Vraag: waartoe leidt onderzoek?
HOOGOVENS NIET IN
DE „RODE CIJFERS"
Handel voor problemen
door zwevende koersen
MINISTER M. L. DE BRAUW OVER
WETENSCHAP EN BEROEPEN
Brandt:
bezoek
koningin
van grote
betekenis
Verbindingen
ZATERDAG 23 OKTOBER 1971
LEIDSCH DAGBLAD
PAGINA 7
Een van de meest geïnterviewde
ministers uit het kabinet-Biesheu
vel is Jhr. mr. Maurits Louis De
Brauw (46), minister van Weten
schappen en Wetenschapsbeleid.
Een volstrekte „nieuwkomer" in de
landspolitiek, een manager die op
weerstanden mag rekenen van de
spraakzame universitaire gemeen
schappen in ons land. Het kabinet-
Biesheuvel heeft zich wel moeten
presenteren als een regering, die de
tering naar de nering zal moeten
zetten. In een debat kan dat bete
kenen, dat er „zinvol bezui
nigd" moet worden volgens de een;
een ander bezigt liever een term die
het goed doet: „het hanteren van
de botte bijl".
Minister De Brauw bevindt zich
in het spanningsveld, waar zeker
financiële klappen moeten vallen.
Het beoefenen van wetenschappen
wordt een steeds kostbaarder zaak.
En daarbij wordt steeds dringen
der de vraag naar het nut, het ef
fect van de wetenschappen van het
wetenschappelijk onderzoek op de
maatschappij gesteld.
Tot ver in de jaren zestig heeft
wetenschapsbeoefening zich in een
tamelijke vrijheid kunnen ver
heugen. Maar langzamerhand zijn
er steeds meer vraagtekens verre
zen boven vroeger onaangevochten
punten. Toeloop aan de universi
teiten, onze snel vermeerderen
de kennis, vereisten aanpassingen.
Door
J. R. Soetenhorst
Studierichtingen, waar vroeger
en dat is in de jaren vijftig
nog maar enkele tientallen studen
ten zich bezig hielden met „waar
devrije" wetenschap, laten nu een
vertienvoudiging van studenten
aantallen zien. In betrekkelijk na-
ief optimisme hebben we gesteld dat
iedereen in staat moest zijn om te
studeren. Maar de vraag naar het
hoe en waarom van die studie is
tot voor kort nauwelijks gesteld.
En als hij eens gesteld werd,
kwamen er sleutelwoorden als stu
dievrijheid op de proppen. De last
die onze universiteiten met zich
meedragen, maakt vaak de indruk
van een bos van Doornroosje, over
woekerd met de rozenstruiken van
honderd Jaar geleden. In dat bos
is dr. Veringa, de vorige minister
van Onderwijs en Wetenschappen,
vaak meer welsprekend dan daad
krachtig aan het kappen gegaan.
Dat werk is nu overgenomen door
zijn opvolger, De Brauw.
De nieuwe minister zit in een
van die moderne kantoorgebouwen
in Den Haag-zuid west, die we een
staalkaart van functioneel bouwen
noemen. Nog niet lang geleden was
hier weiland en duinpark. maar
ook daar is de klad in gekomen.
Voor ambtenaren is het een schra
le troost dat je vanaf de hoogste
verdieping de zee kunt zien
Fysiek steekt deze minister in
uitstekende vorm. Hij is er aan ge
wend om tegen vijf uur, half zes des
middags journalisten te ontvangen,
aan het eind van een ongetwijfeld
drukke werkdag. Voor zo'n gesprek
neemt hij als het even kan ruim
de tijd.
Voordat hij in de politiek te
recht kwam, werkte jhr. mr. De
Brauw vlijftig aan een carrière in
het bedrijfsleven. Zijn functie als
lid van de Raad van Bestuur van
de Nationale Nederlanden (verzeke
ringen) wettigt de indruk dat hij
wat dat betreft geslaagd is. Een
mogelijk zw'ak punt van de nieu
we bewindsman is zijn taalgebruik.
In de Nieuwe Rotterdamse Cou
rant heeft hem reeds het verwijt
getroffen dat hij .mandarij-
nentaal" zou spreken. Een verwijt
dat De Brauw van de hand wijst.
Hfj belooft vooral voor de televisie
zijn best te zullen doen, zodat ook
de gewone man enig benul kan krij
gen van wat er in het hoger onder
wijs aan de hand is. Mensen die
met hem bekend zijn vanuit zijn
studententijd verwachten, dat hij
slaagt. Zij zijn ervan overtuigd dat
de „geboren leider" De Brauw
„dat leiderschap had hij al toen hij
vrijwilliger was bij de Prinses Ire-
nebrlgade" erg veel kan. In de
politiek zal De Brauw bepaald
nog wel het een en ander moeten
leren, voordat hij zich met vedetten
als zijn ploegleider Biesheuvel en
collega's als Geertsema en Schmel-
zer kan meten. Maar de snel ant
woordende bewindsman maakt niet
de indruk dat hij daaronder ge
bukt gaat. Getuige bijgaand in
terview, waarin met name de ver
houding wetenschap-onderwijs-be-
roep ter sprake kwam.
Bi ion Bondskanselier Brandt
beschouwt het staatsbezoek, dat
Koningin Juliana en Prins Bern-
hard volgende week aan de Bonds
republiek brengen, als een ge
beurtenis van grote betekenis. Na
het ontstaan van een wederzijds
begrip hechten wij er waarde aan
een bladzijde van een boek om te
slaan en wij kunnen er slechts
blij om zijn, dat die bladzijde van
al vooruitgang. Tussen de ministe-
aldus Brandt tijdens een gesprek
in zijn Bonner ambtswoning.
De Bondskanselier voelt zich, bij
een staatsbezoek, protocollair in
een ietwat eigenaardige positie.
Niet hij is van 26 tot 29 oktober
de gastheer, maar president Hei-
nemann. Even wekte hij de indruk
U wilt verbindingen leggen
tussen hoger beroepsonderwijs
en wetenschappelijk onderwijs,
Waarom? Heeft dat te maken
met uw verteden in het be
drijfsleven?
Antwoord: In het bedrijfsleven heb
ik me intensief beziggehouden met
onderwijs. Aan zaken als opleiding
en onderwijs wordt bij grotere Ne
derlandse Maatschappijen veel aan
dacht en energie gegeven. De tech
nologische ontwikkelingen brengen
automatisch versnelling met zich
mee. Steeds vaker vallen nieuwe
middelen te hanteren, waarmee je
nieuwe dingen kan gaan doen. I
Maar dat betekent ook steeds weer j
veranderingen in de opbouw van de
onderneming. En dat vereist anders
gerichte mensen. Mensen die je
moet bijvijlen.
Veronderstelt zoiets niet een
geweldige kennis van zaken bij
de leiding van een concern over
opleidingsmogelijkheden?
Antwoord: Het begin ligt bij afzon
derlijke ondernemingen. Ieder gaat
rommelen binnen zijn eigen orga
nisatie. Maar dan komt er bij het
hele krachtveld van mogelijkheden
de vraag op of we niets centraal
kunnen doen. Denk aan automati
sering, bedrijfskunde, de stormach
tige ontwikkeling in de sociale we
tenschappen
En om op de eerste vraag terug
te komen: met die vraagstukken
van èn wetenschap èn praktijk èn
functies word je in het bedrijfsle
ven geconfronteerd. Dat betekent
automatisch dat je je wel moet in
teresseren voor wetenschappen
Goed, u hebt de sprong ge
nomen van bedrijfsleven naar
politiek. Heeftdie sprong dat
denken over vervlechting van
hoger beroepsonderwijs en we
tenschappelijk onderwijs bevor
derd?
Sinds in mei de koers van de gul
den in het internationale betalings
verkeer werd losgekoppeld van de
dollar hebben importeurs en expor
teurs grote moeite gehad een juiste
prijsbepaling te krijgen voor de
goederen, die in vreemde munt wor
den betaald.
Jij wisten doodeenvoudig niet hoe
ie wisselkoers zich zou gedragen op
iet moment waarop de goederen
ïelke de importeur uit het buiten
land betrekt, betaald moeten wor
den. Evenmin wist de exporteur te-
ten welke koers hij de uit het bui-
enland ontvangen deviezen tegen
[uldens zou kunnen omwisselen,
lormaal is het dat een exporteur.
'er een aantal maanden een
«langrijke betaling in vreemde
nunt verwacht, tracht een koper
de dollars, marken, francs of
enden sterling te vinden onder de
mporteurs. De importeur wil de va-
overnemen als hij tegen de
ijd waarop het geld binnenkomt
•lelf belangrijke betalingen aan het
Juitenland moet verrichten.
Dergelijke valutatransacties heten
ermijntransacties, want de levering
[eschiedt pas na verloop van een
fcstgestelde termijn, één maand,
wee maanden tot 12 maanden toe.
3p die manier was het mogelijk om
te risico's van koersschommelingen
ip te vangen.
)e exporteur wist precies hoeveel
egenwaarde hij in guldens zou ont-
rangen op het moment waarop hij
uit het buitenland ontvangen
ield inlevert bij de koper. De im-
lorteur, die het geld heeft gekocht,
reet op zijn beurt precies wat de
rtt het buitenland betrokken goede-
hem in guldehs gaan kosten.
Dp die manier was het mogelijk
ich te vrijwaren tegen de gevolgen
de koersschommelingen, die in
internationale betalingsverkeer
n de verschillende valuta's op
reden. Door het loslaten van de
tisselkoers, daardoor de gulden
wevend werd gemaakt, was de on-
ekerheid nog veel groter geworden.
banken konden aanvankelijk
ieen bemiddeling verlenen bij het
lot stand brengen van nieuwe ter
mijnzaken.
)at kwam voor een deel door de
mstandigheid dat de speculanten
oor het zwevend maken van de
[lilden de termijnhandel hadden
ebruikt om hun zaakjes te bedrij-
Ztf hadden op grote schaal
Jollars verkocht, die zij in feite niet
bezaten, in de verwachting ze na
verloop van tijd te kunnen inkopen
legen een lagere koers dan die
saartegen zij de niet bestaande
dollars hadden verkocht.
Disagio
winst w-erd beperkt door de
«nstandigheid dat het grote aanbod
termijndollars tot gevolg had
lehad dat de prijs waartegen zij
rerkochten voor levering over een
bepaald aantal maanden belangrijk
lager was dan de koers v
of meer nabij gelegen levering. Er
was een belangrijk disagio. Dit di
sagio werd nog vergroot door dat de
exporteurs zich haastten om zo
gauw mogelijk van de dollars af te
komen, die zij in de toekomst zou
den ontvangen, terwijl de impor
teurs de aankoop van dollars uit
stelden in de verwachting dat zij er
minder voor zouden behoeven te
betalen zodra zij ze nodig hadden.
Na de invoering van de zwevende
wisselkoers was de dekkingsmoge
lijkheid weggevallen, al is er gelei
delijk aan toch wel weer schot in
gekomen, toen de banken ten be
hoeve van cliënten tegenpartij
zochten voor de dollars, welke de
exporteur zou ontvangen en de dol
lars. die de importeur na verloop
van tijd nodig zouden hebben. Erg
hard liep de affaire echter niet,
want de importeurs blijven nog al
tijd in afwachting van nog lagere
dollarkoersen dan de thans gelden
de. Het vertrouwen in de dollar is
nog iang niet weergekeerd.
Toch hadden de affaires zo langza
merhand een zodanige omvang be
reikt dat het w-enselijk werd om op
grotere schaal tot onderlinge uitwis
seling tussen de financiële instellin
gen te komen dan per telefoon mo
gelijk is. In verband daarmee is be
sloten om de Amsterdamse valuta
markt weer open te stellen voor
termijntransacties in dollars. Het
ligt in de bedoeling dat eerlang ook
de termijnzaken in andere valuta's
met name die in marken, weer in
gang zullen vinden.
Op de eerste dag waarop de handel
in termijndollars openbaar werd,
was de affaire nog van geringe
vang. Blijkbaar moet het zakenle
ven er nog wat aan wennen da
officiële noteringen tot stand ko
men, die ais leidraad kunnen die
nen bij het vaststellen van de prij
zen, welke in guldens ontvangen
(exporteurs) of betaald (impor
teurs) worden. Het zakenleven kan
echter niet goed functioneren als er
geen houvast is ten aanzien van de
wisselkoersen.
Sinds de guldenskoers zwevende is
hebben de exporteurs grote moei
lijkheden te overwinnen in hun uit
voer naar de Verenigde Staten en
naar andere landen waar het geld
ten opzichte van de gulden minder
waard is. Daarentgen is er in de
export naar Duitsland een voordeel
van een hogere waardering van de
mark, welke tot gevolg heeft dat
meer guldens worden ontvangen
voor de marken, die voor de Neder
landse produkten op de Duitse
markt worden bedongen.
Omgekeerd hebben de importeurs
meer te betalen voor de goederen,
die zij uit Duitsland betrekken,
maar wat uit de Verenigde Staten
komt is voordeliger geworden. Des
ondanks zullen zowel importeurs
als exporteurs het ogenblik zegenen
waarop de monetaire deskundigen
e^-in slagen om een stelsel te beden
ken waardop weer vaste wisselkoer
sen mogelijk zijn. Dan hebben ter
mijnzaken in valuta's ook ,wel bete
kenis, doch niet zoveel als op het
ogenblik nu de wisselkoersen de
speelbal zijn van de stormen op va-
lutagebied.
Antwoord: Hier kwam ik die sa
menhang vrijwel meteen tegen. Er
zijn bijvoorbeeld gelijkenissen in de
doelstellingen van het Hoger Be
roeps Onderwijs en het Hoger On
derwijs. Maar de gerichtheid van
de mensen die in Hoger Be
roeps Onderwijs zijn geïnteres
seerd is vaak anders dan bij de
mensen die bewust voor het
Wetenschappelijk Onderwijs kiezen.
Bij HBO kom Je mensen tegen die
naar Hogere Technische Scholen
gaan, naar Sociale en Pedagogische
Academies, een Hotelvakschool. Het
gaat dan om een andere denktrant,
om mensen die meer praktisch en
die meer theoretisch zfjn georiën
teerd.
Er zijn dus overeenkomsten,
maar er zijn in de huidige
praktijk geweldige verschillen,
bijvoorbeeld in de overdracht
van kennis. Wat gaat u daar
aan doen?
Kunstmatig
Antwoord: Ja de splitsing tussen
wetenschappelijk onderwijs en Ho
ger Beroeps Onderwijs lijkt me
kunstmatig. Ik hoop in een kamer
stuk de samenhang aan te tonen.
Maar de visie op een einddoel en
van de constructies die daarvoor
nodig zijn, moet nog worden uitge
werkt. Voorlopig zijn we in vijf com
missies aan het werk. Omdat er nu
eenmaal behoefte bestaat aan een
heid van gedachten moeten deze
commissies méér op een spoor wor
den gebracht.
Betekent de vervlechting Ho
ger Beroeps Onderwijs en We
tenschappelijk Onderwijs, dat u
de voorstellen van prof. Post
humus over hervormingen bij
het universitair onderwijs voor
lopig laat rusten?
Antwoord: Nee, want het ligt wel
in de lijn van Posthumus. Maar
we moeten veel duidelijker afpa
len waar de wegen van weten
schappelijk onderwijs en we
tenschappelijk onderzoek uiteen
gaan. In het algemeen zit je met
het brandend probleem: waartoe
leidt ons wetenschappelijk onder
zoekproces? waar liggen de doublu
res?
Kunt u wat concreter worden
en wat voorbeelden noemert?
Antwoord: Rotterdam wil een fa
culteit voor de letteren. Als ik na
ga dat je uitgebreide literaire fa
culteiten hebt in Amsterdam, Lei
den en Utrecht, dan zet ik daar een
vraagteken bij. Soms stuit je op on
geloofwaardige getallen. Een hoog
leraar voor een vak met nog geen
vijftien studenten, door alle jaar
gangen heen. En daar is het we
tenschappelijk personeel nog niet
van afgetrokken. Zoiets is dan toch
wel ongelooflijk, als je aan de an
dere kant hoort dat sommige studie-
richtingen overstroomd worden.
Weerstanden
Verwacht u geen geweldige
weerstanden bij beperking van
studierichtingen en het afsnij
den van de mogelijkheid voor
iedereen om te gaan studeren?
Ik denk aan de uitdrukking "de
botte bijl" die het zo goed doet.
Antwoord: Natuurlijk zijn er weer
standen. Maar het besef groeit dat
het zo niet verder kan gaan. Sinds
1950 is het aantal studenten ver
viervoudigd. Maar de studiekosten
zijn 36 maal hoger geworden sinds
dat jaar. Dat inzicht, dat het dus
maar niet verder kan gaan., breekt
door. Dat merk ik in alle gesprek
ken die ik over dit soort zaken
voer. Op het gebied van onderzoek
willen de Koninklijke Nederlandse
Academie van Wetenschappen
ZWO, TNO en Academische Raad
zich kritisch bezinnen over finan
ciering van wetenschappelijke onder
zoek. En dan die botte bijlIk
geloof niet in een eenzijdig knip
pen van de schaar. Maar ik geloof
wel aan denken over de toekomst.
Ik geloof wel dat er modellen moe
ten komen voor de toekomstige op
bouw en de werkwijze van de uni
versiteiten.
Hoelang gaat dat duren? Als
je zegt: het kan zo niet langer
heb je weinig tijd om "denkend
in modellen" iets op te bouwen.
Antwoord: We moeten zo snel mo
gelijk met nieuwe methodes en
nieuwe planning van start gaan.
Maar aan een zekere kortsluiting
tussen de huidige situaties en die,
welke w-ij in de toekomst willen be
reiken valt niet te ontkomen. We
zijn al te laat. Het was natuur
lijk ideaal geweest als we de feiten
eerder hadden gezien eD al op mars
Door
Wim Timmers
U bent nogal eens in het
nieuws. Uw besluiten over stu
dentenstops maken wel eens
een formele indruk. Is dat no
dig?
Bewijzen
Antwoord: Ik heb me heftig verzet
tegen studentenstops die in ver
schillende studierichtingen aan
verschillende universiteiten zonder
verder overleg worden afgekondigd.
Dat leidt tot niets. Ik heb bewijzen
gevraagd. Ik heb in overweging ge
geven om het elastiek nog verder
uit te rekken. Daarmee is wel be
reikt dat bijna alle beperken
de maatregelen zijn opgeheven. Bij
andragogie en pedagogie zijn er
nog problemen. Maar dat gaat om
niet meer dan plm. 50 studenten,
landelijk gezien.
Maar daar blijft het natuur
lijk niet bij?
Antwoord: De problemen van de
faculteiten die studenten moe
ten „plaatsen" zijn immens. Via de
wet zullen we toch er aan moeten
geloven, dat er studentenstops ko-
U bent allerminst een door
gewinterd' politicus. Bent u
bang dat u buitelingen zult ma
ken in het politieke spel, bij
voorbeeld in de Tweede Kamer?
Antwoord: Ik ben niet bereid om
veel concessies te doen voor mijn
„public relations". Als volgens mij
de medische faculteit in Maastricht
niet van start kan in 1974, dan zeg
ik dat. Volgens mij is er wel de
gelijk behoefte aan duidelijke stel-
lingnames. En de punten waarom
het gaat bij het hoger onderwijs en
het wetenschapsbeleid, moeten dui
delijk worden gesteld. Als Je dat in
de politiek op een kat komt te staan
dan vind ik dat een manco van de
politiek
ook namens de van een oogopera
tie herstellende president te spre
ken: „Hij is diep onder de indruk
geweest van zijn bezoek aan Ne
derland. Wij waarderen het zeer,
dat het zo snel tot een tegenbe
zoek komt".
Omdat het echter in de kern gaat
om de verbetering van het con
tact tussen de twee volken, voelt
de regeringsleider zich toch ook
als woordvoerder op zijn plaats:
„Wat tussen onze volken heeft ge
legen, is niet uit te wissen. Dat
kan alleen worden overwonnen
door het scheppen van nieuwe
feiten. En dat niet alleen door de
regeringen en door de economische
samenwerking, maar ook doordat
velen en niet in de laatste plaats
de Jongeren andere contacten
hebben dan vroeger het geval was
en dan vroeger mogelijk zou zijn
geweest".
Het programma voor het koninklijke
bezoek heeft, in een laat stadium,
twee ingrijpende veranderingen
ondergaan. In Bonn zal een krans
worden gelegd bij een monument
voor slachtoffers van geweldple
ging in het algemeen, in Hamburg
voor slachtoffers van de nazi-ter-
reur. De Bondskanselier noemt
het een nobele daad.
Over de samenwerking in de bui
tenlandse politiek, waarmee decem
ber 1969 in Den Haag een be
scheiden begin is gemaakt: „Dan
zal ook blijken, dat wij in de sa
menwerking in de buitenlandse po
litiek verder zijn gekomen. Er is
1 vooruitgang. Tussen de ministe
ries ontwikkelt zich een werksys-
teem. Ik acht het mogelijk da' we
op dat punt verder kunnen gaan.
Dat we ons meer kunnen voorne
men dan tot dusver".
Zijn behoefte aan verdieping van
de Europese samenwerking houdt
niet in, dat Brandt er voor voelt
het Europese parlement nu al di
rect te laten verkiezen. Daardoor
zouden nog te veel problemen be
staan en worden nieuwe proble
men opgeworpen, vooral door de
toetreding van Groot-Bri'tannië.
Brandt wil echter een idee aan de
orde stellen, waarvoor ook premier
Biesheuvel geporteerd zou zijn,
namelijk het bezetten van elke
zetel in het Europese parle
ment door een lid en een plaats
vervangend lid.
Staalfabrikanten moeten tegen
woordig stalen zenuwqen hebben,
want het valt niet mee om bij stij
gende kosten en dalende opbrengst-
prijzen een redelijk resultaat te be
halen. De meeste Europese staalbe
drijven zitten al in de rode cijfers,
maar Hoogovens-IJmuiden verkeert
nog in de gelukkige omstandigheid
dat een positief resultaat kan v
den behaald. Natuurlijk heeft IJ
muiden ook te kampen met stijgen
de kosten, doch de concurrentiepo
sitie is sterk dankzij de omvangrij
ke investeringen van de laatste ja
ren. Daardoor beschikt Hoogovens-
IJmuiden over een vrijwel geheel
ultra-modern produktie-apparaat,
terwijl uiteraard de gunstige ligging
voor de aanvoer van erts, kolen en
kalksteen een voordeel blijft in het
internationale concurrentiespel.
Er heeret al sinds het midden
van verleden Jaar een uitermate kil
klimaat op de wereldstaalmarkt.
Reeds ln de zomer van 1970 zagen
Amerikaanse en diverse Europese
bedrijven zich genoodzaakt de pro
duktie geleidelijk in te krimpen
omdat de produktiecapaclteit te
groot bleek voor de bestaande be
hoeften. ook al nemen die nog
steeds toe. In de loop van dit Jaar
is de situatie nog ongunstiger ge
worden. De opbrengstprijzen zijn
verder gedaald.
De concurrentiepositie op de we
reldmarkt is nog verscherpt sinds
de Amerikaanse regering zich ge
noodzaakt zag tot ingrijpende
maatregelen om het gat op de beta
lingsbalans te dichten. De toeslag
van tien procent op de Amerikaanse
invoerrechten heeft vooral de Ja
panse staalindustrie zwaar getrof
fen. Het gevolg is dat getracht
wordt elders nieuwe afzet te ver
krijgen, ook al moet er door de
hoge transportkosten wel water bij
de wijn worden gedaan wat de prij
zen betreft.
Hoogovens IJmuiden heeft al sinds
Jaar en dag een flinke afzet van
staal en blik naar de Verenigde
6taten. zodat de verhoogde invoer
rechten het bedrijf onaangenaam
hebben getroffen. Tot dusver is het
mogelijk gebleken om de kloof te
overbruggen door de toeslag voor
eigen rekening te nemen.
Daar ook andere leveranciers dit
doen. heeft het verhoogde invoer
recht uiteindelijk niet het effect
voor de Amerikaanse betalingsba
lans dat president Nixon ervan ver
wacht. Het voor eigen rekening ne
men van het verhoogde invoerrecht
betecknt evenwel dat het ten koste
gaat van het resultaat. In IJmuiden
stelt men zich op het standpunt dat
men er wat voor over moet hebben
om goede klanten te vriend te hou
den.
De Duitse staalindustrie Hoesch te
Dortmund, welke dezer dagen haar
honderdjarig bestaan herdacht, en
die al geruime tijd besprekingen
voert met Hoogovens over een ver
nauwing van de bestaande banden,
verkeert in een heel wat ongunsti
ger positie. Verschillende sectoren
van het bedrijf hebben de produktie
drastisch ingekrompen. Er wordt
korter gewerkt en dezer dagen is
ontslag aangezegd aan 250 man,
buiten degenen die al op straat
kwamen te staan. Verdere produk-
tie-inkrimping wordt niet uitgeslo
ten geacht.
De gouden dagen zijn voorlopig
voorbij in de staalindustrie, nu
blijkt dat in de meeste landen een
te snelle uitbreiding van de produk-
tiecapaciteit heeft plaatsgevonden.
De Japanse bedrijven zijn veel
moderner dan de Amerikaanse. Zij
werken efficiënter dan de staalbe
drijven elders in de wereld, terwijl
zij bovendien van een belangrijke
afzet in eige land verzekerd zyn
door de drukte in de scheepsbouw.
Door de omvangrijke produktieca-
paciteit, waarover Japan beschikt, is
het tevens een concurrent gewor
den bij de aankoop van grondstof
fen als erts en kolen. Verwacht
wordt dat tegen 1980 ongeveer drie
kwart van het wereldvervoer van
kolen, erts en staal voor rekening
Japan zal plaatsvinden.
Onder deze omstandigheden is het
begrijpelijk dat de behalve door de
internationale concurrentie ook nog
door de aanhoudende arbeidsonrust
getroffen Britse staalindustrie uit
ziet naar mogelijkheden om door
samenwerking een betere positie te
verwerven. De Britse staalindustrie,
die indertijd werd genationaliseerd
die vele ondernemingen in totaal
met een personeel van 250 000 man
omvat, werkt al geruime tijd met
grote verliezen. Er zijn nog wel mo
derne bedrijven, die een goed resul
taat boeken, doch het totaalbeeld
wordt verstoord door de vele ineffi
ciënte bedrijven.
Het Britse blad The Economist Het
in haar jongste uitgave een p-tef»
ballon op over een mogelijke sa
menwerking tussen de British Steel
Corporation zoals het genationa
liseerde bedrijf heet en Hoog
ovens IJmuiden. Al heel lang be
staat er een goedeverstandhouding,
maar in IJmuiden acht men he
ijdstip bepaald *»og niet gekomen