Amerika is eindelijk volwassen li Hollander (Bomans) ontdekte Vlaanderen Lezers schrijven TEGENWICHT door C. J. Rotteveel Beroerd onderwijs en kleine reservaten VRIJHEID EN GEMEENSCHAP CDU STEEDS SCHERPER DONDERDAG 30 DECEMBER 1971 „Een Vlaming treedt je tegemoet in de veronderstel ling dat je hem bemint en met het vaste voornemen om dat ook jou te doen. Wij Hollanders, die geleerd hebben voortdurend op onze hoede te zijn voor een trap tegen ons achterwerk, kijken hier vergeefs om. Dit is een hemelse ervaring. Wij wanen ons plotseling in het hier namaals. Vlamingen zijn overleden Hollanders. Zij dra gen de lof, die wij voor onze grafzerken reserveren, al tijdens hun leven rond". Dit is de slotzin van het laat ste boek van Godfried Bomans: „Een Hollander ontdekt Vlaan deren" (uitg. Elsevier, Amster dam-Brussel, f 11,90). In mei en Juni bezocht Bomans Vlaan deren, op uitnodiging van de BRT (Belgische Radio en Te levisie). Hij had er vaak diep gaande gesprekken met tiental len topfiguren. Om er een paar te noemen: burgemeester Craeybeckx van Antwerpen, de hoogleraren Verhulst en Kruit hof (Gent), Eyskens (Leuven) en Van Isacker (Antwerpen), de volksvertegenwoordigers Coppieters en Grootjans, de mi nisters Van Mechelen (Neder landse Cultuur) en Lefèvre (Wetenschapsbeleid), de gou verneur van de Nationale Bank Vandeputte, de Brugse bisschop De Smedt, de letterkundigen Walschap, Lia Timmers (oudste dochter van Felix), Marnix Gijsen en De Wispelaere (criti cus) en dan verder de filosoof Dondeyne, de voetballer Jef Jurion, de Ursulinen van Scherpenheuvel, de boogschut ters van Zele, plastisch kunste naar Bogaert, architect Braem Als Bomans zijn gespreks partners inleidt, doet hij dat op zijn kenmerkende manier. Van prof. Mark Eyskens (zoon van premier Gaston Eyskens) zegt hij bijv., dat deze over „een levendige, uiterst wendba re geest beschikt, talrijke holle tjes kent en zich dan ook voor geen enkel gat vangen laat". En hij vervolgt: „Het is een plezier met hem te praten. Hij draagt een vlinderdasje en dat is niet toevallig, want hijzelf heeft iets van een vlinder. Hier van vliegen er maar weinig in Vlaanderen rond, het is meer een land van hommels. Nu moet ik oppassen. Ik bedoel hier alleen mee te zeggen, dat de ge middelde Vlaming niet uitge sproken vlug maar wel solide denkt, terwijl de heer Eyskens beide doet". Nog een boeiende passage uit het gesprek van Bomans met Eyskens jr. Eerstgenoemde zegt op zeker ogenblik over de gods dienstverschillen: „Ik meen dat de Vlaming joyeuzer gelooft, losser ook, minder tobberig, wat niet met ondiep verward moet worden. Wij belijden de dingen meer met het hoofd, maar als ik hier de processie zie, de kaar sen, de beelden, de bedevaarten en ommegangen, je kunt dat dan primitief noemen, maar ik vind het een kleuriger vorm van geloof en het verwarmt 't hart". Eyskens daarop: „Jullie zijn theologen, en wij zijn eer der religieuze epicuristen" (fijnproevers). Bomans: „O, dat is aardig gezegd! En nu we toch over verschillen spre ken, wil ik die eens naar ande re terreinen verleggen. Een Vlaming draagt nog duidelijk agrarische restanten in zich rond. Hij voelt zich dorpser en meer verbonden met de bodem. Een Vlaming heeft zijn wortels in de grond, een Nederlander in het water. Wij waren er dan ook graag uit. Een Vlaming ver plaatst zich ongaarne Eyskens: „Men mag niet ver algemenen, maar het is wel een illustratie van een van onze achillespezen. Een van deze te re plekken is precies wat men soms onze dorpsmentaliteit noemt". Bomans: „Bent u daar tegen?" Eyskens: „In beginsel wel, maar ik ben ook een tegen stander van precies het andere uiterste: een volk van ontwor telden, het internationaal soort standaardtype, een volk van Eurocraten". Het boek van Bomans is een boeiend boek, dat, juist omdat er tussen Nederlanders en Vla mingen zoveel punten van wrij ving bestaan, bij ons algemene oekendheid verdient. Bomans' gesprekken ruimen allerlei mis verstanden op, zoals de Neder landse opvatting, dat de „Vlaamse Beweging" een lin guïstische zaak is, het bevorde ren van de Nederlandse taal, een loutere taalstrijd dus. In het gesprek met volksvertegen woordiger Coppieters komt dui delijk naar voren, dat het om een veel wijdere doelstelling gaat: de ontvoogding van het Vlaamse volk, ook in econo misch en sociaal opzicht. In de negentiende eeuw was de ach terstelling van de Vlaamse taal het duidelijkste teken van de vernedering, maar in wezen ging en gaat het dus om een strijd die oneindig veel meer omvat. In dit verband vormt Brussel een belangrijk facet, dat in de gesprekken met Cop pieters en anderen herhaalde lijk op verhelderende wijze aan de orde komt. Wat de letterkundigen be treft: vele Vlaamse schrijvers zouden nooit uitgevers hebben gekregen, indien ze die niet in Nederland hadden gevonden (Streuvels, Elsschot enz.). „Ze werden toen pas bij ons naar waarde geschat," zoals burge meester Craeybeckx opmerkt. „Noord-Nederland heeft ons geholpen ons bewust te worden van onze eigen cultuur. We konden op de waardering uit het Noorden wijzen, toen kardi naal Mercier zei, dat de Ne derlandse taal ongeschikt was voor hoger onderwijs". Nu is dat voor ons, Nederlan ders, geen reden om ons op de borst te slaan. Terecht zegt Bomans ergens: „Omdat bij ons in het Noorden de Neder landse taal geen probleem is, hebben wij de neiging die druk te in het Zuiden v/at laatdun kend te bezien, zonder te be grijpen dat de taalkwestie al leen maar de punt van het pot lood is. Het grafiet daarbinnen is wel wat langer (Bomans zin speelt hier dus weer op de so ciale en economische kanten van de ontvoogding, Rl). Maar al was de taal het enige, dan nog zouden wij hierin meer betrokken -moeten zijn. Onze zorgeloosheid is immers een lu xe, die wij aan de Vlamingen te danken hebben. Hadden zij het destijds opgegeven, de taalgrens was allang naar Roosendaal ge schoven. Zij liggen in de loop graven. Wij drinken thee in de achterste linie". Dat kan het Noorden in zijn zak steken. Hetzelfde geldt bijv voor de opmerking van prof. K. van Isacker, hoogleraar in de hedendaagse geschiedenis in Antwerpen, die het niet eens is met de veel gehoorde mening, dat de Nederlanders zo ver draagzaam zijn. Van Isacker: „In Nederland zijn thans, zoals overal, duide lijk afgetekende progressieve en conservatieve groepen. Het ge luid dat in de TV, in de commu nicatiemedia, in het grootste deel van de pers overheerst, is het progressieve geluid. Daarbij is wel opvallend de geesteshou ding achter dit progressieve ge luid, een mentaliteit van „wee wie niet denkt als wij". Daarom trof me die ene zeldzame keer u laat me toe het te zeggen de film „Bomans in triplo". Dat was nu eens een in de TV bij na nooit voorkomend geluid. Het viel in dit doorgaans pro gressief medium als een va cuüm, misschien juist daarom genoot deze uitzending een zo hoge kijkdichtheid. Ook de her haling hier in België is als een bom TQt zover in zeer kort be stek een paar citaten uit dit laatste boek van Bomans, dat niet alleen de kijk op de Vlamin gen, maar terloops ook die op onszelf verruimt. „Je herkent," zegt Bomans over de Vla mingen, „in je broer karikatu ren van jezelf en hij vertoont ook vele overeenkomsten; daar om is het zo lastig het verschil te zien. Wij maken veel ver gissingen ten opzichte van de Vlamingen omdat ze in veel ge vallen op ons lijken". Naar aanleiding van C. J. Rotte- veel's artikel over de BVVVDM (16 dec.)wat is krijgstuchtonder- mijnend? Bij de boekhandel is weer een boekje uit 1900 verkrijg baar, „Het dappere Hollandse le ger". In hoeverre waren de in dit boekje beschreven toestanden in 1914-1918, 1939/1940 en 1971 ver anderd? En dan Frank van We zels roemruchte jaren van A. M. de Jong, waarvan door Querido tij dens de mobilisatie 1939/1940 nog een, herdruk werd uitgegeven. Dat was een soort landsverraderlij ke daad daar dit boek krijgs- tuchtondermijnend werkte omdat het op onwaardige wijze het leger bekritiseerde. Is de BVD (Bond van Dlenst- inlichtingen) wel zo'n krijgstucht- ondermijnende beweging als C. J. R. suggereert? Vormt het geen tegen wicht in een organisatie waar het conservatisme altijd overheerst? Het artikel over de BVVVDM m.i. een voorbeeld van indoctrina tie. De schrijver spreekt over de Sowjet-Unie met haar slaven. Die Sowjet-Unie was in de Tweede Wereldoorlog onze bondgenoot. We Th. van Heukelom schakelt in ..Tegenstelling en basis" (nummer van 23 december) haastig over van Rhodesië naar Zuid-Afrika en de Portugese gebieden. Maar ook daar blijkt zijn feitenkennis gering. Om bijv. over „beroerd onderwijs" in Zuid-Afrika te spreken is een giller. Nergens is het onderwijsni veau van Afrika's zwarte bevolking zo hoog als daar, ondanks sterke geografische spreiding. Binnen en kele Jaren zal het analfabetisme van de Bantoes in Zuid-Afrika vol ledig verdwenen zijn. Tegelijker tijd is het onderwijs voor de Afri kaanse negers nergens zo slecht als juist in de landen, die het hardst tegen de blanken in zuide lijk Afrika tekeer gaan. „Veel te kleine reservaten," zegt Th. v. H., die vermoedelijk nooit over het Z. A. „thuisland" Transkei heeft ge hoord: de beste grond van Zuid- Afrika, niet veel kleiner dan De nemarken, maar slechts een derde van het aantal inwoners van dat Scandinavische land. K. GISOLF Leiden. (Discussie gesloten, red.) hebben nu weer zulke bondgenoten in de vorm van Griekenland en Portugal. Je hebt je bondgenoten nu eenmaal niet voor het kiezen, maar dat houdt in dat Je om hier de vrijheid (of wat daar voor door gaat) te behouden onder dictatuur staande Grieken en Portugezen, diezelfde vrijheden onthoudt. Ageert C.J.R. nu, consequent zijn de. tegen de NAVO? Dat de vrijheid in ons land ook niet zo Ideaal is bewijst het brood nodige bestaan van stichtingen als Release en de Bond van Vrijheids rechten. FRED VOS Leiden Naar aanleiding van het inter view met Bernadette Devlin in het Leidsch Dagblad van 24 december 1971. verzoek ik u hierbij nog even twee citaten daaruit onder elkaar te zetten. Vooral omdat Bernadette te be schouwen is (en ook beschouwd wordt) als een exponent van één der vele minderheidsgroeperingen die in naam van, en met beroep op democratie him wil trachten op te leggen aan de rest van de maatschappij, met methodes va riërend van protestdemonstraties tot en met regelrechte terreur. Deze beide citaten zijn dan: 1). „Als maar zes mensen in Ier land willen scheiden dan moet dat kunnen. Dat is het recht van je persoonlijke vrijheid. Als maar een procent van de mensen voorbe hoedsmiddelen wil of abortus wenst, dan moet dat voor die mensen kun nen. Geen enkele staat mag optre den als hoeder over moraal van de mensen". 2). „En dan zeg ik ook: tegen Martha Doherty is in de huidige sfeer geen misdaad gepleegd. Zij ging met een Engelse soldaat om. De gemeenschap waarin zij woont mag en kan dat niet tolereren". Verder geen commentaar. J. F. BECKMAN Plaatsing van ingezonden stukken behoeft geen redactio nele instemming te betekenen. De redactie behoudt zich het recht voor, brieven te bekor ten, resp. zonder opgave van redenen terug te zenden. BONN De speerpunt van de Westduitse oppositie, ingesteld op dagelijkse aanvallen, begon de week hoogst ongelukkig. De Springer-pers had de verkeerde waarzegger gehuurd. Profite rend van de geluksplaneet Jupi ter zal de bondskanselier Willy Brandt in 1972 verder in aanzien stijgen en nieuwe successen boe ken, voorspelde de astroloog, voor wie in de toekomst bij de machtige krantenmagnaat geen droog brood meer te verdienen zal zijn. Maandag, kort voor zijn ver trek naar Amerika, werd uit het buitenland Willy Brandts eerste verkiezing als 'man van het jaar 1971' gemeld, nog wel uitverko ren door het rechtse Franse blad 'L'Aurore'. En al voor hij in Amerika arriveerde, om in Flo rida met president Nixon te confereren, maakte Washington nog eens duidelijk dat het ge heel achter Brandts politiek staat, het rekent er op dat de verdragen van Moskou en War schau in mei zullen zijn gerati ficeerd. Daar rekent Brandt zelf ook op. Toen hij vorige week naar die kwestie werd gevraagd, ant woordde hij kortaf: „die worden geratificeerd". Maar gisteren verkondigde de sterke man van de oppositie Franz-Josef Strauss (in de Springer-pers), dat de bondskanselier van plan is voor nieuwe verkiezingen te zorgen, als de verdragen niet door het parlement worden aangenomen. Uitgesloten is dat laatste be paald niet. De regeringsmeer derheid is uiterst klein en de oppositie wordt verplicht geslo ten tegen te stemmen. Sinds oppositieleider Rainer Barzel een reis naar Moskou heeft gemaakt, wekken CDU en CSU de indruk nu min of meer namens de zes EEG-landen de voeren. Barzel was geschokt strijd tegen Brandt te zijn gaan over de 'bewuste nlet-erkenning van de EEG' door Moskou. Hij kan zich niet voorstellen dat onder die omstandigheden een Europese veiligheidsconferentie wordt gehouden. Het is natuurlijk best mogelijk dat de leiding van de Westduitse oppositie, die in Moskou op de koffie kwam, nu zoekt naar een alibi. Want Barzel heeft Kosigin en Gromiko gezegd dat hij ook goede maatjes wil zijn (en als hij de opvolger van Willy Brandt mocht worden, zal hij wel moe ten), maar niettemin zal hij in het parlement proberen de ver dragen van Moskou en War schau en daarmee ook de rege ling voor Berlijn te torpederen. Dat dwingt echter de oppo sitie nu kennelijk niet meer in staat om nog bij te draaien tot een steeds scherpere koers. Het is, waar Barzel zich opwerpt als verdediger van de Europese zaak, geen intern- Duitse aangelegenheid meer. De werkelijkheid is dat de partij van Konrad Adenauer alle mo gelijke moeite doet om een we reldpolitieke beweging, die prak tisch overal buiten de bondsre publiek positief wordt beoor deeld, kapot te maken. WIM TIMMER ADVERTENTIE WASHINGTON Het staat nu vrijwel vast dat toekomstige ge schiedschrijvers het begin van de jaren 1970 van de twintigste eeuw zullen aankruisen als de periode, waarin de Verenigde Staten van Amerika zichzelf ontdekte en zijn eigen weg ging, en waarin het oude Europa een ander Europa werd. Dat is, ondanks de gekuiste taal van de officiële communiqués, de diepere betekenis van de ontmoe ting tussen president Richard Nixon en de Britse premier Ed ward Hea'th, die zojuist in Bermuda is geëindigd. Door Mr. H. L. Leffelaar Hun ontmoeting was een af scheid. Amerika gaat naar Peking, (zonder dat Engeland daar vooral Ui werd gekend). Engeland gaat naar de EEG. Het was een af scheid van een oude, historische band, waarin Engeland eerst de vader van de revolutionaire zoon Amerika was. daarna de gelijke, en tenslotte een goede buur. En zo als dat past, was het Amerika-de- revolutionaire-zoon die bij monde van president Nixon dit afscheici meer onder woorden durfde te brengen dan Engeland. Nixon zei in Bermuda: „Nu Engeland op het punt staat de EEG binnen te tre den, zal er een nieuw Europa zijn net zoals Amerika op het punt staat een nieuw Amerika te wor den" De navelstreng is doorgesneden. Amerika, dat tot de Tweede We reldoorlog zijn nauwe relatie met Engeland hanteerde als respecta bel visitekaartje in de internationa le diplomatie, gaat zelfbewust zijn eigen weg. Amerika, met andere woorden, is volwassen geworden. Het kan het zich nu permitteren, om in het geheim een bezoek'aan Peking voor te bereiden, om West- Europa (inclusief Engeland) voor het blok te zetten met economi sche dwangmaatregelen als een ex tra importheffing op Europese goe deren, en om de zijde van Pakistan te kiezen in een conflict waar het merendeel van zijn partners na drukkelijk of stilzwijgend aan de kant van India staat. De nieuwe politieke machtslijn is niet langer Washington-Londen- Parijs, maar Washington-Moskou- Peking. En of men in president Nixon nu 'n idool ziet, of 'n speling van het politieke noodlot, het zal zijn naam zijn die verbonden zal worden aan een periode in het na tionale leven van de Verenigde Sta ten, die de overgang zal blijken te Zijn van een schuchtere grote mo gendheid tot zelfbewuste wereld nachthebber. Deze ontwikkeling is lange tijd in de maak geweest. De top-ont- moetingen tussen president Dwight Eisenhower, eerst met Winston Churchill (ook in Bermuda) en daarna met Harold MacMillan (toen de crisis over het Suezka- naal Washington en Londen voor 't eerst dramatisch tegenover elkaar stelde), waren weinig meer dan ce remoniële bevestigingen van 'n re- latie-als-vanouds. Maar toch vormden ze het begin van een pe riode waarin Engeland zijn wereld- imperium inkromp en zijn toe vlucht zocht tot de EVA-landen als tegenhanger van de EEG. President John Kennedy had zijn topgesprek met MacMillan, precies negen jaar geleden ook op Ber muda, en het was toen dat de eer ste bereuk zich voordeed. Want het was daar dat Kennedy de Britse premier liet weten dat Amerika afzag van de produktie van de Skybolt kern-raket die het met En geland had zullen delen, en waarop MacMillan een goed stuk van zijn buitenlandse politiek had geves tigd. Kennedy beloofde als troost prijs dat Engeland de beschikking zou krijgen over de Polaris-raket, die echter alleen afgeschoten kan worden van nucleaire onderzeebo ten, die Engeland niet had. President Lyndon Johnson, to taal gepreoccupeerd door Vietnam, had weinig tijd voor relaties met Engeland, en achteraf bekeken is het ook de catharsis van Vietnam geweest die de Verenigde Staten deed besluiten zijn eigen boontjes te doppen. Want Washington moest al spoedig ervaren dat het voor zijn onderneming in Vietnam geen steun kon krijgen van zijn noten, ook van Engeland niet, en dat het moest volstaan met minder dan vrijwillige legerbijdragen van Australië, Nieuw-Zeeland. Thai land, Zuid-Korea, en de Filippij nen, om de oorlog een schijn van internationale goedkeuring te ge ven. Vietnam bracht ook een omme keer in de Amerikaanse samenle ving zelf. De bittere conflioten tus sen voor- en tegenstanders dwon gen het land zich rekenschap te ge ven van een realiteit die het tot dan toe niet had willen zien, namelijk dat Amerika niet langer "gods own country" was, het land dat moreel en materieel alles beter deed, dan de rest van de wereld, maar dat het een land was als alle anderen. Amerika was bezig volwassen te worden. President Nixons initiatief, om contacten met Peking te openen, was de eerste dramatische ont wikkeling die een rechtstreeks ge volg was van het trauma van Viet nam, en dat Nixon dat deed zon der zijn bondgenoten daarin le ken nen, is nu alleen maar te bezien als een nationaal-psychologische reactie. Amerika liet 'en d :t fc ït inderdaad zijn eigen boontjes Lon doppen. Niet uitgerust met de terugblik van historici die zich over Jaren zul len verdiepen in de verschuiving van machtsverhoudingen die zich nu voordoet, moet gehoopt worden dat deze verschuiving geen stroom versnelling blijkt te zijn die de hui dige betrekkingen al inhalen voor dat ze zijn geconsolideerd. Met an dere woorden, het is van belang, dat Engelands integratie in de EEG zijn beslag kan krijgen, voordat Amerika meer een Stille Oceaan- mogendheid wordt, dan een Trans- Atlantische partner. In Mount Rushmore in de staat Zuid-Dakota bevindt zich het monument van vier zonen van Ewropa die de vaders wer den van de Amerikaanse revolu tie. Het zijn de hoofden van Washington, Lincoln, Jefferson en Theodore Roosevelt, elk win- tig meter hoog.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1971 | | pagina 9