:3e Brauw zit graag voor een
dubbeltje op de eerste rij
IN WETSWINKELTJES IS HET RECHT TE KOOP
Uitgeverijen exploiteren oorlog met
zorg
ERDAG 26 FEBRUARI 1972
LEIDEN In Nederland is
er bijna geen gebied te beden
ken dat niet tot in details gere
geld is in wet, verordening, col
lectieve (arbeids) overeenkomst,
statuut of reglement. Vooral
door de sociale wetgeving is een
heel nieuw terrein aan het
recht toegevoegd. Armenzorg
werd recht op bijstand. Daar
naast komen er allerlei wette
lijke regelingen, met mogelijk-
Van onze
juridische medewerkster
heden van beroep op de admi
nistratieve rechter of de kroon.
Het uitgangspunt "ieder wordt
geacht de wet te kennen" wordt
steeds verder uitgehold. Door
dat het informeren van de men
sen over hun rechten sterk ach
ter is gebleven bij het formu
leren van die rechten, is er een
leemte ontstaan: een leemte in
de rechtshulp.
Wie moet hiervoor op het
matje geroepen worden? Is het
de advocatuur? Al eeuwenlang
het armenrecht werd al in
1462 geregeld is de advocaat
de man die de mensen moet
helpen bij het opstellen vaneen
brief, het uitleggen van een
contract: hij moest ook toen
al met goede manieren, ver
stand en rijpe raad begaafd
zijn.
Winkeltjes
Vreemd genoeg zien wij dit
soort hulpverlening weer ont
staan, nu in de vorm van
rechtswinkeltjes, bemand met
studenten. Zo wordt in Utrecht
op een tiental adressen bij de
studenten thuis voor de buurt
genoten spreekuur gehouden. Ie
der krijgt gratis advies: zijn er
"gerechtelijke stappen" nodig,
dan wordt de zaak in behande
ling genomen.
Tilburg heeft de langste er
varing. Daar draait al sinds
1969 een rechtswinkel. Hij loopt
goed. Zo'n 30 a 40 klanten wor
den er wekelijks geholpen. De
rechtswinkeliers kunnen ook te
vreden zijn over de gevoerde
processen. Overigens kan er al
leen geprocedeerd worden voor
administratief-rechtelijke col
leges en de kantonrechter, om
dat de advocaat nu eenmaal het
proces-monopolie heeft voor
rechtbankprocedures.
Naast deze rechtswinkels is er
het instituut van de sociale
raadsman. Deze uiterst nuttige
vorm van hulpverlening wordt
door gemeenten georganiseerd.
Dan zijn er de vakbonden, met
jaarlijks duizenden adviezen,
en niet te vergeten de deur
waarders.
Deurwaarders
Vooral de deurwaarders on
dervinden schade van de activi
teiten van de rechtswinkeltjes.
Het kantongerecht was bij uit
stek het terrein van de deur
waarderskantoren. Vreemd ge
noeg is er van die kant nog
geen protest gehoord.
Misschien zien de deurwaar
ders deze hele zaak als een
voorbijgaande gril. Het is ook
niet uitgesloten dat, als het
ernst wordt met de nota-Post-
humus de studenten minder
krijgen voor dit soort werk. Of
de rechtswinkels blijven door
draaien zal dan in hoge mate
afhangen van de vraag of de
faculteit bereid is dit werk van
de student te waarderen als een
studie-prestatie.
Ook de advocatuur maakt
zich nog weinig zorgen over het
terreinverlies. Dit is voor haar
ook geen nieuw verschijnsel.
Accountants hebben het belas
tingrecht al weggeknabbeld. De
advocaat die zich ging specia
liseren op het nieuwe EEG-
recht kwam vaak van een kou
de kermis thuis. Het aantal za
ken bleek te gering om dit spe
cialisme lonend te doen zijn.
Pro-deo
Numeriek breidde de- balie
zich de laatste 25 jaar nauwe
lijks uit. Wel ontstonden er
mammoetkantoren, met als ba
sis een cliëntenbestand uit het
bedrijfsleven. De pro-deo prak
tijk wordt als een blok-aan-het-
been ervaren. Pas onlangs is
men begonnen met een accoun-
te krijgen in de vraag hoeveel
geld er eigenlijk in de behande
ling van deze kosteloze zaken
gaat zitten.
Vooral onder de druk van de
Jongeren komt de advocatuur
enigszins in beweging. Er ont
staat kritiek van binnenuit. Het
gaat niet aan de drempel voor
de gewone burger steeds hoger
te maken, zo stelt de Jonge ba
lie. De uur-tarieven zijn nu al
dik boven de honderd gulden.
Wil de balie de individuele
cliënt niet verliezen, dan zal zij
zich praktischer op moeten stel
len. In Den Haag wordt al ge-
experimenteerd met een wijk
spreekuur.
Vele zaken kunnen met een
verwijzing naar een bepaalde
instantie of een mondeling ad
vies worden afgedaan. De ad
vocatuur wordt sterk belem
merd in het zoeken naar meer
aangepaste vormen van rechts
hulpverlening door haar verou
derde structuur en "ere-code".
Ook is de balie steeds huive-
tantsonderzoek, om enig inzicht
rig geweest zich uit te spreken
over politieke kwesties. Zouden
al deze remmen niet hebben be
staan, dat had de balie ver
moedelijk allang aan de bel ge
trokken bij regering en parle
ment om te zoeken naar een
oplossing voor het nijpend te
kort aan rechtshulp.
In de kou
Want hoewel sociale verzeke
ringen allerlei risico's hebben
overgenomen, blijft de burger
op het punt van de rechtshulp
in de kou staan. Uit het recente
antwoord van de minister op
een vraag van het parlements
lid mr. Wiebenga over de ge
brekkige rechtshulp aan on- en
minvermogenden, blijkt dat de
minister dit niet zo ziet.
Het antwoord komt er op neer
dat het allemaal wel meevalt
met die rechtshulp en vooral
met de betaling ervan. De lan
delijke deken van de orde van
advocaten heeft hierop in een
felle brief aan de minister ge
reageerd.
Afgelopen weekeinde heeft de
advocatuur gecongresseerd over
de eigen structuur en de moge
lijkheden voor een grotere
maatschappelijke betrokken
heid. Gezocht wordt naar vor
men van samenwerking met de
alternatieve rechtshulp. 'Hope
lijk gaat de balie de boot niet
missen. Wetswlnkels zijn nuttig.
Zij maken het recht weer tot
„gemeen-goed". Maar wetswin-
kels hebben ook een aantal be
perkingen zoals gebrek aan
continuïteit telkens andere
studenten en gebrek aan be
scherming van de cliënt. Wat
gebeurt er met de gegevens».
Advocatuur en wetswinkels
hebben elkaar nodig. De Ut
rechtse hoogleraar prof. mr. A.
A. G. Peters ziet in deze "op
positionele rechtshulp" een be
langrijke stimulans voor een
rechtsontwikkeling waarbij niet
de staat maar het individu cen
traal komt te staan. Een essen
tiële voorwaarde hiervoor is wel
dat de service-verlening plaats
vindt door organisaties die on
afhankelijk zijn van de over
heid.
«el sneller dan gedacht, nadert
,(nag dat de universiteit een dras-
gjie hervorming van het onderwijs
doorvoeren. Die hervorming zal
eje moeten leiden, dat veel meer
yenten in korter tijd een effectie
ven goedkoper opleiding kunnen
ten. De hervormingsmaatregelen
eten de naam meegekregen van
„schepper", de regeringscommis-
o£ voor het wetenschappelijk on-
|s, dr. K. Posthumus.
■f-US,
J. Th. J. van' den Berg
medewerker
Leiden
rtVer de Posthumus-structuur is al
q geschreven en de belangrijkste
trekken ervan veronderstel
nij de lezer dus bekend. De argu-
lt ten voor de herstructurering wa-
in volgorde van belangrijk-
eisen van onderwijskundige
algemeen maatschappelijke
tenslotte financieel-econom.
Van die argumenten en de
>rde ervan is dr. Posthumus zelf
•rjegaan en oud-minister Veringa
deze overgenomen bij de aan-
)Jing van het wetsontwerp, dat de
nerwijshervorming mogelijk moest
ten. Duidelijk was daarbij, dat
heren ervan overtuigd waren,
as de herstructurering nog wel een
etal Jaren in beslag zou nemen.
de Staten-Generaal er de prin-
van hadden goedgekeurd.
Andere aanpak
Men dient zich namelijk te reali
seren, dat deze herstructurering een
fundamenteel andere aanpak van het
onderwijs zal eisen, niet in het minst
doordat ze een sterk veranderde at
titude van de docenten vereist en
doordat vooral in het eerste studie
jaar (propedeuse) een zeer inten
sieve begeleiding van de begimiende
student noodzakelijk is. Zowel die
student als zijn docent moeten in
één jaar tijds redelijkerwijs kunnen
uitmaken of verdere studie verant
woord is. Waarschijnlijk zal zelfs op
den duur personeel full-time moeten
worden vrijgemaakt voor dit prope
deuse-onderwijs, dat alles weg zal
hebben van intensief vormingswerk
Op dit soort van vernieuwde aan
pak is de huidige universiteit noch
mentaal, noch praktisch berekend.
Tevene ontbreekt het personeel en
het lesmateriaal, dat voor zulk on
derwijs geëigend is. Dat hoeft geen
ramp te zijn, als het wetenschappe
lijk onderwijs voldoende tijd en ex
perimenteerruimte krijgt om zich op
deze herstructurering in te stellen.
Daaraan dient vooraf te gaan, dat
binnen het w.o. de zin en juistheid
van de herstructurering a la Posthu
mus wordt ingezien. Op dit moment
is echter de acceptatie allesbehalve
algemeen.
Onrust
herstructurering is dat de onrust die
nu nog heerst als gevolg van de door
voering .van de wet op het universi
taire bestuur min of meer zal zijn
uitgewerkt. Zolang grote onzekerheid
heerst over de vraag wie binnen de
universiteit wat te zéggen heeft, is
er geen klimaat voor belangrijke
onderwijshervormingen aanwezig.
Men kan van een universiteit niet
in redelijkheid eisen, dat ze het ene
jaar begint met de doorvoering van
drastische hervormingen in de wijze
van besturen en meteen het jaar
erna de verantwoordelijkheid draagt
voor drastische hervormingen van
een van haar belangrijkste taken.
Met andere woorden: te grote
haast ei. te grote zuinigheid zijn bij
na zeker dodelijk voor de nu beoog
de herstructurering en daarmee voor
het wetenschappelijk onderwijs als
zodanig. Daarbij zie ik nog af van
het probleem, dat men van veel we
tenschappelijk en technisch-admini-
stratief personeel, vooral van de ou
deren onder hen, eenvoudig niet
mag eisen dat het de geeste
lijke spankracht opbrengt om in
twee a drie jaar tijds zijn hele „fra
me of reference" overhoop te laten
gooien en dan nog loyaal mee te
blijven werken, ook.
Tot woensdag 9 februari Jongstle
den had ik met dit soort opmerkin
gen het gevoel wagenwijd open deu
ren in te trappen. Op die dag echter
kwam de minister, belast met het
wetenschapsbeleid, met zijn wijzi
gingsvoorstellen op het ontwerp van
wet tot herstructurering van 't we
tenschappelijk onderwijs. Daaraan
werden vele papieren druks toege
voegd met toelichting en bijlagen.
Structuur
Belangrijkste wijziging: in sep
tember 1973 (volgend jaar dus) moet
de Posthumus-structuur ingaan, de
herprogrammering der studies moet
dan maar klaar zijn. Dit alles onge
acht de datum waarop de Kamers de
wet, al dan niet geamendeerd, aan-
nemen. Naast deze datum vormen
alle bijlagen evenzovele aanwijzin-
gen dat de heer De Brauw de hele
i argimentatie voor de herstructure-
ring overhoop heeft gegooid en één
j argument ver boven alle andere
j heeft gestelddat van de bezuini-
j ging. Een argument dat op langere
i duur een belangrijke rol zou kun
nen spelen als bijverschijnsel van
herstructurering, maar een rampza
lig argument op korte termijn.
Geen zinnig mens twijfelt aan de
noodzaak van bezuinigingen en be
leidsombuigingen in het overheids
beleid; geen zinnig mens twijfelt
aan de noodzaak om door beleidsom
buiging de tot absurde hoogten ge
stegen kosten van het wetenschap
pelijk onderwijs en onderzoek weer
in de greep te krijgen. Om daar de
herstructurering van het weten
schappelijk onderwijs voor te gebrui
ken, door het tempo van hervor
ming tot absurde hoogten op te Ja
gen, is levensgevaarlijk en onver
antwoordelijk.
hele herstructurering ofwel helemaal
mislukt, ofwel nooit behoorlijk van
de grond komt.. Dan ontstaat dezelf
de ellendige situatie als bij de uitvoe
ring van de Mammoetwet.
Achter wagen
De Brauw's aanpak is ook onver
antwoordelijk, want het paard wordt
erdoor achter de wagen gespannen.
Immers, bij onvoldoende voorbe
reiding van de ingrijpende herstruc
turering leidt dit tot ongeordende sa
menpersing van de huidige program
ma's binnen de voorgeschreven ter
mijn van vier jaar, zonder afweging
van het hoe en wat daarvan en zon
der de noodzakelijke begeleiding van
de toekomstige docenten. Onvermij
delijke gevolgen zullen zijn: dras
tische daling van het (toch al niet al
te hoge) onderwijspeil; nog veel gro
tere inefficiëntie van het weten
schappelijk onderwijs; stijging van
het aantal mislukte studenten. An
ders gezegd: door de financiële ar
gumenten voor de herstructuering
voorop te stellen, maakt men de an
dere argumenten van Posthumus
kapot. Trouwens mislukte studen
ten kosten veel geld en teruggelopen
produktiviteit van afgestudeerden
nog veel meer. En tenslotte: terwijl
de minister voor een dubbeltje op i niet
de eerste rij wil zitten, loopt het be- kost veel tijd. Dat revolutionaire
kwame universiteitspersoneel tegen j minderheden daar bezwaar tegen
goed geld de zaal uit. i hebben, is jammer; als een minister
Of men dat nu leuk vindt of daar niet aan wil geloven, kunnen
hervorming de consekwenties catastrofaal zijn.
Hopelijk tonen de Staten-Generaal
wat meer geduld, ook al beseft ieder
een dat de herstructurering twlnttig
jaar te laat komt.
ms Jacobs, nu hoofdredacteur
„Achter het Nieuws," ietwat
gfijnnig overkomend in vraagge-
kken, die hém als „slachtoffer"
>en is heel gedecideerd: „Na al-
wat ik geleerd heb als televisie-
laggever, hoe ik heb gezien
e rmee je de mensen op hun hart
t... en dan niet één. maar wel
^duizenden, vaak hónderdduizen-
want je komt de huis
eier binnen... dan zeg ik néé! Er
'jen grens. Wat ze zaterdagavond
Irandpunt maakten, dat gesprek
die familie Aus der Fünten,
ging naar mijn gevoel heftig
de streep! Met dat soort onte-
jit gegrien kwéts Je duizenden
'olgenoten..."
vraag was of Jacobs en Co.
.aks met camera en microfoon in
Bredase struweel tijdig positie
hebben gekozen om de vrijla
ting van „De Drie van Breda" te
registreren en door te geven. Niet
waar; tenslotte kwam Pier Tania
zeer onlangs ook voldaan, maar
even goed geniepig verslag doen
van alle rotzooi in het Spaanse
Baskenland.
Belangrijke jongens
„Ik wil er niet eens over piékeren
om ook maar wat aan die vrijlating
van „de drie van Breda" te doen",
zegt Hans Jacobs, „ik heb zelf als
heel jong journalistje de grote tri
bunaalzaken tegen de echt belang
rijke jongens moeten volgen. Ik heb
een jaar of vier, vijf geleden nog
de rechtzaak tegen Harster, Zöpf en
Fraulein Slottke in München ge
daan.
Eiohmann was al kapot en daarna
kwam ik in een gemoedstoestand,
die Biesheuvel vorige week in een
uitzending van „Hier en Nu" ter
sprake bracht: je moet jezelf een
beetje bevrijden.
Dat voelde ik ook... nadat Stangl in
West-Duitsland had terechtgestaan
en door een wonderbaarlijk ingrij
pen van bovenaf een natuurlijke
dood gestorven was, toen dacht ik:
nou Mengele nog en dan zijn we
van de rotzooi af. Maar die be
roemde drie van Breda..! Bij mij
zullen ze nóóit voor de lens komen.
Ze mogen van mij terug naar
Duitsland, maar daar moeten ze
dan wél terstond dood gaan, vind
ik.."
Geschreven
De vraag echter, waarom het in dit
hele lange artikel gaat, luidde: hoe
komt het dat er 27 jaar na een
oorlog (de tweede wereldoorlog van
de twintigste eeuw) nog steeds da
gelijks gepraat en geschreven wordt
óver die oorlog. En dat nou die
„Drie van Breda" tussen de coulis
sen lopen ^e schuifelen, is in feite
een bijzaak.
Een telefoontje naar drs. E. Groene-
velt, bibliothécaris van het Rijksin
stituut voor Oorlogsdocumentatie te
Amsterdam. Is onze indruk juist,
dat naar mate de jaren vorderen,
er steeds méér gepubliceerd wordt
over de Tweede Wereldoorlog? Ja,
die indruk is juist!
Drs. Groenevelt meldt momenteel in
zijn bibliotheek de beschikking te
hebben over 35.000 boeken, die qua
onderwerp de Tweede Wereldoorlog
betreffen, 't Gaat maar door; het
lijkt alsof er aan die Tweede We
reldoorlog nooit een eind komt. In
het jaar 1968 werd de bibliotheek
van het Rijksinstituut 363 publica
ties rijker, in 1969 waren het er 399
(waarvan 47 Nederlandse), in 1970
(„Jubileumjaar," akelig woord)
kwamen er 632 geschriften bij en
voor 1971, nog niet geturfd, houdt
nen het op circa 400.
„Kom vanavond met verhalen.."
Dat is de eerste regel van een kort
gedicht van Leo Vroman. Wellicht
het mooiste, dat ooit over die ver
rekte Tweede Wereldoorlog is ge
schreven. Het minieme poëem ein
digt met de woorden: „En herhaal
ze duizend malen/alle malen zal ik
wenen..."
Omdat je toch doende bent in dat
wat muffe gebouw van het Rijksin
stituut voor Oorlogsdocumentatie,
leg je Vroman's dichtregel voor aan
prof. Lou de Jong, directeur van
het Rijksinstituut.
Dieper ingewerkt
De vraag luidt: hoe komt het dat
Nederland maar dóór blijft schrij-
discussiëren over WO II?
Prof. L. de Jong, ietwat verrast:
„Je kunt de situatie van Nederland
in die Tweede Wereldoorlog nauwe
lijks vergelijken met die van andere
West-Europese landen. Het trauma
Uitgeverij Meulenhoff (zegsman
Th. Sontrop): „We hebben de drie
delen van Weinreb gebracht. Daar
na het boek van Miodrag Bulatovik
„Geef mij maar oorlog," maar dat
meer belletrie.. En ja, wat blijf;
er over. Pulplectuur, zeg ik maar;
'n heleboel uitgeverijen exploiteren
de oorlog met zorg. Wij niet."
De Arbeiderspers (redacteur Martin
Rost: „Onze hit van het jaar moet
worden de heel nieuwe biografie
van Adolf Hitler door Werner Ma-
ser. Legende, Mythus und Wirk-
lichkeit, in vertaling natuurlijk.
Volstrekt onverdachte bron, einde
lijk eens de werkelijke contouren
van Hitier, los van die vooringeno
menheid of het nou een gek en een
monster is geweest... dat ontdekt de
van een oorlog, een bezetting heef t ^ezer wel.. En dan azen we ook
bij ons dieper ingewerkt dan elders.
Het was voor ons de éérste con
frontatie; Duitsland, Frankrijk en
België hadden het al een keer mee
gemaakt.
En dan die hongerwinter van '44-
'45. dat is in de geschiedenis van
West-Europa een feitelijk unieke
zaak. Daar komt nog bij dat de
Hollander beschouwelijk van aard
is... Na 1945 had hij een poosje af
keer van alles wat met die oorlog
te maken had... Pas in de Jaren '55
kwam de belangstelling weer. dat
kwam eigenlijk voort uit het feit,
dat je toen voor het eerst weer in
Duitsland de neonazisten weer aan
het werk zag, hakenkruizen klad
deren, vernieling van Joodse be
graafplaatsen en zo. Von Thadden
klom op de kansel, het proces tegen
Eichmann was op weg."
„En," - prof. L. de Jong zegt het
zonder kapsones - „ik was net op
de televisie begonnen met mijn se
rie „De Bezetting..."
„Kom vanavond met verhalen.."
Nou, als de bliksem dan, zeggen de
uitgevers. Want de Tweede Wereld
oorlog doet het 27 jaar na dato nog
enorm. We hebben op maandag
eens wat rondgetelefoneerd - met
die „Drie van Breda" in het achter
hoofd uiteraard - en dat leidde tot
de volgende turflap. Dr L Jong
.nog op het boek, wat Albert Speer
j aan het schrijven is na zijn twee
delen memoires, 't Gaat over het
Neurenberg-syndroom. En moet ik
I ik als uitgeverijman nog zeggen, dat
we nog stééds zitten te wachten op
een goed boek, géén zwart-wit-poc-
i ketje, over een man als Goebbels.
En wat denk je van Göring...?"
Kom maar op met die verhalen. De
Zuid-Hollandse Uitgeverij te 's-Gra-
venhage bracht een boek op de
markt van Erik Hazelhoff Roelfge-
ma, 55 jaar nu, ooit een fenome
naal jachtvlieger, daarna adjudant
van koningin Wilhelmina en vervol
gens ook nog eens - wat kan een
mens al niet doen in z'n leven als-
ie even een hoge borst op zet! -
schrijver van het boek „Soldaat van
Oranje. Erik H. R." zit er al over de
100.000 heen; zijn Engelse vertaling
is in de handen van een drukker.
Prof. L. de Jong weet het met zijn
serie „Het Koninkrijk der Nederlan-
den in de Tweede Wereldoorlog"
i (drie delen verschenen nu; tien in
j de planning. De Jong: „maar ik
zie aankomen, dat ik daar* overhéén
ga. Ik mik op 1984 dan wil ik klaar
zijn en ik dacht dat dan ook ons
Rijksinstituut voor Oorlogsdocumen
tatie kan worden geliquideerd, want
dat is ten slotte een tijdelijk bu
reau..."
Laatste punt. Nog gauw even de
grote „oorlogs-uitgevers" rond. De
constatering is. dat na de vrijlating
van drie van de laatste vier „Span-
dau-ge vangenen" (alleen Rudolf
Hess zit thans nog in gewatteerde
kluisters, maar uitgeverij „In den
Toren" te Baarn heeft in zijn na-
Jaarsaanbieding een Hess-biografie,
dus geen gezeur) top-hits gemaakt
hebben van hun memoires. Vooral
Albert Speer leek Eddy-ready-go
himself; hij gaf zelfs nog een stuk
van zijn royalty's weg aan Israël.
We krijgen Reinald Kuipers, redac
teur van uitgeverij Em. Querldo
aan de telefoon. In Amsterdam. En
Kuipers zegt: „Natuurlijk zouden
we dat soort manuscripten nóóit
uitgeven...!
-Vraagtekens aan déze kant van de
lijn.
R. Kuipers zegt dan: „Ik neem het
u niet kwalijk hoor, maar wist u
dan niet dat de heer Emanelil Que-
rido en zijn vrouw nagenoeg gelijk
tijdig in Sobibor zijn vergast?"
Hoe breng je in een slotzin het
schaamrood op je kaken over?
„Kom vanavond met verhalen..."
„Kom vanavond met verhalen...*
-Nooit bij stil gestaan.
-De vraag aan alle uitgeverijen was
bondig geformuleerd: „Kötalla kan
nauwelijks nog zijn mond open
doen. Maar Fischer en Aus der
Fünten zouden wellicht na hun
vrijlating een vorm van memoires
kunnen neerschrijven en pogen die
in Holland te boekstaven Hoe rea
geert u al/ !ftgever bij zo'n aanbie
ding?