Vereenvaudigde' spelling
m de legende
van Procrustes
PLANNEN
PATRIA
jezers s chrijven Politieke agitatie van Oltmans
Pompidous toernee door het zwarte deel van Afrika
PESSIMISME EN
DE VOORUITGANG
Te links
1NDERDAG 27 JANUARI 1972
er een krachtige actie ge-
oerd wordit voor verdere "vereen-
ludigin-g" van ontze spelling en
elen overdonderd dreigen te wor-
d'oor pressiegroepen, heeft het
even stil te staan bij de argu-
leniten van de tegenstanders. De
«waren komen namelijk zeker
iet alleen van degenen die zo
raag willen vasthouden aan het
jude", al is dat, zoals verderop zal
lijken, wel degelijk een zinnig mo-
ef. Natuurlijk kan men de voor
anders te lijf gaan met grapjes
als „Zij zij: ik hau van jau" of
le boer sohijt de ijeren van de
ppen" in plaats van „de boer
heidt de eieren van de kippen".
monstruositeiten ijn in-
ïdaad in overeenstemming
de spelling van de
Ifcsiegroep" en een schrijver
b Harry Mulisch (men leze zijn
jekje "Soeplepelen met een vork",
van De Bezige By) voor-
et binnen afzienbare tyd een spel-
ng als "Hebjezut geit gegeve?"
its van "heb je ze het geld
fgeven?"
0n daarmee zijn wij dan beland
van de voornaamste argu-
enten van Mulisch, die zich
aohtig verzet tegen een fonolo-
sche spelling, d.w.z. een schryf-
ijze, die zoveel mogelijk in over
stemming is met de gesproken
al. De fonologische progressiviteit,
gt hy, keert terug naar de Mid-
ieeuwen, toen de literatuur nog
te horen" was. Maar werkelyk
•essief is hij die de historische
itwikkeling van het woord wil be-
iren teneinde zyn toekomstige
itwikkeling open te houden. Taal
niet alleen klank, en spelling is
én "willekeurige afspraak". Be-
ialde nuances in de gedachteli
jn wendingen van de taal
orden uitsluitend zichtbaar in de
lelling. Conclusie: de voorgestelde
ïrvorming wist de geschiedenis
het woord uit.
In dit verband is ook het argu-
;jtn waarde, dat K. L. Poll
tit in enige artikelen in NRC/
andelsblad. De nieuwe-spellings-
örstellen, zowel van de spellings-
anmissie Pée-Wesselings als van
vier organisaties, werkt "atomi-
rend", zegt hy, d.w.z. splitsend,
rnietigend voor het begrip van
menhang. "Ieder woord wordt be-
houwd als geïsoleerd schrijfpro-
?m. Het streven naar gelyke te-
is voor gelyke klanken berooft
spelling van haar waarde als
iddel by het aankweken van taal
begrip, van inzicht in samenhan
gen, verschillen en analogieën. Dit
maakt het taalonderwys moei-
iyker".
Om nog even stil te biyven staan
by die fonologische spellingsplan-
nen (gelijke tekens voor gelyke
klanken)de Aksiegroep wil daar
mee de minder bedeelde mens ver
lossen van zyn sociale discriminatie.
Wie niet zonder spellingsfouten
kan schryven zou zich achterge
steld voelen by anderen, die dat
wel kunnen. Terecht merkt Mulisch
op, dat dit leidt tot "een idiote be
voordeling van leerlingen, die thuis
Algemeen Beschaafd Nederlands
(ABN) hebben leren spreken". Hoe
sterker men de spelling aan de uit
spraak koppelt, hoe voordeliger dat
juist is voor de leerlingen uit
'hetere" milieus. En dan toch maar
praten over "democratisering" van
de spelling
Mulisch zegt dan ook, dat een
spelling, die voor iedereen moeilyk
is, de voorkeur verdient boven een
spelling, die een bepaalde groep
bevoordeelt. En daarmee vernietigt
hy het "sociale" argument van de
dig een "afcsie" kunnen verwachten
om die stakkerd van zyn "sociale
discriminatie" af te helpen? Iedere
bevolkingsgroep heeft haar eigen
kwaliteiten, al liggen die op ver
schillend vlak. Trouwens, om nog
weer naar Mulisch terug te keren,
deze wyst er nog op, dat perso
neelschefs op allerlei wyze kunnen
"discrimineren". Als de spelling
"goed" is, dan wordt er verder ge
keken naar woordkeus, handschrift,
schrijfgerei, stijl, interpunctie, de
breedte van de kantlijn en het
adres.
Een ander argument tegen ver
eenvoudiging van de spelling, is
dat zy geen steek helpt by hen,
die zich niet de moeite willen ge
troosten een spelling goed te leren.
Ja maar, zeggen de voorstanders,
dat leren va meen spelling kost zo
veel tyd. Hierover screef ar. F C.
Dominious: "Dat tachtig procent
van het taalonderwys wordt be
steed aan de spelling is naar myr.
lange ervaring volkomen onzin. Dat
de leerlingen een hekel aan het
onderwys in Nederlandse taal krij
gen, ligt niet aan het "gedram" op
door C J. Rotteveel
voorstanders, die de "minder be
deelde mens" in staat willen stellen
een briefje zonder spellingsfouten
te söhrijven. Ik zou hieraan de
vraag willen toevoegen wannéér
die "taalkundig minder-bedeelden"
briefjes schrijven, gezien het feit,
dat er in het algemeen zo weinig
geschreven wordt waarby het er
echt op aankomt. En komt het er
inderd&ad op aan, dan zyn er an
deren, die gemakkelyk even de hel
pende hand kunnen reiken. Dat is
omgekeerd toch ook zo? "Taalkun
dig minder-bedeelden" zyn mis
schien by zonder handig met knut
selwerkjes in allerlei vorm. In ver-
geiyking met hen zyn honderddui
zenden "intellectuelen" "minder-
bedeeld", omdat zy met de handen
in het haar zitten als zy ook maar
een spijker in de muur moeten
slaan. Gaat die "intellectueel met
twee linkerhanden" nu werkelyk
zo zwaar gebukt onder zyn gemis
aan handvaardigheid, dat we spoe-
de spelling, maar aan de manier
van onderwys geven". Nu hebben
voorstanders door proefnemingen
"aangetoond1", dat 78 procent van
de kinderen geen spelfouten meer
maken na invoering van de vereen
voudigde spelling. Maar terecht is
hiertegenover aangevoerd, dat het
schryven van gewoon Nederlands
heel wat anders is dan een proef-
dictee met een overvloed van moei-
lyke werkwoordsvormen.
Een ernstig bezwaar tegen ver
eenvoudiging is ook, dat er, in het
byzonder voor de jeugd, als het
ware een dam wordt öpgéwórpén
voor het lezen van boeken en tyd-
sohriften, die misschien nog maar
een paar jaar eerder zyn geschre
ven. De toch al niet grote belang
stelling voor de Nederlandse litera
tuur wordt dan nog minder. Want
literatuur, zegt Mulisch, wordt ge
lezen, niet gehoord. En Jan de Har-
tog noemde de nieuwe spelling "een
By' de plannen voor spelling
vereenvoudiging gaat het om
twee "richtingen". De commissie
Pée-Wesselings stelde in 1969
o.m. voor de tweede „d" en „t"
in de verleden tijd van werk
woordsvormen weg te laten (hy
antwoorde inplaats van hy ant
woordde) „isch" moet ..ies" wor
den (prakties)„lijk" verande
ren in „lik" (verstandelik)„c"
moet „k" worden als men die
als „k" uitspreekt (kultureel)
„c" moet „s" worden als men een
„s" hoort (sent)„h" weglaten
als men die niet hoort; tussen
letter „n" weglaten (paardestal).
deringen niet ver genoeg. Zij
wenst o.m. het volgende: schrijf
een „t" aan het eind van een
woord als je die hóórt: hont
i.p.v. hond, hij wort; de „ei" ver
valt en wordt overal vervangen
door yeren; de „ou" ver
valt, alleen de „au" biyft: faut;
in open lettergrepen wordt de
„ie" een „i" (giter), maar aan 't
eind van een woord wordt of
biyft het »ie": januarie. Be
doelde "aksiegroep" wordt ge
steund door vier onderwysorga-
nisaties (Alg. Ned. Onderwijzers
Federatie, Ver. Onderwys in het
Nederlands, Ver. voor Weten-
schappelike Spelling en de sek-
sie Nederlands van de Ver. Le
vende Talen).
Engelse kinderen wel kunnen leren,
schynt de Nederlandse sukkeltjes
boven het petje te gaan
Allerminst denkbeeldig is het ge-
ramp", "de nekslag voor de Neder
landse schryvers". De kloof tussen
sohryvers en volk is in Nederland
toch al groot, aldus De Hartog, en
als men dae totaal onoverbrugbaar
wil maken, moet men het 'door de
vereenvoudigde spelling) zelf maar
weten
Ook het contact met talen als
Frans, Duits en Engels wordt ern
stig bemoeilykt,. met als gevolg nog
meer mislukkingen op de middel
bare scholen, ernstige kwaliteits
vermindering van de leerlingen en
verloren jaren voor kind en maat-
sohappy. Vreemd in dit verband is
ook, dat dé grote landen om ons
heen nog altyd "oude" spellingen
handhaven ofschoon de verschillen
tussen geschreven en gesproken taal
daar vaak groter zijn dan bij ons.
Een voorbeeld van een zekere M.
van Wesemael te Gent, die in "Ac
HARRY MULISCH
cent" de volgende volstrekt gelyk-
luidende woorden uit het Frans no
teerde: oher, chers, chère, chères
(lieve), chère in la bonne chère
(lekker eten), cherre (je cherre, ik
overdrijf), cherres (tu cherres, je
overdrijft), chair (la chair, het
vlees), chaire (la chaire, de kathe
der),. Even gelykluidend maar ook
anders geschreven zyn: tarnt (zo
veel), taon (le taon, de horzel),
temps (le temps, de tyd), tends
(je tends, ik reik aan), tends (11
tend, hy reikt aan"Zelfs de dom
ste francofoon denkt er niet aan,
al die ch woordjes door een
enkel ch woord te vervangen".
Men zou er uit kunnen concluderen,
dat de Nederlandse jeugd, volgens
de "aktivisten", verre van intelli
gent is. Wat de Duitse, Franse en
ring, waarna er weer een vereen
voudiging wordt ingevoerd. Een
kind gaat natuurlyk zitten tobben
als het "paart" leert sohryven en
vervolgens verneemt, dat het meer
voud niet "paarten" maar "paar
den" is. Hy wort, maar: wy worden.
Een duideiyker gebrek aan logica is
niet denkbaar. Neem het woord
"lantkaart": het meervoud van
"kaart" is "kaarten", maar van
'lent" (óók met een "t" op het
eind) is het "landen". Als het de
bedoeling was geweest een onvoor
stelbare verwarring in die kinder -
hersens te zaaien, had men geen
ongelukkiger voorstellen kunnen
doen. Maar toe maar, jongens, de
weg van de minste weerstand be
wandelen en de logica overboord
gooien, dan kunnen we over tien
jaar weer zitten zeuren over "die
moèiiyke spelling". Want die is dan
inderdaéd moeilyk, omdat de logica
daarin volkomen zoek is. Stel daar
dan de doorzichtige eenvoud van
de huidige spelling tegenover zoals
G. Molenkamp die in NRC/Han-
delsblad samenvatte: „lopen ik
loop hij loopt; worden ik
word hy wordt. Rennen hy
rende. Wenden hij wendde. ,„Dat
is eigenlijk de hele grondslag van
het „vraagstuk d-t-dt-dd".
Samenvattend zou men kunnen
zeggen, dat er, behoudens by een
klein clubje door de t.v. gesteude
"djoordrammers", geen wezenlyke
behoefte aan een nieuwe spelling
bestaat. Die behoefte wordt kunst
matig tot stand gebracht door een
groepje "zendelingen", dat met by-
na-godsdienstige yver de tekorten
van het onderwys probeert te be
mantelen. Een goedopgeleide on-
derwyzer of leraar, die de spellings
regels beheerst, zal, als hij over de
normale kwaliteiten beschikt, niet
de minste moeite hebben met het
overbrengen van die eenvoudige
kennis op zijn leerlingen.
Ik vrees, dat de achtergrond van
die hele actie voor vereenvoudiging
van de spelling voortkomt uit de
behoefte aan "geiykstrykery", die
men tegenwoordig overal tegen
komt. Weg met de nuances, weg
met variaties, alles op het "Pro
crustesbed". Jaren geleden schreef
ik eens, in ander verband, een ar
tikel over de gruwelyke actualiteit
van de oude Griekse legende over
de schelm Procrustes, die voorby-
gangers beetgreep en op zyn bed
wierp: was men te lang, dan werd
er een stuk van de benen van het
slachtoffer afgezaagd; wie te kort
was, werd "precies op maat" uitge
rekt. De Griekse held Theseus
maakte een eind aan de misdaden
van dit heerschap door hem te
tractoren op "koek van eigen deeg".
Met de nieuwe spelling is het pre
cies zo. Woorden als houdt, hout en
houd worden allemaal "haut";
woorden als meid, myd, mydt en
myt worden allemaal "myt". Voor
uit, alles op het Procustos-bed van
de vereenvoudiging!
Wie de diepste achtergrond van
de vereenvoudigingsplannen na
speurt, stuit op een griezelige haat
tegen verschillen, nuances, varia
ties, schakeringen of hoe men het
verder noemen wil. By na al die
verschillen hebben een duidelyke
zin. Maar blykbaar zyn velen te
gemakzuchtig om zich daarin te
verdiepen. Het wordt de hoogste
tijd, dat men zich in Nederland,
ook by de "vereenivaudiging" van
de spelling, eens gaat bezinnen op
de betekenis van die prachtige oude
Griekse legende van duizenden ja
ren geleden, die schrikbarend actu
eel is!
ADVERTENTIE
Patria Maisk - zuiver plantaardige.
energie gevende v*'■*-
VAN 1.05 VOOR
Naar aanleiding van de ideeën
Louis Pauwels, door C. J.
itteveel geciteerd in LD van don-
20 Jan. zou ik het volgende
len opmerken. Pauwels blijft ge-
i in de „vooruitgang". Ik 'ga er
uit, dat hij daarmee het soort
oruitgang bedoelt, dat de laatste
heeft gekenmerkt: groei van
ïolking, produktie. consumptiè
Nu is het duidelijk, dat dit
)rt vooruitgang niet eindeloos
w kan gaan. De aardbol groeit
eenmaal niet en veel natuurlij-
hulpbronnen raken op. Maar
it ben ik met Pauwels eens) dit
géén reden om pessimist te wor-
om er iets aan to doen.
el pessimisten zijn bang voor iets
>r zich reëel op voor te be
reiden. Doe Je dat wel, dan hoef je
minder bang te zijn.
Wat moet er dan aan gedaan wor
den? Zo weinig mogelijk meedoen
aan consumptie van overbodige ar
tikelen en vooral aan afremming
van de bevolkingsgroei. Het staat
er simpeler dan het is, want het is
een menselijke behoefte om „uit te
breiden", op welk vlak dan
ook. Toch moet het geprobeerd wor
den en met het argument „als ik
het alleen doe helpt het toch niet"
mag men zich er niet afmaken, al
le beetjes helpen. En er is een hoop
„vooruitgang" to boeken op het
vlak van verhoudingen tussen men-
Wie is die zich Journalist noe
mende Oltmans, wat weten we van
hem? Weinig. Hy is op ons afge
komen als een wat arrogant man
netje wiens twyfelachtige betogen
bij ons vele vraatekens hebben op
geroepen. Waarom?
Schakelen wy by voorbaat zyn
goede bedoelingen uit en zien wy
hem daardoor als een professio
nele rellenschopper voor wie het
doel alle middelen heiligt? Maakt
hy daarby een dankbaar gebruik
van de heersende rancune-crisis
welke steeds meer dry ft in de rich
ting van de dogmatische demago
gie? Past zyn kwaiyke actie in het
plan van de kunstmatige agitatie?
In hoeverre gaat deze archiefkra
ker met zyn beweringen buiten de
politieke realiteit om en wat is de
intentie van Oltmans c.s.?
Allemaal vragen die meer dan
ooit om een antwoord vragen, het
wordt hoog tyd om de felle schyn-
werpers te richten op de hoek der
negatieven en zulks ter bescher
ming van de argelozen. wy moeten
allen duidelyk kunnen zien, willen
zien, welke destructieve elementen
onder ons zijn en waar zij zich mee
bezig houden.
Een duidelyk antwoord op alle
bovenstaande vragen gaf oud-mi-
nistor-president Drees reeds in 1967
in het boekje ,,Luns", geschreven
door Han Hansen. Daarin vindt u
beschry vingen van het fenomeen
Luns, aangedragen door Drees, De
Quay, Marijnen en Cals. Aanbevo
len lectuur; kunnen Oltmans c.s.
van leren.
„Luns was in myn kabinetten
een zeer open man, vind ik. Hij was
niet iemand, die iets achter zou
houden over zyn besprekingen. Hy
heeft altyd uitvoerig verslag ge
daan van zyn ervaringen. Dat ge
beurde ook telkens als hy in het
verband van de V.N. weer pogin
gen had ondernomen om interna
tionale medewerking te krygen
voor een oplossing van de Nieuw-
Guinea-kwestie" aldus onze toch
onbetwist integere Drees.
„Luns heeft vertrouwd op toe
zeggingen van Amerika, waarvan
Washington later zei, dat ze niet zo
stellig waren gedaan. Het is ge
bleken, dat Luns daarby te opti
mistisch is geweest. Ik heb altyd
betwyfeld of Amerika uitdrukkelijk
zyn steun zou verlenen. Voor zover
ik weet was er geen sprake van een
of andere schriftelijke garantie.
Luns had uit gesprekken met Dul
les zekere conclusies getrokken. Hy
kon vertellen over zijn besprekin
gen met Dulles, maar wat ver
mocht de regering verder te doen?
zy kon er natuurlyk nooit be
zwaar tegen hebben, dat de USA
achter Nederland zou staan. Het is
denkbaar, dat Foster Dulles in die
tyd Indonesië te veel de commu
nistische kant op vond gaan en op
grond daarvan zinspeelde op hulp
aan Nederland als dat nodig was.
De indruk van Luns uit dat gesprek
werd door de latere Amerikaanse
regering in elk geval niet als juist
aanvaard, zo is gebleken", aldus
dr. Drees.
Is dit nu wat Oltmans wenst te
verstaan onder „onjuiste informa
tie" aan het toenmalige kabinet-
Drees? Is het de lezer nu duidelyk
uit welke hoek de wind waait en
waar men demagogische feiten
verdraait en geschiedenis bewust
vervalst? Goed! Luns zal zich vast
gebeten hebben in terloopse toe
zeggingen van Dulles, de afloop zal
hem meer teleurgesteld hebben dan
wie ook. Maar onjuiste informatie
of bewust bedrog, dat is iets dat
Luns niet kan worden verweten.
Hy was en is een politicus van de
realiteit, van het maximaal-haal-
bare ,een wezeniyk diplomaat. Vyf-
tien Jaar op een zo verantwoord-
deiyke post is naar myn mening
een uitstekend getuigschrift, een
man van een dergeiyke ervaring
heeft geen behoefte aan verdraai
ing der feiten.
Volksmisleiders hebben kennelyk
die behoefte wel, vooral als alle
andere methodes geen succes meer
hebben.
Uitslag parlementaire enquête
commissie: Oltmans en zyn troep
met staart tussen de benen af! Ze
vinden wel weer wat anders.
DICK JANSEN
Leiden.
Sinds lang ben ik abonnee van
uw. ik moet zeggen goed verzorgde,
dagblad. Het regionale nieuws is al
deze tyd zeer goed verzorgd ge
weest. Ik kan da- ook niet nalaten
u daarvoor te complimenteren.
Eén ding echter heeft my reeds
Jaren geërgerd en dat is het com
mentaar dat de heer Scheepmaker
zich meent te kunnen veroorloven
op de dageiykse tv-programma's.
Vooral sinds de niet geslaagde
„coup d'état" van de zogenaamde
s zyn commentaar
steeds wranger geworden (ran
cune?). Alles wat niet uitgesproken
„links" is wordt door deze figuur,
wiens linkse interessen nu wel by
al uw abonnees bekend zyn, on-
middellyk afgekraakt.
Aangezien het genoegen dat ik
lange tyd aan uw krant heb be
leefd gebaseerd is op het feit dat
het nieuws onbevooroordeeld en
reëel werd doorgegeven geloof ik
dat nu de tyd is gekomen waarop
ik (of willekeurig wie) myn open-
iyke afkeuring uitspreek voor het
steeds linkser wordende beleid of
commentaar van uw krant.
Hoewel het my erg spyt zie ik
my daarom genoodzaakt myn
abonnement op uw blad per 1 fe
bruari aanstaande te discontinu-
eren. Ik kan u echter verzekeren
dat ik, zodra u uw vertrouwde neu
trale gezicht weer hebt herwonnen,
niet zal aarzelen weer een abon
nement op uw blad te nemen. Tot
zulks gebeurt zal ik echter, helaas,
afscheid van u moeten nemen.
Ik hoop dat u deze brief zult
willen publiceren zodat uw lezers
over het voorgaande eveneens hun
gedachten kunnen laten gaan.
(Van onze correspondent)
PARIJS Het Franse staats
hoofd Georges Pompidou heeft,
vergezeld van zijn echtgenote, de
minister van Buitenlandse Zaken
en nog enkele andere bewindslie
den en hoge regerings-functiona-
rissen de afgelopen dagen Parijs
voor zijn tweede Afrikaanse rond
reis verlaten. Na vijf andere Afri
kaanse landen en voormalige ko
loniën die het v>rig Jaar al werden
bezocht, bezocht de president der
Franse Repubüek Niger en Tsjaad.
Hét waren vooral economische
en commerciële problemen die aan
de orde kwam, al werd in Fort La-
my, de hoofdstad van Tsjaad
ook de binnenlandse rebellie,
waarvoor nog altijd een kleine
honderd Franse officieren als mi-
NIAMEY (UPI) De Franse
president is bij zijn bezoek aan
Niger getroffen door een tomaat,
die geworpen werd uit een groep
Afrikaanse jongeren, terwijl hij de
hoofdstad Niamey binnenreed.
Pompidou kreeg het projectiel op
zijn borst.
litaire raadgevers zijn gemobili
seerd, eveneens in de besprekin
gen betrokken.
De Franse president bevindt zich
met betrekking tot dat laatste
vraagstuk om twee redenen in een
wat moeilijk parket. De militaire
steun waarom al Jaren geleden de
Tsjaad-president Tombalbaye
Frankrijk had verzocht, heeft Pa
rijs toen zonder ve :1 geestdrift
moeten verlenen, krachtens de ak
koorden die in 1960 met alle voor
malige Afrikaanse koloniën geslo
ten werden.
Maar de schijn langs die weg op
bescheiden schaal toch een nieuwe
koloniale oorlog te beginnen, werd
voor Parijs nog aanzienlijk ver
hoogd door het feit dat de rebellen
in Tsjaad van hun kant in naam
van de leuze „Afrika aan de Afri
kanen" de officiële en daadwerke
lijke steun ontvingen van de link
se kolonels die in het nabuurland
Libië de macht in handen hadden
genomen.
Waarbij zich als extra complica
tie dan nog de omstandigheid
voegde dat aangezien Frankrijk
ook een der belangrijkste leveran
ciers van wapens aan Libië is,
Franse wapens zo langs een om
weg wel weer in handen van de
rebellen in Tsjaad moesten komen,
zodat beide partijen in dat land
elkaar dus met Franse wapens be
streden en nog steeds blijven be
strijden.
Afgezien van dat militaire en
wat pijnlijke aspect, zijn de Fran
se gaston en hun Afrikaanse gast
heren het onderling wel eens dat
de economische samenwerking ko
mende Jaren nog verder zal moe
ten worden opgevoerd. Frankrijk is
nu al verreweg de voornaamste
handelspartner van zwart-Afrika
waardoor het zo ook zijn vroegere
politieke positie voor een groot deel
weet te consolideren.
Ultra-rechtse kringen hebben in
Frankrijk in het verleden nog wel
eens togen die economische steun
geprotesteerd met de demagogische
leuze dat de Correze, een der arm
ste Franse departementen voorrang
boven Zambeze, een der Afrikaan
se dwergstaatjes moest genieten.
Maar dat argument heeft in
tussen toch zelfs onder de
Franse nationalisten, nu wel
veel kracht ingeboet, sedert
een geheim regeringsrapport becij
ferde dat Frankrijk zelf uit deze
filantropie nog aanzienlijk meer
voordeel trok dan zijn Afrikaanse
satellieten.
Inderdaad is uitgerekend dat de
Westerse landen waaronder dus
Frankrijk, van elke honderd dol
lars die ze als subsidie of steun
voor de achtergebleven landen uit
trekken, aan grondstoffen of inte
rest 121 dollars terug ontvangen.
Frankrijk gold lange tijd als het
Westerse land dat het hoogste per
centage van zijn nationale inko
men aan de economische en tech
nische hulp aan de ontwikkelings
landen besteedde. Een prestige
waarvan president Pompidou dus
nu zeker geen afstand zou willen
doen nu bovendien nog is gebleken
dat bij die liefdadigheid Frankrijk
zelf nog wel de meeste zijde weet
te spinnen.