„TOEN MOEST IK KOTSEN luor mag toegevoegd worden aan drinkwater n roces egen uhr de nderen Twee procesdagen in Frankfurtpijngeen commentaar9 veel vragen li flERPAQ 18 MAART 1972 Waar het verdachten in dit proces in Frankfurt om gaat is te bewijzen dat het Polizei Ba- taillon 306 geen bloed aan de han den heeft. Bij de partizanen-execu ties en de ontruiming van het ghet to van Pinsk zouden de „Polizisten" slechts hun gewone werk hebben gedaan: zorgen voor recht en orde. Tóch bevindt zich bij de processtuk ken een directief van Hauptmann Saur. nu dood, maar toen compag niecommandant in het P.B. 306, waarin hij de nodige tips geeft voor hoe zo'n ghetto snel en bekwaam ontruimd kan worden. Dat docu- j ment is door wijlen Hauptmann I Saur bij zijn leven „voor echt" on- j dertekend. Wijlen Saur ried in een aantal punten zijn ondergeschikten het volgencde aan: Voor de eenheden, die het ghetto moeten doorkammen. is het zonder twyfel bevorderlijk dat hun bijlen en andere werktuigen worden mee gegeven, omdat al is vastgesteld dat deuren enz. gesloten tot gebarrica deerd waren en slechts met geweld geopend kunnen worden. 2. ook als er geen toegangen tot de daken te vinden zijn, dan moet men er toch rekening mee houden,' dat zich daar personen ophouden. Ieder dak zal onder welke omstan- j digheden dan ook onderzocht wor- i den. 3. Ook al6 er geen kelders zijn, dan kan zich tóch een groot aantal per- j sonen tussen de kamervloer en de i aarde ophouden. Deze plaatsen j geving dient men open te breken en de mensen óf door diensthonden naar boven te laten Jagen bij de actie in Pinsk heeft de diensthond Asta zich hierbij voorbeeldig gedragen) óf een handgranaat te gooien, waardoor alle joden tevoorschijn komen. 4. Men moet met hardheid de om- de huizen onderzoeken, omdat ontelbare personen zich hier in kuilen hebben verstopt. 5. Op de betrekking van halfvolwas sen personen om deze plaatsen te verraden, onder verzekering van hun leven, wordt hier gewezen. Johann Joseph Kuhr, 56 jaar Naar hem is het proces in nkfurt. genoemd („Kuhr en an- Dat is het gevolg van feit, dat hij de eerste was te il 1962 het onderzoek be de getto-opruiming in «k. Kuhr was in 1962 commis- van politie in Frankfurt, het onderzoek begon, werd terstond uit zijn functie gezet, kreeg een wachtgeldje van diOO DM. heeft in de tien jaar, die tus- de dag van het eerste verhoor het proces liggen, in zijn on- koud voorzien or een be- fiden wijnhandeltje in te rich- door de fabrikatie en ver- (p van auto-shampoo. de regelmatige publicaties over beschuldigingen, die tegen hem 'den geuit (hij was compagnies- ïmandant van het Polizei Ba- dat het getto van Pinsk i het transport van de ir de executiegroeve mo- ijk maakte; bovendien heeft hij de groeve gestaan tijdens die elWties) zijn veel klanten bij weggelopen. J. J. Kuhr presteert het om in pauze van het proces tegen de- verslaggever te zeggen: „Let het meerendeel van de klanten, "ie trouw gebleven is, zijn jo- En weet u waarom? Omdat in zijn. Alleen zij hebben door dit hele proces Quatsch is!! Vier zitten er in de officiële beklaagdenbank. Maar omdat het daar een beetje te benauwd werd, zitten de andere twee losjes de stoeltjes schuin, de benen bengelend aan twee tafeltjes vóór die beklaagden bank. Als er een getuige wordt voorgeleid, vraagt de voorzitter van het „Schwurrgericht" of hij één van die zes kent; hij wijst hem er ook nog op dat hij niets hoeft te zeggen dat belastend voor hemzelf de getuige zou kunnen zijn, maar benadrukt wel dat hij na zijn getuigenis eventueel beëdigd kan wor den. Mocht hij de getuige dan onwaarheid blij ken te hebben gesproken, dan kan hij veroordeeld worden tot een vrijheidsstraf van minimaal één jaar. Door „Heeft hij de getuige dat goed begrepen? „Jawohl, Herr Vorsitzende". Goed dan, kijk nou maar om naar die zes en verklaar of u in een of andere familierelatie met ze staat. De getuige kijkt Die hij ziet, zijn zes vermoeide, al wat bejaarde mannen. In de achterste rij: Eckert. daarnaast Petsch een man, die met een stokje rondloopt, de on schuld zelve lijkt maat ondanks dat al toegegeven heeft per soonlijk tenminste 9000 Joden met een nekschot naar de an dere wereld te hebben geholpen ..omdat ik zo'n goei „Schöt- ze", was, ben ik daarvoor uit gekozen; ik liet de Joden niet lijden, bij mij was het gelyk- raak...") dan is er Kuhr, die verdiept is in een geïllustreerd weekblad en alleen maar op kijkt om een knipoog naar de eenzame zonderling op de pers tribune te geven. Vervolgens Plantius. Aan de twee tafeltjes voor hen zitten de aangeklaagden Teltz en Gross. „Jawohl". „Ja", zegt de getuige, „ik ken ze. Dat wil zeggen, niet allemaal, maar ik hen in ieder geval geen familie van ze". Dus kan het getuigenverhoor beginnen. Waar gaat het om, hier in de nieuwbouw-gerechtszaal van het Frankfurter Landesgericht (Gebouw C)? De aanklacht oorspronkelijk tegen acht man- dood en de ander is door zijn psychische toestand niet vol doende fris om gehoord te worden) luidt in het kort als volgt. „Subsidiair... De zes aangeklaagden maakten deel uit van resp. het Polizei Battailon 306, de Reiter Abtei- lung 2 (cavallerie. op z'n Hol lands) en van de SD-Aussen- stelle (Pctsch, de man van die 9000 nekschoten). Met z'n allen worden ze ervan beschuldigd dat ze het volgende hebben ge daan, subsidiair hebben méége- holpen, subsidiair hebben tóe- gezien bij massamoord op 6000 Russische partizanen en zwaarder onderstreept in de aanklacht ontruiming van het Jodengetto van de Russi sche stad Pinsk. waarna de executie van 30.000 Joden volg de. Doodschieten in een groeve- Zes Joden per nekschot-beurt. Afgezien van de baby's, want met die peuters ging het vlot ter als je ze even omhoog hield aan de beentjes, ze het schot gaf en ze in de groeve (vijf in totaal) gooide. Daarna mocht de moeder zich neerleggen om doodgeschoten te worden. Zes aangeklaagden.. De SD man Petsch wordt er van be schuldigd de schoten te hebben A.ad Wagenaar gegeven, de twee de Reiter Abteilung 2 wordt verweten dat ze die massa-exe cutie ordelijk hebben laten verlopen door bewaking en be geleiding van de Joodse kolonne naar de groeve en de drie van het Polizei Battaillon 306 zitten in de verdaohtenbank omdat ze het ghetto van Pinsk hebben omsingeld, degelijk af gesloten („abgesperrt"), zodat de „ontruiming" zonder inci dent kon plaatsvinden. Het gebeurde in 1942. Dertig Jaar later is het moeilijk om de aanklacht te formuleren in beschaafd Nederland. Men moet dus maar bij de Duiters te rade gaan. Die vatten het aldus Samen: „Bewacht. zur Grube gebracht, erschossen". Bewaakt, naar de groeve ge bracht, doodgeschoten. Het proces tegen „J. J. Kuhr en anderen" begon op 9 november 1971. Het vooronderzoek had zjjn start in het voorjaar van 1962. Twee dagen per week, donderdag en vrijdag, staan ze terecht, 'n Routinezaak voor de zes verdachten zo langzamer hand. Kuhr kijkt nóg eens omhoog naar de perstribune en geeft een tweede knipoog weg. Schalks is komt hij ov te verstaan. niet het gepaste zó en niet anders :r- Die knipoog, wel Getuigen Eerste aanklager (Staatsan- walt) in het proces is Gerhad Ott; zijn assistent heet Rein- hard Roth. De eerste is 43. de tweede 36 jaar oud. Staatsanwalt Ott zal later in zijn kamer op de 7e verdieping van het gebouw C. zeggen: „Het moeilijkste voor het Openbaar Ministerie, voor mij als Staatsanwalt en m'n colle ga Roth, is natuurlijk dat de voornaamste getuigen dóód zijn. Dat zijn de slachtoffers, nietwaar? Wat u nu in dit pro ces als getuigen heeft gezien, zijn mensen die tot hetzelfde onderdeel behoren als de ver dachten. Mensen, die er bij stonden en er naar keken..." „En ze houden elkaar constant de hand boven het hoofd. Dat is erg frustrerend. Het maakt in ieder geval óns werk extra zwaar. Maar ja, nu moet u niet denken dat ik ze niet ver oordeeld krijg? Al die Alte Ka meraden-getuigen ten spijt....!" De eerste getuige van deze procesdag héét Tillich, is 50 jaar' oud, maakte destijds deel uit van het Polizei Bataillon 306. Hij is in 1962 voor de eer ste keer door de onderzoek- rechters verhoord en moet nu over zijn getuigenis van toen worden ondervraagd. Hij is een emotioneel mens. Roep gelijk al: „Ze hebben me destijds Hauptmann Kuhr als „boeman" willen voorstellen tijdens het onderzoek. Steeds zeiden ze: .Maar u móet toch geweten hebben dat..." en :„U móet toch gezien hebben dat..." Toen heb ik gezegd: meneer de onderzoeksrechter. Krieger hee- te hij, u kimt toch ook niet correct antwoorden, als ik u vraag wat u twintig jaar gele den op die en die dag en op die en die plaats voor bridge- kaart in uw handen kreeg?" De voorzitter van het „Schuwrrgericht" blijft ijzig kalm. Hij begint met de onder vraging. Over wat er in Pinsk gebeurde. De president: „U was ten tijde van het misdrijf, waarover het in dit proces gaat Oberwacht- meister bij de le Kompanie van het Polizei Bataillon 306, onder leiding van Kaaptmann. Landwehr. Ja?" Getuige: „Stimmt". Pres.,Wat was precies uw functie?" Get.: „Ik ivas administra teur in de Bataillonstaj" Pres.: „Bent u tijdens uw ver blijf in Pinsk ooit wel eens bij de zogenaamde SD Ausstenstel- le geweest?" Get.: „Nee". Pres.: „Wist u dat ze beston den?" Get.: „Ja". Pres.: „Wat was naar uw we ten de opgave van de Aussen- kommandos?" Get.: „Het in beslag nemen van levensmiddelen" Pres.: „Als er ooit iets „voor viel" ging dat dan over uw schrijftafel?" Get.: „Nee. Ik schreef al leen het aantal eieren op en hoeveel kilo lever er in beslag genomen werd". dient zij bij de ondervraging van processtuk 2060. De verde digers hebben geen behoefte te interveniëren. Een van de twee verdedigers van de ex-Haupt- mann Kuhr, een roodharige advocate van verblindende schoonheid, Frau Laue, verdoet haar tijd met het tekenen van poppetjes. De getuige verteld, dat hij af wist van het getto. Hij wist hoe de joden moesten worden behandeld als ze buiten het getto waren. Ze moesten een „Ausweis" hebben, ze mochten niet op het troittoir lopen. Pres.: „Maai- wist u niets van dat bevel om ze uit het getto te halen en ze naar een groeve te brengen, de executieplaats, waar ze werden neergeschoten". Get.: ..Nee, bij ons was daar bestimmt niks van bekend". Pres.: „Wat weet u van de verdachte Kuhr?" Get.: „Hij was iemand, die zich noch afbeulde, noch de kantjes er af liep. Zijn motto wasoverleven. Zoals bij ons alleen in het bataillon. Hij ivas net zo dapper en net zo laf als wijallemaal". Men heeft niet zoveel aan deze getuige. Staatsanwalt Roh moet toch nog even een rot op merking kwijt. Hij zegt: „Bitte. meneer de getuige, u bent nu weer politie-ambtenaar. U schreeuwde net zo heftig over het verhoor in 1962. U zóu be paalde dingen toch gezien heb ben, u zóu bepaalde dingen toch geweten hebben. U stelde dit voor als suggestieve ver hoormethoden. Maar als u nu als politie-ambtenaar proces verbaal opmaakt van een ver keersovertreding, dan zegt u toch ook wel eens: „Maar me neer, u móet die auto toch van rechts hebben zien komen of u hóórde dat stoplicht toch ge zien te hebben...?" „Nah, was. zegt de Stuk 2066 Rijstebrij een rijstebrij. In de zaal blijkt men er op deze zoveelste zit tingsdag aan gewend. Iedereen in de zaal fröbelt op zijn ma nier wat aan, om de tijd door te brengen. Rijstebrij. „Nee de Joden zijn niet door mannen uit mijn Kompanie weggevoerd, meneer de president". „Slaan we daar nog even processtuk 2016 bij na..." Een verdediger: „Meneer de voorzitter, u heeft het waarschijnlijk over stuk 2017..." „Ja, dat klopt, verzeihung". „U weet af van dat neerschiet-be- vel. Vond u dat bevel rechtma tig?" „Nee, ik vind het on- rechtmatig". „Vónd?" „Nee vind". Geen verdere vragen. Een andere getuige, Franz Schallek, 60 jaar, politie-amb tenaar in Essen, wordt voorge leid. Hij was toevallig in Pinsk toen de gettoontruiming plaats vond. Hij was motor-ordonnans en naar Pinsk gekomen om be velen en post af te halen. Hij moest overnachten in het Sol- datenheim van Pinsk. 's-Avonds kwaren er SD-mensen binnen („zwaar bezopen...") en die vertelden, dat ze die dag een paar duizend Joden hadden „umgelegt" bij een groeve. „Ze zeiden dat als ik zin had, ik de andere dag kon komen kijken en hoe dat ging, meneer de president". „U bent gegaan?" informeert de president. Ja. En op de vraag, wat hij toen gezien heeft, komen de volgende gegevens. De afstand tussen het getto en de execu tieplaats was ongeveer ander halve kilometer. De kolonne Jo den liep over een landweg. Ge tuige Schallek moest met zijn motor af en toe stil houden omdat hem wat Joden in de weg liepen. Bij de groeve zag hij hoe de Joden zich moesten uitkleden. Steeds in groepen van zes. Daarna gingen ze de groeve in, gingen op hun buik liggen bij de lijken en kregen van twee SD-mensen een nek schot. „Hoe lang hebt u daar staan kijken?" vraagt de president. "Bewacht zur Grube ge bracht, erschossen". Bewaakt naar de groeve gebracht, neergeschoten Twintig minuten onge veer, toen moest ik iveg om te gaan kotsen. „Uit processtuk 2606 blijkt, dat u in 1964 heeft toegegeven, dat u twee tot drie uur bij de exe cutie aanwezig bent geweest..." „Nou ja, meneer de presi dent, 1964 Nou laat het een „knappe Stunde" zijn ge weest. De slachtoffers gedroegen zich voorbeeldig, zegt de getuige nog. Ze schreeuwden niet, de den wat hun bevolen was. Zelfs toen een SD-man een baby uit de armen van een moeder rukte, viel er geen kik. Alleen maar een schot. Pijn Pres. Hoe hebt u dit alles erva ren? Get.: „Als gruwelijk". „En" na enig nadenken „als zeer betreurenswaardig" Verder geen vragen. Ach, je zou verslaggever van twee van die procesdagen na tuurlijk de exacte notulen kun- Maar het doet allemaal te veel pijn. Zelfs de nauwgezetheid, waarmee men dit proces voert iets zeer positiefs toch doet pijn. De beleefdheid, de ogenschijnlijk gewetensvolle opstelling van de getuigen doet pijn. Het tussentijds gegaap van rechters en aanklagers, het tijdverdrijvend gepriegel der aangeklaagden, doen pijn. Misschien is het daarom dat een Engelse collega van mij op het lampekapje boven zijn schrijftafel op de perstribune met balpen neerkraste: „Fuck the jury, the attorney too and the accused and the press". Het blijve onvertaald. Verder geen commentaar. Wél veel vragen. "af 20 maart krijgen Amsterdam groot gedeelte van Noord- gefluorideerd drinkwater te kn. Dat is het tastbaar resul- ran de recente uitspraak van terdamse gerechtshof. Het ietigde het vonnis, van mr. onze ^ische medewerkster Bloemarts. President van de I tense rechtbank in kort geding, *5 het Provinciaal Waterlei- <PWN Noord Holland t werd on de toevoeging van het drinkwater een half te schorten Dit gebeurde op "tiari, één dag voordat de maat- togevoerd zou worden De opzet kt in dat halve jaar 6 Aals- meerse bloemenkwekers, die het kort geding hadden aangespannen, de om vang van de schade zouden gaan be palen. die hun bedrijven zouden lij den als fluoridering werd ingevoerd. Uit onderzoek van een proefstation was al gebleken dat vooral snijbloe men, als fresia's tulpen en anjers sneller verwelken als zij worden be sproeid met gefluorideerd water. De discussie rond de fluoridering van drinkwater is in ons land al ruim tien jaar aan de gang. In 1960 adviseerde de gezondheidsraad tot toevoeging in het leidingwater over te gaan. De nota volksgezondheid van 1966 noemt de toestand van het Neder landse gebit zorgwekkend Sommige tandartsen willen zich niet meer vestigen in gebiede». waa* ongefluori- deerd water wordt verstrekt. De waterleidingwet en het daarop gebaseerde waterleidingbesluit geven de wettelijke basis om de fluoridering te realiseren. Artikel 4 van dit be sluit bepaalt dat de eigenaar stoffen mag toevoegen tei bereiding van drinkwater. Gaat het om stoffen door middel van drinkwater aan de verbruikers te doen toekomen, dan is vergunning van de minister ver eist. Er is dus een vergunning van de minister vereist voor fluoridering. De eigenaar van een waterledingbedrijf is meésbal de provincie of de ge meente. Vandaar dat felle discussies tussen voor- en tegenstanders zich vooral afspelen op provinciaal en ge meentelijk niveau. Is eenmaal het besluit gevallen de minister om een vergunning te vragen, dan wordt deze praktisch steeds verkregen Wel worden er aan de vergunning be paalde voorwaarden verbonden. Eén van de voorwaarden is dat "ten be hoeve van gebruikers in het dis'tri- butiegebied die blijk geven van overwegende bezwaren tegen het gebruik van gefluorideerd drinkwater, een voorziening moet worden getrof fen, die "het .hen mogelijk maakt over ongefluorideerd drinkwater te beschikken". Er moet dus "alternatief" water te verkrijgen zijn. Deze voorwaarde is het resultaat van een procedure die een aantal tegenstanders van fluoridering uit Utrecht hebben aan gespannen. De wet beroep admini stratieve beschikkingen <BAB) geeft de mogelijk om de vergunning van de minister aan te tasten op een aantal gronden. De procedure wordt gevoerd voor de Raad van State. Deze adviseert de minister: een ad vies dat de minister in dit geval heeft overgenomen in het koninklijk besluit van 14 augustus 1970. Hierin werd beslist dat het overheidsbedrijf dat niet voor "alternatief" drink water zorgt, onzorgvuldig handelt. In deze uitspraak vond dus het "recht op ongefluorideerd drinkwater" er kenning. Dit werd gemotiveerd met de overwegingen dat drinkwater tot de eerste levensbehoefte van de mens hoort en dat bovendien het waterleidingsbedrijf een monopolie positie bekleedt. Voorwaarde Het Amsterdamse bedrijf had dan ook aan deze voorwaarde voldaan. Zy leed door de uitspraak van de j Haarlemse rechter zelfs aanzienlijke j schade doordat zij al een aantal tankwagens had gehuurd om niet- gefluorideerd water uit Weesperkars- pel naar een aantal tappunten in de stad te rijden. Waarom hadden de Aalsmeerse bloemenkwekers dan in eerste in stantie succes bij de behandeling van het kort geding? Dat kwam omdat de president de voorzieningen via deze tappunten volstrekt onvoldoen de vond voor grootgebruikers. Boven dien en dit volgt eigenlijk al uit dit eerste punt meende de presi dent dat de "overwegende bezwaren van de gebruikers" niet alleen hoef den te bestaan tegen het drinken van dit water, maar ook tegen toe passing van dit water in hun bedrijf. Deze redenering heeft het Hof niet overgenomen. Noch de waterleiding wet. noch het waterleidingbesluit. noch de vergunningsvoorwaarden verplichten de provincie om er voor te zorgen dat het drinkwater ge schikt is om te worden gebruikt voor andere doeleinden. Is het water niet geschikt voor bepaalde bedrijfsdoeleinden, dan moet het bedrijf zelf maatregelen treffen. Dit kan b.v. door het water te behandelen of van elders water van de gewenste samenstelling te betrekken. Onrechtrpatig Wel kan de rechter nog bekijken of het handelen van de overheid het waterleidingbedrijf dus geen onrechtmatige daad oplevert doordat het onzorgvuldig was het bedrijfs belang van de afnemers te negeren. De burgerlijke rechter is niet gauw geneigd de overheid of een over heidsbedrijf van onzorgvuldig hande len te betichten. De overheid moet immers een zekere ruimte hebben om een beleid te voeren Als de rechter zich daarin gaat mengen, gaat hy te duidelijk op de stoel van het administraief bestuur zitten.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1972 | | pagina 9