'MAXIMAAL TWEE JAAR EN DAN SNEL TERUG' Integratie gastarbeiders van twee kanten Oplossing van gastarbeiders vraagt offers Stijgende zorg over crimineel gedrag DINSDAG 5 OKTOBER 1971 LEIDSCH DAGBLAD Tj- PAGINA 11 De integratie van buitenlandse ar beiders, door allerlei negatieve ont wikkelingen weer punt van discussie geworden, kan niet van één kant komen de goede wil moet aanwezig zijn, of worden ontwikkeld, aan bei de zijden: bij de gasten en de gast heren. Om tot wezenlijke aanpas sing te komen, moeten allerlei Weerstanden worden overwonnen. En om de wat troebele ontwikkeling gezond te maken, is een diagnose .nodig van de kwaal. Op de bevol kingsconferentie onder auspiciën van de Raad van Europa in Straatsburg hebben enkele geleer den de afgelopen dagen bouwstenen voor die diagnose geleverd. Hun analyse kan bijdragen tot verdie ping van de discussies door een be ter inzicht in de achtergrond. Het onderzoek betrof de Italiaanse gastarbeiders in Zwitserland. Het rapport was dan ook opgesteld door •en Zwitser en een Italiaan. Her mann-Michel Hagmann van het de partement van volksgezondheid van het Zwitserse kanton Wallis en pro fessor Massimo Lvi-Bacci die aan de Florentijnse Universiteit demo grafie doceert. Zij hebben nagegaan welke eigenschappen de Italiaanse arbeider? vertonen die zich perma nent in Zwitserland zouden willen vestigen en wat de karakteristiek ls van degenen die er de voorkeur aan geven naar hun vaderland terug te keren. Bovendien trachtten zij uit te maken waardoor de Zwitsers worden getypeerd die zich het vij- andigst opstellen tegenover de bui tenlandse arbeidskrachten en wat de instelling is van de minst-vijan- digen. "Links" Een van de belangwekkendste uit komsten van hun onderzoek was, dat iemand die zich „links" noemt of als Jinks" wordt aangemerkt niet automatisch behoort tot dege nen die zich in dit opzicht progres sief opstellen. Vakbonders en actie ve leden van „linkse" partijen, zo concludeerden de onderzoekers, stel len zich niet minder vijandig tegen over vreemdelingen op dan anderen. En hier zijn dan, ter nadere over weging, de belangrijkste aspecten van twee „modellen" die de rappor teurs schetsten om de verhoudingen wat te verduidelijken. Eerst geven zij aan wanneer er de meeste kans is dat een Italiaan zich bereid toont om permanent in Zwitserland te blijven. Die kans is groter naarmate de betrokkene: langer in Zwitserland verblijft; ln beteren doen verkeert en prettiger werkomstandigheden en relaties heeft, zich op zijn gemak en veilig voelt, en in het algemeen gematigd en inschikkelijk is, gods dienstige regels in acht neemt en berust in diverse criminatie; een positief beeld van Zwitser land koestert, graag met Zwitsers samenwerkt, voelt voor gezamenlijk onderwijs van Zwitserse en Ita liaanse kinderen, zijn kennissen aanraadt naar Zwitserland te ko men, Zwitserland als een gastvrij land beschouwt, lid is van vereni gingen die voornamelijk uit Zwit sers bestaan, Zwitserse en geen Ita liaanse kranten leest en zich aan past bij de Zwitserse culturele en politieke omstandigheden; Frans spreekt; minder banden met het land van herkomst onderhoudt; minder de neiging heeft naar Italië terug te keren als hem daar een gelijkwaardige functie zou wor den geboden en in het algemeen plezierige sociale contacten onderhoudt. De kans dat zijn integratie slaagt is groter als hij in een kleine stad als Sion woont dan in een grote als Lausanne; als zijn vrouw een Zwit serse is, als zij niet werkt en als het gezin alleen uit ouders en kinderen bestaat. "Haters" Wat de Zwitserse arbeider betreft; hoe meer hij beantwoordt aan de volgende opsomming van karakte ristieke eigenschappen, des te groter is de kans dat hij tot de extreme vreemdelingenhaters moet worden gerekend. Hij zal eerder tot die groep behoren naarmate hij lager op de maatschappelijke ladder staat, minder geschoold is en minder tevreden met de werk- en sociale omstandigheden; het lidmaatschap van en de loyaliteit ten opzichte van de vak bonden belangrijk vindt en tegen stander is van gemeenschappelijk lidmaatschap van vakbonden voor vreemdelingen en Zwitsers; minder voelt voor gelijke belo ning van mannen en vrouwen; minder bereid is om vreemdelin gen op te nemen in Zwitserse orga nisaties; moeilijker een Italiaanse superieur aanvaardt; liever met Zwitsers dan met vreemdelingen sa menwerkt; en vaster ervan over tuigd is dat er teveel vreemdelingen in Zwitserland zijn; gehecht is aan de traditie en zijn belangstelling beperkt blijft tot zijn eigen volk en omgeving. Hij komt meer voor in Lausanne dan in Sion. De rapporteurs constateren dat men de grootste vijandigheid ten opzich te van de Italiaanse gastarbeiders aantreft bij die Zwitserse arbeiders die het minste profijt hebben gehad van de na-oorlogse welvaart. Deze conclusie wordt bevestigd door de ervaring, dat arbeiders die bijvoor beeld moeilijkheden hebben onder vonden bij het vinden van een flat meer afwijzend staan ten opzichte van buitenlanders dan anderen. Omdat een belangrijke factor is dat er zoveel bekrompen mensen zUn, wier belangstelling beperkt blijft tot hun land en omgeving, bepleiten de rapporteurs volksontwikkellngswerk op grote schaal. Met al deze gegevens, die in meer dere of mindere mate ook voor niet-Zwitserse toestanden zullen gelden, kunnen de deelnemers aan de discussies dieper op de proble men ingaan dan tot dusver. Er dringt zich een vergelijking op met de vaak soepele aanpassing van Ne derlandse emigranten ver van huis. Maar ln hun geval was er één groot verschil: zij waren van het begin af vast van plan zich blijvend in het nieuwe land te vestigen. DEN HAAG Medewerkers van de Stichting Begeleiding Buitenlandse Werknemers constateren met grote zorg, dat door het gebrek aan huis- /estingsmogelijkheden in Den Haag steeds meer jonge buitenlanders het /erkeerde pad opgaan. Zij pleiten sterk voor een limiet aan de tijd, lie gastarbeiders in Nederland mo len blijven. Zodat verkeerde ele- nenten na afloop van die periode eruggestuurd kunnen worden. Iet name grote aantal zeer jeugdi- lge Antillianen, die de laatste maan- en naar Nederland zijn gekomen, reigen geheel door de Haagse on er wereld te worden opgeslokt, laar ook onder Turken. Italianen ci Marokkanen constateren de me- ewerkers van de stichting een toe- ame van de ongewenste ontwikke- Ing naar klaploperij en misdadig- leid. ,Het wordt hoog tijd, dat er erken- »n. dat we het probleem van de hiisvesting van gastarbeiders niet am kunnen. We proberen het al tfcn Jaar, maar er komt niets van trecht. Onze stichting kom aan he rleiding niet toe. We zijn lang- amerhand alleen nog maar alarm- :entrale voor moeilijkheden", zegt jtichtingsdirecteur Th. Van Son. „De Haagse onderwereld groeit snel met buitenlanders. Hier en daar is ,ke van regelrechte mafia-prak- tijken". Hij wijst op de ernstige moeilijkhe den, die zich enige tijd geleden hebben voorgedaan in de Haagse Netscherstraat, waar de buurt het niet tolereerde, dat een Turkse huis eigenaar (van een in huurkoop rerkocht pand) de nog in het pand wonende Nederlanders intimideerde. „Wat niet bekend is geworden is. dat een groep van enkele tientallen Turken, gewapend en al, die buurt ln wilde trekken om wraak te ne- Wanneer een van mijn mede werkers die groep niet in bedwang had kunnen houden, had het een bloedbad kunnen worden", aldus de heer Van Son. Zijn oordeel ls: geef gastarbeiders contract voor hoogstens twee Na afloop daarvan moeten ze terug naar hun land. Als ze daarna terug willen komen, akkoord. Maar schift dan de kwaadwilligen er uit. De omstandigheden waarin de buitenlandse werknemer leeft, met name zijn huisvesting, moeten wor den verbeterd. De kosten die deze verbeteringen met zich meebrengen moeten worden gedragen door de werkgevers. Dit zal ertoe moeten leiden dat geen buitenlanders meer worden aangetrokken die in feite méér kosten dan ze opbrengen. Wanneer minder buitenlanders wor den aangetrokken zal dit tot gevolg hebben dat: minder aantrekkelijke functies beter betaald zullen moeten wor den; er eerder tot automatisering zal moeten worden overgegaan. Tot deze conclusie komen Gedepu teerde Staten van Zuid-Holland in een reeds in april van dit Jaar aan Provinciale Staten uitgebrachte, nog niet eerder gepubliceerde nota over buitenlandse werknemers. In de nota wordt de vraag gesteld of het huidige beleid met betrek king tot het aantrekken van gastar beiders nog lang kan worden voort gezet. Het gaat, aldus de nota, in het huidige beleid niet om immi granten met gezinnen, maar om mensen die hier tijdelijk verblijven om vooral in lager gekwalificeerd werk een bijdrage te leveren voor ,,Het kan niet langer zo. We kunnen het probleem van de gastarbeiders niet aan, alle sociale prietpraat van de laat ste tien jaar ten spijt. Er is maar één oplossing: laat ze ko men voor maximaal een of twee jaar en dan terug naar hun eigen land. En niet toestaan, dat ze hun gezinnen laten overkomen. We hebben er gewoon de ruimte niet voor We kunnen de consequenties van ons huidige beleid niet aan, dat blijkt voortdurend. Slechte huisvestingeen facet het gastarbeidersprobleem. Van begeleiding van buitenlandse werknemers komt niets terecht wanneer die mensen voor hun on derdak terecht komen in de Poel- dijkse straat en dergelijke. Het aantal gastarbeiders, dat in de Haagse onderwereld terecht komt, groeit. En ook het wapenbezit. En als een gastarbeider een huisje koopt meestal in maatschappelijk niet zo sterke wijken dan nemen de Nederlanders dat weer niet. Wij kunnen het probleem gewoon niet aan, dat moeten we nu maar eens erkennen". ""Aldus zegt directeur Th. van Son van de (Haagse) Stichting Begelei ding Buitenlandse Werknemers. En zijn staf van (buitenlandse en Ne derlandse) medewerkers, die al ja ren hun maatschappelijk werk on der gastarbeiders verrichten, bea men wat hij zegt. Ze zien het niet meer zitten in Den Haag. Van werkelijke begeleiding van gastarbeiders komt niets meer. Hun hele werkkracht wordt opgeëist door alleen maar huisvestingspro blemen en alle narigheden, die daarmee gepaard gaan. Van straat- rellen (Netscherstraat) tot regel rechte misdadigheid toe. „Steeds meer Jonge buitenlanders", zegt Van Son, „komen in de Haagse onderwereld terecht. Er zijn er, die nooit anders dan van de Bijstands wet leven en er zwart bij werken. Dergelijke profiteurs krijg Je het land niet meer uit. laten komen op een contract van één of twee Jaar, kun je die ten minste na die periode kwijt raken. Hetgeen de meerderheid van goed willende gastarbeiders ten goede zal komen. Want nu wordt de stem ming onder de Nederlandse bevol king geïrriteerd. En dat kan dan weer tot discriminatie leiden". Een van zijn medewerksters, me vrouw Sanches (speciaal voor Suri- namers» zegt: „Het is verbijsterend wat men hier binnenlaat. Vannacht om drie uur werd ik uit bed gebeld om huisvesting te zoeken voor een Surinaams meisje, ongehuwd en zwanger, die net in Nederland was aangekomen. Of ik maar even voor onderdak kon zorgen. Ze weten in Suriname, dat wij in Nederland he lemaal gek zijn. Wij vangen ze wel op en als ze niet willen of kunnen werken, kunnen ze naar de bij stand". Medewerker Arditi (speciaal voor Italianen en Spanjaarden) zegt: „Ze komen met een jaarcontract van een werkgever. Maar als dat jaar om ls en ze zoeken een andere baas, is er geen wet, die ze terug kan sturen. Hun verblijfsvergunning blijft geldig. Ik ken er twee, die hier al acht jaar zijn en die nog geen acht dagen bij een baas heb ben gewerkt". Maatschappelijk werkster zuster Wilde (voor Spanjaarden en Italia nen) „Ik ben het eens met prof. Tinbergen. We kunnen beter minder buitenlanders laten komen. Maar dan wel, wanneer ze dat willen, met hun gezinnen. En niet voor een zo beperkte tijd". Medewerker K. Sumercan (Tur ken) „De werkgevers zouden een goede huisvesting moeten garande ren. Als die mensen er zelf voor moeten gaan zorgen, komen de moeilijkheden. Dan vallen ze in han den van malafide makelaars. Dan komen de huurkoopgevallen". De laatste opmerking leidt tot het onderwerp van de voorlichting, die gastarbeiders vóór ze in Nederland aankomen krijgen. Of liever: niet krijgen. Medewerker Vurovic (Joegoslaven) „Er ontbreekt alles aan. De mensen denken, dat ze naar een land gaan w<aar van alles genoeg is. Ook hui- Mevrouw Sanches: „Voorlichting ontbreekt ook in Suriname. Dat leidt de laatste maanden tot regel rechte noodsituaties hier. De huis vesting van Surinamers is helemaal vast komen te zitten. En omdat ze geen kamers meer kunnen krijgen, vervallen ze in huurkoop van oude woningen". MeJ. Wuyten (Antillianen)„De laatste tijd komen er meer en meer heel erg jonge Antillianen hier heen. Die komen in deze stadssa menleving nergens terecht. Ze kun nen als ongeschoolden niet genoeg verdienen om dure kamers te beta len. Er is een grote groep onder, die helemaal de verkeerde kant op gaat. De kant van de onderwereld". Medewerker Epping (een vrijwilli ger) „Het grootste knelpunt is de huisvesting. Dat geeft spanningen, ook bij de Nederlandse bevolking, die met name in Den Haag zelf al zo slecht ls gehuisvest. Er is irrita tie wanneer een buitenlander zo slim is om wel aan een woninkje al of niet in huurkoop te kun nen komen". „Ik geloof, dat de bron van de na righeid dieper ligt", zegt zuster Wil de. „Wij halen hier mensen heen uit kleine, arme dorpen in vreemde landen. Die komen hier midden in een grote stad te staan. Met bars en prostitutie. Zij zijn niet gewend aan onze wetten en regels en wan neer ze dan geen huisvesting heb ben, vervallen ze. Zij, die wél goed gehuisvest zijn redden het wel". Van Son: „En er zijn er genoeg, die gaan profiteren van hun eigen landgenoten. Er komen steeds meer mensenpakhuizen, die geëxploiteerd worden door buitenlanders". Sumercan: „De Turken, die hier heen komen hebben e en blanco strafblad. Anders mogen ze hun land niet uit. Maar hier worden er velen slecht gemaakt Turken gok ken graag. En de sociale wetgeving hier. maakt het ze gemakkelijk om niet te werken". Medewerker Bouafi (Marokkanen) „Er is een duidelijk verschil te zien tussen de eerste groepen Marokka nen, die hier gekomen zijn en de groepen, die de laatste tijd kwamen. Dat is een trieste ontwikkeling. De moeilijkheden nemen toe. Maar de mensen worden op het wervingsbu reau in Casabalanca ook helemaal niet voorgelicht over Holland". Medewerker Quali (Tunesiërs): „Het is belachelijk, dat het overko men van gezinsleden van hier al werkende gastarbeiders óók niet door de w-srvingsbureaus wordt ge controleerd". Zijn alle medewerkers van de stich ting het eens met Van Son, dat gastarbeiders niet langer dan twee jaar hier zouden mogen blijven? Met uitzondering van zuster Wilde, die dat sociaal ongewenst acht, zeg gen alle medewerkers Ja. Omdat een limiet de mogelijkheid weg neemt, dat gastarbeiders zich hier blijvend vestigen. Van Son: „Dat is In hun eigen be lang. Ik zie een stuk onderwereld groeien, omdat velen het hier maat schappelijk niet halen. En dat is voor een groot deel de schuld van de huisvestingsproblemen- Die wij niet eens voor onze eigen Nederlan ders op kunnen lossen". In de Rijn- en Lekstreek werkt sinds korte tijd de Stichting Mi grantencentra, die beoogt te voor zien in aangepaste woongelegenheid voor buitenlandse werknemers. Met de uitvoering van het beleid van deze stichting is belast de heer P.G. Danz. De heer Danz is het niet eens met de opvattingen van de Haagse stichting, die buitenlandse werkne mers wil begeleiden, maar die daar door de huisvestingsproblematiek eenvoudig niet aan toekomt en daarom pleit voor een gelimiteerd verblijf (hoogstens twee Jaar) van gastarbeiders in Nederland. Wanneer Je gastarbeiders geen huisvesting kunt bieden, kun Je ze beter niet laten komen, meent de heer Danz. „Als je ze wél laat ko men, dan moet Je ze ook dezelfde rechten geven als de Nederlanders. Dat wil zeggen, dat Je ze ook bij de huisvestingsbureau^ moet inschrij ven voor een woning". Zou een stad als Den Haag, die zelf al twaalfduizend woningzoekenden telt, er veel voor voelen om ook de gastarbeiders op de lijst te zetten? De heer Danz: „Dat zou niet zoveel betekenen. Hoogstend tien procent van de gastarbeiders wil zich hier voorgoed vestigen. Maar in elk ge val is het zo, dat wanneer we niet genoeg doen aan de huisvesting van die mensen we beter, zoals prof. Tinbergen adviseert, hun aantal verminderen. De werkgevers zouden zich eens wat meer moeten bezin nen op de noodzaak buitenlanders aan te trekken. En de gemeenten zouden ln die werving een vinger in de pap moeten hebben. Want die komen met de hulsvestingsbrokken te zitten. Ik heb de indruk, dat er bedrijven zijn, die alleen in stand kunnen blijven door de gastarbei ders. Dat is een zinloze zaak. Der gelijke bedrijven zouden beter kun nen verdwijnen". onze economie. Het gaat om een groep die zich wat omvang betreft elastisch bij de behoefte moet kun nen aanpassen. De behoefte aan buitenlandse ar beidskrachten negmt de laatste tijd steeds meer toe, zo wordt geconsta teerd, aangezien deze arbeidskrach ten voor het goed functioneren van bedrijven, ziekenhuizen, instellingen en dergelijke hoe langer hoe meer onmisbaar worden. De buitenlandse werknemers worden immers veelal op die arbeidsplaatsen gebruikt, die de Nederlander minder aantrekke lijk vindt. Het achterlaten van de gezinnen en vervolgens het tijdelijk karakter zullen niet lang meer geaccepteerd blijven. Dit betekent ln de eerste plaats huisvesting van grote groepen mensen met lage in komens die een extra opvoering van de bouwcapaciteit vereist. Nu ook de woningnood nog niet binnenkort zal zijn opgelost, stellen GS dat extra huisvesting van laag gesalarieerden gepaard zal gaan met langer instandhouden van min derwaardige woonomstandigheden, met alle nadelige gevolgen vandien. Door het afwijkend sociaal-cultureel levenspatroon dreigt onmiddellijk ghettovorming, vooral in complexen ln de nabijheid van stadscentra. Dit levert op den duur het zeer onaan trekkelijke beeld op van een uit* tocht van Nederlanders naar de pe riferie en de huisvesting van bui tenlandse arbedders in gedeklasseer- de woonwijken nabij het centrum. Dit alles heeft duidelijke gevolgen voor het openbare leven ln de stad, EISEN Naar het oordeel van GS ziet het vraagstuk van de gastarbeider» er als volgt uit: Om onze economie draaiende te houden lijkt het het meeat voorde lig om voor de minst gewaardeerde werkzaamheden buitenlandse arbei ders ln te schakelen. Het is echter de vraag of deze arbeiders werkelijk zo goedkoop zijn: ze brengen belangrijke kosten met zich mee, zeker als zij gerecht vaardigde eisen stellen ten aanzien van hun hulsvesting (met gezin) en het gehele leefklimaat (bijvoorbeeld speciaal onderwijs). Het is allerminst denkbeeldig, dat allerlei sociale problemen gaan ontstaan wanneer de groep buiten landse arbeiders uitgroeit tot een omvangrijke minderheidsgroep. Het zou echter, menen GS, van een beperkte visie getuigen dit probleem alleen van Nederlandse zijde te be schouwen Van de zijde van de landen van herkomst zien de problemen er vol gens GS zo uit: Er is sprake van een achtergebleven economie die zich, mede door een excessieve bevolkingsgroei uit in een zeer laag levenspeil en grote (ver borgen) werkloosheid. Het gaan werken ln een westers land ls ln die situatie een aantrekkelijke noodsprong. Een noodsprong: zowel voor de gastarbeider, die in een kli matologisch en sociaal-cultureel op zicht volstrekt vreemde omgeving ver van familie en gezin zijn werk moet doen, als voor het achterblij vende gezin zonder vader en echtge noot. Het meebrengen van het gezin is maar een zeer beperkte oplossing. Dit brengt nieuwe problemen met zich mee, omdat de niet in het ar beidsproces opgenomen vrouwen zich ln het algemeen nog moeilijker aanpassen. De kinderen groeien bo vendien op in een vreemde omge ving, waardoor bij terugkeer wrij vingen ontstaan. Dit alles houdt niet in, stellen GS in hun nota, dat onze grenzen zou den moeten worden gesloten voor Ingezetenen van ontwikkelingslan den. Juist niet, aldus GS, maar een positief beleid ten aanzien van het vraagstuk van de buitenlandse ar beiders.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1971 | | pagina 11