Vereenvaudigde' spelling m de legende van Procrustes PLANNEN PATRIA jezers s chrijven Politieke agitatie van Oltmans Pompidous toernee door het zwarte deel van Afrika PESSIMISME EN DE VOORUITGANG Te links 1NDERDAG 27 JANUARI 1972 er een krachtige actie ge- oerd wordit voor verdere "vereen- ludigin-g" van ontze spelling en elen overdonderd dreigen te wor- d'oor pressiegroepen, heeft het even stil te staan bij de argu- leniten van de tegenstanders. De «waren komen namelijk zeker iet alleen van degenen die zo raag willen vasthouden aan het jude", al is dat, zoals verderop zal lijken, wel degelijk een zinnig mo- ef. Natuurlijk kan men de voor anders te lijf gaan met grapjes als „Zij zij: ik hau van jau" of le boer sohijt de ijeren van de ppen" in plaats van „de boer heidt de eieren van de kippen". monstruositeiten ijn in- ïdaad in overeenstemming de spelling van de Ifcsiegroep" en een schrijver b Harry Mulisch (men leze zijn jekje "Soeplepelen met een vork", van De Bezige By) voor- et binnen afzienbare tyd een spel- ng als "Hebjezut geit gegeve?" its van "heb je ze het geld fgeven?" 0n daarmee zijn wij dan beland van de voornaamste argu- enten van Mulisch, die zich aohtig verzet tegen een fonolo- sche spelling, d.w.z. een schryf- ijze, die zoveel mogelijk in over stemming is met de gesproken al. De fonologische progressiviteit, gt hy, keert terug naar de Mid- ieeuwen, toen de literatuur nog te horen" was. Maar werkelyk •essief is hij die de historische itwikkeling van het woord wil be- iren teneinde zyn toekomstige itwikkeling open te houden. Taal niet alleen klank, en spelling is én "willekeurige afspraak". Be- ialde nuances in de gedachteli jn wendingen van de taal orden uitsluitend zichtbaar in de lelling. Conclusie: de voorgestelde ïrvorming wist de geschiedenis het woord uit. In dit verband is ook het argu- ;jtn waarde, dat K. L. Poll tit in enige artikelen in NRC/ andelsblad. De nieuwe-spellings- örstellen, zowel van de spellings- anmissie Pée-Wesselings als van vier organisaties, werkt "atomi- rend", zegt hy, d.w.z. splitsend, rnietigend voor het begrip van menhang. "Ieder woord wordt be- houwd als geïsoleerd schrijfpro- ?m. Het streven naar gelyke te- is voor gelyke klanken berooft spelling van haar waarde als iddel by het aankweken van taal begrip, van inzicht in samenhan gen, verschillen en analogieën. Dit maakt het taalonderwys moei- iyker". Om nog even stil te biyven staan by die fonologische spellingsplan- nen (gelijke tekens voor gelyke klanken)de Aksiegroep wil daar mee de minder bedeelde mens ver lossen van zyn sociale discriminatie. Wie niet zonder spellingsfouten kan schryven zou zich achterge steld voelen by anderen, die dat wel kunnen. Terecht merkt Mulisch op, dat dit leidt tot "een idiote be voordeling van leerlingen, die thuis Algemeen Beschaafd Nederlands (ABN) hebben leren spreken". Hoe sterker men de spelling aan de uit spraak koppelt, hoe voordeliger dat juist is voor de leerlingen uit 'hetere" milieus. En dan toch maar praten over "democratisering" van de spelling Mulisch zegt dan ook, dat een spelling, die voor iedereen moeilyk is, de voorkeur verdient boven een spelling, die een bepaalde groep bevoordeelt. En daarmee vernietigt hy het "sociale" argument van de dig een "afcsie" kunnen verwachten om die stakkerd van zyn "sociale discriminatie" af te helpen? Iedere bevolkingsgroep heeft haar eigen kwaliteiten, al liggen die op ver schillend vlak. Trouwens, om nog weer naar Mulisch terug te keren, deze wyst er nog op, dat perso neelschefs op allerlei wyze kunnen "discrimineren". Als de spelling "goed" is, dan wordt er verder ge keken naar woordkeus, handschrift, schrijfgerei, stijl, interpunctie, de breedte van de kantlijn en het adres. Een ander argument tegen ver eenvoudiging van de spelling, is dat zy geen steek helpt by hen, die zich niet de moeite willen ge troosten een spelling goed te leren. Ja maar, zeggen de voorstanders, dat leren va meen spelling kost zo veel tyd. Hierover screef ar. F C. Dominious: "Dat tachtig procent van het taalonderwys wordt be steed aan de spelling is naar myr. lange ervaring volkomen onzin. Dat de leerlingen een hekel aan het onderwys in Nederlandse taal krij gen, ligt niet aan het "gedram" op door C J. Rotteveel voorstanders, die de "minder be deelde mens" in staat willen stellen een briefje zonder spellingsfouten te söhrijven. Ik zou hieraan de vraag willen toevoegen wannéér die "taalkundig minder-bedeelden" briefjes schrijven, gezien het feit, dat er in het algemeen zo weinig geschreven wordt waarby het er echt op aankomt. En komt het er inderd&ad op aan, dan zyn er an deren, die gemakkelyk even de hel pende hand kunnen reiken. Dat is omgekeerd toch ook zo? "Taalkun dig minder-bedeelden" zyn mis schien by zonder handig met knut selwerkjes in allerlei vorm. In ver- geiyking met hen zyn honderddui zenden "intellectuelen" "minder- bedeeld", omdat zy met de handen in het haar zitten als zy ook maar een spijker in de muur moeten slaan. Gaat die "intellectueel met twee linkerhanden" nu werkelyk zo zwaar gebukt onder zyn gemis aan handvaardigheid, dat we spoe- de spelling, maar aan de manier van onderwys geven". Nu hebben voorstanders door proefnemingen "aangetoond1", dat 78 procent van de kinderen geen spelfouten meer maken na invoering van de vereen voudigde spelling. Maar terecht is hiertegenover aangevoerd, dat het schryven van gewoon Nederlands heel wat anders is dan een proef- dictee met een overvloed van moei- lyke werkwoordsvormen. Een ernstig bezwaar tegen ver eenvoudiging is ook, dat er, in het byzonder voor de jeugd, als het ware een dam wordt öpgéwórpén voor het lezen van boeken en tyd- sohriften, die misschien nog maar een paar jaar eerder zyn geschre ven. De toch al niet grote belang stelling voor de Nederlandse litera tuur wordt dan nog minder. Want literatuur, zegt Mulisch, wordt ge lezen, niet gehoord. En Jan de Har- tog noemde de nieuwe spelling "een By' de plannen voor spelling vereenvoudiging gaat het om twee "richtingen". De commissie Pée-Wesselings stelde in 1969 o.m. voor de tweede „d" en „t" in de verleden tijd van werk woordsvormen weg te laten (hy antwoorde inplaats van hy ant woordde) „isch" moet ..ies" wor den (prakties)„lijk" verande ren in „lik" (verstandelik)„c" moet „k" worden als men die als „k" uitspreekt (kultureel) „c" moet „s" worden als men een „s" hoort (sent)„h" weglaten als men die niet hoort; tussen letter „n" weglaten (paardestal). deringen niet ver genoeg. Zij wenst o.m. het volgende: schrijf een „t" aan het eind van een woord als je die hóórt: hont i.p.v. hond, hij wort; de „ei" ver valt en wordt overal vervangen door yeren; de „ou" ver valt, alleen de „au" biyft: faut; in open lettergrepen wordt de „ie" een „i" (giter), maar aan 't eind van een woord wordt of biyft het »ie": januarie. Be doelde "aksiegroep" wordt ge steund door vier onderwysorga- nisaties (Alg. Ned. Onderwijzers Federatie, Ver. Onderwys in het Nederlands, Ver. voor Weten- schappelike Spelling en de sek- sie Nederlands van de Ver. Le vende Talen). Engelse kinderen wel kunnen leren, schynt de Nederlandse sukkeltjes boven het petje te gaan Allerminst denkbeeldig is het ge- ramp", "de nekslag voor de Neder landse schryvers". De kloof tussen sohryvers en volk is in Nederland toch al groot, aldus De Hartog, en als men dae totaal onoverbrugbaar wil maken, moet men het 'door de vereenvoudigde spelling) zelf maar weten Ook het contact met talen als Frans, Duits en Engels wordt ern stig bemoeilykt,. met als gevolg nog meer mislukkingen op de middel bare scholen, ernstige kwaliteits vermindering van de leerlingen en verloren jaren voor kind en maat- sohappy. Vreemd in dit verband is ook, dat dé grote landen om ons heen nog altyd "oude" spellingen handhaven ofschoon de verschillen tussen geschreven en gesproken taal daar vaak groter zijn dan bij ons. Een voorbeeld van een zekere M. van Wesemael te Gent, die in "Ac HARRY MULISCH cent" de volgende volstrekt gelyk- luidende woorden uit het Frans no teerde: oher, chers, chère, chères (lieve), chère in la bonne chère (lekker eten), cherre (je cherre, ik overdrijf), cherres (tu cherres, je overdrijft), chair (la chair, het vlees), chaire (la chaire, de kathe der),. Even gelykluidend maar ook anders geschreven zyn: tarnt (zo veel), taon (le taon, de horzel), temps (le temps, de tyd), tends (je tends, ik reik aan), tends (11 tend, hy reikt aan"Zelfs de dom ste francofoon denkt er niet aan, al die ch woordjes door een enkel ch woord te vervangen". Men zou er uit kunnen concluderen, dat de Nederlandse jeugd, volgens de "aktivisten", verre van intelli gent is. Wat de Duitse, Franse en ring, waarna er weer een vereen voudiging wordt ingevoerd. Een kind gaat natuurlyk zitten tobben als het "paart" leert sohryven en vervolgens verneemt, dat het meer voud niet "paarten" maar "paar den" is. Hy wort, maar: wy worden. Een duideiyker gebrek aan logica is niet denkbaar. Neem het woord "lantkaart": het meervoud van "kaart" is "kaarten", maar van 'lent" (óók met een "t" op het eind) is het "landen". Als het de bedoeling was geweest een onvoor stelbare verwarring in die kinder - hersens te zaaien, had men geen ongelukkiger voorstellen kunnen doen. Maar toe maar, jongens, de weg van de minste weerstand be wandelen en de logica overboord gooien, dan kunnen we over tien jaar weer zitten zeuren over "die moèiiyke spelling". Want die is dan inderdaéd moeilyk, omdat de logica daarin volkomen zoek is. Stel daar dan de doorzichtige eenvoud van de huidige spelling tegenover zoals G. Molenkamp die in NRC/Han- delsblad samenvatte: „lopen ik loop hij loopt; worden ik word hy wordt. Rennen hy rende. Wenden hij wendde. ,„Dat is eigenlijk de hele grondslag van het „vraagstuk d-t-dt-dd". Samenvattend zou men kunnen zeggen, dat er, behoudens by een klein clubje door de t.v. gesteude "djoordrammers", geen wezenlyke behoefte aan een nieuwe spelling bestaat. Die behoefte wordt kunst matig tot stand gebracht door een groepje "zendelingen", dat met by- na-godsdienstige yver de tekorten van het onderwys probeert te be mantelen. Een goedopgeleide on- derwyzer of leraar, die de spellings regels beheerst, zal, als hij over de normale kwaliteiten beschikt, niet de minste moeite hebben met het overbrengen van die eenvoudige kennis op zijn leerlingen. Ik vrees, dat de achtergrond van die hele actie voor vereenvoudiging van de spelling voortkomt uit de behoefte aan "geiykstrykery", die men tegenwoordig overal tegen komt. Weg met de nuances, weg met variaties, alles op het "Pro crustesbed". Jaren geleden schreef ik eens, in ander verband, een ar tikel over de gruwelyke actualiteit van de oude Griekse legende over de schelm Procrustes, die voorby- gangers beetgreep en op zyn bed wierp: was men te lang, dan werd er een stuk van de benen van het slachtoffer afgezaagd; wie te kort was, werd "precies op maat" uitge rekt. De Griekse held Theseus maakte een eind aan de misdaden van dit heerschap door hem te tractoren op "koek van eigen deeg". Met de nieuwe spelling is het pre cies zo. Woorden als houdt, hout en houd worden allemaal "haut"; woorden als meid, myd, mydt en myt worden allemaal "myt". Voor uit, alles op het Procustos-bed van de vereenvoudiging! Wie de diepste achtergrond van de vereenvoudigingsplannen na speurt, stuit op een griezelige haat tegen verschillen, nuances, varia ties, schakeringen of hoe men het verder noemen wil. By na al die verschillen hebben een duidelyke zin. Maar blykbaar zyn velen te gemakzuchtig om zich daarin te verdiepen. Het wordt de hoogste tijd, dat men zich in Nederland, ook by de "vereenivaudiging" van de spelling, eens gaat bezinnen op de betekenis van die prachtige oude Griekse legende van duizenden ja ren geleden, die schrikbarend actu eel is! ADVERTENTIE Patria Maisk - zuiver plantaardige. energie gevende v*'■*- VAN 1.05 VOOR Naar aanleiding van de ideeën Louis Pauwels, door C. J. itteveel geciteerd in LD van don- 20 Jan. zou ik het volgende len opmerken. Pauwels blijft ge- i in de „vooruitgang". Ik 'ga er uit, dat hij daarmee het soort oruitgang bedoelt, dat de laatste heeft gekenmerkt: groei van ïolking, produktie. consumptiè Nu is het duidelijk, dat dit )rt vooruitgang niet eindeloos w kan gaan. De aardbol groeit eenmaal niet en veel natuurlij- hulpbronnen raken op. Maar it ben ik met Pauwels eens) dit géén reden om pessimist te wor- om er iets aan to doen. el pessimisten zijn bang voor iets >r zich reëel op voor te be reiden. Doe Je dat wel, dan hoef je minder bang te zijn. Wat moet er dan aan gedaan wor den? Zo weinig mogelijk meedoen aan consumptie van overbodige ar tikelen en vooral aan afremming van de bevolkingsgroei. Het staat er simpeler dan het is, want het is een menselijke behoefte om „uit te breiden", op welk vlak dan ook. Toch moet het geprobeerd wor den en met het argument „als ik het alleen doe helpt het toch niet" mag men zich er niet afmaken, al le beetjes helpen. En er is een hoop „vooruitgang" to boeken op het vlak van verhoudingen tussen men- Wie is die zich Journalist noe mende Oltmans, wat weten we van hem? Weinig. Hy is op ons afge komen als een wat arrogant man netje wiens twyfelachtige betogen bij ons vele vraatekens hebben op geroepen. Waarom? Schakelen wy by voorbaat zyn goede bedoelingen uit en zien wy hem daardoor als een professio nele rellenschopper voor wie het doel alle middelen heiligt? Maakt hy daarby een dankbaar gebruik van de heersende rancune-crisis welke steeds meer dry ft in de rich ting van de dogmatische demago gie? Past zyn kwaiyke actie in het plan van de kunstmatige agitatie? In hoeverre gaat deze archiefkra ker met zyn beweringen buiten de politieke realiteit om en wat is de intentie van Oltmans c.s.? Allemaal vragen die meer dan ooit om een antwoord vragen, het wordt hoog tyd om de felle schyn- werpers te richten op de hoek der negatieven en zulks ter bescher ming van de argelozen. wy moeten allen duidelyk kunnen zien, willen zien, welke destructieve elementen onder ons zijn en waar zij zich mee bezig houden. Een duidelyk antwoord op alle bovenstaande vragen gaf oud-mi- nistor-president Drees reeds in 1967 in het boekje ,,Luns", geschreven door Han Hansen. Daarin vindt u beschry vingen van het fenomeen Luns, aangedragen door Drees, De Quay, Marijnen en Cals. Aanbevo len lectuur; kunnen Oltmans c.s. van leren. „Luns was in myn kabinetten een zeer open man, vind ik. Hij was niet iemand, die iets achter zou houden over zyn besprekingen. Hy heeft altyd uitvoerig verslag ge daan van zyn ervaringen. Dat ge beurde ook telkens als hy in het verband van de V.N. weer pogin gen had ondernomen om interna tionale medewerking te krygen voor een oplossing van de Nieuw- Guinea-kwestie" aldus onze toch onbetwist integere Drees. „Luns heeft vertrouwd op toe zeggingen van Amerika, waarvan Washington later zei, dat ze niet zo stellig waren gedaan. Het is ge bleken, dat Luns daarby te opti mistisch is geweest. Ik heb altyd betwyfeld of Amerika uitdrukkelijk zyn steun zou verlenen. Voor zover ik weet was er geen sprake van een of andere schriftelijke garantie. Luns had uit gesprekken met Dul les zekere conclusies getrokken. Hy kon vertellen over zijn besprekin gen met Dulles, maar wat ver mocht de regering verder te doen? zy kon er natuurlyk nooit be zwaar tegen hebben, dat de USA achter Nederland zou staan. Het is denkbaar, dat Foster Dulles in die tyd Indonesië te veel de commu nistische kant op vond gaan en op grond daarvan zinspeelde op hulp aan Nederland als dat nodig was. De indruk van Luns uit dat gesprek werd door de latere Amerikaanse regering in elk geval niet als juist aanvaard, zo is gebleken", aldus dr. Drees. Is dit nu wat Oltmans wenst te verstaan onder „onjuiste informa tie" aan het toenmalige kabinet- Drees? Is het de lezer nu duidelyk uit welke hoek de wind waait en waar men demagogische feiten verdraait en geschiedenis bewust vervalst? Goed! Luns zal zich vast gebeten hebben in terloopse toe zeggingen van Dulles, de afloop zal hem meer teleurgesteld hebben dan wie ook. Maar onjuiste informatie of bewust bedrog, dat is iets dat Luns niet kan worden verweten. Hy was en is een politicus van de realiteit, van het maximaal-haal- bare ,een wezeniyk diplomaat. Vyf- tien Jaar op een zo verantwoord- deiyke post is naar myn mening een uitstekend getuigschrift, een man van een dergeiyke ervaring heeft geen behoefte aan verdraai ing der feiten. Volksmisleiders hebben kennelyk die behoefte wel, vooral als alle andere methodes geen succes meer hebben. Uitslag parlementaire enquête commissie: Oltmans en zyn troep met staart tussen de benen af! Ze vinden wel weer wat anders. DICK JANSEN Leiden. Sinds lang ben ik abonnee van uw. ik moet zeggen goed verzorgde, dagblad. Het regionale nieuws is al deze tyd zeer goed verzorgd ge weest. Ik kan da- ook niet nalaten u daarvoor te complimenteren. Eén ding echter heeft my reeds Jaren geërgerd en dat is het com mentaar dat de heer Scheepmaker zich meent te kunnen veroorloven op de dageiykse tv-programma's. Vooral sinds de niet geslaagde „coup d'état" van de zogenaamde s zyn commentaar steeds wranger geworden (ran cune?). Alles wat niet uitgesproken „links" is wordt door deze figuur, wiens linkse interessen nu wel by al uw abonnees bekend zyn, on- middellyk afgekraakt. Aangezien het genoegen dat ik lange tyd aan uw krant heb be leefd gebaseerd is op het feit dat het nieuws onbevooroordeeld en reëel werd doorgegeven geloof ik dat nu de tyd is gekomen waarop ik (of willekeurig wie) myn open- iyke afkeuring uitspreek voor het steeds linkser wordende beleid of commentaar van uw krant. Hoewel het my erg spyt zie ik my daarom genoodzaakt myn abonnement op uw blad per 1 fe bruari aanstaande te discontinu- eren. Ik kan u echter verzekeren dat ik, zodra u uw vertrouwde neu trale gezicht weer hebt herwonnen, niet zal aarzelen weer een abon nement op uw blad te nemen. Tot zulks gebeurt zal ik echter, helaas, afscheid van u moeten nemen. Ik hoop dat u deze brief zult willen publiceren zodat uw lezers over het voorgaande eveneens hun gedachten kunnen laten gaan. (Van onze correspondent) PARIJS Het Franse staats hoofd Georges Pompidou heeft, vergezeld van zijn echtgenote, de minister van Buitenlandse Zaken en nog enkele andere bewindslie den en hoge regerings-functiona- rissen de afgelopen dagen Parijs voor zijn tweede Afrikaanse rond reis verlaten. Na vijf andere Afri kaanse landen en voormalige ko loniën die het v>rig Jaar al werden bezocht, bezocht de president der Franse Repubüek Niger en Tsjaad. Hét waren vooral economische en commerciële problemen die aan de orde kwam, al werd in Fort La- my, de hoofdstad van Tsjaad ook de binnenlandse rebellie, waarvoor nog altijd een kleine honderd Franse officieren als mi- NIAMEY (UPI) De Franse president is bij zijn bezoek aan Niger getroffen door een tomaat, die geworpen werd uit een groep Afrikaanse jongeren, terwijl hij de hoofdstad Niamey binnenreed. Pompidou kreeg het projectiel op zijn borst. litaire raadgevers zijn gemobili seerd, eveneens in de besprekin gen betrokken. De Franse president bevindt zich met betrekking tot dat laatste vraagstuk om twee redenen in een wat moeilijk parket. De militaire steun waarom al Jaren geleden de Tsjaad-president Tombalbaye Frankrijk had verzocht, heeft Pa rijs toen zonder ve :1 geestdrift moeten verlenen, krachtens de ak koorden die in 1960 met alle voor malige Afrikaanse koloniën geslo ten werden. Maar de schijn langs die weg op bescheiden schaal toch een nieuwe koloniale oorlog te beginnen, werd voor Parijs nog aanzienlijk ver hoogd door het feit dat de rebellen in Tsjaad van hun kant in naam van de leuze „Afrika aan de Afri kanen" de officiële en daadwerke lijke steun ontvingen van de link se kolonels die in het nabuurland Libië de macht in handen hadden genomen. Waarbij zich als extra complica tie dan nog de omstandigheid voegde dat aangezien Frankrijk ook een der belangrijkste leveran ciers van wapens aan Libië is, Franse wapens zo langs een om weg wel weer in handen van de rebellen in Tsjaad moesten komen, zodat beide partijen in dat land elkaar dus met Franse wapens be streden en nog steeds blijven be strijden. Afgezien van dat militaire en wat pijnlijke aspect, zijn de Fran se gaston en hun Afrikaanse gast heren het onderling wel eens dat de economische samenwerking ko mende Jaren nog verder zal moe ten worden opgevoerd. Frankrijk is nu al verreweg de voornaamste handelspartner van zwart-Afrika waardoor het zo ook zijn vroegere politieke positie voor een groot deel weet te consolideren. Ultra-rechtse kringen hebben in Frankrijk in het verleden nog wel eens togen die economische steun geprotesteerd met de demagogische leuze dat de Correze, een der arm ste Franse departementen voorrang boven Zambeze, een der Afrikaan se dwergstaatjes moest genieten. Maar dat argument heeft in tussen toch zelfs onder de Franse nationalisten, nu wel veel kracht ingeboet, sedert een geheim regeringsrapport becij ferde dat Frankrijk zelf uit deze filantropie nog aanzienlijk meer voordeel trok dan zijn Afrikaanse satellieten. Inderdaad is uitgerekend dat de Westerse landen waaronder dus Frankrijk, van elke honderd dol lars die ze als subsidie of steun voor de achtergebleven landen uit trekken, aan grondstoffen of inte rest 121 dollars terug ontvangen. Frankrijk gold lange tijd als het Westerse land dat het hoogste per centage van zijn nationale inko men aan de economische en tech nische hulp aan de ontwikkelings landen besteedde. Een prestige waarvan president Pompidou dus nu zeker geen afstand zou willen doen nu bovendien nog is gebleken dat bij die liefdadigheid Frankrijk zelf nog wel de meeste zijde weet te spinnen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1972 | | pagina 9