PIONIER naar JUPITER Vlucht van twee jaar over bijna miljard kilometer M f yyj Sneller dan ooit uinr, „levende" planeet met rIAKji (goede) kans op leven FOTO'S r. - METINGEN LEVEN PAGINA 10 EXTRA DINSDAG 22 FEBRH Amerika staat op het punt de verste „stap" van ooit in de ruimte te zetten. Op of kort na 27 februari wordt op Kaap Kennedy de 300 kg wegende onbemande Pionier-F gelan ceerd naar de omgeving van Jupiter, de grootste planeet van ons zonnestelsel. Na een vlucht van ongeveer twee jaar over ruim 800.000.000 kilometer moet de Pionier Jupiter op 1 60.000 km afstand passeren om met 1 3 instrumenten me tingen te verrichten en ook foto's te maken. In april 1973, wanneer deze Pionier-F nog onderweg is, wordt de Pionier- G van Kaap Kennedy gestuurd voor een vrijwel identieke missie. Het 'lanceervenster" voor de Pio nier-F loopt van 27 februari tot 13 maart a.s. Afhankelijk van de start-datum moet de Pionier tussen begin december 1973 en eind april 1974 bij de reuzenplaneet arri veren. De afstand die dan is afge legd is meer dan 2000 maal zover als de afstand naar de maan, acht maal zover als de Mariners moesten vliegen naar Mars en meer dan vijfmaal de afstand van de aarde tot de zon. De Pionier moet daar voor een aanvangssnelheid ontwik kelen van 52.143 km per uur, sneller dan ooit enig ruimtevoertuig gevlo gen heeft. Door deze aanvangssnelheid pas seert de Pionier reeds na elf uur de baan van de maan. een reis waar de bemande Apollo's ongeveer drie dagen over doen! Na de passage van Jupiter vliegt de Pionier verder, voorbij de banen van de buitenpla neten naar de interstellaire ruimte. Het zal het eerste ruimtevaartuig worden, dat ons zonnestelsel ver laat. De Pionier heeft noodgedwongen een andere energiebron aan boord dan voorgaande interplanetaire son des. Normale batterijen of brand- stofcellen kwamen niet in aanmer king omdat zij uitgeput zouden zijn voordat Jupiter wordt bereikt. Pa nelen met zonnecellen konden niet worden gebruikt omdat het zonlicht in de buurt van Jupiter te zwak is. De planeet staat ruim vijfmaal zo ver van de zon als de aarde. Bo vendien moeten de zenders aan boord Juist extra krachtig zijn, om mettertijd signalen over bijna een miljard kilometer afstand op aarde waarneembaar te maken. Over die afstand doen radioseinen. hoewel zij een snelheid hebben van 300.000 km per seconde, maar liefst 45 minu ten! Daarom krijgt de Pionier vier (op twee lange uitstekende armen bevestigde) kernreactortjes mee, die de totale energievoorziening voor hun rekening nemen. Het is voor het eerst dat dit systeem wordt toe gepast. Planetoïden Op weg naar Jupiter verricht de Pionier allerlei metingen in de in terplanetaire ruimte. Een bijzonder boeiend gedeelte van de reis is de vlucht door de meer dan 200 mil joen km brede gordel van planetoï den tussen de banen van Mars en Jupiter. Dit zijn om de zon wente lende brokken steen van zeer geva rieerde afmeting. Ongeveer 2000 van die brokstukken zijn gecatalogiseerd, maar er zijn er nog vele duizenden meer, naar schatting 50.000. Van de bekende varieert de doorsnee van 2 tot 752 km. De vluaht door deze gordel duurt 175 dagen. Men ver wacht niet. dat botsingen het ruim tevaartuig zullen beschadigen of vernietigen, maar die kans bestaat natuurlijk wel. Geleerden zijn uiter mate benieuwd naar de waarnemin gen, die de Pionier in deze plane- toiden-gordel zal verrichten. 1 400 aardes Jupiter is de grootste van de negen planeten van ons zonnestelselin volume ruim 1400 maal de aarde. Door het lichtere soortelijke gewicht is de massa slechts 318 maal die van de aarde, waardoor de aantrek kingskracht ook zoveel maal de aardsebedraagt. In totaal zijn er 32 manen van planeten in ons zon nestelsel bekend, waaarvan Jupiter er 12 heeft. Hun diameters varieren van 22 tot 5180 km. Ter vergelij king: de diameter van de aardse maan bedraagt 3476 km. De groot ste Jupiter-maan Callisto is groter dan de kleinste planeet Mercurius. Men vermoedt op grond van onregel matigheden in de banen van de manen, dat er nog twee kleine maantjes zijn, maar die werden nog nimmer waargenomen. In bijgaande tekening hebben wij enkele wetenswaardigheden omtrent Jupiter afgebeeld. Links en boven de banen van Mercurius, Venus, Aarde. Mars en Jupiter in de juiste onderlinge verhouding van hun ba nen om de zon en de gemdidelde af standen tot de zon. In de bovenste inzet in kartelrand rechts de Juiste Een tékening van de Pionier-F in de wereldruimte. De twee witte pijlen wijzen naar de vier kernreactortjes die op twee armen zijn be vestigd en die de gehele ener gievoorziening van de sonde moeten verzorgen. Zij zijn niet in, maar 'n stukje buiten de Pionier aangebracht om de gevolgen van de radioac tieve straling te beperken zonder een al te zware be schermende mantel om de kernbatterijen. De naar links boven stekende arm bevat aan het einde een magneto meter, die metingen omtrent het magnetisch veld van Ju piter moet doen. Ook deze meter moet zover mogelijk van het overige instrumenta rium verwijderd zijn. grootteverhouding van deze plane ten, getekend tegen de witte ach tergrond van een deel van de zonne schijf in dezelfde verhouding. Op deze schaal zou de gehele zonne schijf zo groot zijn als de volledige baan van Jupiter bovenin de teke ning. Hoewel Jupiter zeer veel groter is dan de aarde, draait de planeet veel sneller om de eigen as: een maal in de 9 uur en 55 minuten. Mede daardoor is de planeet sterk afgeplat aan de polen en uitgestulpt aan de evenaar. Deze snelle draaiing veroorzaakt mede de merk waardige banden, waaarin de atmo sfeer schijnt te zijn verdeeld. De voornaamste banden hebben wij in de middelste inzet in kartelrand af gebeeld. Het zijn: 1. de NN gema tigde zone. 2. De N. gematigde zone, 3. de N. tropische zone, 4. de equa toriale zone met de evenaar. 5. de Z. tropische zone, 6. de Z. gematig de zone, 7. de ZZ. gematigde zone, 8. het Noordpoolgebied, 9. de NN.ge- matigde gordel. 10. de N. gematigde gordel, 11. de equatoriale gordel. 12. de Z. equatoriale gordel 13. de Z. gematigde gordel, 14. de ZZ. gema tigde gordel en 15. het Zuidpoolge bied. Rode vlek In de zuidelijke tropische zone be vindt zich de intrigerende "rode vlek", een vrij scherp afgebakend ovaal gebied met een lengte van 40.000 km en een breedte van 13.000 km, meer dan de diameter van de aarde. De vlek draait mee met de planeet, maar de omwentelingstij d kan tot 13 seconden van die van de planeet verschillen. De kleur wordt roder wanneer de vlek sneller dan de planeet draait. Men neemt thans aan dat de vlek veroorzaakt wordt door sterk afwijkende specifieke ei genschappen van de onderliggende bodem. Vragen Omtrent de samenstelling van Jupi ter en de atmosfeer van de planeet lopen de theoriën sterk uiteen. De onderste inzet in de tekening geeft een beeld van een van deze theo rieën. A. is de vaste kern met als voornaamste elementen natrium, magnesium, aluminium, silicium, zwavel, en chloor. Daaromheen be vindt zich (B) een schaal van vaste waterstof en helium onder een druk van meer dan 500.000 atmosfeer. Vervolgens komt (C) een mantel van waterstof en helium waarin de druk varieert van 10.000 tot 100.000 atmosfeer. Daaromheen bevindt zich de gasvormige atmosfeer van meer dan 20.000 km dikte waarin de aar de vlot zou kunnen rondzwemmen. Ook over de samenstelling van de atmosfeer lopen de meningen uit een. Wel weet men, dat zij voorna melijk bestaat uit waterstof en he lium (samen 98 procent) en sporen van neon, water, ammoniak, me thaan en argon. De temperatuur van de atmosfeer is laag, variërend tussen de 100 en 200 graden onder het vriespunt. Het is mogelijk, dat er g overgang is tussen at vloeibare of vaste planeet Over al deze vraagteke Pionier metingen verrii neer de sonde over twei de reuzenplaneet schi< naar de "oneindige" I ruimite. Lang voordat de zonnestelsel verlaat zulle len te zwak geworden aarde te kunnen wordei Mars is een naar aardse begrippen onherbergzame, koude droge woestijn wereld met zeer gevarieerde landeschapstypen, gehuld in een ijle atmosfeer waarin zware stormen kunnen woeden en zware wolken ook uit waterdamp kunnen ontstaan. Maar het is geenszins een „dode" wereld als de maan, waarvan het vormingsproces zich inwendig heeft voltooid en de gedaante nog slechts wijzigt door externe factoren. Integendeel, Mars is een verrassend „levende wereld" in dien zin, dat het vormings proces nog in volle gang is. En hoe vijandig het natuurlijk milieu van Mars ook is voor aardse levensvormen, het lijkt toch in het licht van de nieuwste gegevens over de planeet zeer wel mogelijk dat er primitief leven voorkomt in een of andere wonderlijke vorm, die tegen extreme condities bestand is, en zelfs mogelijk, dat duizenden jaren geleden veel gevarieerder leven op Mars heeft bestaan. Een en ander zijn gevolgtrekkingen uit de meetgegevens en de foto's, die de Mariner-9 sinds eind december j.l. vanuit een baan om de rode planeet naar de aarde heeft gezonden. „De gegevens van de Mariner-9 zijn zo verrassend, dat alle stan daardwerken over Mars die tot dus ver verschenen zijn, rijp zijn voor de prullemand", zo verklaarde dr. Harold Masursky, een van de ge leerden die aan het Mariner-project meewerken. Het zal nog geruime tijd duren, voordat de interpretatie van elkaar dikwijls schijnbaar te gensprekende gegevens rond is, maar enkele voorlopige conclusies kunnen toch wel worden gtrokken. De foto's hebben onder meer het volgende aan het licht gebracht. Er zijn vier enorme vulkaancom plexen gefotografeerd, elk ongeveer 500 km in doorsnee aan de basis en u» 7/ i 4? met toppen die meer dan negen kilo meter hoog zijn. Het grootste com plex is ongeveer tweemaal zo groot als het grootst bekende aardse: de keten van de Hawaii-eila$den. Er hebben zich geen plooiingsgebergten op Mars gevormd, het proces waar door de meeste aardse bergen zijn ontstaan. In het geologisch recente verleden heeft er nog grote vulkani sche activiteit op de planeet be staan, en zeker onder de oppervlak te werkt deze ook nu nog door. Er zijn sterk kronkelende droge rivierbeddingen waargenomen, waaruit met vrij grote waarschijn lijkheid kan worden opgemaakt dat Mars eens (ook in een geologisch betrekkelijk recente tijd) rijk ge weest is aan vrij water. Een enorme kloof in de grootte orde van de Grand Canyon in de Ver. Staten en een tweede groot ra vijn van ongeveer dezelfde afmetin gen met uitwaaierend vertakkingen van tientallen kilometers lang zijn geïdentificeerd als breuklijnen in de buitenste korst van Mars- Op aarde zijn dergelijke breuklijnen ook aardbevingsgebieden. Een constellatie van drie vrijwel evenwijdig lopende rechte kloven of scheuren in de bodem over een lengte van meer dan 1700 km is niet vergelijkbaar met welke geolo gische formatie dan ook op aarde en is vooralsnog een raadsel. O Op enkele uitgebreide hoogvlak ten met veel kraters tonen de ver deling van opgehoopt stof en ero sieverschijnselen aan. dat daar een bepaalde windrichting overheerst. Op 800 km van de zuidpool wer den vreemd gevormde holen waar genomen van 3 tot 13 km doorsnee. Nog geen verklaring heeft men kunnen vinden voor deze putten, die een ge heel andere structuur hebben dan de „normale" kraters. Op het eerst gezicht lijken het bobbels, maar dat is gezichts bedrog. Het zonlicht komt op deze foto van rechts. Voor de rechte horizontale streep en de zwarte puntjes geldt de zelfde verklaring als bij de andere foto. Het zijn geen kraters van vulkani sche oorsprong of ontstaan door in slag van meteorieten. Mogelijk zijn het sporen van het inzakken van grote gasbellen in nog half vloeiba re lava waarna afkoeling en stolling zeer snel moeten hebben plaats ge vonden. Uit vormen en spreiding van duizenden kraters valt op te maken, dat de vulkanische activiteit meer bepalend is geweest dan de meteo riet-inslagen voor het pokdalige ui terlijk van de planeet, andersom dan op de maan het geval is. Op een van de foto's is een 2100 meter hoog plateau te zien, dat zo intens door scheuren is doorgroefd, dat het lijkt op een olifantshuid in het groot. Een geologisch expert verklaarde er geen idee van te heb ben, hoe een dergelijke formatie zou kunnen zijn ontstaan. Niet alleen de foto's hebben veel onthuld over Mars, ook de andere wetenschappelijke metingen door het instrumentarium aan boord van de Mariner. Ook daarvan willen wij de belangrijkste indrukken noemen. De planeet blijkt opmerkelijk sterk te zijn afgeplat aan de polen. De diameter aan de evenaar is 54 km langer dan die tussen de polen. Men heeft hieruit geconcludeerd, dat Mars tijdens de ontstaans- en afkoelingsperiode veel sneller om de eigen as wentelde dan nu het geval ls. De afremming moet zijn ge schied na de stolling door getijde- werking onder invloed van de zon of door inwendige processen. De sterkte van de zwaartekracht varieert op Mars van plaats tot plaats aanzienlijk, veel meer dan op aarde, aldus dr. Jack Lorell. Waar schijnlijk zyn hiervan massaconcen traties (mascons) onder de opper vlakte verantwoordelijk. Ook de maan kent dergelijke mascons, waarvan een aantal verrassend goed samen valt met ronde "maria". Uit dit sa menvallen heeft men de theorie op gebouwd, dat zich in de maan op deze plaats de resten zouden bevin den van enorme ingeslagen meteo rieten van een groter soortgelijk ge wicht dan de oorspronkelijke bo dem. De maria zouden dan de gee- Dit is een klein stukje van de drie opmer kelijk evenwij dig lopende vrij rechte kloven, die op Mars zijn waargenomen, en waarvoor men nog geen verklaring heeft kunnen vinden. De zwarte horizontale streep is een transmisie-fout, de zwarte puntjes referentie punten op de opname. rodeerde littekens van die inslagen zijn. O De richting van de as, waarom Mars wentelt, is nauwkeuriger vast gesteld, namelijk met een precisie van 0.2 procent. De atmosferische druk op het oppervlak van Mars bedraagt 4.5 tot 10 millibar (op aarde 1034 millibar), dat is 40 procent lager dan men had berekend uit de waarnemingen van Vorige Mars-Mariners, aldus dr. Arvydas Kliore. De afstand tussen aarde en Mars kon nauwkeuriger worden vastge steld met een mogelijke fout van slechts enkele kilometers op een af stand van veel meer dan honderd miljoen km. Daardoor kan men ook de "astronomische eenheid" (de af stand aardezon) nauwkeuriger be rekenen, die als basis geldt voor vrij veel afstandsbepalingen in het zonnestelsel en directe omgeving. Belangrijk zijn ook de tot dusver verkregen gegevens omtrent de at mosfeer van Mars en andere zaken, die nauw samenhangen met het vraagstuk van het al of niet voor komen van autochtoon leven op de rode planeet. Dr. Charles A. Barth van de Colo rado-University en de reeds ge noemde dr. Masursky hebben ge concludeerd, dat de wolken, die zich op grote hoogte in de ijle atmosfeer vormen, ontstaan uit koolstof dioxy- de en waterdamp vrijgekomen door smelten van het zuidpool-ijs maar ook door nog steeds voorkomende vulkanische activiteiten. De hoeveelheid water, welke de pla neet aan de dampkring afstaat wordt geschat op 400.000 liter per dag. Veel gaat daarvan weer verlo ren naar de kosmische ruimte, maar die hoeveelheid toont aan, dat er voldoende water op of p de pla neet voorkomt, om leven te onder houden, mits dit bestand is tegen extreme milieu-omstandigheden van andere aard zoals koude, ijle dampkring en heftige stormen. Er zijn windsnelheden van 250 km per uur waargenomen. Bij "rustig weer heeft de wind een snelheid van 25 km per uur, vergelijkbaar met een zacht aards briesje. Terwijl de atmosferische omstandig heden van Mars dus blijkbaar de mogelijkheid van leven niet uitslui ten, en de neiging van leven om te ontstaan waar dat kan vrijwel alge meen wordt aangenomen, en der halve de kans op het vinden van primi/tief Marsiaans leven geenszins denkbeeldig is, is er no| intrigerende mogelij kh< delijk is in het noordpfl Mars vrij veel water in geslagen. Nu wijzigt H lijk (in 25.000 Jaar over de stand van de eige lingsas. Over 10.000 Ja stand weer zo zijn, da van de noordpool onhe water is omgezet. Het dat zich dan (weer) meren vormen, die broedplaats zijn voor e« leven op allerlei ont veau's. Dan is het od mogelijk dai iets dergel jaren geleden ook heell In dat geval zouden sp den kunnen zijn van i gevarieerd leven, dat uitgestorven, terwijl alll mitieve weerstandkract zich tot op de dag vaD ben gehandhaafd. Dat alles zijn fasciner waarop een eerste aai woord pas kan word wanneer instrumenten 1 worden geplaatst: door nen pas in 1976, dool misschien al in 1974. antwoord zou de inzie mens op zijn plaats i aanzienlijk wijzigen...»

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1972 | | pagina 10