Centraal computer Leids snelle Reken-Instituut met in nieuwe behuizing Levenswerk van rekenaar in anderhalve Verhaal van kosten moeilijk !ïr automatiek voor complete maaltijden derhalve! Dit is zeer wel mogelijk voor de talrijke program - i, waarvan de verwerking maxi maal twee minuten vergt, en die maken zoals wij zagen 73 procent het totale aantal uit. Verder los? Het Centraal Reken-Instituut viel organisatorisch na de oprichting in 1961 aanvankelijk onder de faculteit der wiskunde en natuurwetenschap pen maar behoort sinds 1 Januari 1967 tot de centrale diensten van de universiteit, Juist in verband met het algemene dienstverlenende ka rakter ervan. Prof. Zoutendijk, die sinds 1964 de scepter over zwaait, et op den duur een nog verder „losweken" zelfs van het universi taire bestel, waardoor de flexibiliteit vergroot kan worden en ook makke lijker aanpassing mogelijk is aan eventuele nieuwe taken buiten uni versitair verband, wetenschappelijk, maatschappelijk of van andere aard. De hoge investeringskosten in reken-oentra als dit Leidse recht vaardigen een zo breed en soepel mogelijk gebruik van de appara tuur. Universitaire reken-centra kunnen regionaal een belangrijke taak vervullen. Prof. Zoutendijk hoopt, dat de daartoe benodigde wettelijke regelingen nog tijdens de huidige kabinetsperiode hun beslag kunnen krijgen. Geen mammoet Er is wel eens het plan geopperd, tot een nog verdere dan regionale concentratie te komen, b.v. door de bouw van een mammoet-computer in de Noord-Oostpolder ten dienste van alle universiteiten en hogescho- en eventueel andere instellin gen Dit zou evenwel te grote moei lijkheden meebrengen. Er is ook technisch een (weliswaar verschui- Eén van de problemen, waarvoor in instellingen, die van de diensten de komende jaren een oplossing zal I van het centrum gebruik maken, moeten worden gevonden, is de re- I iets in rekening wordt gebracht, geling van de kosten-betaling van Op den duur, zeker wanneer het het reken-centrum. Op het ogenblik centrum een bredere regionale taak heeft het centrum een universitairkrijgt, moet dat anders geregeld budget ter beschikking waaruit alles worden. bekostigd wordt, zonder dat aan de I Het gebruik van de computer per Het in 1961 opgerichte Reken-Instituut heeft jaren van onstuimige groei achter de rug. In 1962 werd voor 1,2 miljoen een computer van het type X-l van Electrologica aangeschaft voor het verwerken van 20 programma's per dag. In 1966 kreeg men voor 5 miljoen een IBM 360/50 ter beschikking en in 1972. wanneer de nieuwe IBM 360/65 van 12,5 miljoen op volle toeren draait kunnen er dagelijks 500-600 programma's verwerkt worden. Het volgende staatje over de groei van 1964 tot 1972 is veelzeggend. Groeifactor Aantal programma's per dag Vloeroppervlak computerhal en direct betrokken ruimten Personeel centrale bediening Investering centrale apparatuur Kosten papier en ponskaarten 1,2 milj. 12,5 milj. f 12.000 f 170.000 Uit de cijfers blijkt, dat de grote computer efficiënter werkt: een 28 maal grotere produktie vergt slechts viermaal zoveel personeel en 10 maal zoveel investeringskosten. De jaarlijkse kosten van het rekencentrum bedragen 5,8 miljoen, dat is 2,6 procent van de universitaire uitgaven aan personeel, exploitatie en investering. Dit zal vermoedelijk tot 4 procent uitgroeien in de komende drie a vier Jaar. seconde of minuut laten betalen Is niet erg aantrekkelijk. Slecht gepro grammeerde berekeningen zouden daardoor meer gaan kosten dan no dig is, waardoor er als het war» een premie op in-efficiëntie zou worden gegeven. Bovendien zou een kosten-regeüng die uitgaat van tijdsduur altijd het nadeel hebben, dat de universitaire instituten, die gebonden zijn aan een lang tevoren opgesteld vrij star budget, weinig financiële ruimt» hebben om bij nieuw opgezette on derzoekingen gebruik te maken van de diensten van het centrum. Voor al het werk van enthousiaste Jon gere onderzoekers zou hierdoor in ernstige mate worden afgeremd, hetgeen nimmer de bedoeling van het centrum kan zijn. Tenslotte is er nog de moeilijkheid bij doorberekening van de kosten, dat bij teleurstellende resultaten van een dienstverlening de neiging zal bestaan om de schuld aan de computer en de bediening te geven, in plaats van aan b.v. de op eigen kracht uitgevoerde programmering. Dan zijn er weer allerlei stafleden nodig om de zaak te controleren en uit te zoeken, waar de fout schuilt: bij de opdrachtgever of bij de re ken-centrale. Dat werkt soepel en efficiënt werken beslist niet in de hand. Toch zal een of andere regeling ge troffen moeten worden om de groei enigszins in de hand te kunnen houden. Wetenschap en technologie Redactie! P. Bok 2ATERDAG 25 SEPTEMBER 1971 LEIO80H DAGBLAD „We zijn mooi voor de bui binnen", zegt prof. dr. G. Zoutendijk, directeur van bet Centraal Reken-Instituut van de Leidse Universiteit, emi „We hadden niet een jaar later moeten zijn". Hij doelt hiermee op de bezuinigingen, die thans als een wolkbreuk a alle fraaie plannen voor universitaire uitbreidingen en vernieuwingen >Jreigen weg te spoelen: „zijn" nieuwe rekeninstituut staat overeind til is uitgerust met een zeer efficiënte, moderne (en kostbare) nieuwe romputer, die het Leidse rekencentrum aan het einde van de Wasse- jaarseweg tot een van de grootste van het land maakt. Een centrum bovendien, dat over het grootste snelle geheugen van alle bij de Neder ig landse universiteiten en hogescholen opgestelde computers beschikt. Het centrum zal begin volgend jaar, wanneer de inloop-periode ichter de rug is en de kreukels van de verhuizing zijn gladgestreken, 'ïj; officieel in gebruik worden genomen. ÏS?»1 Het hart van het nieuwe Leidse rekencentrum is een corn ier van het type IBM 360/65. Deze is geen eigendom van het vfïïnstituut maar is van de IBM gehuurd tegen een maandprijs pon ongeveer 1/45ste deel van de koopprijs, die 12,5 miljoen Iden bedraagt. De bouw van het centrum zelf, afgezien van ie apparatuur derhalve, heeft aanzienlijk minder gekost: nog jeen tien miljoen. Het feit, dat de computer is gehuurd in plaats van gekocht luidt al op een merkwaardig aspect: eigenlijk is deze computer ten tussenfase naar een nog betere apparatuur, die men zo al omstreeks 1974 denkt in gebruik te kunnen nemen. termijn. Er is nog aangrenzende bouwgrond, maar bovendien kan de oppervlakte van de nieuwe compu terzaal (nu ongeveer 600 vierkante meter) op eenvoudige wijze tot 900 worden vergroot. Bovendien hoeft een meer gecompliceerde apparatuur voor sneller en meer werk niet on vermijdelijk ook veel groter te wor den: de miniaturisering in de elec tronic a zet zich ongetwijfeld in hoog tempo voort. Zoals gezegd kost de thans in ge bruik genomen computer 12.5 mil joen gulden. De huuropbrengst in vier Jaar is ongeveer gelijk. Is 12.5 miljoen eigenlijk veel voor de pro duktie van de machine in slechts een jaar of vier? Het lijkt een enorme uitgave voor een korte pe riode, maar op de keper beschouwd is het eigenlijk bijzonder goedkoop. a tani )5—1 G:> 3ij een zo betrekkelijk snelle lounging is huur van een computer »rdellger dan koop. ook al omdat huur het onderhoud voor reke- "ïdJning van de verhuurder komt dus niet op het budget van het in- itituut drukt. Eigenlijk zijn we iets te vroeg veest bij de bestelling om meteen nog modernere versie te kunnen overspringen", zegt prof. ioutendijk, „maar we moesten eenmaal snel een betere apparatuur lebben. Bovendien heeft de huidige zaken toch ook wel grote foordelen. Anders zouden proefkonijn moeten zijn ie inmiddels uitgekomen 370-serie, die ongetwijfeld eerst nog wel kin derziekten zal vertonen en pas door praktijk-ervaring al kunnen worden. Bovendien iet, gezien de huidige bezuini- lings-rage, zeer de vraag geweest djn of we bij een latere bestelling niet helemaal aan de kant zouden hebben gestaanHet is de vraag, rat er van de plannen van andere mi ver sit aire centra, die moeten bestellen, op korte termijn renvezenlijkt zal kunnen worden Het staat voor prof. Zoutendijk evenwel nog niet vast. of mettertijd dergelijke IBM-370 besloten al worden of tot een andere appa ratuur. Behalve IBM komen als le veranciers eigenlijk alleen Univac Control-Data in aanmerking, Philips heeft alleen veel kleinere apparatuur te bieden. Ook is nog niet besloten of mettertijd Instrument gehuurd zal worden of ditmaal gekocht. De ontwikkelingen up comphter-gfltoied zijn zo razend snel, dat nog niet voorzien kan sorden hoe de situatie over enige jaren is. Ruimte genoeg Bij de bouw van het nieuwe re ken-centrum, dat thans in gebruik Is genomen is vanzelfsprekend reke ning gehouden met uitbreiding de apparatuur op betrekkelijk korte „Koopje" Dat het om zo'n fors bedrag gaat, komt alleen, omdat de-moderne we tenschap en techniek nu eenmaal een onvoorstelbare hoeveelheid re kenwerk vergen, niet omdat de ap paratuur duur zou werken. Prof. Zoutendijk stelde, dat de nu in gebruik genomen IBM 360/65 in één seconde het rekenwerk kan doen, waarvoor hijzelf als wiskundi ge zonder hulpmiddelen 150 dagen onafgebroken arbeid zou moeten presteren. Laten we dat, nu we toch in de sfeer van computer zitten, even door-rekenen. De machine doet dan in anderhalve minuut waar een mens zijn gehele produktieve leven voor nodig heeft. In de vier jaar waarin de huur van het apparaat ongeveer twaalf miljoen bedraagt, kan het 't „levenswerk" van onge veer anderhalf miljoen wiskundigen zonder hulpapparatuur verrichten. Zouden die hun werk voor hetzelfde bedrag moeten doen, dan zou ieder van hen nog geen tientje in zijn hele leven mogen verdienen Duur die machine? Zo bekeken is het een lachertje! Bovendien moet ln aanmerking ge nomen worden, dat vele berekenin gen niet alleen onvoorstelbaar meer tijd zouden kosten zonder hulpmid delen, waardoor de vooruitgang van de wetenschap en daardoor de wel vaart zou worden afgeremd, maar dat tevens veel rekenwerk voor de moderne wetenschap te gecompli ceerd is om zonder computer te kunnen worden verricht, hoeveel tijd men er ook voor zou hebben. Snel werk De IBM 360/65, die in principe con tinu in bedrijf hoort te zijn, dus 24 uur per etmaal, (de zondag uitge zonderd) kan 300 tot 400 program ma's per dag verwerken, in vele ge vallen meerdere programma's ge lijktijdig. Voornamelijk gebeurt dat voor zuiver of toegepast weten schappelijk onderzoek, maar de ap paratuur staat ook ten dienste van het onderwijs en enkele administra tieve diensten. Snelheid en capaciteit van het re ken-wonder worden aanzienlijk ver groot door een 1024 K-snelgeheugen dat in staat is een miljoen „bites" of oktades te hanteren. Een „bite" is een bepaalde hoeveel heid „bits" ofwel keuzen tussen 0 of 1 voor alle acht plaatsen in een ge tal in het tweetalligstelsel tot 256 in het gebruikelijke tientallige stelsel. Naast dit snelgeheugen kunnen nog enige eenheden als hulpgeheugen worden ingeschakeld, die tezamen achthonderdmiljoen „bites" bevat ten. Bovendien kunnen in de me chanische eenheden voor het hante ren van dit hulpgeheugen naar be hoeven „geheugensteuntjes" worden ingevoerd, die elders worden opge slagen wanneer zij voor een be paald programma niet gebruikt be hoeven te worden. Kenmerkend voor een universitair reken-centrum is het grote aantal kleine programma's dat verwerkt moet worden. Ongeveer 60 procent van alle verwerkte programma's vergt niet meer dan één minuut werktijd van het apparaat, 73 pro cent minder dan twee minuten. Waarbij men zich wel moet herin neren, dat anderhalve minuut zo ongeveer het levenswerk van een geschoold rekenaar zonder hulpmid delen betekent. Voor de resterende 27 procent van de programma's wordt derhalve on geveer 87 procent van de werktijd van de comDuter opgesoupeerd Decentralisatie Het centrale bedienings- en controle-paneel van de grote nieuwe computer. (Foto Holvast) Kenmerkend is voorts de sterke de centralisatie van de programmering, die voor een belangrijk deel buiten het reken-centrum wordt verricht door instituten, instellingen en in stanties waaraan het Reken-Insti tuut diensten verleent. Dat zijn niet alleen universitaire instellingen, maar ook nauw met de universiteit verbonden organisaties zoals het Academisch Ziekenhuis. Het Nederlands Instituut voor Praeven- tieve Geneeskunde-TNO, Eurotrans plant, Excerpta Medica etc. Van de nieft-wetenschappelijke taken noe men wij slechts de universitaire ad ministratie, studentenregistratie, op leiding en oriënteringscursussen. Omdat er levens mee gemoeid zijn, krijgt het werk vam Eurotransplant altijd voorrang. Tijdverdeling Om een indruk te geven omtrent de werktijd-verdeling van de compu ter: 70 procent van de tijd wordt besteed aan rekenwerk voor de fa culteit der wiskunde en natuurwe tenschappen, 5.4 procent voor psy chologie en sociologie, 5.2 procent voor de medische faculteit, 2.3 pro cent voor het Academisch Zieken huis, 6.1 procent voor het onderwijs en 1.1. procent voor de administra tie. De grootste afzonderlijke „hap" is de verwerking van waarnemingen van de synthese-radiotelescoop te Westerbork: 16.4 procent van de to tale werktijd van de computer. Zonder deze computer zou het ob servatorium niet kunnen werken. De waarnemingen worden in Wes terbork niet als één geheel uitge voerd maar in ontelbare onderdelen, waarna de resultaten van al die on derdelen „gesynthetiseerd" moeten worden om waarde te krijgen. De totale chemie, waaronder alle reken-projecten voor de theoretische scheikunde en de kristallografie, vergt 30 procent van de werktijd van de computer Overcapaciteit Wie de eerder genoemde percenta ges optelt, komt niet tot 100 pro cent: de computer heeft thans nog een overcapaciteit. Deze bestaat niet alleen doordat men vanzelfsprekend niet in één klap ingespeeld kan zijn op een veel grotere capaciteit dan die van de vorige computer. Het is ook een gevolg van een verschui ving van de knelpunten in de gehe le configuratie van het Reken-Insti tuut. Vroeger bepaalde het vermogen van de computer de capaciteit, nu zijn het de rand-apparatuur en het per soneelsbestand, die beperkingen op leggen aan de omvang van de pro duktie Geleidelijk zal de thans be staande overcapaciteit worden ver kleind, doordat nieuwe onderzoeken op gang komen waaraan men vroe ger niet kon beginnen omdat het rekenwerk toch niet aan bod zou komen, terwijl men voorts hoopt, de randapparatuur te kunnen vergro ten en het personeelsbestand in overeenstemming te brengen met de capaciteit van de computer. Tele-stations Her en der over Leiden verspreid' staan er thans 7 tele-stations in di verse instituten opgesteld, die direct met het reken-centrum zijn verbon den. Daar kunnen de resultaten van het rekenwerk op printers direct worden afgelezen, waardoor een grote tijdsbesparing wordt verkre gen en bovendien direct op resulta ten kan worden gereageerd, zodat verdere programma-verwerking kan worden aangepast. Dergelijke tele- stations bevinden zich in de Sterre- wacht, het Kamerllngh Onnes La boratorium, de Gorlaeus-laboratoria voor de scheikunde, het Instituut voor Antropogenetica, de subfacul teit voor biologie en de subfaculteit voor pedagogische en andragogische wetenschappen. Binnen afzienbare tijd hoopt men het aantal van dergelijke tele-sta tions sterk te kunnen uitbreiden b.v. al tot 20 of 22 in het komendr jaar. Juist bij de sterke decentrali satie van de universitaire institute: betekenen dergelijke stations een enorme tijdwinst en daarmee een efficiënter gebruik van de kostbare apparatuur. Men hoopt eens nog zover te ko men, dat er ook een soort „zelfbe- dienings-centrum" komt, waar men zich kan vervoegen met geprogram meerd materiaal om dit even door de computer te laten lopen, waarna men enkele minuten later de resul taten mee kan nemen. Zoiets als vende maar zeer reële) grens waar- overheen een schaalvergroting de effectiviteit bij zeer grote diversiteit van gebruik aangetast wordt. Bo vendien is bij veel werk van de computer persoonlijke aanwezigheid van de onderzoeker, waarvoor een berekening wordt uitgevoerd, nood zakelijk of wenselijk. Voor de oplei ding is de aanwezigheid van docent en studenten in ieder geval noodza kelijk, waardoor een verdere con centratie dan universitair-reglonaal niet aan te bevelen is. Op het ogenblik zijn er universitai re reken-centra als het Leidse (soms anders georganiseerd en tot nog toe minder perfect uitgerust» ook in Groningen, Utrecht, Ensche de, Delft, Eindhoven en Nijmegen en binnenkort hoopt ook Amster dam er over een te kunnen be schikken. Opleiding Een andere wens van prof. Zouten dijk is, dat wettelijke voorzieningen worden getroffen om in Leiden, in nauw contact met de thans uit muntende apparatuur een studie in de informatica mogelijk te maken. Daarvoor is een wijziging in het Academisch Statuut noodzakelijk. „Het wordt nu wel tijd dat daar eens wat aan wordt gedaan", aldus de hoogleraar-directeur van het Re ken-Instituut. Voorts moet er dan een leerstoel in het leven worden geroepen en moeten ook andere voorzieningen in het personeelsbe stand worden getroffen. Dit personeelsbestand van het Re ken-Instituut is voorts te klein om ook nascholing te kunnen verzor gen. En toch is die post-graduate- scholing zeer noodzakelijk, niet al leen vanwege het veranderende ka rakter van de studie maar zeker vanwege de razendsnelle ontwikke lingen op computer-gebied. Bij het eerder opsommen van aller lei grote getallen en records met be trekking tot het rekencentrum mag een ander opmerkelijk record niet on vermeld blijven. Snelle bouw Er is slechts vier Jaar verlopen tus sen het moment, dat voor het eerst bij curatoren werd aangeklopt met plannen voor het nieuwe centrum en de in gebruikneming e'rvan. De eerste paal werd in mei 1969 gesla gen en de eigenlijke bouw begon in september van dat Jaar, nu precies twee Jaar geleden. Een record-tem po, dat de snelle computer waardig is! Het Centraal Reken-Instituut, waarvan het aantal medewerkers in de afgelopen acht Jaar is uitge groeid van 15 tot 88, omvat organi satorisch vier afdelingen: het re ken-centrum zelf, de afdeling pro ces-besturing die een aantal elders opgestelde kleinere computers van het type IBM-1800 en andere types beheert, de afdeling wetenschappe lijke programmering die zich hoofd zakelijk met sociaal-wetenschappe lijke programma's bezig houdt en de met onderwijs binnen de vak groep wiskunde belaste afdeling toegepaste wiskunde en informatica. Daarnaast zijn er nog de admini stratie en enkele hulpdiensten. In zijn nieuwe behuizing verleent het Centraal Reken-Instituut, zoals reeds terloops vermeld, gastvrijheid aan de medische statistiek en aan een deel van de staf van de on langs benoemde hoogleraar in de medisch-biologische informatiever werking voor het project zieken huis-informatiesysteem Ook het Mathematisch Instituut onder leiding van prof. dr C. Visser vindt vanzelfsprekend huisvesting in het nieuwe gebouw. Een deel van de grote com puterzaal, waar de IBM 360/65 staat opgesteld met een grote hoeveelheid hulpapparatuur. Links achter een deel van het hulpgeheugen van de computer. (Foto Holvast)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1971 | | pagina 13