PAUL STEENBERGEN k an 's ochtends ot 's nachts De verzen van de schilder f BeethovenSchubert en Brahms LITERAIRE KRONIEK VAN CLARA EGGINK LTERDAG 30 OKTOBER 1971 LE1DSCU DAGBLAD Jet drukke leven van een acteur-regisseur Ve gaan laat naar bed ook als we niet spelen. We liggen er lit voor half twee, twee uur in. En daarom staan we ook lit zo erg vroeg op: een uur of acht, half negen. Erge out ers zijn we niet, we drinken koffie en lezen de ochtendbla- We wonen hier plezierigzes hoog bij Kijkduin. Het uit- lit op de duinen blijft hltijd mooi, in de jaren dat wé hier nen zijn er flats in ons gezichtsveld gebouwd maar over- ■en hebben we niet e% we hebben zelfs geen overgordijnen. zijn indertijd van een groot in Voorburg verhuisd naar flat. Die schilderijen konden hier niet hangen zoals daar, en heb ik het maar op de Franse er gedaan: gewoon naast el- Ik ben erg gestad op die lderijen: van Theo Bitter (die ihtige van zijn vrouw i Wim deze van Toon Kelder, deze is van Albert «ran Dalsum, cadeautje, hij schildert veel in rd-Holland waar hfl woont. Zelf ik het plezierig om iets mPt handen te doen: hier heb Je foto van een deur in het huis Myra en ik in Poët-Laval in ikrijk hebben, de deur heb ik gerestaureerd reet al die tiere ijnen en versieriigen. een uur of half elf, elf uur be en de repetities als we een stuk iroduktie hebbel. Als we samen iteren gaan we er ook samen in auto heen. Wj hebben nu een 2002, ik leb altijd Cifcroën U feden en dit i> wel wat anders, ir over auto's wil ik niet met Je dat kan mijn zoon beter, reglseert let tv programma ^Ereld op wieen" en die weet er —(„Nu speler wij ,,'t Is voorbij" Albee, wairin een man op ster- ligt, en ir een kamer daarnaast ten zijn vrouw, zijn mait'resse, zoon, zijj dochter en zijn beste id op ziji dood en praten. Een ihtig stul, ik regisseer het. Het zo dip in in de persoonlijk die het toneel staan dat .ls regiseur geen pasklare regie it geven. Je moet het samen met acteurs opbouwen, je moet het ter vin de acteur moduleren het karakter en de eigen- ,ppen /an het personage, het an linnenuit worden gespeeld, moiten we wel weten wat we taal lenken als we naar die kiken die daar nu loopt, ha wil Je naar die vrouw W1 je dat nog even doen. zo kin je het ook doen ik n Jou over. Prachtig stuk We eten tussen de middag ons boterhammetje uit een papiertje, dat doen we allemaal en het spaart tijd. We repeteren nu even in dit gebouw aan de Daguerrestraat, want ze zijn iets duurs aan het heien in de Schouwburgstraat en in ons eigen repetitielokaal in de schouwburg kun je Jezelf niet ver- Om een uur of vier gaan we naar huis, Myra gaat koken. Actrice en huisvrouw: dat gdét als je allebei speelt, maar voor „gemengde" hu welijken is het moeilijk. Voor iemand die met een acteur of een actrice is getrouwd is het een moei lijke zaak acteurs leven nu een maal in een eigen wereld en dan bijna nooit thuis 's avonds.Ik heb diep respect voor die huwelij ken waarin het dan goed gaat. Graag in Groningen Tekst Jaap Joppe Foto's Piet de Nijs Foto rechts bovenOnt spannen thuis met vrouw Myra Ward. Links beneden: Paul Steen bergen bij repetitie met Gijs- bert ter Steeg (links). Vaak spelen we buiten de stand plaats, dat betekent met de bus. Op de heenweg slaap ik vaak, terug lukt dat niet want dan ben je nog gespannen van de voorstelling. Aan dat reizen wen je wel, maar het is funest voor de produktietijd, want het kost allemaal uren. Toch heb ben die „andere" steden aardige kanten, ik speel bijvoorbeeld erg graag in Groningen, daar is in het theater en in de zaal altijd een heel plezierige sfeer, er gaat iets positiefs van uit. Dat is toch gek, die verhoudingen met de zaal. Ik heb de pest aan grote woorden, maar het heeft iets magisch, Je kunt het niet onder woorden bren gen maar het is er, een positieve of negatieve invloed, soms maar van betrekkelijk kleine groep toe schouwers. De éne acteur merkt het r dan de ander, het hangt mis schien samen met je eigen persoon lijkheid, maar het kan de voorstel ling maken of breken. Roofbouw Toch is dat reizen en dat spelen van twee of drie stukken tegelijk op een avond een probleem. Het zou allemaal nog gaan als de troep ge lijkelijk samengesteld was uit zoge heten eerste, tweede en derde plans acteurs. Maar zoals het nu is wordt er roofbouw gepleegd op acteurs, de technici, de decorbouwers, het kap persatelier en ga maar door. De Haagse Comedie speelt in de Ko ninklijke Schouwburg, vijfmaal per week, we spelen bulten de stand plaats en in het HOT. Als men wil dat we dit blijven doen, moeten gezelschappen groter worden, maar als de regering echt gaat bezuinigen gaat ze dat toch weer óver de hele lijn doen en dan komen we er weer niet uit. Het is wel duidelijk dat er een groter ver antwoordelijkheid komt te liggen bij de lagere overheden, bij de gemeen te, die moet bepalen hoever ze ernst wil maken met het toneel door haar financiële steun. Niemand sparen En we mogen best wat harder worden tegen de met overheidsgeld gesubsidieerde gezelschappen. Jullie critici kunnen daaraan meehelpen door objectief, vakbekwaam en hard te zijn. Van mij hoef je niemand te sparen, ook ons niet. Om een uur of twaalf, een komen we thuis. Klaar wakker, want Myra en ik zijn avond- en nachtmensen. Misschien een beetje moe, maar minder dan vroeger, toen moest ik als directeur ook morgens voor de repetities en 's middags nog naar kantoor om directiezaken te doen. Maar dat gebeurt nou door andere, jongere en bekwame handen. Die last is van me af, en het schijnt me goed te doen. Myrtje zei van de week „God, Paul, je lacht eindelijk weer". Ik schijn de laatste twintig jaar bijna niet te hebben gelachen. We drinken een slaapmustje, we praten, we lezen wat en we gaan naar bed". Concert Hall, de platenmaatschappij die zo weinig knipt in haar opna men, breidde onlangs haar Beetho ven-serie uit met een tweetal nieu we schijven, die qua repertoire en uitvoering de moeite waard zijn. MMS SMS 2709 (12.50) biedt een recital van pianist Dorel Handman, die in het dagelijkse leven als pro ducer bij deae maatschappij werkt. Zijn opvatting van de werken is niet hoogdravendzijn spel is ge vrijwaard van quasi-romantische pianistische trucjes, wat in Für Eli- se WoO 59 resulteert in een prachtig moment musical, welhaast Schuber- tiaans. De plaat bevat verder de 6 variaties in F op. 34, de Rondi in C en G op 51, het Allegretto in C wo O 53. het Andate in F WoO 57 en de 7 Ecossaises WoO 83. De geluidskwa liteit is redelijk. f 12.50) behelst de MMS SMS 2702 vioolsonates nr (Frühling) 5 in F op. 24 op. 47 Kreutzer). Violist Christian Ferras en pianist Pierre Barbizet vormen reeds meer dan 20 jaar een duo, zo dat het geen verwondering wekt dat beide musici elkaar ook hier precies aanvoelen. In beide sonates blijkt Barbizet een uitnemend Beehoven- list: z/ijn verklanking is helder nergens opdringerig. Ferras ilt de Kreutzer enigszins routi neus, doch bijzonder fraai is zijn interpretatie van de Frühling. Op Een gloednieuwe opname van Beet- hovens vioolconcert in D op. 61 is uitgebracht op Melodia 691424 (f21). De uitvoering is in handen van Igor Oistrach en de Wiener Sym- phoniker onder David Oistrach. Ik had voor deze recensie slechts de beschikking over een proefpersing met alleen liet eerste deel, doch als ik hierop mag afgaan verdient deze plaat een bestseller te worden. Da vid Oistrach heeft als violost dit concert ontelbare malen gespeeld1 en weet dus precies op elke manier hijzelf begeleid zou willen worden. De appel valt niet ver van de stam, want Igors spel stoelt volkomen op dat van zijn vader; de samenwer king is dan ook ideaal. De vioolpar tij wordt op grandioze wijze ver tolkt, zowel in technisch als in artis tiek opzicht. Hier is dan eindelijk de verklanking, die de rode draad in het concert geen moment uit het oog doet verliezen. Uiteraard kan ik geen oordeel vellen over de geluids kwaliteit. Schuberts sonatines nr. 1 in D D. 384, nr. 2 in a D. 385 en nr. 3 in g D 408 krijgen een zeer sfeervolle vertolking op MMS SMS 2651 f 12,50) door violist Sidney Harth en pianist Dorel Handman. De piano partij klinkt bijzonder doorzichtig, de violist heeft niet zozeer een in drukwekkend fraaie toon dan wel een groot gevoel voor Schubert. Het intieme karakter van deze meester werkjes komt uitstekend over op de plaat, die een goede geluidskwaliteit heeft. Pianist Radu Lupu is een nieuwe ster aan het Decca-firma- ment. Op SXL 6504 (f 2è4.50) speelt hij Schuberts sonate in a D. 784, Brahms' rapsodie in b op. 79.1 en diens intermezzi op. 117. In Schu bert is de 26-jarige Roemeen niet zo sterk, want door een overmatig pedaalgebruik gaat veel van de doorzichtigheid en intimiteit van de muziek verloren. Veel beheerster is zijn interpretatie van Brahms, waar een meesterlijke techniek gepaard gaat aan een groot stijlgevoel. He laas is de persing niet geweldig. Schuberts welhaast stukgespeelde Onvoltooide werd samen met We- bers Oberon-ouverture en Brahms' Tragische Ouverture vastgelegd op Melodia 562229 (f 15) door het USSR Staatssymfonie-orkest onder Paul Kletzki. Opvallende interpreta ties zijn van deze dirigent niet te verwachten, maar als altijd staat hij borg voor uitstekend vakwerk. Mede gezien de uitstekende geluids kwaliteit zal deze plaat zijn weg wel vinden. de beide pianoconcerten van Brahms op twee platen, die op een verschillend label zijn uitgebracht. Solist in het eerste concert in d op. 15 is Rudolf Kerer, die nogal tam speelt. Ook het aandeel van Rozj- destwenski valt erg tegen, de hele opname bezit weinig spankracht. Het geluid is goed (Melodia 691425, f21). Winnaar van het 4e Internationale Tsjaikofski-concours 1970 te Moskou was de 27-jarige Engelsman John LUI. DGG (2530111, f 24,50) bracht onlangs een life-opname op de markt van Brahms' tweede piano concert, waarop Lill een zeer bloeiende, dynamische visie blijkt te hebben. Rozjedestwenski levert ken nelijk zijn beste prestaties wanneer hij onder hoogspanning moet wer ken: hiervan is deze plaat, die zeer goed van geluidskwaliteit is, een prachtig voorbeeld. R. G. HARMS WILLEM HUSSEM Breels aan de vleet. WILLEM HUSSEM. Gisteren Willem Hussum heeft zijn leven lang maar op één ding ge mikt; het kunstenaarschap. Hij is een dichter en een schilder, beide in gelijke maat en hij is niets anders. Hij leeft voor en streeft naar niets anders. Niet naar roem, niet naar bezit-, niet naar status. Hij doet niet anders dan schilderen schrijven met, bij wijze van ontspanning, wat gezelligheid en wat vriend schap. Het lijkt alsof A. Ro land Holst zijn vierregelig rijm, dat luidt: Roem fnuikt de kracht waaraan hij zich ont brandt/ Zie ervan afrang, graden allerhand,/ Zie er van af: voorkom, dat gij als '1 laat wordt/ Zoo leeg blijft als een volle prullemand." voor hem geschreven heeft. Nu is het merkwaardige dat hij eigenlijk wel beroemd is. Maar dat heeft hem niets ge daan, hij is er niet door ver anderd. Hij is geen veelschrij ver en geen veelschilder; hij is altijd op zoek naar nieuwe vormen met zijn beide talen ten. Hij schrijft niet wat ge- schüderd moet en hij scli .ldert niet wat geschreven moet. Hij is, om zo te zeggen, een rustige bezetene van uitdrukken. Dver zijn schilderijen en teke ningen zal ik het niet hebben; over zijn poëzie des te meer. Schilderen heeft hij zijn leven lang gedaan; met schrijven *s hij betrekkelijk laat begonnen. Zijn eerste bundel „De Kust lijn" (Boucher, Den Haag) is van 1940, de tweede die „Uit zicht op Zee" heet van 1942. Pas in 1961 is hij weer op nieuw begonnen met de bundel „Steltlopen op Zee" en vervol gens zijn er met een zekere re gelmaat verschenen „Lente in de Herfst", „Voor twee Schar ren Blauwbekken" en nu „Breels bij de Vleet". Ia z:jn vroege werk heeft hij zich met een opvallend gemak bed.end van de traditionele versvormen, zelfs van het sonnet. De soe pelheid en natuurlijkheid die je het wonder van het vers kan noemen, kenmerkten ook die vroege verzen. Deze eigen schappen kenmerken ook zijn latere werk. Heel treffend is, dat hij zich bij zijn vernieu- klassieke voorbeeld is de voet van de boom. En wat is beter voor poëzie dan een woord met een eigenlijke en een over- drachtige betekenis. Je zou deze wijze van verzenschrijven, van het oudste en primitiefste volksvers tot en met het werk van Willem Hussem, poëzie zonder literatuur kunnen noe men. Als het waar is wat J. C. Bloem gezegd heeft, „Dichten is Afleren", dan moet Hussem meer dan twintig eeuwen let terkunde afgeleerd hebben om te kunnen zeggen wat hl] zeg gen wil. Met dat loslaten van de literatuur heeft Hussem zich, dat spreekt eigenlijk van zelf, nog meer van het heden losgemaakt dan hij krachtens wing totaal niet heeft laten beïnvloeden door de moderne wijze van verzen maken. 3.J hem geen woordacrohatiek, geen puns, geen onbegrijpelijk heden. Zijn vernieuwing is ten terugkeer tot een overoude wijze van verzenschrijven; de Chi nese en de Japanse. Nu is deze enige tientallen eeuwen oude versvorm eigenlijk geen vers volgens onze traditie. Dit soort vers is het wonder ge worden woord van de poëzie zelf, als wij aannemen dat er zoiets als poëzie bestaat en al tijd bestaan zal. Zo'n vers is een zuivere metafoor. Een me tafoor, een trope, is niet an ders dan iets dan voor iets an ders staat. Geen vergelijking maar een vervanging Het zijn wezen al was. HIJ heeft de roerigheden van de wereld los gelaten en staat nu met zich zelf alleen en met om zich heen de elementen lucht, wa ter, vuur en aarde. Bij wijze van stof f age, zou Je kunnen zeggen, nog wat dieren zoals vogels en muggen, ook wel koeien en vissen en voorts wat bomen en bloemen. Nog meer dan bij andere poë zievormen is het bij deze be knopte maar geladen kleine ver zen bijna niet mogelijk de vin ger te leggen op het punt waar het opgetekende beeld zijn ia- ding krijft. Zeker zou je je uit voerig kunnen bezighouden met parafraseren. eindeloos zelfs, maar het gevaar is dan wel groot dat je de werkelijke kracht van de woorden en re gels wegparafraseert. Het gaat met deze poëzie als met het zien van iets, dat je bij wijze van spreken in je ziel grijpt. Als je daar over gaat praten, dan is het wel niet weg, maar ie overgesprongen vonk is ge doofd. Je zou dit het kosmi sche ervaren kunnen noemen. Met moderne woordkeus zou Je kunnen zeggendeze verzen hebben met mlniwoorden maxiinhoud. Dat Hussem zich aangetrokken heeft gevoeld tot het vertalen van Chinese poëzie is geen wonder. Ten eerste heeft hij de gave van het verzenvertalen zie zijn vertalingen van Louise Labé in zijn eerste bundel en ten tweede zijn deze oude rijmen hem op de huid ge schreven. De titel van de bun del vertalingen is prachtig ge vonden: „Gisteren voor Van daag". Voor de lezer van vandaag die deze verzen van gisteren lezen kan, is het ontspannende effect wonderbaarlijk. Daarom is het begrijpelijk dat de Chi nezen van oudsher behoefte hebben gehad aan hun poëten. Men leefde met hun woorden. Zelfs diplomaten gebruikten ci taten van hun dichters om tot overeenstemming te geraken. Ik denk dat deze overoude tra ditie ook maakt dat de Chinees van vandaag zo intens leeft met het rode boekje van zijn dichteraanvoerder Mao -tse- Toeng. Voor wie minder bekend is met de visvangst breels aan de vleet zijn de drijvertjes die het haringnet (de vleet) boven houden.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1971 | | pagina 13