In Holland zal Jan de Hartog pas thuis zijn Jan de Hartog over: AO 10 APRIL 1072 EXTRA PAQINA li JA L.Leffelaar »TON Jan de Har tog k weken een rol die hem [Qi plaats van dagelijks te aan boord van zijn boot |jle plek voor de kust van Florida, zoals hij dat de L k Jaren met grote disci- jft gedaan, is hij de gast ijvers-lunches" en op tele- Lnma's om te praten over [verschenen boek over de irA Peacable Kingdom" (in a te verschijnen in een j van Teun de Vries als jninkrijk van de Vrede"), et eerste deel van een dub- t en hoewel 't niet op de lijsten staat, was het met ■keiler. schreef je een boek" zegt jn hotelkamer in W ashing- f zijn. Engelse vrouw Mar ts borduren bij het raam, Itgever verkocht het, maar je het nog verkopen ook. s waar geen publiek bij zit, nog. Maar als Je op die gramma's komt. zoals bij pst, nou dat was verschrik- e kan Je echt voorstellen mensen dat samenstellen. ien zé: we moeten „con- lebben, weet Je wel", i programma waar ik op met Greg Moris van impossible", die fluisterde of zoiets. Daarna waren er wilde heren, die over Dra ken en uitlegden hoe Je ie- een staak moet spietsen, 'eet ik nu, want als Je ie- een staak wilt zetten dan hem eerst in de olie zetten, glijden ze niet. Daarna •een popgroep van een me- ristophersen, zo heet-ie ge- die gedurende 40 minuten over de wanhoop van het iet op de fiets kunnen, of 3 die geest. En daarna moest komen om over „That of very man" te praten", h publiek wat er dan zit, er volkomen tabak van, K| Die beginnen te schuiie- rommelen en dan zit die (David Frost) er met van ge ogen bij. Op z'n schoot plankie met van de en ik geloof niet dat tevorendoorleest. Ik gewoon koud, hè? Ik >en donder aan", irtog heeft het dan ook laten weten. Hij was naar in gekomen voor een di- Izijn vriend en collega'best- Herman Wouk. wiens 'inds of War" nu al weken is op de bestsellerslijst. had hij zich nog la- voor een amateurs-lunch, seerd door „The Washing - en nu zat hij in grijze broek, hemelsblauw over- inder das. met een donker- lullover op de bank in een het Sheraton-Park Hotel. Menno ter Braak «de klas van de HBS had tige De Hartog les van een voor de leraar Nederlands, rebellie in hem losmaakte opgeven van opstelonder- als „Mijn oude speelgoed", m Gerrit naar de stad", rregende vakantie". De Har- „Met oom Gerrit naar de schreef als eerste regel: i oom Gerrit". [lende leraar retourneerde stel met het commentaar bied mijn leerlingen zich te i het Queridoiaanse Die leraar was Menno ik. „Nou", zegt De Hartog, je dan? Dat legde je ge- je neer, hè". Braak) had het steeds kunst en die conceptie is niet bedorven, maar vast- door de bootsman van het 1-kerkschip „De Hoop", toen op voer. Ik was de igen van de dokter. We altijd een dominee en een aan boord; die gingen met Mgvloot mee. Mijn collega Muis, die was kajuitsjongen dominee. Nou, die had het g zuurder, hoor. Cultureel mens ar(4ras de chirurgie-der-zee in i in 1929. Nou, dde in die had zich zo'n beetje ilj ontfermd, als zeevaarder. ^Jonime we in South Shields thuis zouden varen na de toen zei-die: „Jan, jij mot |Aj|deau kopen voor Je moeder moet geen rotzooi zijn. Dat cultureel mens, die kan Je aaar met een of ander gein- Slepen. Dat mot een stukje Dus ik met de boots- wal op om kunst te kopen". Ujk komme we in een winkel een Jong mens een beetje in as stond te peutere en die an die komt binne en zegt: kijke wat voor rotzooi ze hier En hij loopt langs de plan- zegt: "Hééé, wacht es ar". ut haalde het eruit. Het zat liet stof. Het was een glazen Ie. (Ik heb dat verhaal nog „Ergens in Nederland", lm, weet Je wel). Nou toen bootsman: „Jan we hebben .,0, Ja?" •die, da's kunst", g terug naar het schip heb hem gevraagd, niet omdat |Q|t nou bijzonder interesseerde, Ik wou een beetje aardig te- =m zijn. Ik zeg: „Bootsman, n waren die doosjes en zo, en iasje, geen kunst en ®el kunst?". „Zei-die: „Da's heel eenvoudig, dat scheepje, dat kan je moeder hele maal nergens voor gebruike. Dus het moet wel kunst zijn". „En Je zal zien daar lach Je nu om, maar dat blijft nou bij je dat ga Je toepassen ook. En het is dikwijls dat je denkt: Ja, verdom me, die vent heeft nog gelijk ook. Dat idee zit toch in de Nederlandse volksaard, want kijk maar naar de literatuur. Als Je een boek leest en er zit een verhaal in en het is leuk en Je blijft het lezen, het is span nend, Ja dan kan het geen kunst zijn. „Net zoals medicijnen, die moeten bitter zijn anders helpen ze niet. Als Je zegt: „Hé ga mee naar bui ten, da's lekker voor Je gezondheid", dan doe Je dat vooral als het mot regent. Dat is dat calvinistische element, dat idee van plezier mag niet. Een melodietje blijft in je hoofd steken dan is het geen kunst,, dat is een mopppie muziek. Het moet atonaal zijn". Pseudoniem Toch was beginnend auteur Jan de Hartog bezorgd genoeg over zijn re putatie dat, toen hij nadat hij „De AVC-Zaak" en „Het Huis met de Handen" gepubliceerd had aan zijn detective-verhalen begon, een pseudoniem verkoos. Hij vertelt dat hij deze verhalen schreef in de leeszaal van de ATVA (het Amster dams Tehuis voor Arbeiders), waar hij als stoker bij de Amsterdamse havenpolitie een kamer had ge huurd. „Nou, er waren veel werklozen in die tijd en die zaten vaak wat in die leeszaal te hangen als ik aan het werk was. Ze lazen de pagina's meteen heet uit de schrijfmachine en dan zeiden ze: Hé. wanneer krijgt dat wijf nou eindelijk es een kind? En dan zei ik: Wacht effe, op de volgende bladzij, en daar kwam het dan ook". De detectives werden bij Van Dishoeck uitgege ven. maar de uitgever had bezwaren tegen de door De Hartog voorge stelde pseudoniemen". „Ik piekerde me rot hè, van die mooie namen als Van den Boogaert en Judas d'Ardog en zo. En iedere keer vond ie er weer niks an. Toen heb ik, om hem te pesten, hem een briefkaart gestuurd met alleen maar „F. R. Eckmar" d'r op. En dat vond-ie prachtig. Ik wist'r niks van. want ik zat op zee toen hij de stof omslagen al had laten drukken en de promotiebrochures voor de b'oekhandel, allemaal met F- R. Eckmar d'r op. Toen ik terugkwam, ging ik naar hem toe en zei: „Wat hei je nou gedaan, spreek dat nou es snel achter elkaar uit". Dat deed-le. „Potverju", zei-die, maar toen was het al te laat". Hollands Glorie In oktober 1940 verscheen „Hollands Glorie". Het werd. om in de taal van Jan de Hartog te blijven, een kanon van een bestseller. Het werd door de Duitse bezetters ook verbo den. Ook De Hartog werd verboden, als mens. Na behulpzaam te zijn geweest bij het vinden van onder duikadressen voor joodse kinderen, vluchtte hij naar Zwitserland om met een watervliegtuigboot van het Meer van Genève naar Engeland te ontkomen. Het ging niet door en Jan de Hartog belandde in een Zwitsers politiek interneringskamp, waarvan J. Braaksma, die nu pers attaché in Washington is, zich herinnert dat De Hartog er Faust vertolkte. Na een mislukte Engeland-tocht, waarbij hij en de piloot van een privé-vliegtuigje kort na de start verongelukten, kwam De Hartog op de veelgebruikte ontsnappingsroute door de Pyreneeën. Vlak voor het bereiken van de Spaanse grens werd de groep van 22 overvallen door de Duitsers. De Hartog was één van de twee overlevenden en arriveerde, op krukken, in Londen •met een schotwond door zijn been. Hij was 29 en begon datzelfde jaar (1943) aan „Gods Geuzen". Veel geduld om stil te zitten had hij niet. „Na de oorlog, in 1945, ben ik er echt aan gaan schrijven, maar dan schreef ik bijvoorbeeld voor een maand of drie op z'n hoogst. Dan moest ik er weer negen maanden, een jaar soms, van tussen. Langer dan drie maanden hield ik het niet vol. En dan deed ik ook niks. Nou ja, deed ik niks, meneer! Als Je me toen gevraagd had, wat bedoel Je: niks ik ga morgen hierheen, overmogen daarheen, dan ga ik daar een stuk regisseren, dan ga ik hier een rol spelen, dan ga ik naar Frankrijk zo doen, voel je wel. Ik was de drukste man in de wereld, alleen het was allemaal schuim op de pot". „En dat kon je op zo'n moment dan verantwoorden voor jezelf. Dan zei je: dat heb ik ook nodig, hè? M'n batterijen moeten opnieuw op geladen worden, weet Je wel? Ter wijl nu, m'n batterijen zijn best op geladen, hoor, daar hoef ik niet om de drie maanden voor uit de band te springen". Wereldsucces Dan komt zijn toneelstuk „Het He melbed", 'n wereldsucces, Broadway, Hollywood, maar in Londen, waar het voor het eerst werd opgevoerd, viel het als een baksteen. „De eer ste opvoering in Engeland is gegaan in 1950. Dat is akelig lang geleden. Nou, daar reisde Je met zo'n stuk mee en Je zat er aan te morrelen, terwijl het gerepeteerd werd en in de provincie werd getoond. Toen kwam het in West End in Londen en daar heeft het drie weken gelo pen. De Daily Express schreef nog: „Het tere, kleine scheepje ging on der. Wat jammer dat er niemand was die van toneel iets afwist om de sympathieke Jonge Nederlandse auteur te zeggen dat hij zichzelf een onmogelijke taak had gezet Men kan geen stuk schrijven voor Bestsellers „Op de bestsellerslijst staan, dat zegt weinig. Het hangt er van af wie er nog meer op staat. De bestsellerslijst bestaat uit boeken die veel gekocht worden, maar als er toevallig niks anders is, dan sta je d'r op en dan sta je d'r ook een hele tijd op, zoals met „The Captain". Maar nu is het totaal aantal exemplaren dat van „The Captain" verkocht is, al overtroffen door „The Peace- ble Kingdom", maar dat staat niet op de bestsellerslijst". „Waarom? Omdat we hebben „Winds of War" van Wouk, en andere kanonnen, van die po pulaire boeken die enorm verko pen. Maar ik kan je nu al ga randeren dat wat nummer één op de lijst staat, over zes maan den nergens meer te krijgen is- En dat is iets waar je als schrij ver, als je uit Europa komt, nooit aan went, dat je ieder boek weer van de grond af aan moet gaan beginnen. Als je een boekwinkel binnenloopt, dan ben je net een spook". Politiek „Laat ik daar nou eens een goed antwoord op geven. Ik ben een Hollander die een gast is in dit land, en ik vind het niet op mijn weg liggen om te pontifice ren over het geestelijke leven van de president van de Ver enigde Staten (Nixon is, zegt hij, ook een Quaker). Maar als ze mij vragen op de televisie, wat ze dus geregeld doen, „wat vindt u van president Nixon, vindt u hem een Quaker?" dan is het antwoord daarop: „Voor de meeste Quakers, niet alle maal, is de vredelievende ge loofsgetuigenis het centrale punt van hun overtuiging. Dus wan neer een Quaker opperbevelheb ber wordt van de strijdkrachten van de Verenigde Staten in een tijd van oorlog, dan wordt er dus iets geweld aangedaan". En dan kan je het zelf verder uit zoeken". „Verder ben ik niet bereid om te gaan. Als ik thuis ben, als ik eenmaal weer terug ben, dan zal ik mijn bek wel open doen. Maar om nou hier als gast op de stoep mijn behoefte te doen, vind ik ook niet nodig". Jongeren „Dat er verzet komt tegen de hypocrisie die altijd met ons ge weest is, zeker in het politieke leven, en dat dan ook prompt het kind met het badwater het raam wordt uitgeslingerd dat hoort erbij, dat doe je op die leeftijd. Je kan niet anders. Als jij een straal water met een baby het raam uit ziet komen, dan weet je: nou, daar staat een puber achter". „Dat is wat je ontdekt als je ouder wordt, dat het allemaal te maken heeft met de seizoenen van het leven. Ik bedoel, een vent die in zijn late middelbare jaren niet op de een of andere manier conservatief wordt, daar is iets mis mee. Dat moet ook zo, want dan is het revolutionai re overgenomen door de volgen de generatie". Dr. Spock „Dr. Spock is een ontroerende man. Ik ben nog met hem op de televisie geweest, waarop ik he laas van mening met hem moest verschillen over „de verdorven heid van het Amerikaanse volk", wat ik gewoon onzin vind. Je spreekt niet over de verdorven heid van één volk. Dat kan ik ook als Quaker niet accepteren. Als je bezeten raakt wat Spock is door een ontembare ver ontwaardiging- Je moet niet vergeten, dit zijn de baby's die deze man getracht heeft zo goed mogelijk in het leven te zetten; die worden nou afgemaakt in Vietnam. Zo ziet-ie het". „De verontwaardiging van deze man is machtig om te zien, al leen het jammere is dat een dergelijke politieke verontwaar diging altijd in generalisaties vervalt en onmiddellijk zijn ei gen demonologie kweekt. Ineens is die man niet meer omringd door feilbare mensen, maar door demonen. Die Nixon, dat is nou ineens een soort duivel, om van Agnew maar niet eens te spre ken, dat is het lavement van de duivel. Het is allemaal, voor een man van Spocks leeftijd, tra gisch te zien, want het is een bijzonder goed mens". Literatuur „Herman Heyermans was eigen lijk de eerste Hollandse schrijver waar ik enorm van onder de in druk was, en dan natuurlijk Van Deyssel en vooral zijn scheldkri tieken. Maar toen ben ik al gauw naar de Engelse literatuur overgegaan. Ik herinner me nog eeen boek dat een enorme in druk op me maakte dat was „Arrowsmith" van Sinclair Le wis. Dus daar kun je al uit op maken dat ik toch in de realisti sche hoek zat, of hoe je dat noemen wilt, en weinig contact had met wat toen in Nederland de literaire maatstaf was. Dat was Ter Braak. Du Perron, Vestdijk, Gerard Walschap". Polemiek „Je moet uitkijken met schrij vers die vooral in hun jonge ja ren polemisch zijn. Je hebt kans dat ze dat meer zijn vanwege de dramatische kracht van het con flict, dan vanwege het principe. De vis wordt duur betaald. Je kunt zeggen: Heyermans was een socialist die zich bediende van het toneelschrijven om zijn idealen aan de man te brengen. Dat is onzin. Hij was een to neelschrijver die dramatische springstof vond in het socialisme. Zo is 't hoor". slechts twee acteurs, er moeten er op z'n minst drie zijn". Dat zou-ie nou ook niet mee zeggen". „In ieder geval, het was een enorme flop, enorm. Het had een ei gelegd, daar kon een heel regiment van ontbijten. Toen, twee Jaar later, is het gegaan in Amerika met Crondn en Jessica Tandy en onder de regie van Joe Ferrer. Daar ben ik ook heen gegaan. Toen hebben we 12 weken gereisd met z'n vieren. We zijn het hele land door geweest en in iedere stad schreef ik weer een andere scène, of ging dit er weer an. Enig, machtig, mieters. Ik vond het vreselijk toen het afgelopen was. Het liep af met de première op Broadway en daar heeft het twee Jaar gelopen". Zoals de Hartog zegt: hij had er eigenlijk rijk van moeten worden, maar hij werd het niet omdat hij geen kaas had gegeten van de Ame rikaanse belastingen, die hem als niet-ingezetenene ruim 90 pet van zijn inkomsten afhandig maakten. En toen de filmrechten werden aangekocht voor Hollywood viste hij ook achter het net, omdat hij alle rechten na de flop in Londen voor een habbekrats (10.000 gulden) van de hand had gedaan. Hollandse billen Na ruim 12 Jaar in Amerika heeft Jan de Hartog, om met de dichter Leo Vroman te spreken, nog steeds niet liever heimwee dan Holland. „Ik verlang dikwijls naar Holland. Ik zal nooit vergeten, kapitein Bak ker, met wie ik eens een keer ik weet niet welk schip op "Fifth Avenue in New York liep en dan zei-die: „D's een Hollander". En dan weer: „Hei je nog een Hollan der". En ik dacht: Verrek, ik ga 't es probere. En ik ga d'r op af en lk zeg: „Meneer, is u Hollander?" „Zei-die: „Jaaa, hoe weet je da/t?" „Zeg ik: „Nou, de kapitein zag het". „Toen vroeg ik: „Maar waar zie J« dat an, kapitein?" „Zei-die: „An d'r togus. De Hollan ders hebben de zwaarste billen bul ten de Bantoe-negers en zoiets na turaliseer je niet weg". „Het is niet alleen het Nederlandse achterste die je niet wegnaturali- seert, het is natuurlijk meer. En ik kan me wel gaan verbeelden dat ik Amerikaan geworden ben, maar dat word ik toch nooit. De Hollanders die ik hier ken, die zeggen dan: „Wai weten niet merr onze algen taal". Dat is allemaal flauwekul, die hebben allemaal helmwee als de pest". Boter bij de vis Met de publikatie van zijn boek over de wantoestanden in een zie kenhuis in Houston, waar hij zich als hulpverpleger inzette, schijnt De Hartog een andere fase van zijn le ven begonnen te zijn. Hij noemt het ,3oter bij de vis doen", dat wil zeggen: de daad bij het woord voe gen. niet praten maar doen. „De angst voor het oud worden is natuurlijk een Jongemannenangst. Als je aan de beurt bent, dan ben Je er niet bang meer voor, dan bèn Je het. Maar dan is het toch anders dan je het Je voorstelde. Laten we aannemen dat het in een harmo nisch mannenleven zo gaat, dat je die akelige donkere periode hebt waarin Je hem hebt zitten knijpen als een ouwe dief. Ik herinner me nog mijn 30ste verjaardag, was iets vreselijks. Ik was een ouwe sufferd geworden, ik kon nu eigenlijk wel naar buiten gaan en me voor m'n kop schieten of een portie zwarte bessen eten, want het was afgelo pen". „Mijn 40ste, nou, ik was gewoon Kniertje. Als je mij een warm potje had gegeven in de krant had ik het zo gebocheld de deur uitgedragen. Nou ja, nu ben ik 56 en over Jaar of wat ben ik 60. Dus in de prak tijk gaat het zo, dat wanneer dat ogenblik komt dat Je werkelijk bezig bent een oude snufferd te worden, dat dan weer zin heeft". „Wat voor en vent ik nu eigenlijk ben? Ik geloof niet dat een mens daar ooit achter komt, hoeveel zelf kennis Je ook mag hebbbn en hoe veel zelfobservatie er dan ook in Je werk mag zijn. Dat is iets wat Je aan mijn vrouw moet vragen. Want ik zal het ene ogenblik zeggen: Ik ben een aartsschurk. En het volgen de: Ach, het valt toch eigenlijk wel mee, het is toch eigenlijk wel een aardige jongen. Dan zal lk zeggen: Valse, geniepige ouwe kat. En dan weer: Nou, voor z'n Jaren is het een vitale leuke vent. Flauwekul. Het hangt ervan af hoe Je Je voelt, wat Je conflict van het ogenblik is. Ik kan wel zeggen dat ik vroeger er veel meer in geïnteresseerd was wie ik was dan dat ik dat nu ben. Je wórdt iemand. Het navelstaren gaat er toch een beetje af. Het duurt wel lang, maar het gaat er toch af". Op het punt dat Jan de Hartog zich moet gaan omkleden voor zijn diner-afspraak met Herman Wouk, komt zijn vrouw met het alarme rende bericht dat „ze" er weer zijn. Die „ze" zijn minstens 100 school jongens uit Vermont die, op een uit stapje in Washington, in het hotel pal naast de Har togs kamer schijn- ten te logeren. De Hartog loopt met- aan woede toenemende stappen de gang op en komt even later vloe kend terug en vraagt echtgenote Marjorie te arrangeren dat ze op een andere verdieping kunnen sla pen zonder hun koffers te hoeven verhuizen. Jan de Hartog zit nu weer ruim en breed op zijn boot in Florida en werkt er aan het 2e deel van zijn boek over de Quakers dat, wanneer 't klaar is, in omvang het totaal aantal woorden van al zijn in het Engels geschreven werken zal over treffen. Daarna staan er boeken op stapel voor zijn „eigen verpozing", een toneelstuk, een hoorspel. En in het verschiet zijn terugkeer naar Holland, voorgoed. Pas dan zal Jan de Hartog, die het nooit heeft kun nen laten, weer echt thuis zijn. Literaire kroniek Ethel Portnoy. Steen en Been. Meulenhoff, Am sterdam. Ik heb weieens gezegd dat bij het schrijven de vorm vanzelf meekomt als de per soonlijkheid die schrijft oor spronkelijk genoeg is van ge dachten en opvattingen om, overwegende dat er niets nieuws is onder de zon, dat niet nieuwe zo te vertellen alsof het nog nooit gezegd was. Een zware eis zeker om aan enige schrijver te stellen en toch zou die eis altijd weer gesteld moeten worden. Maar het gaat nu eenmaal niet aan om altijd weer zo drastisch te werk te gaan. Indien we dat deden zou er zo weinig overblijven. Eigenlijk alleen het volkomen superieure. Al het andere, dat werk b.v. waarin toch wel een vol doende element van eigen heid zit om iemand te boeien of te vermaken, te ontroeren of te verhelderen kan niet afgewezen worden. Toch zou er zelfs, indien de zware eis van de superioriteit gesteld werd, nog heel wat overblij ven omdat het zich kan ma nifesteren op het gebied van de romantiek, van het rea lisme, de symboliek, de his torie. de psychologie, op het terrein van het gevoel en de liefde, de verbeelding, de sociologie, de politiek, de dood. overal waar de mens en zijn samenleving in het geding komt en waar de creativiteit op gang gebracht wordt. Kwaliteit is nu eenmaal niet aan soort gebonden, maar dit is helaas een stelling die maar weinig lezers aanvaar den willen. Om op die persoonlijkheid terug te komen; het is nood zakelijk dat deze zich via het werk legitimeert, om zo te zeggen. Legitimeert door zijn eigen unieke middelen waar mee de auteur via de nood zakelijk kristallisatie, een beeld van mens en wereld kan maken dat ik zei al iets dergelijks de indruk geeft nog nooit zo aangebo den te zijn. U zult wel snappen dat ik, na deze tirade over de oor spronkelijkheid, zal gaan zeggen dat ik het werk van Ethel Portnoy hoog aansla en dat is ook het geval. In de bundel korte verhalen (zijn het dat eigenlijk wel? Zij lijken mi) meer een tus senvorm tussen het verhaal en de memoire waarin de kristallisatie echter volkomen heeft plaatsgevonden)Jn het verhaal genaamd Steen en Been' komt men inder daad tegenover zo'n persoon lijkheid te staan die alles op nieuw en op een eigen ma nier bekijkt De stijl van Ethel Portnoy maakt op het eerste gezicht die indruk van volkomen na tuurlijkheid die iemand de neiging geeft deze te aan vaarden zonder er eigenlijk bij stil te staan. Tot je je al lezende bewust ivordt dat deze natuurlijkheid iets heel bijzonders is, iets unieks en de enige manier om over te brengen wat de schrijfster ons geven wil. Ogenschijnlijk nonchalant is deze stijl het tegendeelzeer precies en raak en afgestemd op het doel. Wat wil Ethel Portnoy over brengen? Heel eenvoudig al weer op het eerste gezicht mensen en omstandigheden die haar getroffen hebben. Maar let op, haar observatie is enig en veelzijdig. Haar kijk ie die van de wijze zachtmoedige mens die, als zovele zachtmoedig en, de hu mor gebruikt als wapen te gen de tragiek. De echte hu mor wel te verstaan, de on verwachte die niets te maken heeft met de lolletjes over echtparen, kapotte auto's of doorzakkende vloeren e.d. De humor zonder systeem, de humor van de scepsis, de hu mor die zo oud als wereld is maar zelden herkend wordt. Ethel Portnoy is van ge boorte een Russisch-Joodse Amerikaanse. Zij heeft En gels en culturele antropolo gie gestudeerd en zich bezig gehouden met archeologie. Zij is getrouwd met een Ne derlander en heeft twee kin deren. Gezien de verschillen de landstreken die in haar verhalen een rol spelen moet zij veel gereisd hebben. Wat die verscheidenheid betreft, er is het titelverhaal, een heerlijk stuk scepsis de archeologie betreffende. Er zijn verhalen in Parijs waar onder het treffende "I drea med I went to the revolution in my Maidenform Bra", waarin zo prachtig afstand wordt genomen van de mei revolutie. Er is "Bengaals Vuur" dat een congres in Bombay beschrijft. maar te vens met weemoedige verte dering wijst op de onmoge lijkheid jonge mensen in dat land uit hun frustratie ze helpen. Dan het ontroerende zelf-tronietje van de lelijke baby in het internationale ziekenhuis, die ze niet zelf voeden kan. En dan zeker niet te vergeten de familie- en jeugdverhalen waarin hart en gevoel samengaan met intelligent sociaal be grip. Geen geliteratuur, wel superieur werk, helder, ont roerend, amusant soms en raak tot op de draad. CLARA EGGINK

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1972 | | pagina 11