder dan ir
zijn andere werk. In dit werk be
schrijft hij hoe hij zijn doctrine
dat de mens zich alleen met de es
senties van het leven moet bezig
houden en leren moet wat de na
tuur hem onderrichten kan, in df
praktijk heeft gebracht. Het is de
kroniek van de twee Jaar verblijf lr
de hut die hijzelf bouwde op de oe
ver van de plas van Walden, df
tijd waarin hij zijn hout sprokkel
de, zijn eigen bonen en aardappelen
verbouwde en een enkele maal een
karweitje opknapte om er wat bii
te verdienen. Dat laatste vooral niet
te veel en niet te dikwijls, want
Thoreau was bovenal gesteld op
zijn individuele vrijheid. Hij duldde
geen afhankelijkheid en geen ge
zag; ook niet van de staat. Hi
deed in die tijd een formidabele
kennis op van de dieren en de na
tuurverschijnselen, want hij was
een scherp waarnemer. Hij had het
vertrouwen van de vogels en zelfs
van de vissen.
Thoreau was een ingewikkeld, dua
listische persoonlijkheid. Eigenlijk
ging hij dolgraag met mensen om
maar toch zocht hij bij voorkeur df
eenzaamheid. Hij was een nijver
mens maar werk in de zin van een
baantje verfoeide hij. Hij was on
vervaard van geest maar kon ook
zeuren. Hij is nooit getrouwd, hij
leefde koel en alleen maar hij hield
hartstochtelijk van de natuur. Hij
was een stoere vent maar sex vond
hij misselijk. Hij was er van over
tuigd dat de mens bezig was de
slaaf van de dingen te worden, van
huizen, kleren en eten. Auto's wa
ren er toen nog niet. Hoezeer zijn
waarschuwing Juist was kunnen we
ergens anders in de literatuur vin
den en wel ln de roman van Sin
clair Lewis die genoemd is naar de
hoofdfiguur. Babbitt; nog altijd het
prototype van de gemiddelde Ame
rikaan.
voor een boek best wat kan inspan
nen). als datgene waar Je je voor in
spant dan ook de moeite waard is
En dit laatste waag ik in het geval
zvan „Schaamte" te betwijfelen. Want
welke allegorie er ook in verbogen
mag zitten; het feit blijft bestaan
dat we hier te doen krijgen met een
stel filmlieden (regisseur, kostuum
ontwerper, mannelijke en vrouwe
lijke spelers met nog wat aanhang'
dat uitermate oninteressant is. Dai
,s dat soort gemeenlijk niet als je z<
/an de buitenkant bekijkt Hetwelk
tier gebeurt. Ik vermoed dat hel
feit dat deze groep bezig is op eer
ropisch eiland een film te maker
'an het passieverhaal volgens Mat
theus de diepe noot moet geven
Men zou daar tegenover het gelooi
van de inboorlingen van het eilanc
kunnen stellen, dat zich concentreert
om het Teken van de Ram. Een ma
nifestatie van dit geloof is het heb
ben van een al of niet natuurlij kf
'aazelip.
De moord op een Jonge vrouw var
het eiland, die het geheel Iets politie
romanachtigs geeft, blijft een rituek
moord te zijn bedreven door eer
godsdienstwaanzinnige bokser. Na
tuurlijk valt de verdenking op dat
eiland vol intriges en spionnen, op
de vreemdelingen. Doch er blijkt hur
weinig in de schoenen te schuiven tf
zijn.
Zoals dat wel meer bij Claus het
;eval is, vindt men 'n oplossing var
ie diverse tragi-comedies in de laat
jte twee hoofdstukken. Ik zou df
eventuele lezer dus aanraden die
eerst even door te nemen. Dan kan
hij de rest beter aan. Ik zal niet be
weren dat er, naast de obligate on
smakelijke, ook geen amusante tafe
relen in het boek te beleven zijn. Er
zit heus wel wat vermakelijks in dit
vreemde potje met pieren. Het ge
heel vindt ik toch onder het peil
/an „Omtrent Deedee".
Een archieffoto van Hugo Claus, gemaakt bij de première van de film "Mira".
in gezelschap van Willeke van Ammelrooy, Fons Rademakers en Liesbeth List.
Margaret Drabble. De Waterval
Kosmos. Amsterdam.
Natalia Ginzberg. Zo is het ge
beurd. Contact. Amsterdam.
Tonny van der Horst. Een Engel
achter een Handkar. Contact. Am
sterdam.
Over het tot stand komen van som
mige uitgaven sta Je soms wel wat
/erwonderd, aangezien een mem
zich bij dezulke gaat afvragen wat
•en lezer van heden moet belever
xan romans resp. novellen als de
irie hierboven genoemde. Voor wie
zijn deze boeken eigenlijk bestemd?
Miet voor de zoeker (ster) van wat
men met „lectuur" pleegt aan te
iuiden want voor dat doel ont
breekt het werk als dit aan sensatie.
Deze drie boeken hebben voldoende
kwaliteit om hen onder de literatuur
te rangschikken, want de drie
schrijfsters kennen hun métier.
Maar ik heb al eens eerder gezegd
dat vorm en stijl niet voldoende
zijn. De mens achter de vorm is en
blijft de hoofdzaak. En dat is zeker
zo in deze dynamische tijd waarin
het sociale beeld zo totaal aan het
veranderen is. Binnenhuisverhalen
;aan niet meer op. Ik wil niet zeg
en dat iedere auteur met alle ge
reld geëngageerd moet en zijn ge-
evens persé moet zoeken bij df
oningnood, het geweld, de Dolle
lina's of de milieuvervuiling. On
twerpen die overigens best wat
neer aan de orde zouden kunnen
:omen. Maar zich zo af te sluiten
zo blind te zijn voor de eigen tijd
als deze drie schrijfsters zich tonen
»aat m.i. te ver om hun werk nog
van harte boeiend te kunnen noe
nen. Natuurlijk zal het altijd mo
gelijk blijven werk te produceren
lat niet onmiddellijk verband houdt
met de tijd waarin het geschreven
is. Maar om aanvaardbaar te zijn
moet het dan een veel grotere op-
De auteur verkeert