EER TOEZICHT OP TREIN
Energietekort vormt een bedreiging voor VS
Kleine luyden'
en de politiek
F. AMikx: Aantal incidenten verdubbeld
Hoe houd
je de
mensen
aan de
zuivel?
ATERDAG 31 JULI 1971
LEIDSCH DAGBLAD
95
JTRECHT „Vechtpartijen, diefstallen, zakkerollerij
moeilijkheden met plaatskaartjes, zijn de meest voor-
nende incidenten op de treinen zegt de heer G. F. A.
[X, hoofd van de Spoorwegrecherche van de Nederland-
Spoorwegen. „Eigenlijk zouden wij spoorweg,,politie"
,eten heten, want dat dekt beter onze werkzaamheden".
valt inderdaad veel vooi
en, zeker nu er door de onlangs
roerde reorganisatie in Amster-
Rotterdam en Utrecht een
imene dienst" in het leven is
epen, die hoofdzakelijk politie
werkzaamheden verricht. „Door
toenemende aantal incidenten
t treinen is het nodig dat wij
toezicht uitoefenen tijdens de
reis. Dit alles in het belang en
eiligheid van de reizigers", al
le heer Mikx.
elatief blijft bü voorbeeld het
al diefstallen vrij klein. Als u
akt dat de N.S. per dag een
miljoen reizigers vervoert en
er in het afgelopen Jaar slechts
100 kofferdiefstallen zijn
egd, dan is dat een te ver
lozen aantal. Maar het is wèl
verdubbeling vergeleken met
aar daarvoor".
het aantal zedenmisdrijven in
ein is sterk gestegen. De eerste
van dit Jaar werden er al 22
-:|deze misdrijven aangegeven.
zijn volgens u daarvan de
iken?"
belangrijkste faktor is, dacht
iet feit dat er geen controle
is aan de stations. Iedereen
zonder meer onze gebouwen
inkomen. Ook het toezicht is
de personeelsinkrimping sterk
inderd. Verder geloof ik dat de
öging van de criminaliteit van
iatste Jaren komt, doordat we
a periode van een „sche-
oestand" leven. Men heeft zijn
opvattingen, de grenzen van
•men vervagen.
de agressiviteit is gestegen:
jer werd de conducteur boos
reiziger geen kaartje had. Nu
de reiziger boos als de con-
!ur hem zonder kaartje aan-
aen
„Hebt u bizjondere last van militai-
„Nou, zij gedragen zich als „norma
le" reizigers. Als de soldaten vrij
dags naar huis gaan, gaat alles heel
goed; maar wanneer ze op zondag
avond naar de kazerne terug moe
ten, wordt het wel eens luidruchtig.
Vroeger, in de tijd dat militairen
nog in uniform moesten reizen en
met speciale treinen die vaak
heel oud waren werd er wel eens
wat vernield. Nu hebben wij daar
geen last meer van", aldus de heer
Mik, die al sinds 1963 de scepter
zwaait over de spoorwegrecherche.
„Wat vindt u zelf van uw beroep?
Waarom bent u juist naar de
spoorwegrecherche gegaan?"
„Ik vind mijn beroep uniek: er is
geen bedrijf dat zo'n eigen politie
heeft. In tegenstelling tot de ge
meente- of rijkspolitie hebben we
hier geen anciënnlteitslijst. Boven
dien, zo gaat het hoofd van de
spoorwegrecherche verder, „ben je
hier vrijer en zelfstandiger, en niet
afhankelijk van de vele overheids
voorschriften".
Kortom, het is er gewoon wat min
der bureaucratisch.
„Welke eisen stelt u aan de man
nen die bij u in dienst zijn?"
„Mijn mannen moeten over een
grote zelfstandigheid en over veel
inventiviteit beschikken. Maar voor
alles moeten zij een genuanceerd
denker en een ambassadeur van
de Nederlandse Spoorwegen zijn".
De bewaking van de goederen
gebeurt met bouviers: hier agent
L. J. Oldenbeuving met zijn hond
aktie.
de spoorweg recherche, G. F. A. Mikx: uniek beroep.
Hoe houd Je in een land van melk
en kaas, de mensen aan de zuivel?
Dat is het voortdurende probleem
van het Nederlandse zuivelbureau.
dat er tevens voor moet zorgen dat
men in het omliggende buitenland
onze produkten ook blijft gebrui
ken. Bij een afnemend gebruik van
alledaagse voedingsmiddelen in
West-Europa, moet daar hard voor
worden geknokt. Dat kost geld:
vorig Jaar ruim 21 miljoen gul
den, ofwel zevenentwintig hon-
derste cent per kilo verwerkte Ne
derlandse melk.
Het zuivelbureau maakt met dat
geld een massale propaganda. Er
wordt veel geadverteerd, vooral
voor kaas. Er werden vorig Jaar
kaasdemonstraties gehouden in
540 winkels, en honderd kaasfes
tijnen in horecabedrijven. Er gin
gen bij het bureau ruim 10.000
kookboeken de deur uit, ruim
460.000 folders en receptenboekjes,
23.000 raambiljetten en -stro
ken, 438.000 draagtassen, bijna
115.000 kilo kaaspakpapier,
miljoen kaasprikkers, en verder
lucifers met reclame erop, notitie-
bloes, balpennen, enz.
Het is een lange opsomming, stands
op tentoonstellingen, contacten
met het onderwijs voor voorlichting
aan de Jeugd, inbreng bij voor
lichtingsfilms en naslagwerken, in
haken op sportgebeurtenissen
noem maar op.
Veel activiteiten wordt ook bedreven
in het buitenland. In Parijs en
omgeving hingen bijvoorbeeld
ruim 900 affiches voor Nederland
se zuivel aangeplakt, en elders in
Frankrijk ook nog zo'n 1200.
ieel is de taak van de mannen
spoorwegrecherche om
fbare feiten, die op terrein van
verband met de Nederlandse
rwegen worden gepleegd op te
of te voorkomen". Hiervoor
de SR (vakjargon voor Spoor-
Recherche) de beschikking over
man. waarvan er 50 geünifor-
d zijn.
januari 1974 wordt deze onder-
ïg van de N.S. met twintig
uitgebreid.
hoofd) agenten in uniform heb-
meestal een gevaarlijk uitziende
Ier bij zich, die bij de minste
ging zijn vleeslustige tanden
zien. De agent en de hond vor-
ïen team en zijn geheel op el-
ingespeeld. Deze honden zijn
ïhoorzaam dat de bewaking van
reinen en goederen beter ver
kan worden met een hond,
met zes man die samen pa
lleren.
e taak beperkte zich vroeger
dzakelijk tot de bewaking van
oederenopslagplaatsen. maar nu
en enkele keer ook iemand
nee in uniform, als we on-
«eldheden op de trein verwach-
vervolgt de heer Mikx.
t zich er een ongeluk of een
rijf voor, dan beginnen wijzelf
het onderzoek, maar roepen al
gauw de hulp in van de rijks-
:meentepolitie, want we hebben
zeer beperkte technische mid-
i en heel weinig personeel. Wèl
;n wij aan het onderzoek mee-
en".
Onrustig
praktijk blijkt, dat vooral de
lagavond betrekkelijk onrustig
)e supporterstreinen kunnen nog
eens een vechtpartijtje opleve-
een spannende voetbalwed-
d maakt dorstig,
wordt u gewaarschuwd. De
1 hebben toch geen mobilo-
dat is wel Jammer. Als de
lucteur versterking van de SR
igt en er is een station in de
ar de trein niet stopt, dan
it hij een briefje uit de rijdende
op het perron. Of hij vraagt
de eerstvolgende stop om onze
die bij de volgende halte-
ats op de trein komen."
Hoe is het mogelijk, dat een
groepering die nooit veel meer
omvat heeft dan negen procent
van de Nederlandse bevolking,
zo'n doorslaggevende rol heeft
gespeeld in 't maatschappelijk
ke en politieke leven in Neder
land? En vooral: hoe is het mo
gelijk, dat die groep dat heeft
gedaan binnen een kleine vijftig
jaar, nadat het voorzien en
met succes was achterge
steld, beledigd en als achterlijk
beschouwd?
Twee in de maatschappijwe
tenschappen in Nederland bui
tengewoon intrigerende vragen.
De groep waarom het gaat, is
die welke ruim honderd jaar ge
leden van Abraham Kuyper de
naam „kleine luyden" heeft ge
kregen en die kerkelijk de Ne
derlandse geschiedenis is inge-
gegaan als „de Gereformeerde
Kerken" en politiek als „de An
ti-Revolutionairen". Er zullen in
het geleidelijk aan ontzuilende
Nederland velen zijn, die zich
van dat zware stempel der ge
reformeerden op de samenleving
in ons land nauwelijks bewust
zijn, maar wie zich vrij inten
sief met de moderne politieke
geschiedenis van ons land heeft
bezig gehouden kan niet ontko
men aan de conclusie dat die
kleine „Gideonsbende" (die
naam is ze door niemand min
der dan Jan Romein gegeven)
zich in een halve eeuw niet al
leen heeft ontworsteld aan
achterlijkheid) maar tegelijker
tijd ook een beslissende invloed
heeft uitgeoefend op het politie
ke en sociale moderniserings
proces in Nederland. Namen als
die van Kuyper, Talma, Colijn,
Zijlstra zeggen wel wat over de
geestelijke krachtbronnen van
deze Gideonsbende.
Als je vraagt naar -de verzui
ling in Nederland, die in 1917
overigens pas goed op gang ge
komen is en je vraagt vervol
gens een der belangrijkste zuilen
te noemen dan luidt strijk en
zet het eerst gegeven antwoord:
de rooms-katholieken. Dat is op
zichzelf niet onjuist en de ka
tholieken vormen in feite ook de
grootste zuil, maar het eerstge
boorterecht en de „intellectuele
eigendom" komt toch eigenlijk
toe aan de gereformeerden. Bei
de groepen waren, samen met
de arbeiders, al lang sociaal ge-
isoleerd, maar dat betekent na
tuurlijk nog geen verzuiling.
Verzuiling betekent: het isole
ment gebruiken als een energie
bron voor maatschappelijke en
politieke (eventueel ook kerke
lijke) emancipatie en groei naar
gelijkwaardigheid. Het isole
ment als ideologie is een uitvin
ding geweest van de kleine luy
den, om precies te zijn: van
hun leidsman gedurende groot
ste deel van de al eerder ge
noemde halve eeuw 1879
1918)Abraham Kuyper. Van
hem stamt immers het bekende
wobrd: „In het isolement ligt
onze kracht". Over de emanci
patie van de kleine luyden is
kort geleden een buitengewoon
jekomen. Eerlijk gezegd: dat
zou een extra-proefschrift nodig
gemaakt hebben. In ieder geval
moet vastgesteld worden, dat wie
zich met het soort van vra
gen bezig houdt, als waarmee ik
dit verhaal begonnen ben, bij
Hendriks buitengewoon veel
materiaal vindt, dat hem ver
der kan brengen naar het ant
woord op die vragen.
Nederland is een land gewor
den van louter minderhe
den, sinds die zich in de loop
van de 19e eeuw zijn gaan we
ren. Geen van die minderheden
is het gelukt om zo dominerend
te worden als eens de regen
ten in Nederland, al kwamen de
gereformeerden van alle groepen
nog het verst op streek. De ge-
emancipeerde minderheden zijn
verhelderend en boeiend proef
schrift (uitgegeven door Sam
son) verschenen van de socioloog
dr. J. Hendriks, die er op pro
moveerde aan de Vrije Univer
siteit in Amsterdam.
Het merkwaardige van dit
overigens knappe proefschrift is
eigenlijk, dat Hendriks wel
nauwgezet het emancipatiepro-
.ces van de gereformeerden volgt
en analyseert, zelfs vergelij
kingen trekt met de andere 19e
eeuwse emancipatiebewegingen
lurft toekomen) aan de conclu
sie, dat het de gereformeerden
sijn geweest, die door hun unie
ke wijze van emanciperen de
veg gewezen hebben aan met
name de katholieken (die al wat
eerder begonnen waren) en ge
deeltelijk ook aan de socialis
ten, Hendriks heeft zich waar
schijnlijk zo intens met zijn ei
gen groepering bezig gehouden,
dat hij aan systhematisch ver
gelijken niet voldoende is toe-
alle in een soort patstelling ten
opzichte van elkaar blij
ven staan en hebben dat aan
het eind van de Eerste Wereld
oorlog ook feitelijk aan
vaard. Katholieken en gerefor
meerden deden dat bij de „pa
cificatie" van 1917: de socia
listen na de mislukte poging tot
revolutie van Troelstra. Die si
tuatie onderscheidt Nederland,
van andere landen, waar na
tuurlijk ook minderheden be
staan die ofwel na verloop van
tijd aanvaard worden ofwel
zelf gaan domineren. Ook pat
stellingen komen vaker voor: zo
als die tussen Vlamingen en
Walen in België en tussen so
ciaal-democraten en christelijk-
conservatieven in Oostenrijk.
Juist dat eigenaardige even
wicht leidde, in de verzuiling
eenmaal geaccepteerd, tot een,
buitengewone stabiliteit, tot 'n
belangrijke mate van soci&le ge
lijkheid en vooruitgang, maar
ook tot een niet-opgewas-
sen zijn tegen crisisverschijnse
len die niet uit de verzuiling,
zelf voortkwamen (vergelijk de
economische crisis in de derti
ger jaren) en tot ontstellende
verstarring die zo sterk werd dat
doorbreking ervan nauwe
lijks mogelijk bleek. Het
systeem begon pas af te sterven
die allerleis chapen uit de diver
se kudden zich dusdanig zeker
van hun zaak begonnen te voe
len, dat ze t waagden hun eigen
weg te gaan: het eerst de so
ciaaldemocraten .vervolgens de
katholieken. De enige zuil die
zich tot nu toe heeft weten te
handhaven, is die der kleine
luyden.
Hoe lang nog? Dat is ook de
vraag die dr. Hendriks zich stelt
en waarop hij een mijns in
ziens heel weloverwoegen ant
woord geeft. Het emancipatie-
doel is, ook voor de gerefor
meerden, weggevallen. De inte
gratie naar binnen toe neemt
af, die naar buiten wordt ster
ker. Hun eigen maatschappelij
ke organisaties worden nu pri
mair beoordeeld naar de preten
ties, waarmee ze hun voortbe
staan willen rechtvaardigen en
die ontleend worden aan het
evangelische waarden zich het
eerst zullen afwenden van orga
nisaties die alleen in
naam christelijk zijn, maar dat
in werkelijkheid niet waar
maken. Met andere woorden:
de meest geheide confessione
len zullen het meest critisch
gaan staan tegenover ARP,
NCRV, het christelijk na-
tianaal onderwijs enz. Wat
grof geparafraseerd: als de ARP
te gronde zou gaan, dan we
gens gebrek aan echt christelij
ke politiek, zoals een gerefor
meerd christen zich die voor
stelt. Misschien ligt hier ook de
verklaring, waarom velen in de
APR (en met name de Jon
geren onder hen) niets of wei
nig voelen voor een definitief
samengaan met KVP en CHU
in een algemene christelij
ke volkspartij. Ze zijn bevreesd
dat die partij meer algemeen
dan christelijk zal zijn.
natie staat aan de vooravond
een energietekort, zo schreef de
maatschappij van de rijkste
ter wereld, J. Paul Getty, in
Jaarverslag over de Verenigde
ten en deze mening wordt in
shington door velen gedeeld. De
lerikanen verbruiken een enorme
'veelheid energie: met minder
van de wereldbevolking
bruiken zij meer dan 33% van
dagelijkse wereldproduktie aan
trgie, die nodig is voor de fabrie-
J, het zakenleven, de woningen
het transport. Niet alleen het
)te verbruik van vandaag, maar
>ral de snelle toeneming van de
behoeften schept problemen.
In de afgelopen jaren hebben aard
olie en aardgas in toenemende
mate in de energiebehoeften moeten
voorzien, maar die ontwikkeling is
niet zonder gevolgen gebleven voor
de wereldeconomie. Dat wordt in de
komende Jaren nog erger, aangezien
mag worden aangenomen dat de
behoeften in 1985 het dubbele zullen
bedragen van thans.
Om daarin te voorzien en tegelij
kertijd te zorgen dat er een veilige
reserve aanwezig is in aangetoonde
bodemschatten moet de olie-indu
strie in de Verenigde Staten alleen
al 105 miljard barrels nieuwe olie
opsporen, benevens 560 biljoen ku
bieke voet aardgas (een miljard
heeft negen nullen en een biljoen
twaalf). Daartoe zal tenminste 150
miljard dollar moeten worden geïn
vesteerd.
Voor West-Europa is de situatie
nog veel ernstiger, want de aanwe
zige voorraden olie en aardgas zijn
lang niet voldoende om enigermate
in de komende behoeften te voor
zien. vooral niet nu de vondsten op
het continentale plat van de Noord
zee ver bij de verwachtingen ten
achter blijven.
West-Europa moet 90% van de to
tale energiebehoeften importeren en
de voornaamste leveranciers zijn
het Midden-Oosten, Noord-Afrika
en Nigeria. Dit betekent echter dat
het oude werelddeel steeds meer af
hankelijk zal worden van de nuk
ken en luimen van de bewindvoer
ders in die landen.
Voorheen konden de heren tegen
elkaar worden uitgespeeld om te
zorgen dat zij geen spaak in het
wiel staken van de energievoorzie
ning, maar sinds zij begrepen heb
ben dat eendracht macht maakt
hebben de politiek zo verdeelde lan
den toch één lijn weten te trekken
tegen de oliemaatschappijen. Voor
lopig is er een soort wapenstilstand
gesloten voor vijf Jaar, maar het
accoord van Teheran kost het Wes
ten toch al een flinke duit aan ver
hoogde royalties. Het staat bij voor
baat vast dat over vijf jaar op
nieuw aan de bel zal worden ge
trokken door de olielanden en dat
zij dan veel hogere eisen zullen
stellen dan dit Jaar het geval is ge
weest.
de pas heeft afgesneden met het
dichtgooien van de mijnen. Achter
af kan men zich afvragen of niet
te overijld te werk werd gegaan. De
Limburgse mijnen zullen waar
schijnlijk nooit meer in produktie
kunnen komen, omdat een mijn die
eenmaal dichtging zodanig vervalt
dat er nooit meer gangen in zijn te
graven om bij de kolen te komen.
Misschien zou het beter geweest
zijn als de Kolen en Staal Gemeen
schap wegen en middelen had ge
zocht om meer mijnen in stand te
houden dan thans het geval is. In
dat opzicht staan de Verenigde Sta
ten er beter voor, want de daar
aanwezige kolenvoorraad is voldoen
de om het verbruik voor enige eeu
wen te dekken.
Voorlopig kan Nederland nog teren
op het Groningse aardgas, maar er
is opkomen aan. Vandaar dat de
Gas Unie lang niet zo happig meer
op exportcontracten is als in de
eerste Jaren na het in exploitatie
komen van de gasbel. In de komen
de Jaren zal nog naarstig worden
gezocht naar nieuwe reserves, maar
of die er zijn en of een lonende ex
ploitatie mogelijk is zal afhangen
van de energieprijzen van de ko
mende -tijd.