Bet mercantilisme duikt weer op 'Algemene' christelijke partijeen idee van de rooms- katholieken De partij vernieuwing en D'66 LEIDSCH DAGBLAD Opnieuw zijn er binnen de KVP ?rke stromingen om te komen n algemeen christelijke Dlkspartij in de plaats van de drie confessionele partijen, laarbij is er wel enig verschil in uance tussen de ideeën van het innen de KVP opererende Demo- ratisch Centrum van de heer buwenberg, die een algemene mtrumpartij wil en de iets meer jnfessioneel opgezette pogingen ■n "officiële" KVP-ers als Van ir Stee en Steenkamp. Het is niet de eerste keer dat in lederland getracht wordt alle iristenen binnen één politiek ver tild te krijgen. Bovendien werden i worden in heel West-Europa po- iigen in die richting ondernomen, eestal met relatief weinig succes. Wat aan nadere bestudering van le ideeën en plannen in deze rich- ag opvalt, is dat het initiatief rijwel altijd uitgaat van de rooms- itholieken. Even opvallend is, dat katholieken tot aan het eind de Tweede Wereldoorlog vrij- el steeds in conflict raakten met m kerkelijke overheden. Tenslotte is opvallend, dat de teste christen democratische rtijen (die vaak in feite rooms- tholeike partijen zijn) zich het 'Wijt op de hals gehaald heb- i van politieke vaagheid en de iging nogal radicaal te beginnen vervolgens meer of minder el naar "rechts" op te schuiven. nader inzien is het niet zo onderlijk, dat het de Rooms-katho fcen zijn geweest, die het mees- initiatief toonden tot openbreken partijverbanden. Daarbij moet ooraf vastgesteld worden, dat de rferlandse situatie maar zeer ten ile vergelijkbaar is met die in idere landen van West-Europa. !t enige echte vergelijkingspunt ss in de negentiende eeuw het iitieke en sociale isolement van katholieken al dan niet zelf ïrkozen dat stimuleerde tot igen organisatie. Daarnaast was er dan nog de Mr A. P. J. M. van der Stee aversie van zowel liberalen als so cialisten, maar die gezamenlijke aversie was vaak zeer verschillend gemotiveerd. Daarmee houdt de vergelijking van de Nederlandse situatie met die in andere staten wel zo ongeveer op. In de meeste Europese landen was immers de liberale- democra tie hardhandig veroverd op de rooms-katholieke monarchie en was de roomse, in standen opge deelde, samenleving vervangen door een centralistische en in aan zet egalitair systeem. De katholie ken en met name de kerkelijke overheden zochten het daartegen decennia lang in pogingen tot res tauratie van het oude feodale sy steem en ze wezen de wordende democratie bijna rabiaat af. In een later stadium veroordeelden ze met dezelfde felheid de al even egalitaire en bovendien bewust at heïstische marxisten. Wie, zoals bijvoorbeeld de Fransman De "Lamennais bereid was de consequenties van de Fran se revolutie te aanvaarden en de katholieken te stimuleren tot loyale samenwerking, kon rekenen op fel le bestrijding en zelfs op de kerke lijke banvloek. De situatie werd nog ernstiger, nadat de kerkelijke staat in 1870 door de Italiaanse vrijheidsstrijders was veroverd. Nog in hetzelfde jaar verscheen de encycliek "Syllabus errorum" waarin zowel het liberalisme (lees ook: democratie) als het socialis me werden veroordeeld. Ook in Nederland heeft zulk een houding onder de katholieken wel bestaan. Met name in Brabant en Limburg, waar deze houding zich voornamelijk manifesteerde in een politiek van onthouding en „absenteisme". Maar deze apathie gold niet alleen de moderne parley mentaire staat, maar ook de pro testantse monarchie en het Neder landse staatsverband in het alge meen. De katholieken stonden hier al lang voor de revolutie buitenspel. Daarnaast echter was er een rela tief belangrijke groep, geconcen treerd in het midden en noor den. die samenwerking met de li beralen bepleitte, juist ter bevrij ding uit eeuwenlange onderdruk king. Deze groep ondersteunde dan ook van harte de grondwetsherzie ningen van Thorbecke in 1848. Vandaar dat toen rond 1870 de katholieken zich alsnog geleidelijk in afzondering gingen opstellen, ze dat weliswaar deden in oppositie tegen de liberale politiek, maar niet tegen het door de liberalen door gedrukte moderne parlementaire staatsverband. Daar komt nog bij, dat het ini tiatief tot deze confessionele opstel ling niet primair van de katholie ken uitging, maar van de ortho doxe protestanten die zich achterge steld voelden zowel in de liberale staat als in de vrijzinnige kerk. Mede daardoor waren de confes sionelen. die het moesten hebben van de „kleine luyden" en het „volk achter de kiezers", de eersten die een moderne partij-organisatie op poten zetten de stoot gaven tot de politieke modernisering, die elders was uitgegaan van radicale libera len en socialisten. Katholieken en protestanten in andere landen voegden zich ofwel in de bestaan de partyen of kwamen pas veel la ter toe aan eigen confessionele or ganisaties. Vooral de protestanten (met na me de lutheranen) neigden sterk tot assimilatie. In de zuidelijke landen vormden zij bovendien een zeer kleine minderheid, hetgeen te- samen het ontbreken van eigen organisaties grotendeels verklaart. De katholieken stonden daar dus sterker geïsoleerd dan in Neder land. De tegenstellingen daar bestonden dan ook niet in een soort antithese naar Kuyperiaanse ma kelij, maar tussen clerlcaal en anti- clericaal. Anticlericaal was identiek met republikeins, democratisch en vrij zinnig. Bijna alle pogingen van ka tholieke kant om uit dat moor dende dilemma te geraken stootten op rojneinse tegenstand. In Ita lië werd in 1867 middels de pau selijke verklaring Non expedit de katholieken deelname aan de po litiek ontraden en vanaf 1895 zelfs verboden. Pas toen de sociale kwestie acuut bleek te worden en het socialisme massaal succes kreeg, kwam er ver andering in de houding van de ka tholieken. Nu echter ging het ini tiatief in doorsnee niet uit van de bestaande katholieke groeperingen, die er, met name in het Duitse rijk, weinig raad mee wisten, maar kwam het uit Rome via de ency cliek „Rerum novarum", tot stand gekomen onder Leo XIII, wiens ponaificaat achteraf beschouwd moet worden als een „modernis tisch" intermezzo in de politieke houding van het Vaticaan. Naast de encycliek moeten natuurlijk initiatieven worden genoemd van Duitsers als Kolping en Von Ket- j teler en in Nederland van mannen als Poels, Ariens en Schaepman voor wie de encycliek niet nieuw was maar een bevestiging van hun ideeën. In de "sociale periode" en vooral na de Eerste Wereldoorlog opent zich geleidelijk de weg naar meer katholieke loyaliteit ten op zichte van de democratie, stijgt ook allerwege het aantal groepen, die zich in de politiek constructief willen opstellen. Dat uit zich in emancipatiebewegingen en socia le organisaties als in Nederland, Duitsland en Zwitserland, op klei ner schaal in Italië, Frankrijk en Oostenrijk. Niet iedere groep blijkt echter even sociaal en even democratisch, zeker als ze gecon fronteerd wordt met de economi sche crisis. Als de pogingen tot restauratie zin loos en zelfs schadelijk zijn geble ken en bovendien de emancipatie voltooid, met andere woorden, de bestaansoorzaken zijn weggevallen Prof. mr. C. P. M. Romme dan moet gezocht worden naar een andere bestaansrechtvaardiging, die in een democratische samenleving alleen maar kan bestaan in een eigen alternatief politiek program ma. Dan wordt ook de behoefte le vendig aan het lostrekken van de christelijke politiek uit het oude en irriterende clericale kader. 4 Tenslotte eist de snel groeiende overheidsbemoeienis met de so ciaal-economische vraagstukken ook van confessionele groeperingen een duidelijke standpuntbepaling. De Nederlandse politiek in de cri sisjaren bewust hoe moeilijk de toen leidende confessionelen het er mee hadden. In andere landen liep het nog veel verder uit de hand, omdat de democratie zelf weer in het geding kwam. Na de oorlog hebben de christe lijke partijen een antwoord op al deze vragen moeten formuleren. -onden een nieuwe basis op een h^r-kkelijk radicaal economisch ..ramma en ze stelden zich in het centrum op tussen liberalen en socialisten, zoekend naar niet-con- fessionele kiezers die dat stand- punt-van-het-midden deelden. Al leen de Westduitsers zijn globaal in die opzet geslaagd, de Franse MRP trok in grote meerderheid al leen katholieken naar zich toe El ders mislukte de opzet vrijwel ge heel, ook in Nederland waar de bedoelingen van Romme en Stok man c.s. strandden op protestant se tegenstand. De volledig a-con fessionele opzet van de doorbraak- aanhangers werd vrijwel helemaal een mislukking ook zonder de in. terventies van het zich verzetten de episcopaat in de jaren '44 '46. De min of meer algemeen chris telijke partijen, die in feite katho liek bleven, waren bovendien slechts tijdelijk een succes, behalve dan in de Bondsprepubliek. Dat j succes was voor een belangrijk j deel gebaseerd op het godsdiensti- ge reveil van vlak na de oorlog. Toen het secularisatieproces weer op gang kwam en bovendien de christen-democratische partijen naar politiek-rechts begonnen op te «schuiven, verwijderden zich zo wel de religieus vrijzinnigen als de politiek links georienteerde orhodo- xen van de Christelijke partijen.) In Frankrijk waren daar nauwe lijks vijf jaar voor nodig (de MRP stortte er in 1951 al in), in andere landen als België, Italië en Neder land verliep het proces aanzienlijk trager, maar inmiddels toch on miskenbaar. Het christelijk verbond begint zijn werking in West-Europa te verliezen en vooral onder de katho lieken. Geen wronder dat juist zij, en opnieuw zoeken naar openingen naar traditioneel links of rechts, in ieder geval naar mogelijkhe den tot uitbreken uit het confessio nele verband. Het verleden is, dat is duidelijk, de „openbrekers" zel den tot steun geweest: in Neder - lad wilde Schaepman al een alge meen christelijke partij en hoopte de Savornin Lohman iets derge lijks, maar vergeefs. Vervolgens mislukten twee iet wat verschillend gerichte pogingen tot doorbreking van oude verhou- digen in het eerste jaar na de oorlog. Het ziet er nu al nauwelijks beter uit, misschien wel te meer omdat de huidige pogingen in ons land veel weghebben van de sprong in de reddingboot, nu het confes sionele schip zulke zware averij heeft opgelopen. En wat met name mannen als Steenkamp zal verdrieten: de enige confessionele partijen die werke lijk succesrijk zijn geweest, waren degene die de christelijke basis niet al te veel naar voren haalden en zich bovendien opstelden als een soort continentale pendant van de Britse conservatieven, met wie de feitelijke politiek van de Duitse CDU-CSU, de Italiaanse DC en de Oostenrijkse OVP zoveel verwant schap vertoont. J. Th. v. d. Berg LEIDSCH DAGBLAD Erg aardige kop in De Volkskrant van gisteren: partij vernieuwing niet meer dan gezelschapsspel. Dat naar aanleiding van een num mer van de Democraat, huisor gaan van D'66, dat aan het onder werp progressieve volkspartij is gewijd. De D'66-ers zijn in de loop der laatste Jaren steeds dui delijker naar links gezwenkt. In de zigzaggang tussen de politieke Partij van de Arbeid en de VVD de partijen die veel leden aan D'66 afstonden sloeg op het verkiezings congres van de Democraten van fe bruari Jl. de balans definitief door naar Den Uyl en de zijnen. Maar Den Uyl heeft na die verkie zingen geroepen dat hij een ver smelting van zijn PvdA met D'66 nog niet zo ziet zitten. Hij vindt dat de progressieve drie ook de Politieke Partij Radikalen hoort daarbij gezamenlijk, maar toch gescheiden moeten optrekken in de hoop ook christelijke partijgangers naar zich toe te trekken. Daar zitten we midden in de proble matiek. Want wat is nu eigenlijk een politieke partij?. Een verza meling min of meer gelijkgezin den, die macht wensen, zou ik willen zeggen.Met die macht willen ze dan alle mooie mogelijke din gen doen, het zij weer eigen, het zij voor andermans- ons aller best wil. Nu is het merkwaardige dat zo ontzettend weinig mensen zo we zenlijk in de politiek geïnteres seerd zijn, dat zij ook lid worden van een partij. Van Mierlo poli tiek leider van D'66 en een op sommige momenten niet onver dienstelijk filosoof op dit terrein heeft eens gezegd dat het mogelijk moet zijn om van de grond af aan mensen te gaan interesseren voor politiek. Dat kan wel lukken, maar dan moet je het toch los zien van partijpolitiek. Partijpolitieke vernieuwing is een zaak, maar de problemen van een land los je er niet mee op. In 1966 kon D'66 een fraaie start ma ken omdat de staatkundige ver nieuwingen op dat moment de kruitdamp van Schmelzers nacht was nog niet opgetrokken goed vielen. Maar het sucoes van Dïees Jr. en zijn DS '70 bij deze verkiezingen maakt duidelijk dat partijpolitiek vernieuwing niet het punt is waar op het in verkiezingen draait. Toch wordt er betrekkelijk kort na de verkiezingen nog wel over na gedacht en geschreven. Ik noem de al het nummer van de Demo craat waar verschillende partijge noten Van Mierlo te lijf gaan. De Utrechtse wethouder Zeevalking, een van de oprichters van D'66, en fervent tegenstander van samen- J6an RftTlt.istp f!nThPrt Pranlf. MohlllUillr 1c rla m01 frQrrnl «int lnfr KflVinaff man vaiaf nn Ivaal /lavnvafn vtln UavatalJ U.i I.AI J j j Jean Baptiste Colbert, Frank 's controleur-generaal van finan- tljdens het bewind van Zonne- ling Lodewijk XIV, verwierf zich onze dagen voortdurende ver- Urdheid door zijn maatregelen verbetering van de betalingsba- en de stimulering van de bin- nlandse economische bedrijvig- U. Zo president Nixon vermaard- zoekt, dan kan hij het voor- ■A van Colbert volgen, want zijn R week genomen maatregelen foen een verdacht luchtje van l Colbertisme, dat ook bekend IJt als Mercantilisme. Dit Mer- iMlisme hielp destijds Frankrijk de been en nu moet de machtig- economische eenheid ter wereld azelfde systeem hanteren om te 'hinderen dat de strijd om de tor met de rug tegen de muur worden gevoerd. 'nanciële ïoniek to feite komen de door presi- Nixon aangekondigde maatre en erop neer dat het monetaire ie'd wordt gedekt door de lasten andere landen te schuiven. De fecte verhoging van de invoer den met tien procent betekent er een drempel wordt gelegd de exporteurs, die het toch al K 8emakkelijk hebben om een dsje onder de Amerikaanse zon veroveren. Daarbij komt nog dat .door de zwevende koers van de "den voor de Duitsers van de toch al moeten afwachten Weel geld zij in handen krijgen 5 de goederen aan de overkant 10 de Oceaan worden afgeleverd. Natuurlijk is de maatregel niet voor de eeuwigheid bedoeld. De pre sident spreekt van een tijdelijke heffing, die hooguit drie maanden zou duren. Niets is zo permanent alles wat als tijdelijk wordt aangediend op dit en ander fiscaal gebied. Laat ons aannemen, dat de invoerrechten slechts gedurende drie maanden met een toeslag van 10% worden verhoogd, dan is het duide lijk dat er geen importeur in de ge hele Verenigde Staten is te vinden, die nu goederen uit Europa of het Verre Oosten gaat betrekken, als hij weet er over drie maanden tien procent minder voor te betalen. Terugslag De conclusie ligt dan ook voor de hand dat het wereldhandelsverkeer een geduchte terugslag zal onder vinden van de Amerikaanse maat regelen. Krachtens de bepalingen van de Algemene overeenkomst voor tarieven en handel (GATT) is Amerika in het volste recht om de tarieven te verhogen als er sprake is van een structureel tekort op de betalingsbalans. Daartegenover mo gen andere landen dan naar het zelfde wapen grijpen om hun be langen te verdedigen. Indien dit zou plaatsvinden, dan belanden we in no time in een handelsoorlog in op tima forma. Van verschillende kanten is er al op gewezen dat dit het ergste zou zijn wat de wereld zou kunnen overkomen, afgezien van een oorlog waarin met atoombommen en ander verschrikkelijk tuig zou worden ge gooid. De geschiedenis herhaalt zich nooit is gezegd, maar dat neemt niet weg dat velen iets uit de ge schiedenis kunnen leren. Wat de verschrikkingen van de handelsoor log betreft behoeft men niet zo heel ver terug te gaan, omdat de situatie van voor de oorlog, toen het ene land na het andere zich verschanste achter tariefbarrières, invoercontin- genteringen en valutamanipulaties bij velen nog vers in het geheugen ligt. Gelukkig zijn we in een dergelijke situatie nog niet beland, ook al werd de grondslag gelegd door de bescherming, welke de industrieën in de Verenigde Staten krijgen nu het invoerrecht is opgetrokken. Het mankeert er nog maar aan dat de Amerikaanse exporteurs een flinke exportsubsidie zouden krijgen, want dan was de zaak helemaal rond. Afgrond Washington heeft zelf wel inge zien dat het zich op de brede weg naar de afgrond begaf. Vandaar'dat ylings een afgezant naar Europa werd gezonden om de stappen toe te lichten en tegelijkertijd te over leggen op welke wijze er een einde zou kunnen komen aan de dollar crisis. Het werd de pelgrimstocht van de onderminister van financiën, Volc- ker, langs verschillende hoofdsteden. De steen der wijzen werd tijdens de besprekingen niet gevonden, dat is wel duidelijk, want in feite staat de Westerse wereld voor een onoplos baar financieel raadsel: Hoe komen we va.n de dollars af, welke zich als zwerf kapitaal in de diverse finan ciële centra hebben opgestapeld? Veranderingen in de onderlinge wisselkoersverhoudingen de mo netaire deskundigen spreken van pariteiten zouden een evenwich tiger betalingsverkeer mogelijk kun nen maken. Daarmee zou echter het vertrouwen in de dollaar nog niet dermate zijn hersteld dat het kapi taal ijlings naar de Verenigde Sta ten zou terugkeren. Dat zou pas ge schieden als de betalingsbalans wer kelijk in evenwicht is en de rente voet in de Verenigde Staten gunstig afsteekt ten opzichte van die in de Europese financiële centra. Het ïykt een ideale toestand, maar er zitten toch ook een paar bedenkelijke kanten aan. Stel. dat de rente in Amerika zo hoog is dat al het buitenlandse kapitaal, dat in de afgelopen maanden een onder dak heeft gezocht en gevonden in onder andere Nederlandse obligaties, liquide zou worden gemaakt om het naar Amerika over te brengen. Op dat moment zou de kapitaal- armoede van Nederland en ook van andere landen aan de dag treden. De rentevoet, die bij ons toch al niet laag is, zou er een flinke duw naar boven door krijgen. De bouw- bedrijvigheid zou afnemen, de in vesteringen zouden teruglopen. En fin, we zouden van de ene narig heid in de andere vervallen. Eén lijn Er moeten andere wegen gezocht worden om een einde te maken aan de onevenwichtige verhoudingen. Het gunstigst zou zijn als de landen van de EEG en die van de EFTA samen één lijn zouden trekken, door overeen te komen dat na een korte periode van onderling zweven de koersen, vaste pariteiten zouden optreden, terwijl de club gezamen lijk ten opzichte van de dollar zou zweven tot het tijdstip, waarop de nieuwe koers van de dollar zou zijn uitgekritalliseerd. Ideale situaties bestaan er slechts zelden in de wereld en als zij er zijn, dan duren zij doorgaans slechts kort. Daarom gelooft nie mand dat een dergelijke oplossing zal worden aangegrepen. De belan gentegenstellingen zijn daarvoor te groot. Als het erop aankomt is elke regering de slaaf van haar volk, zo dat er geen politicus is die sterk genoeg is om gedurende lange tijd het wereldbelang te laten voorgaan boven het nationale belang. Amerikaanse onderminister heeft op zijn reis naar Europa te kennen gegeven dat volgens de Ver enigde Staten de rol van het goud in het internationale betalingsver keer geleidelijk moet verminderen. In plaats daarvan moet in toene mende mate gebruik worden ge maakt van de speciale trekkings rechten bij het Internationale Mo netaire Fonds, ook wel het papieren goud genoemd. In zekere zin kunnen de SDR's, zoals de speciale trekkingsrechten in de wandeling worden genoemd, een waardevol hulpmiddel zün in het betalingsverkeer. De rol van het goud zal echter nooit uitgespeeld raken, omdat het uiteindelijk meer vertrouwen inboezemt dan de moge lijkheid om buitenlandse betaalmid delen op te nemen bij het Fonds in geval er een tydelyk tekort op de betalingsbalans moet worden over brugd. Het is nooit de bedoeling ge weest dat de SDR's als permanent financiering van structurele tekor ten zouden dienen. Plechtanker De rol van het goud is door bui tenstaanders altijd onderschat, maar ouderen weten dat voor de oorlog het plechtanker van de beta lingen werd gevonden in het edel metaal, dat ook na de oorlog weer dienst deed om het betalingsverkeer in geordende banen te leiden. De keren waarop de Nederlandsche Bank zich in het verleden liet ver leiden om goud om te wisselen in papier goud, zijn ons land duur te staan gekomen. Daarbij behoeft al leen maar te worden gedacht aan het grote verlies dat geleden werd toen het pond sterling in september 1930 van het goud werd gedrongen. De toenmalige president van de Nederlandsche Bank had zich door zijn illustere ambtgenoot van de Bank of England, de vermaarde Montague Norman, laten verlokken om een deel van onze goudvoorraad te beleggen in Brits schatkistpapier. Op die manier werd rente gekweekt met het goud dat anders maar als dood materiaal in de kluizen lag opgeslagen. Het rentegevend goud -werd echter op slag minder waard, toen het pond ondanks alle plechti ge verzekeringen van de Bank of England toch door de knieën ging. Met dit voorbeeld voor ogen is het begrijpelijk dat de presidenten van de centrale banken in Europa niet staan te trappelen van onge duld om zich te verlaten op nog al tijd wat schemerige trekkingsrech ten. Weg met het goud, gooi het maar bij ons in de kluis is eerder de gedachte. Voor de industrie en landbouw brengen de maatregelen van Wa shington allerlei onaangename volgen met zich mee. De landbouw zit nu al uit te rekenen hoeveel het gaat schelen als de dollar ten op zichte van de Europese betaalmid delen minder waard zou worden. De landbouwprijzen binnen de EEG zijn gebaseerd op de dollar, dus daalt de waarde daarvan dan zou zonder bijzondere maatregelen met een de prijs van de landbouwpro- dukten dalen. Dat is bepaald niet de bedoeling. Afr. H. A. F. M. O. van Mierlo gaan met de Partij van de Arbeid, slaat Van Mierlo om de oren met het verwijt dat hij zich een ouder wets politicus betoont. In deze kring een uiterst vuil verwijt. En in diezelfde Democraat schrijft so- cialiste Nora Salomons dat haar PvdA en D'66 vooral verschillen vertonen. Zij haalt daarvoor steek proeven aan, die aantonen dat de inkomensgroepen milieu en derge lijke aanzienlijk verschillen. Met die maatstaven gewapend zou Je in Nederland nog veel meer partijen kunnen opbouwen dan er nu al zijn. Nee, voorlopig zit het er nog niet zo in met de partij vernieuwing. Het onderwerp trekt minder aan dacht dan het wel eens heeft ge daan. Het grote publiek heeft u i- teraard meer aan interesse in de slag aan het loon- en prijzen- front, in de toenemende werkloos heid, in de teruglopende conjunc tuur. En daar kunnen potentiële partijvernieuwers, zeker op dit moment weinig aan veranderen. JRS.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1971 | | pagina 7