In Holland zal
Jan de Hartog
pas thuis zijn
Jan de Hartog over:
AO 10 APRIL 1072
EXTRA
PAQINA li
JA
L.Leffelaar
»TON Jan de Har tog
k weken een rol die hem
[Qi plaats van dagelijks te
aan boord van zijn boot
|jle plek voor de kust van
Florida, zoals hij dat de
L k Jaren met grote disci-
jft gedaan, is hij de gast
ijvers-lunches" en op tele-
Lnma's om te praten over
[verschenen boek over de
irA Peacable Kingdom" (in
a te verschijnen in een
j van Teun de Vries als
jninkrijk van de Vrede"),
et eerste deel van een dub-
t en hoewel 't niet op de
lijsten staat, was het met
■keiler.
schreef je een boek" zegt
jn hotelkamer in W ashing-
f zijn. Engelse vrouw Mar
ts borduren bij het raam,
Itgever verkocht het, maar
je het nog verkopen ook.
s waar geen publiek bij zit,
nog. Maar als Je op die
gramma's komt. zoals bij
pst, nou dat was verschrik-
e kan Je echt voorstellen
mensen dat samenstellen.
ien zé: we moeten „con-
lebben, weet Je wel",
i programma waar ik op
met Greg Moris van
impossible", die fluisterde
of zoiets. Daarna waren er
wilde heren, die over Dra
ken en uitlegden hoe Je ie-
een staak moet spietsen,
'eet ik nu, want als Je ie-
een staak wilt zetten dan
hem eerst in de olie zetten,
glijden ze niet. Daarna
•een popgroep van een me-
ristophersen, zo heet-ie ge-
die gedurende 40 minuten
over de wanhoop van het
iet op de fiets kunnen, of
3 die geest. En daarna moest
komen om over „That of
very man" te praten",
h publiek wat er dan zit,
er volkomen tabak van,
K| Die beginnen te schuiie-
rommelen en dan zit die
(David Frost) er met van
ge ogen bij. Op z'n schoot
plankie met van de
en ik geloof niet dat
tevorendoorleest. Ik
gewoon koud, hè? Ik
>en donder aan",
irtog heeft het dan ook
laten weten. Hij was naar
in gekomen voor een di-
Izijn vriend en collega'best-
Herman Wouk. wiens
'inds of War" nu al weken
is op de bestsellerslijst.
had hij zich nog la-
voor een amateurs-lunch,
seerd door „The Washing -
en nu zat hij in grijze
broek, hemelsblauw over-
inder das. met een donker-
lullover op de bank in een
het Sheraton-Park Hotel.
Menno ter Braak
«de klas van de HBS had
tige De Hartog les van een
voor de leraar Nederlands,
rebellie in hem losmaakte
opgeven van opstelonder-
als „Mijn oude speelgoed",
m Gerrit naar de stad",
rregende vakantie". De Har-
„Met oom Gerrit naar de
schreef als eerste regel:
i oom Gerrit".
[lende leraar retourneerde
stel met het commentaar
bied mijn leerlingen zich te
i het Queridoiaanse
Die leraar was Menno
ik. „Nou", zegt De Hartog,
je dan? Dat legde je ge-
je neer, hè".
Braak) had het steeds
kunst en die conceptie is
niet bedorven, maar vast-
door de bootsman van het
1-kerkschip „De Hoop",
toen op voer. Ik was de
igen van de dokter. We
altijd een dominee en een
aan boord; die gingen met
Mgvloot mee. Mijn collega
Muis, die was kajuitsjongen
dominee. Nou, die had het
g zuurder, hoor.
Cultureel mens
ar(4ras de chirurgie-der-zee in
i in 1929. Nou, dde
in die had zich zo'n beetje
ilj ontfermd, als zeevaarder.
^Jonime we in South Shields
thuis zouden varen na de
toen zei-die: „Jan, jij mot
|Aj|deau kopen voor Je moeder
moet geen rotzooi zijn. Dat
cultureel mens, die kan Je
aaar met een of ander gein-
Slepen. Dat mot een stukje
Dus ik met de boots-
wal op om kunst te kopen".
Ujk komme we in een winkel
een Jong mens een beetje in
as stond te peutere en die
an die komt binne en zegt:
kijke wat voor rotzooi ze hier
En hij loopt langs de plan-
zegt: "Hééé, wacht es
ar".
ut haalde het eruit. Het zat
liet stof. Het was een glazen
Ie. (Ik heb dat verhaal nog
„Ergens in Nederland",
lm, weet Je wel). Nou toen
bootsman: „Jan we hebben
.,0, Ja?"
•die, da's kunst",
g terug naar het schip heb
hem gevraagd, niet omdat
|Q|t nou bijzonder interesseerde,
Ik wou een beetje aardig te-
=m zijn. Ik zeg: „Bootsman,
n waren die doosjes en zo, en
iasje, geen kunst en
®el kunst?".
„Zei-die: „Da's heel eenvoudig, dat
scheepje, dat kan je moeder hele
maal nergens voor gebruike. Dus
het moet wel kunst zijn".
„En Je zal zien daar lach Je nu
om, maar dat blijft nou bij je
dat ga Je toepassen ook. En het is
dikwijls dat je denkt: Ja, verdom
me, die vent heeft nog gelijk ook.
Dat idee zit toch in de Nederlandse
volksaard, want kijk maar naar de
literatuur. Als Je een boek leest en
er zit een verhaal in en het is leuk
en Je blijft het lezen, het is span
nend, Ja dan kan het geen kunst
zijn.
„Net zoals medicijnen, die moeten
bitter zijn anders helpen ze niet.
Als Je zegt: „Hé ga mee naar bui
ten, da's lekker voor Je gezondheid",
dan doe Je dat vooral als het mot
regent. Dat is dat calvinistische
element, dat idee van plezier mag
niet. Een melodietje blijft in je
hoofd steken dan is het geen
kunst,, dat is een mopppie muziek.
Het moet atonaal zijn".
Pseudoniem
Toch was beginnend auteur Jan de
Hartog bezorgd genoeg over zijn re
putatie dat, toen hij nadat hij
„De AVC-Zaak" en „Het Huis met
de Handen" gepubliceerd had
aan zijn detective-verhalen begon,
een pseudoniem verkoos. Hij vertelt
dat hij deze verhalen schreef in de
leeszaal van de ATVA (het Amster
dams Tehuis voor Arbeiders), waar
hij als stoker bij de Amsterdamse
havenpolitie een kamer had ge
huurd.
„Nou, er waren veel werklozen in
die tijd en die zaten vaak wat in
die leeszaal te hangen als ik aan
het werk was. Ze lazen de pagina's
meteen heet uit de schrijfmachine
en dan zeiden ze: Hé. wanneer
krijgt dat wijf nou eindelijk es een
kind? En dan zei ik: Wacht effe,
op de volgende bladzij, en daar
kwam het dan ook". De detectives
werden bij Van Dishoeck uitgege
ven. maar de uitgever had bezwaren
tegen de door De Hartog voorge
stelde pseudoniemen".
„Ik piekerde me rot hè, van die
mooie namen als Van den Boogaert
en Judas d'Ardog en zo. En iedere
keer vond ie er weer niks an. Toen
heb ik, om hem te pesten, hem een
briefkaart gestuurd met alleen maar
„F. R. Eckmar" d'r op. En dat
vond-ie prachtig. Ik wist'r niks van.
want ik zat op zee toen hij de stof
omslagen al had laten drukken en
de promotiebrochures voor de
b'oekhandel, allemaal met F- R.
Eckmar d'r op. Toen ik terugkwam,
ging ik naar hem toe en zei: „Wat
hei je nou gedaan, spreek dat nou
es snel achter elkaar uit". Dat
deed-le. „Potverju", zei-die, maar
toen was het al te laat".
Hollands Glorie
In oktober 1940 verscheen „Hollands
Glorie". Het werd. om in de taal
van Jan de Hartog te blijven, een
kanon van een bestseller. Het werd
door de Duitse bezetters ook verbo
den. Ook De Hartog werd verboden,
als mens. Na behulpzaam te zijn
geweest bij het vinden van onder
duikadressen voor joodse kinderen,
vluchtte hij naar Zwitserland om
met een watervliegtuigboot van het
Meer van Genève naar Engeland te
ontkomen. Het ging niet door en
Jan de Hartog belandde in een
Zwitsers politiek interneringskamp,
waarvan J. Braaksma, die nu pers
attaché in Washington is, zich
herinnert dat De Hartog er Faust
vertolkte.
Na een mislukte Engeland-tocht,
waarbij hij en de piloot van een
privé-vliegtuigje kort na de start
verongelukten, kwam De Hartog op
de veelgebruikte ontsnappingsroute
door de Pyreneeën. Vlak voor het
bereiken van de Spaanse grens
werd de groep van 22 overvallen
door de Duitsers. De Hartog was
één van de twee overlevenden en
arriveerde, op krukken, in Londen
•met een schotwond door zijn been.
Hij was 29 en begon datzelfde jaar
(1943) aan „Gods Geuzen".
Veel geduld om stil te zitten had
hij niet. „Na de oorlog, in 1945, ben
ik er echt aan gaan schrijven, maar
dan schreef ik bijvoorbeeld voor een
maand of drie op z'n hoogst. Dan
moest ik er weer negen maanden,
een jaar soms, van tussen. Langer
dan drie maanden hield ik het niet
vol. En dan deed ik ook niks. Nou
ja, deed ik niks, meneer! Als Je me
toen gevraagd had, wat bedoel Je:
niks ik ga morgen hierheen,
overmogen daarheen, dan ga ik
daar een stuk regisseren, dan ga ik
hier een rol spelen, dan ga ik naar
Frankrijk zo doen, voel je wel. Ik
was de drukste man in de wereld,
alleen het was allemaal schuim op
de pot".
„En dat kon je op zo'n moment
dan verantwoorden voor jezelf. Dan
zei je: dat heb ik ook nodig, hè?
M'n batterijen moeten opnieuw op
geladen worden, weet Je wel? Ter
wijl nu, m'n batterijen zijn best op
geladen, hoor, daar hoef ik niet om
de drie maanden voor uit de band
te springen".
Wereldsucces
Dan komt zijn toneelstuk „Het He
melbed", 'n wereldsucces, Broadway,
Hollywood, maar in Londen, waar
het voor het eerst werd opgevoerd,
viel het als een baksteen. „De eer
ste opvoering in Engeland is gegaan
in 1950. Dat is akelig lang geleden.
Nou, daar reisde Je met zo'n stuk
mee en Je zat er aan te morrelen,
terwijl het gerepeteerd werd en in
de provincie werd getoond. Toen
kwam het in West End in Londen
en daar heeft het drie weken gelo
pen.
De Daily Express schreef nog:
„Het tere, kleine scheepje ging on
der. Wat jammer dat er niemand
was die van toneel iets afwist om
de sympathieke Jonge Nederlandse
auteur te zeggen dat hij zichzelf
een onmogelijke taak had gezet
Men kan geen stuk schrijven voor
Bestsellers
„Op de bestsellerslijst staan, dat
zegt weinig. Het hangt er van af
wie er nog meer op staat. De
bestsellerslijst bestaat uit boeken
die veel gekocht worden, maar
als er toevallig niks anders is,
dan sta je d'r op en dan sta je
d'r ook een hele tijd op, zoals
met „The Captain". Maar nu is
het totaal aantal exemplaren dat
van „The Captain" verkocht is,
al overtroffen door „The Peace-
ble Kingdom", maar dat staat
niet op de bestsellerslijst".
„Waarom? Omdat we hebben
„Winds of War" van Wouk, en
andere kanonnen, van die po
pulaire boeken die enorm verko
pen. Maar ik kan je nu al ga
randeren dat wat nummer één
op de lijst staat, over zes maan
den nergens meer te krijgen is-
En dat is iets waar je als schrij
ver, als je uit Europa komt,
nooit aan went, dat je ieder
boek weer van de grond af aan
moet gaan beginnen. Als je een
boekwinkel binnenloopt, dan ben
je net een spook".
Politiek
„Laat ik daar nou eens een goed
antwoord op geven. Ik ben een
Hollander die een gast is in dit
land, en ik vind het niet op
mijn weg liggen om te pontifice
ren over het geestelijke leven
van de president van de Ver
enigde Staten (Nixon is, zegt
hij, ook een Quaker). Maar als
ze mij vragen op de televisie,
wat ze dus geregeld doen, „wat
vindt u van president Nixon,
vindt u hem een Quaker?" dan
is het antwoord daarop: „Voor
de meeste Quakers, niet alle
maal, is de vredelievende ge
loofsgetuigenis het centrale punt
van hun overtuiging. Dus wan
neer een Quaker opperbevelheb
ber wordt van de strijdkrachten
van de Verenigde Staten in een
tijd van oorlog, dan wordt er
dus iets geweld aangedaan". En
dan kan je het zelf verder uit
zoeken".
„Verder ben ik niet bereid om te
gaan. Als ik thuis ben, als ik
eenmaal weer terug ben, dan zal
ik mijn bek wel open doen.
Maar om nou hier als gast op
de stoep mijn behoefte te doen,
vind ik ook niet nodig".
Jongeren
„Dat er verzet komt tegen de
hypocrisie die altijd met ons ge
weest is, zeker in het politieke
leven, en dat dan ook prompt
het kind met het badwater het
raam wordt uitgeslingerd dat
hoort erbij, dat doe je op die
leeftijd. Je kan niet anders. Als
jij een straal water met een
baby het raam uit ziet komen,
dan weet je: nou, daar staat een
puber achter".
„Dat is wat je ontdekt als je
ouder wordt, dat het allemaal te
maken heeft met de seizoenen
van het leven. Ik bedoel, een
vent die in zijn late middelbare
jaren niet op de een of andere
manier conservatief wordt, daar
is iets mis mee. Dat moet ook
zo, want dan is het revolutionai
re overgenomen door de volgen
de generatie".
Dr. Spock
„Dr. Spock is een ontroerende
man. Ik ben nog met hem op de
televisie geweest, waarop ik he
laas van mening met hem moest
verschillen over „de verdorven
heid van het Amerikaanse volk",
wat ik gewoon onzin vind. Je
spreekt niet over de verdorven
heid van één volk. Dat kan ik
ook als Quaker niet accepteren.
Als je bezeten raakt wat Spock
is door een ontembare ver
ontwaardiging- Je moet niet
vergeten, dit zijn de baby's die
deze man getracht heeft zo goed
mogelijk in het leven te zetten;
die worden nou afgemaakt in
Vietnam. Zo ziet-ie het".
„De verontwaardiging van deze
man is machtig om te zien, al
leen het jammere is dat een
dergelijke politieke verontwaar
diging altijd in generalisaties
vervalt en onmiddellijk zijn ei
gen demonologie kweekt. Ineens
is die man niet meer omringd
door feilbare mensen, maar door
demonen. Die Nixon, dat is nou
ineens een soort duivel, om van
Agnew maar niet eens te spre
ken, dat is het lavement van de
duivel. Het is allemaal, voor een
man van Spocks leeftijd, tra
gisch te zien, want het is een
bijzonder goed mens".
Literatuur
„Herman Heyermans was eigen
lijk de eerste Hollandse schrijver
waar ik enorm van onder de in
druk was, en dan natuurlijk Van
Deyssel en vooral zijn scheldkri
tieken. Maar toen ben ik al
gauw naar de Engelse literatuur
overgegaan. Ik herinner me nog
eeen boek dat een enorme in
druk op me maakte dat was
„Arrowsmith" van Sinclair Le
wis. Dus daar kun je al uit op
maken dat ik toch in de realisti
sche hoek zat, of hoe je dat
noemen wilt, en weinig contact
had met wat toen in Nederland
de literaire maatstaf was. Dat
was Ter Braak. Du Perron,
Vestdijk, Gerard Walschap".
Polemiek
„Je moet uitkijken met schrij
vers die vooral in hun jonge ja
ren polemisch zijn. Je hebt kans
dat ze dat meer zijn vanwege de
dramatische kracht van het con
flict, dan vanwege het principe.
De vis wordt duur betaald. Je
kunt zeggen: Heyermans was
een socialist die zich bediende
van het toneelschrijven om zijn
idealen aan de man te brengen.
Dat is onzin. Hij was een to
neelschrijver die dramatische
springstof vond in het socialisme.
Zo is 't hoor".
slechts twee acteurs, er moeten er
op z'n minst drie zijn". Dat zou-ie
nou ook niet mee zeggen".
„In ieder geval, het was een enorme
flop, enorm. Het had een ei gelegd,
daar kon een heel regiment van
ontbijten. Toen, twee Jaar later, is
het gegaan in Amerika met Crondn
en Jessica Tandy en onder de regie
van Joe Ferrer. Daar ben ik ook
heen gegaan. Toen hebben we 12
weken gereisd met z'n vieren. We
zijn het hele land door geweest en
in iedere stad schreef ik weer een
andere scène, of ging dit er weer
an. Enig, machtig, mieters. Ik vond
het vreselijk toen het afgelopen
was. Het liep af met de première
op Broadway en daar heeft het
twee Jaar gelopen".
Zoals de Hartog zegt: hij had er
eigenlijk rijk van moeten worden,
maar hij werd het niet omdat hij
geen kaas had gegeten van de Ame
rikaanse belastingen, die hem als
niet-ingezetenene ruim 90 pet van
zijn inkomsten afhandig maakten.
En toen de filmrechten werden
aangekocht voor Hollywood viste hij
ook achter het net, omdat hij alle
rechten na de flop in Londen voor
een habbekrats (10.000 gulden) van
de hand had gedaan.
Hollandse billen
Na ruim 12 Jaar in Amerika heeft
Jan de Hartog, om met de dichter
Leo Vroman te spreken, nog steeds
niet liever heimwee dan Holland.
„Ik verlang dikwijls naar Holland.
Ik zal nooit vergeten, kapitein Bak
ker, met wie ik eens een keer ik
weet niet welk schip op "Fifth
Avenue in New York liep en dan
zei-die: „D's een Hollander". En
dan weer: „Hei je nog een Hollan
der". En ik dacht: Verrek, ik ga 't
es probere. En ik ga d'r op af en lk
zeg: „Meneer, is u Hollander?"
„Zei-die: „Jaaa, hoe weet je da/t?"
„Zeg ik: „Nou, de kapitein zag het".
„Toen vroeg ik: „Maar waar zie J«
dat an, kapitein?"
„Zei-die: „An d'r togus. De Hollan
ders hebben de zwaarste billen bul
ten de Bantoe-negers en zoiets na
turaliseer je niet weg".
„Het is niet alleen het Nederlandse
achterste die je niet wegnaturali-
seert, het is natuurlijk meer. En ik
kan me wel gaan verbeelden dat ik
Amerikaan geworden ben, maar dat
word ik toch nooit. De Hollanders
die ik hier ken, die zeggen dan:
„Wai weten niet merr onze algen
taal". Dat is allemaal flauwekul, die
hebben allemaal helmwee als de
pest".
Boter bij de vis
Met de publikatie van zijn boek
over de wantoestanden in een zie
kenhuis in Houston, waar hij zich
als hulpverpleger inzette, schijnt De
Hartog een andere fase van zijn le
ven begonnen te zijn. Hij noemt
het ,3oter bij de vis doen", dat wil
zeggen: de daad bij het woord voe
gen. niet praten maar doen.
„De angst voor het oud worden is
natuurlijk een Jongemannenangst.
Als je aan de beurt bent, dan ben
Je er niet bang meer voor, dan bèn
Je het. Maar dan is het toch anders
dan je het Je voorstelde. Laten we
aannemen dat het in een harmo
nisch mannenleven zo gaat, dat je
die akelige donkere periode hebt
waarin Je hem hebt zitten knijpen
als een ouwe dief. Ik herinner me
nog mijn 30ste verjaardag, was iets
vreselijks. Ik was een ouwe sufferd
geworden, ik kon nu eigenlijk wel
naar buiten gaan en me voor m'n
kop schieten of een portie zwarte
bessen eten, want het was afgelo
pen".
„Mijn 40ste, nou, ik was gewoon
Kniertje. Als je mij een warm potje
had gegeven in de krant had ik het
zo gebocheld de deur uitgedragen.
Nou ja, nu ben ik 56 en over Jaar
of wat ben ik 60. Dus in de prak
tijk gaat het zo, dat wanneer dat
ogenblik komt dat Je werkelijk bezig
bent een oude snufferd te worden,
dat dan weer zin heeft".
„Wat voor en vent ik nu eigenlijk
ben? Ik geloof niet dat een mens
daar ooit achter komt, hoeveel zelf
kennis Je ook mag hebbbn en hoe
veel zelfobservatie er dan ook in Je
werk mag zijn. Dat is iets wat Je
aan mijn vrouw moet vragen. Want
ik zal het ene ogenblik zeggen: Ik
ben een aartsschurk. En het volgen
de: Ach, het valt toch eigenlijk wel
mee, het is toch eigenlijk wel een
aardige jongen. Dan zal lk zeggen:
Valse, geniepige ouwe kat. En dan
weer: Nou, voor z'n Jaren is het een
vitale leuke vent. Flauwekul. Het
hangt ervan af hoe Je Je voelt, wat
Je conflict van het ogenblik is. Ik
kan wel zeggen dat ik vroeger er
veel meer in geïnteresseerd was wie
ik was dan dat ik dat nu ben. Je
wórdt iemand. Het navelstaren
gaat er toch een beetje af. Het
duurt wel lang, maar het gaat er
toch af".
Op het punt dat Jan de Hartog
zich moet gaan omkleden voor zijn
diner-afspraak met Herman Wouk,
komt zijn vrouw met het alarme
rende bericht dat „ze" er weer zijn.
Die „ze" zijn minstens 100 school
jongens uit Vermont die, op een uit
stapje in Washington, in het hotel
pal naast de Har togs kamer schijn-
ten te logeren. De Hartog loopt met-
aan woede toenemende stappen de
gang op en komt even later vloe
kend terug en vraagt echtgenote
Marjorie te arrangeren dat ze op
een andere verdieping kunnen sla
pen zonder hun koffers te hoeven
verhuizen.
Jan de Hartog zit nu weer ruim en
breed op zijn boot in Florida en
werkt er aan het 2e deel van zijn
boek over de Quakers dat, wanneer
't klaar is, in omvang het totaal
aantal woorden van al zijn in het
Engels geschreven werken zal over
treffen. Daarna staan er boeken op
stapel voor zijn „eigen verpozing",
een toneelstuk, een hoorspel. En in
het verschiet zijn terugkeer naar
Holland, voorgoed. Pas dan zal Jan
de Hartog, die het nooit heeft kun
nen laten, weer echt thuis zijn.
Literaire kroniek
Ethel Portnoy. Steen en
Been. Meulenhoff, Am
sterdam.
Ik heb weieens gezegd dat
bij het schrijven de vorm
vanzelf meekomt als de per
soonlijkheid die schrijft oor
spronkelijk genoeg is van ge
dachten en opvattingen om,
overwegende dat er niets
nieuws is onder de zon, dat
niet nieuwe zo te vertellen
alsof het nog nooit gezegd
was. Een zware eis zeker om
aan enige schrijver te stellen
en toch zou die eis altijd weer
gesteld moeten worden.
Maar het
gaat nu eenmaal niet aan om
altijd weer zo drastisch te
werk te gaan. Indien we dat
deden zou er zo weinig
overblijven. Eigenlijk alleen
het volkomen superieure. Al
het andere, dat werk b.v.
waarin toch wel een vol
doende element van eigen
heid zit om iemand te boeien
of te vermaken, te ontroeren
of te verhelderen kan niet
afgewezen worden. Toch zou
er zelfs, indien de zware eis
van de superioriteit gesteld
werd, nog heel wat overblij
ven omdat het zich kan ma
nifesteren op het gebied van
de romantiek, van het rea
lisme, de symboliek, de his
torie. de psychologie, op het
terrein van het gevoel en de
liefde, de verbeelding, de
sociologie, de politiek, de
dood. overal waar de mens
en zijn samenleving in het
geding komt en waar de
creativiteit op gang gebracht
wordt.
Kwaliteit is nu eenmaal niet
aan soort gebonden, maar dit
is helaas een stelling die
maar weinig lezers aanvaar
den willen.
Om op die persoonlijkheid
terug te komen; het is nood
zakelijk dat deze zich via het
werk legitimeert, om zo te
zeggen. Legitimeert door zijn
eigen unieke middelen waar
mee de auteur via de nood
zakelijk kristallisatie, een
beeld van mens en wereld
kan maken dat ik zei al
iets dergelijks de indruk
geeft nog nooit zo aangebo
den te zijn.
U zult wel snappen dat ik,
na deze tirade over de oor
spronkelijkheid, zal gaan
zeggen dat ik het werk van
Ethel Portnoy hoog aansla
en dat is ook het geval. In
de bundel korte verhalen
(zijn het dat eigenlijk wel?
Zij lijken mi) meer een tus
senvorm tussen het verhaal
en de memoire waarin de
kristallisatie echter volkomen
heeft plaatsgevonden)Jn
het verhaal genaamd Steen
en Been' komt men inder
daad tegenover zo'n persoon
lijkheid te staan die alles op
nieuw en op een eigen ma
nier bekijkt
De stijl van Ethel Portnoy
maakt op het eerste gezicht
die indruk van volkomen na
tuurlijkheid die iemand de
neiging geeft deze te aan
vaarden zonder er eigenlijk
bij stil te staan. Tot je je al
lezende bewust ivordt dat
deze natuurlijkheid iets heel
bijzonders is, iets unieks en
de enige manier om over te
brengen wat de schrijfster
ons geven wil. Ogenschijnlijk
nonchalant is deze stijl het
tegendeelzeer precies en
raak en afgestemd op het
doel.
Wat wil Ethel Portnoy over
brengen? Heel eenvoudig al
weer op het eerste gezicht
mensen en omstandigheden
die haar getroffen hebben.
Maar let op, haar observatie
is enig en veelzijdig. Haar
kijk ie die van de wijze
zachtmoedige mens die, als
zovele zachtmoedig en, de hu
mor gebruikt als wapen te
gen de tragiek. De echte hu
mor wel te verstaan, de on
verwachte die niets te maken
heeft met de lolletjes over
echtparen, kapotte auto's of
doorzakkende vloeren e.d. De
humor zonder systeem, de
humor van de scepsis, de hu
mor die zo oud als wereld is
maar zelden herkend wordt.
Ethel Portnoy is van ge
boorte een Russisch-Joodse
Amerikaanse. Zij heeft En
gels en culturele antropolo
gie gestudeerd en zich bezig
gehouden met archeologie.
Zij is getrouwd met een Ne
derlander en heeft twee kin
deren. Gezien de verschillen
de landstreken die in haar
verhalen een rol spelen moet
zij veel gereisd hebben.
Wat die verscheidenheid
betreft, er is het titelverhaal,
een heerlijk stuk scepsis de
archeologie betreffende. Er
zijn verhalen in Parijs waar
onder het treffende "I drea
med I went to the revolution
in my Maidenform Bra",
waarin zo prachtig afstand
wordt genomen van de mei
revolutie. Er is "Bengaals
Vuur" dat een congres in
Bombay beschrijft. maar te
vens met weemoedige verte
dering wijst op de onmoge
lijkheid jonge mensen in dat
land uit hun frustratie ze
helpen. Dan het ontroerende
zelf-tronietje van de lelijke
baby in het internationale
ziekenhuis, die ze niet zelf
voeden kan. En dan zeker
niet te vergeten de familie-
en jeugdverhalen waarin
hart en gevoel samengaan
met intelligent sociaal be
grip. Geen geliteratuur, wel
superieur werk, helder, ont
roerend, amusant soms en
raak tot op de draad.
CLARA EGGINK