Tèxoro shirts
fwee granaten
een speel-
artier: dat
duidelijk A
VANGEN GEREGELD MIJNEN, MAAR...
Granaten
uit 1850
werkten
feilloos
APRIL 1-9T2
PAGINA g
moet. Dan is het ook gedeeltelijk
een financiële zaak.
C-meldingen. die komen het meest
voor. Van de 2968 keer. dat de Ex
plosieven Opruimingsdienst vorig
jaar heeft moeten ingrijpen lagen
1943 gevallen 66 procent in
categorie-C.
Dat getal van 2968 ingrepen in een
jaar bijna drieduizend maakt
de vraag overbodig of er voor de
E.O.D. nog wel werk aan de winkel
is. De stafkaart draagt voor 1972,
waarvan nog niet eens drie maan
den rond zijn. al dik over de vijf
honderd speldeknopjes.
De basis voor de dienst werd gelegd
toen in 1945 het Engelse „First
Bomb Disposal" via België en
Zeeuws-Vlaanderen achter de be
vrijders aankwam. Daaruit kwam
de M.O.D.. de Munitie- en Mijn-
Opruim Dienst voort. In 1948 von
den ze op Defensie dat er lang ge
noeg geruimd was en ging het werk
„voor nog een paar jaar" over naar
Binnenlandse Zaken, de Hulpverle
ningsdienst. De inmiddels tot E.O.D.
omgedoopte militaire organisatie
deed alleen nog werk op militaire
terreinen.
Maar het korps van de Hulpverle
ningsdienst ging aan het vergrijzen
en kreeg geen vervangers voor de
afvallers. In fasen heeft de E.O.D
het werk op civiele terreinen nu
moeten overnemen in Januari 1971
en oost- en noord-Nederland, en Ja
nuari van dit jaar Noord- en
Zuid-Holland en Zeeland. In 1973
neemt zij de Hulpverleningsdienst
haar laatste werk in Brabant en
Limburg uit handen.
Wat zijn dat nu voor kerels, die
dat levensgevaarlijke spul te lijf
gaan? Allemaal beroepsmensen, de
meeste onderofficier, die in het op
leidingscentrum van de Technische
Dienst in Utrecht eerst twee Jaar
zijn opgeleid tot munitietechnicus
Dan gaan ze naar Werk aan
het Spoel voor een specialisatie van
vier, vijf maanden. Zit die in de
knip dat wordt het nog anderhalf
jaar meelopen met een geroutineer
de ruimer voor er zelfstandig in hei
veld mag worden gewerkt.
De risicofactor is ook voor de man
nen, die beter weten wat er in een
granaat zit dan in hun broekzak,
enorm groot. Ze nemen dat risico.
Maar het zijn geen avonturiers. Dat
zijn de allerlaatsten. die ze bij de
E.O.D. kunnen gebruiken.
„Ook geen verzamelaars", zegt kapi
tein Busscher om bijvoorbeeld elke
tllussie in deze richting de kop in
te drukken.
Uitermate groot risico. Daarom Juist
hebben ze het liefst getrouwde
mannen, bij voorkeur met kinderen
Eerder 25 Jaar dan twintig en nog
liever dertig als het kan. Reëel
denkende kerels die zich bewust
Door
Anton Pfeiffer
Foto's
Fré Leenarti
zijn van het gevaar, maar op het
juiste moment niet bang zijn een
beslissing te nemen. Die beslissing
zal zoveel mogelijk neerkomen op
ter plaatse demonteren of veilig
stellen. Zo min mogelijk transport,
slepen met explosie ven is altijd ui
terst riskant. Als het niet anders
kanter plaatse vernietigen.
Hoe meer er gebouwd wordt hoe
meer oorlogstuig komt te voor
schijn. Het hele land barst nog van
het plofspul Er komen van die
meldingen van „Ja. en toen hebben
we het begraven by een kerkje links
van een boom. Maar dat kerkje
en die boom zijn al lang verleden
tijd. Dan wordt het zoeken gebla
zen.
Er zijn ook mensen die zeggen
„hier moet het liggen". Dan heb Je
maar een schop in de grond te ste
ken en het komt op de proppen.
Spectaculaire vondsten? Voor de
experts van E.O.D. is eigenlijk niets
spectaculair. Het is gewoon hun
werk. Daarin hebben ze liever een
grote bom. waarbij ze meteen weten
wat er te koop is dan een half
doorgeroeste handgranaat. zo'n
kreng dat Ineens rot kan gaan
doen.
Kapitein Busscher is wat de tijd
betreft niet bang dat hij bij de
E.O.D zijn pensioen niet zal halen.
Dat ligt nog zo'n vijftien Jaar ln
het verschiet. „En als het een ge
wone zaak was dan zou m'n zoon
er ook nog jaren z'n brood in heb
ben als hij me zou opvolgen. Ik ge
loof niet dat we er ooit helemaal
van af komen".
De mannen van de Explosieven Op-
ruimings Dienst zijn bereid hun ri
sico's te dragen. Ze kennen maar
één wanhoop, mensen, die met ge
vonden spul gaan slepen
„Zelfs de politie doet dat. We zeg
gen steeds ..Cro6s er niet mee door
het land. laat liggen!" en dan bel
len ze toch weer op: „We hebben
hier een granaat of een bom op het
bureau''.
De opruimers uit Culemborg hebben
hiertegen een zeer radicaal medi
cijn.
„Soms zoggen we als we zo'n ding
dan op het bureau gaan halen te
gen die agent „Ga eens effe mee!"
en dan zegt die agent „Wat is dat
voor flauwekul?" en dan houden we
aan „Ga nou effe mee!" en dan la
ten we het springen!"
Zo'n agent wordt dan zeer wit om
de neus en belooft dat hij het nooit
meer zal doen".
„Hij schrikt zich rot!", garandeert
de kapitein.
\*cerlij/f Soe?eldus altijd korrekt
De bodem van de Noordzee ligt
barstenvol mijnen. Op dit moment,
ruim 27 jaar na de bevrijding, lig
gen er nog steeds zo'n honderddui
zend mijnen en bommen uit zowel
de Eerste als de Tweede Wereldoor
log op de bodem.
Een groot deel van deze projectielen
is inmiddels zo aangevreten door de
tands des tijds en door het zoute
water, dat zij volkomen ongevaar
lijk zijn. Sommige liggen metersdiep
„begraven" in het zeezand.
Maar er liggen er ook nog vele
tienduizenden met een nog haar
scherp mechanisme. Nog maar kort
geleden werd een mijn gevonden,
waarvan de batterijen nog werkten
Na 25 Jaar...
De vissers zitten er maar mee.
Regelmatig komt er via Radio
Scheveningen weer een melding
binnen dat er een mijn in de net
ten zit. Een van de honderdduizend.
Verschoven
Vooral in deze periode, zo direct na
de winter, wanneer er door de vele
stormen weer heel wat is verscho
ven en er weer enkele bommen
„bloot" zijn gekomen, gebeurt dat.
Dan wordt het Duik- en Demon-
teerbedrijf van de Marine gewaar
schuwd en rukt de alarmploeg uit.
De schipper krijgt het consigne
„Doe vooral voorzichtig. Stoom rus
tig op naar een plaats enkele mij
len voor de kust van Scheveningen.
We komen eraan, maar doe wel
voorzichtig."
Aan boord van Hr. Ms. Soemba,
waarop de duik- en kikvorsschool
van de Marine is gevestigd, ont
moeten we luitenant ter zee E.C.A.
Tekke, die hier hoofd van de de-
monteeropleiding is. Samen met 2
andere officieren rouleert hij ook
mee met de drie alarmploegen, die
dag en nacht klaarstaan. Alarm-
ploegen, die zo'n 220 maal per Jaar
uitrukken om een gevonden of ge
vangen explosief restant uit de
laatste wereldoorlog op te ruimen.
In de afgelopen vier jaar heeft hij
er persoonlijk zo'n 200 onklaar ge
maakt.
Hij vertelt: „Demonteur zijn is een
raar vak. Als je een fout maakt,
ben je er geweest. We hebben hier
geen nerveuze jongens nodig, 't
Liefst rustige, getrouwde huisvaders.
Maar ze moeten, zoals we dat noe
men, gecontroleerd aggressief zijn."
Het Duik- en demonteerbedrijf
heeft in zich in tijd van vrede vol
komen gericht op de bommen uit
de laatste oorlog. Vrijwel alle mij
nen en bommen uit die periode zijn
bekend en staan uitvoerig beschre
ven getekend in de „bijbel", die bij
elke operatie wordt meegenomen.
„Al de nieuwe types kennen we
toch niet. In deze tijd gaat het
vooral om de spanning, die een de-
monteur moet leren kennen. Dit be
drijf is een noodzakelijk kwaad. Het
vereist grote improvisatie, maar
daarnaast grote vakmanschap On
danks de risico's heeft dit werk
toch een positieve werking. Je hebt
iedere keer weer het gevoel dat Je
een stuk gevaarlijk oorlogstuig hebt
opgeruimd.'1
Zoeken
Het wordt natuurlijk anders wan
neer werkelijk iets vreemds, iets ge
heel onbekends, wordt gevangen.
„Dan gaan we zoeken," vertelt lui
tenant Tekke. „We zijn per slot van
rekening militairen en dan willen
we wel eens weten hoe da-t ding in
tlkaar zit. We willen het „hart"
van zo'n ding zien. Springstof zelf
is niet gevaarlijk. Daar kim je mee
gooien.
Nee, dat afvuurmechanisme is het
allerbelangrijkste. En waar je dan
vooral voor uit moet kijken, zijn de
grapjes, die er in gebouwd zijn. De
makers willen liever niet hun ge
heim prijsgeven. De Duitsers heb
ben daar een handje van. De Duit
se GC-mijn bijvoorbeeld zit boorde
vol booby-traps. Alleen maar inge
bouwd om te voorkomen dat een
demonteur het „hart" vindt. De En
gelsen zijn op dit gebied erg ver.
Vrijwel alle gereedschappen hebben
zy proefondervindelijk moeten ma
ken.
Voor elke bom een andere sleutel.
Sommige types mijnen hebben tien
tallen demonteurs het leven gekost."
Het is begrijpelijk dat in oorlogstijd
grotere risico's worden genomen.
Vrijwel alle Duitse contactmijnen
zijn bekend en al gauw wordt dan
gesproken van een „routinekarwei."
Anders wordt het wanneer een in
vloedmijn (gevoelig voor akoesti
sche, magnetische of drukverande
ringen wordt gevonden.
„Bij elke poging om een onbekende
mijn open te maken, moet Je er re
kening mee houden, dat hij in zijn
geheel ontploft. Als er dan ook
maar één procent kans is op zo'n
booby-trap, doen we er niets aan
en gaat-ie zo de lucht in. Demon
teurs zijn nu eenmaal dun gezaaid
en je moet de man een kans op
zijn pensioen geven." komt er wat
droog uit.
Behalve Engeland is Nederland het
enige Noordzeeland, dat iets aan de
vele tienduizenden zee-projectielen
doet. In Duitsland doet men er
vrijwel niets aan. Het aangeven van
zo'n „Vreemde vangst" wordt hier
ook gestimuleerd door schadevergoe
ding te geven. Zowel het verlies aan
inkomen en de schade aan bijvoor
beeld de netten worden later ver
goed.
Luitenant Tekke: ..Anders krijg Je
nooit een melding en gooien ze zo'n
ding gelijk weer overboord. En de
schipper beseft dan niet wat hy
doet. 't Gaat Jaren goed en dan in«
eens... Neem zo'n Duitse GC-mijn.
Sla er maar eens vlak met de plat
te hand op en het is gelijk boem.
Weg schip, weg bemanning Levens
gevaarlijk."
De uitwerking van zo'n bom ai
mijn heeft hij al wat keertjes ge
zien. Hij heeft ook al wat .moeilij
ke klussies" achter de rug.
„De eerste GC-bom. Daar deed ik
bijna vijf uur over. Na afloop sta
Je dan wel even te trillen op Je be
nen. Of die keer, ongeveer twee
jaar geleden, toen zo'n schipper met
een mijn met 2000 kilo springstof
de Scheveningse binnenhaven bin
nenvoer. De schipper dacht dat het
een lege benzinedrum was en een
bemanningslid had al zitten zagen
aan het afvuurmechanisme. „Omdat
net koper was." vertelde hij later.
Als dat ding was ontploft, was de
helft van Scheveningen wegge
vaagd," zegt hij vol afgrijzen.
In 1970 verklaarde de marine dat 'n
voor de koopvaardij „bomvrije"
route op de Noordzee nog lang niet
bomvrij was
„Dit bedrijf is nu eenmaal een
noodzakelijk kwaad", herhaalt lui
tenant Tekke. „We zullen nog ja
renlang met die dingen te maken
krijgen. Laat die vissers maar bel
len als ze iets vangen. We komen
liever voor niets, dan dat de boel
voortijdig de lucht ingaat."
egj
PTTT .EMBOR G
CULEMBORG Kapitein Busecher
zei. „Dit is wel een leuke: Uit Nij
megen kregen we een melding dat
er bij een nieuwbouw een granaat
was gevonden. Er gaan twee man
van ons heen. Ze vinden die gra
naat, waarvan de buis met de ont-
stekingsapparatuur door een dragli
ne is afgerukt. Ze vinden daar ook
nog negen brisantgranaten van 75
millimeter en verderop nog twee en
een handgranaat, een lichtgranaat.
een schokbuis, een brisantgranaat-
patroon van twintig millimeter en
vijftig patronen van klein kaliber.
Ja, er was „een granaat" gevon
den." Kapitein Busscher zei ook
dit: „Er is een fabeltje, dat ze kei
hard de wereld moesten uitslaan.
Het fabeltje dat explosieven in hun
totaliteit niet meer gevaarlijk zijn.
Die kregen blijven gevaarlijk. Bij
Muiden haalden we projectielen van
1850 uit de blubber: ze werkten
feilloos. Kruit dat onder water
heeft gelegen. Leg het maar neer.
je kunt erop wachten. Een lucifer
erbij en het knalt uit elkaar".
Kapitein W. Busscher is comman
dant van de E.O.D., de Explosieven
Opruimings Dienst, die zetelt ln
Werk aan het Spoel, een voorpost
van het achttiende eeuwse fort
Everdingen langs de dijk bij Cu
lemborg.
In Smilde wilden ze een nieuwe
wijk bouwen en toen wist er ie
mand ineens weer. dat daar na de
oorlog een hoop munitie en ander
tuig was gedumpt. De E.O.D. werd
gewaarschuwd. Op de kaart van
Nederland in de kamer van de ka
pitein staat een speld met glin-
sterknop geprikt bij Smilde. Het is
een van de vele honderden spelden,
die de kaart rijk is.
„Dat is een categorie-D geval", weet
de kapitein. En dat wil zeggen dat
binnen een maand na de melding
de E.O.D.-'ers komen kijken wat er
precies aan de hand is. Het werk is
uitgesteld, dat wel. Maar als ieder
een van dat spul dat daar ligt af
blijft gaan belangrijker zaken voor
Die zijn er. Plenty
Goed geraden. De categorie-A ge
vallen bijvoorbeeld.
„Categorie-A, daar moet Je direct
bij zijn. Al het andere laten vallen,
ln de auto en rijden!"
„Categorie-B. Daar doe Je iets aan
binnen 24 uur na de melding, dus
ook gevaarlijk, maar niet zo direct
als een A".
„Naar categorie-C ga Je binnen de
rijf dagen kijken. Krijg Je een C-
melding dan loopt er nog geen
bloed uit".
Hoe bepaal je nu in welke categorie
van urgentie een melding „explosie-
ven gevonden" valt?
De kapitein laat geen twijfel: „Als
ze opbellen en vertellen dat er op
een schoolplein in een asemmer tij
dens het speelkwartier granaten zyn
vonden dan heb je 'n duidelijke A.
Dan ga je er als de donder heen
voor dat kleine grut ermee gaat
spelen.
Een A is ook als bij het verzetten
van grond bijvoorbeeld langs het
spoor of langs een weg ineens iets
wordt losgewoeld en het werk stil