LIFTEN MET EROS leactor op eebodem Aardbevingen voorspelbaar en door kernbommen te temperen Kosmisch avontuurtje van vijftien jaar Natuurramp door luchtvervuiling miljoen jaar geleden STEDEN ONDER KOEPELS Duizenden brokken ERDAG 21 AUGUSTUS 1971 LEIDSCH DAGBLAD et Amerikaanse ruimtevaartbureau heeft de suggestie Franse astronoom Bernard Milet geaccepteerd, om ibemand ruimtevaartuig te zenden naar de planetoide De start is bepaald op 25 januari 1977 en de te- omst met ongeveer 100 kg materiaal van dit onaan- lijke planeetje benevens een schat aan wetenschappe- waarnemingen uiterlijk vijftien jaar later. in heeft negen (of tien; zie n. <chap en techniek in LD 3 n. planeten, die in bijna cir- jalge banen om de zon wente- loeveel technisch vernuft er in te pas komt om onbeman- naar deze collega's van je te zenden, dergelijke expe- zijn niet meer dan tech- precisiewerk van de hoogste Om de zon draaien echter, smeiyk in eveneens vrijwel cir- nige banen tussen die van en Jupiter vele duizenden jfden'of mini-planeetjes waar. doorsnee varieert van enkele ina 700 km (Ceres), die nog jker te bestuderen zijn met tande sondes. Deze merendeels »l taatig gevormde rotsblokken ofwel nooit in geslaagd tot samen te klonteren, ofwel het scherven van een uiteenge- planeet. Daarover bestaat :n zekerheid. In beide geval- bben we echter te doen met merkwaardig materiaal, dat iel veel zou kunnen leren over an en ontwikkeling van het behulp van een ruimtevaartuig te onderzoeken, vooral ook omdat de baan-elementen van vele duizenden waargenomen planetoiden nog niet zorgvuldig zijn berekend en waar schijnlijk zeer veel kleinere brokken nog geeneens zijn waargenomen en het gevaar van een botsing tussen ruimtesonde en planetoide zeer groot moet worden geacht; behalve natuurlijk wanneer de sonde de planetoiden gordel snel radiaal doorkruist, waardoor dan weer de waarnemingen betrekkelijk gering zullen zijn. Buitenbeentje De planetoide Eros heeft, evenals enkele andere van deze brokken, een wat van het gemiddelde afwij kende excentrische baan, zodat zij af en toe relatief dicht bij de aarde komt, omdaama weer lange tijd door de binnenrand van de plane- toiden-gordel te trekken. Zo'n positie dicht bij de aarde doet zich in de tweede helft van het huidige decennium voor, wanneer de afstand ongeveer 20 miljoen km zal bedragen. Het is de bedoe ling, dat op 25 januari 1977 een sonde worde gelanceerd, die op Eros landt wanneer de afstand tot de aarde gering is. In de baan naar Eros bevinden zich dan geen obsta kels, omdat Eros zich op dat mo ment ver buiten de hoofdgordel be vindt. In de gordel zelf teruggeko men, is de kans op botsingen ook betrekkelijk gering omdat men aan neemt, dat de planetoiden-banen in de loop van miljarden jaren min of meer zijn gestabiliseerd en de meeste mogelijke botsingen reeds hebben plaats gevonden. Bovendien loopt Eros mee met de verkeers stroom: alle planetoïden draaien in dezelfde richting om de zon. Vluchtplan De landing op Eros zou op 15 Ja nuari 1978 moeten plaats vinden. Het vertrek met bodemmonsters kan, wanneer men alleen deze ene mini-planeet wil onderzoeken, vrij snel daarna geschieden, waarna een landing op aarde in januari 1980 zou plaats vinden. Wil men de ap paratuur ook in de hoofdgordel be langwekkende waarnemingen laten verrichten, dan moet de terugkeer veel later geprogrammeerd worden in verband met de onderlinge posi ties van aarde en Eros en omdat Eros van de positie nabij de aarde naar de hoofdgordel moet terugke ren. Dan komt d'e sonde pas in ja nuari 1992 op aarde terug. De lancering en besturing in de ruimte moeten zeer nauwkeurig plaats vinden: Eros is een steen klomp van slechts 22 km lengte en 6 km dikte. Een voordeel is. dat de aantrekkingskracht door de kleine massa gering is, dat de snelheid van de sonde bij de nadering daar door klein kan zijn, de naderings manoeuvre langzaam kan worden uitgevoerd en de sonde ook door ei gen koersbepaling met behulp van radar deze operaties behoedzaam kan uitvoeren. Het vertrek van Eros kost bijna geen brandstof omdat de massa zeer klein is en derhalve ook de ontsnappingssnelheid. Wordt gekozen voor het langere traject, dan zou dit de eerste „lift" van een wetenschappelijk instru mentarium door bijzonder belang wekkende regionen in het zonnestel sel zijn. De „Eros-lift" maakt deel uit van het Amerikaanse programma voor het onderzoek van de buiten-plane ten in de naaste toekomst, o.a. de „grand tour" waarover wij in deze rubriek schreven in het Leidsch Dagblad van 27 maart jl. De banen van aarde, Mars en Eros op de juiste onder linge schaal. De afstanden tot de zon zijn gemiddelden. De planetoiden-gordel be vindt zich tussen de banen van Mars en Jupiter. Eros loopt door de binnenste re gionen van deze gordel. In de inzet links onder is (niet op schaal!) getekend, hoe Eros er vermoedelijk ongeveer uit ziet: een lang rotsblok van 22 bij 6 km. Door de draaiing om de eigen as is soms van de aarde uit de gehele lengte te zien, soms slechts een klein "topje". Daardoor verandert de breedte van de bundel teruggekaatst zonlicht (naar de aarde gerichte pijlen) en derhalve de lichtsterkte. Eros draait in 5 uur 16 minu ten om de eigen as en in 1,76 jaar eenmaal om de zon. Wetenschap en technologie Redactie» P. Bok Woonplaatsen onder reusachtige koepels van doorzichtige kunststof fen zullen naar de mening van de Westduitse hoogleraar Frei Otto van de universiteit van Stuttgart nog deze eeuw in de poolgebieden worden gebouwd. Het is technisch mogelijk koepels van 240 meter hoog en twee kilo meter diameter te bouwen, waarin een midden-Europees klimaat wordt gehandhaafd en waarin een kunst- zon langs de kunststofhemel trekt in de maandenlange poolnacht. Vij vers en tuinen met altijd groene planten zullen deze steden opsieren. Buiten de koepel komen een kern centrale en een vliegveld. Auto's met verbrandingsmotoren 2ullen in de koepel taboe zijn. De kosten van één dergelijke gigan tische iglo worden geraamd op. an derhalf miljard gulden. De grond prijzen zijn aan de polen te ver waarlozen Overigens werken de Russen aan soortgelijke plannen: reusachtige „overdekte oases" waarin in woes tijngebieden met weinig water groenten en granen kunnen worden gekweekt. Op een dergelijke manier zouden ook vruchtbare kweektuinen kunnen worden ingericht in thans braakliggende gebieden in Slberë. strekkelijk kleine „kerncentra- 1 toto boven) die vijf tot tien froom kan leveren op moeilijk akelijke plaatsen zoals de bo- ntn de zee is ontwikkeld door Kchmidt-Bölkow-Blohm en lis. Na een bouwperiode van Mar is een prototype onlangs iangen „te water gelaten" in tok-tank voor een langdurige fcrglebron is strontium-90, dat halveringstijd heeft van 28 Deze atomaire brandstof is ge- door het Franse agentschap kernenergie. De bij de kern- fcg van het strontium vrijko- warmte (de temperatuur in actor loopt op tot 950 graden wordt door thermo-elektri- •lementen van een geheel nieuw omgezet in een elektrisch "gen van 22 watt. Dit geldt het proefmiddel. In theorie 100 watt worden bereikt met pe reactor, frlstan afkorting voor Ther mische Radioisotopen-batterie itarestische Anwendungen heeft een gewicht van 1400 kg, is 84 cm hoog heeft een' doornseen van 69 cm. Ter afscherming van de kernstraling is een loodmantel (bin nen de opgegeven maten) om de stroombron aangebracht van 11 centimeter dikte. De naar buiten tredende straling is daardoor be perkt tot 40 milli-rad per uur, ver beneden de wettelijk toegestane grens. De toepassingsmogelijkheden zijn talloos. Zo denkt men aan stroomlevering voor navigatie- boeien, voor wetenschappelijke meetstations op moeilijk toeganke lijke terreinen en in eerste instantie aan stroombronnen op de zeebodem voor wetenschappellijk onderzot Wanneer de test in Erlangen gun stig verloopt, zal volgend Jaar het eerste operationale exemplaar wor den geplaatst op de zeebodem van de Duitse Bocht voor een breed scala van mcritiem onderzoek. De Tristan kan in de thans ontwikkel de vorm waterdruk doorstaan tot 10.000 meter diep. Men is thans betrekkelijk ver gevorderd met technieken tot het voorspellen van aardbevingen, terwijl tevens mogelijkhe den worden geopend, om dreigende ernstige aardbevingen te "vervroegen" en in dit stadium minder rampzalig te laten ver- M lopen. Hoewel dit hoopgevende ontwikkelingen zijn, mag nog P niet verwacht worden dat de mensheid al op korte termijn van deze ernstigste vorm van natuurrampen verlost zal zijn. Voorboden Sinds 1965 heeft de Japanse over heid honderden miljoenen uitgege ven aan wetenschappelijk ondei^zoek op dit terrein. Mede dank zij een langdurige reeks bevingen in de omgeving van de stad Matsoesjiro in het bergland van midden-Hons- joe in 19661967 werden daarbij waarnemingen verricht die prak tisch zeer nuttige theorieën konden bevestigen. De voornaamste waarne mingen waren: 1. Een stijging en daling van de bodem werd waargenomen vóór het uitbreken van een relatief grote schok. 2. Vele kleine aardbevingen binnen enkele maanden werden altijd ge volgd door een zware beving. 3. Veranderingen werden waargeno men in de helling van de bodem geruime tijd vóór het begin van een beving. 4. Er werd een correlatie gevonden tussen veranderingen in het plaat selijk aardmagnetisch veld en het later optreden van een beving. Er zijn nu nieuwe zeer verfijnde meettechnieken ontworpen, om waarnemingen met betrekking tot deze verschijnselen te verrichten. Technieken Over het gehele land zijn langs 20.000 km hoofdweg merktekens aangebracht, met behulp waarvan minieme abnormale vervormingen van de bodem kunnen worden ge meten. Dat gebeurt over het alge meen om de vijf jaar, maar in de dichtstbevolkte gebieden zoals de omgeving van Tokio om de één of twee jaar. Nieuw ontworpen geodimeters kun. nen met behulp van gemoduleerde laser-stralen de afstand tussen tien tallen kilometers van elkaar verwij derde punten nauwkeurig vaststel len, tot een precisie van een kwart cm op 10 kilometer. De maximum grens van de weerstand van dp aardkorst tegen optredende span ningen bij grondvervormingen blijkt zodanig te zijn dat een verandering van 1 op 10.000 als voorbode van een grote aardbeving kan worden beschouwd. De nieuwe meetmetho den zijn derhalve verfijnd genoeg om dergelijke voorbode-spanningen te registreren, zelfs veel geringere die aan lichte aardbevingen vooraf plegen te gaan. Aardkorstvervormingen worden voorts met andere instrumenten geregistreerd in 14 waarnemingspos ten in ondergrondse gangen in ver schillende delen van Japan. Voorts zijn er posten ingericht die micro-bevingen registreren. Dank zij een vergrotend vermogen van honderdduizenden malen, werken zij bijzonder nauwkeurig. Verhoogde seismische micro-activiteit wijst eveneens op een naderende grote beving. Voor de zeer nauwkeurige meting van het lokaal aardmagnetisch veld is de proton-magneto-meter ontwik keld, die het magnetisch moment van de waterstofkern, een proton, als standaard gebruikt. Tot dusver zijn 12 waarnemingsposten in .ver schillende delen van het land onge steld die continu metingen verrich ten. Het is de Japanners daardoor thans tot op zekere hoogte mogelijk, door analyse van de gegevens van al deze metingen van verschillende aard grote aardbevingen te voor spellen. Men verwacht dat binnen afzienbare tijd ook zeer nauwkeurig tijd en plaats van de beving van tevoren te kunnen bepalen. Vervroegen Inmiddels heeft men in Amerika ervaringen opgedaan, die wellicht in de toekomst kunnen leiden tot voorkoming van grote aardbevings rampen, wanneer die tijdig genoeg kunnen worden voorzien. Bij ondergrondse kernproeven zijn niet alleen kunstmatige „bevingen" van betrekkelijk geringe kracht op getreden, maar is ook gebleken dat natuurlijke spanningen in de aard korst er door „ontladen" kunnen worden, zodat zij zich niet tot gro tere en fatale spanningen ontwikke len. Twee geologen van het Massa chusetts Institute of Technology, Harold Kehrer en Nafi Toksoz heb ben geconcludeerd, dat in vele (niet alle) gevallen spanningen in de aardkorst effectief bestreden kun nen worden door weloverwogen kern-explosies van geringe kracht op grote diepte. Er zal echter nog veel studie vooraf moeten gaan aan de eerste pogin gen om inderdaad langs deze weg grote aardbevingsrampen te voorko men. Aanvaardbaar? Bovendienis het twijfelachtig of veel landen en steden ondergrondse kernexplosies met een kleine beving als consequentie wel zullen aan vaarden om een groter kwaad te voorkomen dat alleen maar door geleerden wordt voorspeld maar waar de gewone man nog niets van kan merken. Er zouden dan bovendien ingewik kelde en zeer kostbare Juridische maatregelen moeten worden getrof fen. om de overheid op te laten draaien voor de schade, die even tueel door die lichtere aardbevingen wordt veroorzaakt. Niemand „pikt" het uiteraard, als zijn huis bescha digd wordt doordat de overheid een beetje in de grond zit te rommelen, ook al verzekert diezelfde overheid, dat het voor ieders bestwil is en dat anders de hulzen totaal ver woest zouden worden en duizenden zouden worden gedood Er zijn aanwijzingen, dat zich een klein miljoen jaar geleden een soort 'luchtvervuiling" van natuurlijke oorsprong heeft voorgedaan, die een natuurramp op wereldwijde schaal heeft veroorzaakt. Twee geleerden van de universiteit van Birmingham hebben in "Nature" gewezen op een aantal merkwaardige samenvallende ontwikkelingen, die ver klaard kunnen worden door aan te nemen, dat de aarde 0,7 tot 0,9 miljoen jaar geleden getroffen werd door een komeet. Deze komeet zou het toen niet stabiele aardmagnetische veld kunnen hebben "omge keerd". Een dergelijke omkering was al geconstateerd uit palaeomagnetisch onderzoek, en er zijn thans nieuwe aanwijzingen voor gevonden. De microtektieten, die in Australië en de Ivoorkust zijn gevonden, zijn vermoedelijk van buitenaardse oorsprong, en zeer wel mogelijk de restanten van een komeet. Zij zijn ongeveer tezelfdertijd op aarde gekomen als de plotselinge omkering van het aardmagnetisch veld. De staart van de komeet kan dan grote hoeveelheden ammoniak en methaan in de aardse atmosfeer en de oceanen hebben gebracht, waardoor aanzienlijke veranderingen op moeten zijn' getreden in het aardse leven. Inmiddels is geconstateerd, dat bepaalde levensvormen omstreeks die tijd plotseling zijn uitgestorven of sterk gemuteerd. Het zou een zekere troost zijn voor de mensheid van vandaag, da* ook de natuur kenne lijk wat ruw om springt met het milieu, en dat er dan toch nog wat redelijks overblijft.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1971 | | pagina 13