^RO)TON DALEMAN
BESMET MOTORMAN
DUBBEL
DOEL:
FULL-
PROF
EN
EIND
DIPLOMA
ARIE VAN STAVEREN
"voluit" in actie: ook (FC
Dem Hagenaar Theo van
den Burcii tr> kan de War-
mondse Spartaan niet stui
ten.
Arie van Staveren heeft als links
buiten vroeger bij vierdeklasser
Warmunda, tegenwoordig bij eredi-
vlsionist Sparta wachten geleerd.
Afwachten: in en buiten het
veld. Dat zal hij vooral deze maand
moeten doen. Hij zal zelf een „bal
letje" kunnen gaan halen (.einddi
ploma havo), maar zal verder moe
ten afwachten of hij zal worden
„aangespeeld". Door Sparta: een
full-prof contract.
Voor morgen (19-)Jarige Arie van
Staveren is het „wachten" voorlopig
op Sparta. En op Jürgen Kristen-
sen, die in alle opzichten on
berekenbare Deense international.
Die onlangs opnieuw eén „bom"
legde onder het Kasteel door, zoals
in voorgaande Jaren, zijn afscheid
aan te kondigen. „Het zit er dik in.
dat ik volgend seizoen terug ga
naar Denemarken. Bij Sparta zie ik
het niet meer zo zitten. En een
transfer in Nederland naar een an
dere club (.lees: Feyenoord) is vrij
wel onmogelijk omdat ze teveel voor
mij vragen".
Een puur-zakelijk spelletje van
vraag-en-aanbod op Spangen. Waar
Arie van Staveren mogelijk van zal
kunnen profiteren. Want de talent
volle Warmondse scholier twee
jaar geleden op Spangen ingelijfd
met 'n b-coritract ziet het bepaald
nog wèl zitten bij Sparta. Van Sta
veren: „Ik wil best blijven. Des
noods als de man-achter-Kristen-
sen. Want die heeft al zo vaak ge
roepen, dat hij weggaat, dat nie
mand zo'n uitspraak eigenlijk nog
serieus neemt. Als hij draait, is hij
een van de beste linksbuitens van
Europa. Daarom vind ik het echt
niet deprimerend om op de bank te
zitten. Per slot van rekening ben ik
nog Jong. Wim Rijsbergen heeft bij
Feyenoord ongeveer hetzelfde. Maar
Sparta moet er dan wel iets tegen
over stellen".
Die onderhandelingen voor Van
Staveren o.a. gevoerd door de te
genwoordig in Begië rentenierende
oud-Warmonder Menten (bankdi
recteur) zullen in het teken
moeten staan van „de cost die voor
de baet uytgaet". Want jeugdtalent
Arie van Staveren, via de Leidse
jeugdselectie tonder leiding van de
vroegere hulptrainer van Sparta.
Jan van Baren» in het Nederlands
jeugd-elftal (16-17) terecht geko
men. waarin de toenmalige bonds
coach en later Sparta-trainer Georg
Kessler hem „ontdekte", is nog al
tijd niet definitief doorgebroken
„Omdat mijn tijd gewoon nog niet
gekomen is", weet de nuchtere
Warmonder zelf. Die echter wél op
een excuus mag wijzen: een dij
beenblessure, die hem ver achteruit
wierp op het moment dat hij er
bijna was.
Ari> van Staveren terugdenkend:
„De overgang van de amateurs naar
het betaalde voetbal is voor mij
misschien iets te groot geweest. Het
is eigenlijk ook iets te snel gegaan.
Eind februari vorig jaar ging ik bij
„Arie de pechvogel". Zo wordt Warmojidse Arie
van Staveren tegenwoordig bij Sparta genoemd.
Nadat de oud-W a!rmunda speler vorig seizoen flink
in-de-lappenmand raakte was hij vorige week zon
dag opnieuw „de pechvogel": zeven minuten voor
het einde van de strijd tegen FC Groningen kwam
Van Staveren in botsing met de Groningse uitve-
ger" Martin Koeman. Een „klap", die later veel
ernstiger bleek te zijn aangekomen, dan iedereen
aanvankelijk dacht.
Van Staveren zelf: ..Wat er precies gebeurd is.
weet ik nu nog niet. Maar ik ben opgestaan en
heb de wedstrijd verder uitgespeeld. Toen moet
ik met de jongens het veld zijn afgelopen, want in
de kleedkamer kwam ik weer „bij": maar ik wist
toen niet eens meer waar ik was of hoe de uitslag
Per ziekenauto werd Arie-de-pechvogel naar het
Groningse Diaconessenhuis gebracht. Daar werd
een behoorlijke hersenschudding geconstateerd en
werd de Warmonder uiteraard onmiddellijk in bed
gestopt. Pas dinsdag (na negen dagenmocht Van
Staveren naar huis.
Daardoor is het eindelijk hervonden competitie
ritme opnieuw verloren gegaan. ,Jk moet voorlo
pig rust houden. De komende week mag ik weer
rustig op. maar ik mag van de dokter nog niet
aan voetballen denken. Misschien dat ik over een
week of twee weer voorzichtig mag beginnen. Maar
tegen die tijd is de competitie bijna afgelopen".
ZANDVOORT Coureurs trekken met hun motor
lallende strepen op de baan. Racers in glimmend strakke
ikken keuren met tastende blikken, sleutelen, groepen
jeen. Pratend met gebaren bij de materiaal-busjes die hen,
et aanhang, naar Zandvoort brachten. Het morsige mid-
•nterrein van het circuit in de duinen is een eiland vol
•ioelende bedrijvigheid. Een groot lawaaiig mierennest, dof-
anzend in de prille lentezon die moeite heeft de fladde-
nde rookslierten te ontwijken, omspoeld door golven van
de* :luid.
In de dampgrijze lucht hangt die zaterdagmorgen lood-
vaar de nadering van het motor-race seizoen '72. De bacil
I ]m »n de „racer-ritus" slorpt ieder vezel van de coureurs gretig
„Racerritus".
Zó noemen de nog ontspannen motorrijders die onont
koombare drang zich languit op de ranke machientjes te
werpen. Die onstuitbare lust het metaal te onderwerpen.
Alsmaar sneller te gaan. steeds dieper hellend tot man en
machine één lijken in de voortdurende jacht op succes.
„Racerritus".
Het hele Zandvoortse circuit lijkt er mee behept als er
trainings wedstrijdjes worden verreden. Als man en motor
voorbij jakkeren, nagestaard door enige honderden op de
tribunes, gevolgd door de vorsende ogen van de concurren
tie op het middenveld. Waar flarden van zinnen zich door de
orgie van geluid worstelen.
ARIE VAN STAVEREN gaat
beslissende weken tegemoet. De
(nog) 18-jarige Warmonder
die op 1 aprij 19 jaar wordt
Ml het binnenkort moeten
„maken": het behalen van zijn
einddiploma havo aan de Loui
se de Coligny scholengemeen
schap in Leiden èn een full-
prof contract bij Sparta.
Twee jaar geleden (in LD's
Voetbalkrant 1970) meldde
„beatle" Van Staveren na zijn
eerstestappen op het Rotter
damse Spangen waar toen
oog oud-bondscoach Georg
Kessler „met ijzeren vuist" de
scepter zwaaide onder meer:
I „Ik ben erg blij met mijn
tweejarig b-contract. Ik krijg
Tekst:
Cees Onvlee
Foto:
Frans Nijssen
bij Sparta de kans om ervaring
(V te doen en om mijn school
af te maken".
„Wie weet hoe het straks
met blessures loopt".
1 t „Ik reken op een plaats in
i het B-elftal. Alles wat ik in
i het eerste elftal zal spelen, is
mooi meegenomen. Je weet het
verder nooit met Kristensen.
Als hij plotseling niet meer wil j
spelen, krijg je direct een
kansje".
arie VAN STAVEREN heeft
1 een vooruitziende blik gehad.
Hij hééft de gelegenheid gekre-
ffen om ervaring op te doen en
1 om zijn school af te maken (al
J is hij dan vorig jaar gezakt).
■?Hij hééft een (langdurige)
flblessure gekregen en hij lijkt
De Kans te gaan krijgen, om-
dat lastige Jurgen Kristensen
aan het einde van dit seizoen
PI definitief met Sparta wil bre-
B ken-
het aanzetten voor een sprintje fi
naal door mijn knie heen: een spier
in mijn linkerdijbeen bleek op twee
plaatsen gescheurd, evenals het
vlies. En daar lag ik".
Met die blessure „Ook een kwes
tie van overbelasting door de zeer
zware trainingsopzet van Kessler.
er zat trouwens nog gestold bloed
van een oud kwetsuur" heeft
Arie van Staveren een tijd gesuk
keld. „Pas in mei werd ik in het
Academisch ziekenhuis in Leiden
geopereerd. Daarna ia het langzaam
maar zeker beter gegaan".
Toch was „pechvogel" Van Staveren
zakte mede daardoor voor zijn
eindexamen dit seizoen (nog)
niet tijdig fit om Kesslers opvolger,
Elek Schwarz. van de eerste trai
ning af te volgen. HU miste
het belangrijke trainingskamp in
Drente en meldde zich pas half
september weer op Spangen, waar
assistent-trainer Leo Steegman hem
bekwaam opving.
Van Staveren werd in snel tempo
weer „fit" gemaakt, ingepast in het
B-elftal dat op het ogenblik
recht op het reserve-kampioenschap
van Nederland lijkt af te gaan
en heroverde zijn plaatsje in Spar
tas A-selectie. "Natuurlijk erg be
langrijk voor de centjes als
bankspeler vang Je óók de premie".
Tegen Telstar. FC Den Bosch, en
vorige week bij FC Oronlngen zette
Schwarz Van Staveren al* verso
kracht in. „Zoiets doet Je altijd
goed Al heb Je eigenlijk nooit do
kans om je ln die laatste minuten
helemaal waar te maken. Maar Je
krijgt wél weer het gevoel dat Je er
bi j hoort".
Dat .gevoel" is voor een aankomen
de speler erg belangrijk. Van Stave
ren eerlijk „Ik heb het echt nodig
Dat sfeertje doet Je zelfvertrouwen
enorm goed. Misschien ben ik in
dat opzicht wel een publiekspeler".
In die rol kan Arie van Staveren
zich op het Rotterdamse Spangen
overigens slechts zelden uitleven.
Want Sparta leeft niet voor-het-
grote-publiek in de Maasstad. Ana
lyseert de vroegere Warmunda-spe-
ler kritisch„Bij Sparta is er som*
nog minder sfeer dan bij de eerste
de beste wedstrijd in Warmond
Daar wordt tenminste nog wat aan
gemoedigd. Maar al zitten er twin
tigduizend mensen op Spangen, da
Is het nog doods".
31 MAART 1972
én naar Leidse 50-c.
Daleman betekent daar: twee-
al vragen waar hij is: „Bij dat
aar Roton op staat". Echt-
iote Shirley, leest achter het
wijst: „Ton is bij de keu-
En dan: Ton Daleman gebo-
'er een supersmal opgetrokken
ixl motortje. Jong. bleek gezicht
wapperende blonde haardos,
mond. Daleman (25)
terughoudend. Soms met
mverheffing, maar steeds ter-
aks de motor opnemend die door
tienjarig broertje Lodewijk
lijn enige trouwe helper") aan
hand is meegevoerd. „Ze kennen
zegt Daleman met gepaste
ts, als hem verteld is dat twee
naar hem vragen voldoende
„Ze weten heel goed wie ik
Wat Roton is. Dat ip een zware
icunren't voor ze met éénmaal
Nederlandse titel".
(Ro)Ton
it is Roton? Daleman: „Mijn el-
In merk. Zes Jaar geleden mee be-
jnnen. Roton omdat ik met iets
1 iuws begon een roterende in-
t Roton omdat ik de eerste
te letters aan mijn voornaam
b geplakt. Roton is al zo'n beetje
jeburgerdzeker bij de Jongens
e ik de motoren klaarmaak,
er zelf drie, er rijden tien
i op motoren die ze van mij
tocht hebben. Die krijgen service,
maak de motoren voor hen
Als tegenprestatie verwacht
t ze onder mijn merk rijden,
e de naam Roton dragen.
d Daleman onderbreekt zijn mo-
loopt naar zijn motor. Lief-
•end bijna plakt hij startnummer
op zij- en voorkant. De fotograaf
j ost schietend om hem heen. Dale-
i laat zich er niet door afleiden.
Ifs dat kleine werk doet hij vol
ergave: in zijn motor ligt zijn
eede ik. Soms zes maanden lang
de achterkamer van zijn huis in
iden als hij construeert. Dan
ter op Zandvoort als hij het pro
type uitprobeert tijdens tratnin-
Ook op de motor zit ik steeds
te denken. De constructie laat me
nooit los
gen. En terug in de achterkamer
om te perfectioneren.
Ontwikkelingsbedrag van een nieu
we machine: 5000 gulden zonder be
rekening van arbeidsuren. Veel geld
voor een elektro-technisch instru
mentmaker. Erg veel geld omdat
het type jaarlijks „verouderd". Da
leman: „Ik doe er één seizoen mee:
dan gaat-ie weg voor drie, vierdui
zend gulden. Een fabriek schrijft
per jaar voor één motor 100.000
gulden af. Waar moet ik dat geld
vandaan halen? Ik zou een sponsor
moeten hebben. Of een fanclub
zoals sommige ooncurrenten. Die
krijgen in het voorjaar zo'n 5000
gulden. Dan kun je tenminste iets
meer doen. Maar ik ben niet com
mercieel genoeg. Ik draag het niet
naar buiten uit
In de ban
Coureurs klossen voorbij het ach
teraf geparkeerde busje. Bewonde
ring glijdt langs de motor. Het doet
Daleman zichtbaar goed. „Ik heb dit
jaar een nog betere en smallere
stroomlijn gevonden. De motor ligt
hoger in het frame, de voetsteunen
zijn nog smaller. De voeten kunnen
niet meer naar buiten uitsteken".
Daleman spreekt enthousiast. De
constructie van zijn machines heeft
hem in een ijzeren greep. Voortdu
rend zoekt hij naar nieuwe moge
lijkheden. Zelfs als hij racet. „Dat
laat me nooit los. Ook op de motor
zit ik altijd te denken. Het zou be
ter zijn als dat niet het geval was,
als ik volledig aan m'n bochten
techniek kon gaan werken. Maar ik
merk bijvoorbeeld dat er een nieu
we voorrem moet komen: dat kost
weer zo'n 500 gulden. Je merkt dat
je nieuwe banden nodig hebt: leg
maar 250 gulden neer En een stel
banden gaat vijf, zes wedstrijden
mee. Als ik kampioen zou willen
worden, zou ik over meer geld moe
ten kunnen beschikken. Dan pas
zou Je geconcentreerd kunnen rij
den. Dat zou een kampioenschap
schelen.
Roton is één keer nationaal kam
pioen geweest: in '69/'70 toen Nico
Polane als semi-fabrieksrenner voor
me reed. Polane (een Rijnsburgen
is daarna naar Van Veen-Kreidler
gegaan, maar er is sprake van dat
hij weer voor Roton gaat rijden.
Hij heeft al proef gereden en was
zeer te spreken over de stuurkwali-
teiten en de snelheid die hier op
Zandvoort met al z'n bochten op
een gemidelde van 125 km uitkwam.
(De topsnelheid is 200 km). Mis
schien komt hij, alleen de financiële
kwestie is nog niet rond. En die
.is natuurlijk erg belangrijk. Zijn
komst zou erg belangrijk zijn. Al*
hij voor me gaat rijden, maken we
een goede kans op het Nederlands
kampioenschap internationaal, ge
beurt het niet, dan moet ik het zelf
gaan doen. Dan hoop ik bij de eerste
drie te komen. En op de Grand
Prix bij de eerste tien".
Tekst:
Paul de Tombe
Foto's:
Wim Dijkman
Daleman rijdt overigens maar twee
Grand Prix-races. Die van Assen en
Francorchamps. Want: „Je vindt
nooit een baas bij wie Je elke
Grand Prinx kunt rijden. Daar heb
je steeds minstens een week tijd
voor nodig. Het kost bovendien te-
Voor pampus
Geld loopt als een rode draad door
Daleman's verhaal, maar denk niet
dat dat alléén zijn brein bestormt
als hij op de motor „ligt". De ge
dachten aan zijn vrouw beheersen
hem ook vaak. „Eigenlijk moet Je
zoiets niet denken, dan val je af.
Maar het gebeurt. Als ik op kop
rijd en ik wotrd gepasseerd stuur ik
niet zo hard meer om „bij" te ko
men. Dan denk ik; als ik achter
hem rijd kan ik tenminste geen
fouten maken. De concentratie ver
slapt: ik ga meer letten op de vent
die voor me rijdt en minder op de
bochtentechniek. En die is natuur
lijk zeer belangrijk. Ach, ik begin
erg fanatiek. Fel. tot aan een be
paalde vermoeidheidsgrens. Want de
inspanning die je moet leveren is
veel groter dan iedereen denkt. In
het begin van het seizoen hangt Je
tong al na een kwartier op Je
schoenen. En na een race lig ik he
lemaal voor pampus. Zeer slaperig
omdat het reactievermogen zo ge
spannen was. Een seconde te laat
remmen in een bocht betekent dat
het al niet meer boeft
Ongeluk
Eén keer gebeurde dat Daleman vo
rig seizoen. Hij viel en kwam er
met een gekwetste arm af, maar.
zijn vrouw was zich een „ongeluk"
geschrokken.
Shirley Daleman: èen hoofdstuk
apart. Ton: „Zij heeft een enorme
Job aan mijn hobby. Zij moet auto
rijden omdat ~ik geen rijbewijs heb,
zij verzorgt de administratieve
rompslomp. Zij is een soort mana
ger. En ze vindt het leuk".
Zij: „Ik vind dit leven enig. Ik kijk
altijd, neem de tijd op en geef de
plaats aan. Hartstikke leuk".
Hij: „Als ik niet zou mogen rijden,
zou ik veel zenuwachtiger zijn op
de „fiets". Als je dan valt zeggen
zezie Je wel daarom mocht je
niet. Maar in totaal ben ik maar
drie keer gevallen in zes jaar. En
ik heb in de 50-cc maar één keer een
dodelijk ongeluk gezien. Ernstige on
gevallen komen niet zo vaak voor.
hoewel je toch op zeer smalle band
jes rijdt. Het ergste is als je valt
en de motor huppelt over Je heen.
Dan krijg je vijftig kilo op je De
zwaardere motoren wegen meer dan
honderd kilo
Bacil
Coureurs met die zware motoren
trekken knallende strepen op de
baan. De racers in glimmende
Ton Daleman met zijn twee
grote liefdes: zijn vrouw Shirley
en zijn motor
pakken op het middenveld, wach
ten op hun beurt. Daleman zal
die middag rijden. Zonder angst,
alleen bezeten van de drang zijn
tweede ik voort te Jagen op top
snelheid. „Toen ik zes was ging ik
een keer met mijn vader naar een
race. Ik zag en hoorde het en
dacht: dit is het. De „racerritu*"
had me te pakken. En dat is een
bacil waarmee Je voor altijd wordt
besmet
„Heb je er wat aan?", vraagt hij
tenslotte. „Sorry dat ik het zo rom
melig verteld heb. M'n gedachten
waren meer bij mijn motor