lans v. d. zoekt het hogerop Op zoek naar vleugje romantiek Vliegtuig bouwer «Si* LEIDSCH DAGBLAD Zijn eerste vliegtocht eindigde in een poldersloot achter huis. Kopje-onder ging Hans van den Berg in het mod- rjge water na de wanhoopsprong uit zijn tweede doe- epkjb :'ze^ toestej var* elektriciteitsbuizen, dat voortgetrok- n ^oor een sPortwa8en zowaar drie meter van de pnd was gekomen. 0.9 H$ar toen kreeg de zijwind er op, en ik wist niet hoe ik het üje recht moest houden, want ik nog nooit gevlogen. Ik vond doodgriezelig. Ik dacht: voordat toestel de sloot induikt moet ik zijn. Nou, en toen ben ik eruit irongen, midden in die sloot, i ik op de kant was geklauterd, ik dat ik helemaal niet had te springen. Het vliegtuigje met de vleugeltippen op de iten blijven hangen. De be- laats was droog gebleven. Als blijven zitten, had ik alleen natte schoenen ge- i jaar na zijn eerste „vlieger - stelt liftmonteur Hans van (40) uit het dorpje Baam- (aan de oude weg van Am- naar Utrecht,) lachend I, dat hij in elk geval „de eerste fcrlander ls die op deze manier luchtdoop heeft ondergaan". zijn tweede tocht in eindigde eveneens weinig olijk. Hij had zijn (vierde!) jtel weliswaar goed van de Hil- grasmat gekregen," maar flanding ging fout. Nog steeds (vertrouwd met de functies van muppel en pedalen boorde |den Berg de propeller de zach- jrond in. Met de staart om- j bleef het vliegtuigje bij wijze I protest staan. Het was die dag meest gefotografeerde object in (Gooi! Tekst: Wim de Regt Foto's: Piet de Nijs Ier een boom achter zijn huis in smalle Dorpsstraat staat nog ds het buizenframe, op twee len van een motorfiets en met scooterwiel als neuswiel, en bij schuur liggen de restanten ;ns dik onder roest van de ;els. Hans van den Berg heeft brokstukken met opzet bewaard, voor hem meer dan herin- ;en aan de onzachte valpartij het Hilversumse vliegveld: ze tastbare bewijzen dat hij niet meer dan honderdentach- gulden een vliegtuig heeft uwd dat echt kon vliegen, bladert door een plakboek vol i's: de illustratie van zijn ver te 1, dat in 1960 begint en dat wel- over twee jaar een (voorlopi- afsluiting krijgt, als Van den - ?s vijfde vliegtuig, de Staalvogel -"^■•BER, het luchtruim kiest. In- i het allemaal lukt, wordt dat eerste toestel, dat na de oorlog or een amateur is geconstrueerd jdat van de Rijksluchtvaartdienst Bewijs van Luchtwaardigheid gekregen. Het gekste voertuig t verhaal begint dus in 1960. Van a Berg schrijft in voor de wed- rtjd om met een „zo gek mogelijk van de oude RAI in Am- naar de in aanbouw zijnde iuwe RAI te rijden. Met een va- op de rijdende badkuip bouwt een mobiel ledikant, aangedre- door een motor met propeller. der de wollen dekens stuurt de (monteur zijn bed over het par- s van de „gekste sterrit ter we- j Ondanks concurrerende blik- agers als rijdende linnenkasten dito biervaten vindt Van den zichzelf later terug op foto's kranten en tijdschriften olgende jaar gaat de RAI of- neel open. Er wordt opnieuw zo'n wit gehouden en Van den Berg er weer bij. Deze keer met een oomvoertuig, gedoopt als de wmbrugse Stoom Express. Het erhaal van de Fabeltjeskrant moet 'fa 1961 nog lang en breed geschre- worden, maar de liftmonteur Qtpopt zich toch al als de geeste- ijke vader van de illustere gebroe- trsEd en Willem Bever die in de 'en zeventig met een zelfde (oomvoertuig naam zullen maken, fct vrienden is hij een paar Jaar op vliegveld Hilversum. Bij tijze van grap voorspelt hij: „Zo'n bouw ik zelf ook, en dan ag'ie niet meer dan vijftien gul- to kosten". Nu vertelt hij: „Dat üs natuurlijk niet serieus bedoeld. Kaar het bleef toch wel knagen. Dte propeller van dat rijdende ledi kant liet me niet meer los". Te zwak ïaar „met niet de "toste illusie" gaat hij aan het 'erk. Het duistere schuurtje dat terder de geboorte van het rijdende ledikant en ht stoomvoertuig voor bet oog van de buitenwereld ver- torgen had gehouden, is plots de •iraamzaa.waarin een primitief %tuigje stukje bij beetje in el- laar wordt gezet. De basis is een °ad fietsframe; de motor die de Propeller moet aandrijven, is uit to oude motorfiets gesloopt. Op een vroege zondagmorgen rijdt Van den Berg het toestel naar een stil landweggetje in de buurt Een historisch ogenblik: de motor wordt gestart en blijft draaien. Hobbelend begint het weinig ver trouwen inboezemende buizenstelsel te rijden. De snelheid loopt op tot veertig kilometer per uur, maar het vliegtuigje vertoont geen neigingen zich van de grond los te maken. Wat wel gebeurt, is niet moeilijk te voorspellen. Het frame zakt in el kaar, de constructie is inderdaad veel te zwak gebleken Te zwaar Nauwelijks ontmoedigd is de lift monteur de volgende dag weer aan de slag. Hij bouwt een sterker fra me op grotere wielen. De motor van een oude Skoda wordt de kracht bron. In het voorjaar van 1964 is het zoverprototype nummer twee is klaar voor de start. Maar het lukt wéér niet. Het geheel is veel te zwaar. De ronkende motor kan het niet van het weiland tillen. Een buurman-eigenaar van een sportwagen kan dat wel. Als een vlieger aan een touw gaat het vliegtuigje achter buurmans snelle auto een paar meter de lucht in. Met het al eerder vermelde gevolg van Van den Bergs duik-in-de- sloot.... Koppiger dan ooit neemt hij zich voor een vliegtuig te bouwen dat de lucht ingaat hoe dan ook! Hij tikt boeken op de kop en gaat zich verdiepen in de geheimen van de aërodynamica. Zonder enige elemen taire kennis, zo heeft hij nu al twee keer ondervonden, kom je geen 6tap verder. Driemaal is scheepsrecht Het is inmiddels 1965 geworden, s hij het resultaat van zijn „zelf studie" het schuurtje uitrijdt: zijn e vliegtuig, licht van constructie, maar daardoor niet zwakker. He laas: succes blijft opnieuw uit. Al leen het neuswiel komt even los de aohterwielen blijven aan de grond Bij de foto's: Wie ook na zoveel teleurstellingen verdere pogingen zou staken, Van den Berg niet. In tientallen vrije uren bouwt hij een andere romp, waarin de motor nog steeds die van de Skoda een plaats voorin krijgt. Na twee jaar (het is dan 1967) is het toestel gereed, en dan gebeurt waarop Van den Berg al jaren heeft gehoopt. Het vliegtuigje gaat inderdaad de lucht in. Niet meer dan hooguit een meter en niet langer dan een paar seconden, maar het gaat de lucht in. Een professionele vlieger, direc teur J. Daams van het Hilversumse luchtreclamebedrijf Skylight, is er tenslotte in geslaagd, zijn omvang rijke gestalte ten spijt. Van den Bergs vierde buizenconstructie heel even te laten vliegen. Opgetogen belooft Daams dat de volgende po ging op vliegveld Hilversum zal worden gehouden. Onder het mom van taxiproeven krijgt hij van de Rijksluchtvaartdienst toestemming. De RLD weet wel beter, maar a la. Voor die ene keer! Cameraploegen en fotografen staan langs de baan als Daams zich tussen de dunne buizen naar zijn stoeltje wrikt. Hij start de moter, er komt beweging in het toestellet je. Nu kan het elk ogenblik gebeu ren. Maar er gebeurt niets. Alleen het neuswiel raakt even los. Er komt die avond niets van op de beeldbuis of in de kranten. Er valt immers niets te laten zien of te vertellen? Fout ontdekt Van den Berg treurt er niet om. Hij is opgetogen, omdat hij de fout in de vleugel heeft ontdekt die voor de mislukking aansprakelijk is. Het verhaal wordt eentonig: de lift monteur sluit zich opnieuw avonden lang in de schuur op en bouwt een nieuwe vleugel, met een spanwijdte van twaalf meter, en beplakt die Foto rechts boven •k Hans van den Berg in de brok stukken van het vliegtuigje waar mee hij op vliegveld Hilversum onzacht op de grond is gekomen. Foto links onder: De motor van het nieuwe toe stel komt uit een oude VW-Kever, „Sterk genoeg om het vliegtuig van de grond te krijgen" meent Hans. Bewijs van Luchtwaardigheid heeft Van den Berg duizend gulden be taald, en daan-oor heeft hij alvast zijn registratienummer („BER. de eerste drie letters van mijn naam") gekregen en zich tevens verzekerd van het toezicht van experts die elk onderdeel nauwgezet controleren al vorens zij het goedkeuren. Veiligheid voor alles Hij vertelt „Je mag van de RLD alles, als Je maar aantoont dat alle onderdelen aan de voorschriften voldoen. Elk boutje en elk stangetje moeten deugdelijk zijn. De veilig heid gaat voor alles. Alles moet zo veilig als in een DC-8 zijn, en liefst nog veiliger". Op de rommelige werkbank onder de verweerde balken van de zolde ring staat een 1300-motor uit een Kever, die de Staalvogel de nicht in moet brengen. Als hij gereviseerd is, moet hij de schuur uit om plaats te maken voor de zes meter lange romp, die er met een heleboel pas sen en meten net lnkan. Duidelijk is, dat de werkplaats indertijd niet is opgetrokken voor een bewoner met boekbinderslinnen dat hij voor ;en prikje op het Waterlooplein ïeeft gekocht. De RLD ziet in het voorjaar van 968 opnieuw door de vingers, dat bet vliegtuigje in de startpositie vordt gemanoeuvreerd. KLM-vlieger vV. Aarts zal de eerste vliegpoging loen. En hoe! Zeker wel een halve :ilometer vliegt het toestel op acht neter hoogte over de grasbaan en :omt aan het einde weer veilig aan ie grond. Reclamevlieger Daams irobeert het ook en doet hetzelfde. Jan wil Van den Berg ook een ceer. Hij trekt het toestel los en :omt even later bonkend weer op le baan. Maar de tweede keer gaat iet mis. Met het ook al eerder ge- ïoemde gevolg van de bijna recht- tandige duik op de grond. Daarmee eindigt 't fotoverslag in iet plakboek. Maar in zijn werk- ilaats hangen aan een muur de italen geraamten van de vleugels voor een nieuw vliegtuig, een toestel dat hij bouwt onder toezicht van de RLD. Voor de aanvraag van het die zijn eigen vliegtuigen bouwt. Tussen alle bewogen bedrijven door heeft Van den Berg, vader van twee kinderen, besloten dat hij zélf nog niet gaat leren vliegen. Hoewel hij niets liever dan met zijn Staal vogel de lucht in wil, blijft hij met beide benen stevig op de grond staan. Ik ga mijn brevet pas ha len. als ik weet dan mijn vlieguig kan vliegen. De kans is veel groter dat het toestel niet goed is dan dat ik voor het vliegbrevet zak. En eat heb ik aan een bevet zonder een ei gen vliegtuig?" Romantiek Hij vindt het een redenering waar geen speld tussen ls te krij gen. Zo ook deze: „Waarom ik dat nu al Jaren doe? Hierom: „Econo misch gaat het Je in Je leven steeds beter, maar de romantiek verdwijnt. Wat ik doe geeft er weer fleur aan". Vindt zijn vrouw dat ook? „Ach, je went tenslotte aan alles!"

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1971 | | pagina 23