Bezoek
aan Napels
waar elke
dag vele
kinderen in grauwe
verpaupering sterven
LEIDSCH
DAGBLAD
LEIDSCH DAGBLAD DINSDAG 6 JULI 1571
NAPELS De 79-jarige Amerikaanse toerist John
Antony Grassman zag dezer dagen Napels en hij bleef er
bijna in. Hij was de oude stegen ingegaan waar de was
zo schilderachtig van huis tot huis hangt. Hij werd er door
een paar van die snelle zwarte knapen aangeschoten, die
doorgaans gevoelens van vertedering opwekken bij oudere
Engelse dames. De knapen hadden Grassman eerst ho
ningzoet toegesproken en hem toen in een soort dubbele
Nelson genomen. In deze machteloze staat was de oude
heer van zijn portefeuille en andere zaken beroofd die
geld waard waren. Bij de achtervolging die Grassman later
inzette was hij onwel geworden en tenslotte in een Napoli-
taans ziekenhuis terecht gekomen wat op zichzelf al geen
pretje is. Nu ligt hij bij te komen van wat een hartinfarct
bleek te zijn.
Het bericht staat ln het Napoli-
taanse "II Mattino", met een foto
van het slachtoffer er bij, een dik
ke man met dikke handen op de
wUte lakens. De "Mattino" is erg
verontwaardigd en roept om recht
en orde, en om meer toezicht hl de
donkere buurten. Wat daar gebeurt
is een schande voor heel Napels,
vindt het blad en de toeristen blij
ven er door weg. De mentaliteit
van 'II Mattino' en van bijna ieder-
Door
Rudolph Bakker
een die het voor het zeggen heeft
in Napels, maken dat er aan de
beroving van toeristen als Grass
man wel nooit een eind zal komen.
Meer politietoezicht is eenzelfde
oplossing als het toedienen van
iets tegen de koorts aan een pa
tiënt van wie de dokter niet weet
aan welke kwaal hij lijdt.
Speculanten
Wat recht en orde betekenen
wordt duidelijk in de kindergevan
genis van Napels, die in de „Avvo-
cato'-buurt ligt. Een oud verschil-
ferd "Palazzo" met plaats voor
ongeveer zestig knapen. Door
gaans zijn er zo'n honderdveertig,
die met zijn zevenen in kamertjes
voor één huizen en er worden "op
gevoed" door de directeur en zijn
carabinieri naar wie Juist een on
derzoek wordt ingesteld. Ze heb
ben waarschijnlijk geld in eigen
zak gestoken dat voor de delin
quenten bestemd was. Op zo'n
manier opgevoed worden de Jeug
dige Napolitanen veelal vaste
klant van de Jeugdgevangenis,
waar toestanden la Dickens heer-
"II Mattino" vertelt er nooit bij
dat de Jeugdige kruimeldieven niet
het essentiële deel van het Napo-
litiaanse oplichtersdom uitmaken.
Dat zijn o.a. de Mafiose grond-
speculanten, die enorme flatge
bouwen zonder gemeentevergun
ning tegen woekerprijzen op po
reuze rotsgrond bouwen. Er is bij
na geen flat ln de stenen zee van
huizen die boven de volksbuurten
uittorent op de top van de Napoli-
taanse heuvelen, die niet illegaal
werd neergezet, en waar gevaar
van instorten bestaat. En dan zijn
er de praktijken in de haven,
waar geen zinnig zakenman zijn
waren meer laat uitladen, want de
kaden zijn in handen van het soort
rijkgeworden oplichters, dat instem
mend knikt bij het lezen van arti
kelen als die in „II Mattino".
Steeds meer toeristen mijden in
derdaad het klamme snikhete Na
pels met zijn onmogelijke verkeer,
zijn krankzinnigmakend lawaai en
met een soort morbide atmosfeer
die iedereen aanvoelt zonder mis
schien te begrijpen wat er aan de
hand is. Meer dan tienduizend
mensen hebben helemaal geen
huizen. Ze hokken samen in ba
rakken die rond de stad liggen
Enige tientallen duizenden wonen
in de beroemde en beruchte zoge
naamd schilderachtige volksbuur
ten. Zeventig procent van de be
volking is doorgaans zonder werk
Dat is het hoogste percentage van
heel Italië, het donkere zuiden in
begrepen.
Absurde vormen
Handkracht is in Napels dan ook
zo goedkoop dat 't tot wantoestan
den komt zoals die zich in het al
thans van buiten supermoderne
hotel „Ambassador" voordoen. Het
financiële succes van deze, door
de kerk door middel van grondspe-
culaties gebouwde wolkenkrabber
van 35 etages met dakrestaurant,
berust op de minimale lonen voor
het personeel. Een kamermeisje
krijgt iets meer dan tweehonderd
veertig gulden in de maand. En de
leiding weigert stofzuigers en
vloerboeners aan te schaffen, om
dat het goedkoper is het de Napo
litanen op handen en voeten te la
ten doen. De eerste staking valt in
1968, de tweede tijdens mijn eigen
verblijf in Juni. Maar de tweede
dag wordt al al weer opgeheven:
de stakers hebben geen enkel suc
ces bereikt.
Datgene waartoe elke samenle
ving neigt, namelijk tot oplichterij,
vriendendiensten en ongeoorloofde
verrijking, heeft in Napels één van
zijn meest absurde vormen bereikt.
Het is misschien even erg als op
Sicilië, met dit verschil dat het in
Napels om meer dan tweeëneen
half miljoen op elkaar gepakte
mensen gaat die niet heen of weer
kunnen, en Sicilië dit soort typi
sche kwellingen van overbevolking
niet kent. In deze Mafiose onder
gangssfeer weet niemand de weg
naar een oplossing. Maar de weini
ge toeristen die denken dat Napels
een „blije" stad is, zullen lang
zaam uitsterven, bijvoorbeeld in een
ziekenhuis nadat ze van hun kost
baarheden zijn beroofd. Niet meer
denken aan Napels is ook eigen
lijk het liefste wat de autoriteiten
zouden willen, als over het onge
neeslijke zieke familielid, dat opge
geven is.
Dood
„Daar komt de vader die kort
geleden twee van zijn kinderen ver
loren heeft", fluistert Lo Baseid me
toe. Lo Baseid is hier in de „Av-
vocato"-wiJk van Napels boekhou
der-notaris-advocaat-schrijver en
vertrouwensman van al die bijeen
hokkende mensen, naar wie geen
toerist komt omkijken. We staan te
gen de muur van één van de nau
we straatjes gedrukt waar de was
zich boven het verkeer van raam
tot raam slingert, kleine Fiats met
snerpend misbaar langs de voet
gangers laveren en kinderen met
zwarte voeten met een zopas ver
overd tien-lirestuk naar de pizzeria
hollen. Ik vond Lo Baseid in de
kapperszaak waar al het buurt-
nieuws samenkomt. Als door de
wol geverfd communist krijgt hij de
berichten over de wantoestanden
uit de eerste hand van zijn bijna
even arme „campagni" die in het
zelfde hete stratenlabyrint wonen.
Honorarium
Nu vertelt hij het laatste ver
haal: het gaat over hetgeen An
tonio en Pasqualina Aita overko
men ls, die vlakbij in de Vico Pon-
tecorve wonen. Een paar weken te-
het acht maanden oude
kind van Antonio en Pasqualina
ziek geworden. De koorts steeg en
het werd zo erg dat Pasqualina het
nummer van het ziekenhuis opbel
de, waar artsen gereed staan om
eerste hulp te verlenen. Toen één
van de artsen verscheen eiste hij
eerst een honorarium van twintig
duizend lire, dat is ongeveer hon
derdtwintig gulden. Dat had de ar
me Pasqualina niet. want haar
man moet van zeventigduizend li
re in de maand rondkomen en de
huur van him „hol" bedraagt al
15.000 lire. Maar ze slaagde er toch
in nog vijftienduizend liere bijeen
te schrapen en daarmee nam de
arts genoegen. Na het geld in zijn
zak gestoken te hebben bekeek deze
eervolle heelmeester het kind en hij
concludeerde dat het direct naar
het ziekenhuis diende te worden
gebracht. Na deze diepzinnige con
clusie liet hij Pasqualina weer al
leen. Een half uur later was de ba
by dood.
Antonio belde daarop hetzelfde
nummer van de eerste hulp in
ziekenhuizen om te vragen wie er
wel bij hem aan de deur was ge
weest om naar zijn kind te kijken.
Hij kreeg ten antwoord dat de na
men van de artsen het ziekenhuis
niets aangingen en dat ze op der
gelijke vragen niet wilden ingaan.
Een paar Jaar eerder hadden An
tonio en Pasqualina een kindje
van tweeëneenhalf jaar verloren,
ook door gebrek aan medische hulp.
Er zijn nog vijf kinderen over. Ze
slapen allemaal in dezelfde kamer.
Lege ijskast
Lo Baseid wijst me de vader aan
als die in zijn vrachtautootje voor
bij komt razen. Een kleine vier
kante man die als monument van
een dokwerker model zou kunnen
staan. We gaan met hem mee naar
wat zijn huis is in de Vico Ponte-
corvo en maken kennis met vrouw
en kinderen. Lo Baseid doet het
woord. Het interieur is gelijk aan
dat van al dit soort kamers, dat op
de smalle stegen uitkomt en waar
van de „voordeur" meteen het eni
ge gat is waardoor licht naar bin
nen dringt. Er is het enorme lits-
Jumeaux, de bedden voor de kin
deren, opgerolde matrassen, een
enorme linnenkast, de heiligenbeel
den met de lampjes, een tweede
hands tv en een enorme zoveelste-
handse ijskast. Antonio smijt de
deur van de ijskast met een pathe
tisch gebaar open. „Kijk", zegt hij,
„vandaag is het nou zondag, en er
zit niets in". Inderdaad is de kast
leeg. Het enige voedsel in huis be
staat die dag uit een kist met uit
gelopen aardappelen. Naast de ka
mer is nog een pijpelaatje met de
wc en dat is meteen de keuken. Op
het gasstel een koekepan met wat
etensresten. Hoewel deze Napolita
nen uiterst zindelijk zijn en er al
lemaal keurig in de kleren uitzien,
ruikt het hier uiterst onaangenaam
De enige ventilatie bestaat dan ook
uit een soort gat dat op de steeg
uitkomt, met tralies, als het luik
van een gevangenis.
Antonio en Pasqualina maken
niet de indruk kapot te zijn onder
het verlies van hun twee kinderen.
Ze komen allebei uit dezelfde buurt
en in elk gezin, dat altijd minstens
vijf kinderen telt, gaan er in de
eerste levensjaren zeker een paar
dood. In een ander gezin waar ik
later een bezoek kan brengen zijn
er vier gestorven. De kindersterfte
is in de krotten van Napels de
hoogste van heel Italië.
Nachtwerk
Het werk dat Antonio verricht
bestaat hieruit, dat hij met zijn
vrachtwagentje 's avonds naar het
station rijdt om te zien of er bij de
aankomende goederentreinen
groente is, die hij dan naar be-*
paalde adressen moet vervoeren.
Is die groente er niet, dan gaat
hij na een nacht van wachten on-
verrichterzake en zonder een lire op
zak weer naar huis. Is de groente
er wel, dan levert dit nachtwerk
hem vijftienhonderd lire, dat is
een kleine negen gulden, op. Moe
der Pasqualina en de oudste doch
ter die twaalf is maar er uitziet als
zestien, werken daarbij nog thuis
of in zaakjes in de buurt: in strij-
kerijtjes of in de handschoenen-
industrie. Alles bij elkaar is er te
veel geld om van dood te gaan en
genoeg om er met enige helden-da-
den-achter-de-schermen naar bui
ten toe uit te zien als om door een
ringetje te halen. Om naar het
kerkhof van „pappa en mamma"
en naar dat van de kinderen te
gaan is geen geld. Op de linnen
kast liggen een paar kartonnen
koffers. Het is de stille uitnodi
ging om naar het noorden te emi
greren, maar Antonio en Pasquali
na durven dat met vijf kinderen
niet aan. Bovendien zijn ze zelden
of nooit buiten de Avvocato-buurt
geweest en dit grote avontuur be
zorgt hun de kriebels.
Op het enorme dressoir staat de
kleurenfoto van een blonde vrouw
met volle rode lippen. Niemand van
de familie weet wie het voorstelt.
Ze werd met lijst en al gekocht. En
ze Staat daar als het ideaalbeeld
van een wereld waarvan Antonio en
Pasqualina dromen en die ze nooit
zullen binnengaan. De enige ande
re foto in huis is die het het twee-
eneenhalf-Jarige overleden jonge
tje op Eijn sterfbed. Een onscherp
kiekje van een bleek ventje, schijn
baar slapend. „Als ik 's nachts wak
ker word kan ik niet meer in slaap
komen", vertelt Antonio zonder pa
thos dit keer, tegen het lits-jumeau
leunend dat het alom tegenwoor
dig centrum in de duistere klamme
kamer is.
Geen oplossing
Lo Baseid voert me daarna door
andere stukken van Avvocato-
buurt. Zijn gezicht is een levend
geworden Lenin-karikatuur, met
een neus. mond en oren die enige
maten te groot zijn uitgevallen.
Zijn communist-zijn heeft alles te
maken met het enige alternatief
tegen hetzij uitbuiting hetzij traag
heid van de andere partijen, en in
elk geval helemaal niets met de In
ternationale en met wat het „ge
zicht" van het communisme voor
niet-Italianen betekent. „Er moet
werkgelegenheid komen", zegt Lo
Baseid en hij begint dan die ti
rades die het in een kapperszaak
langer houden dan in de praktijk.
Maar ook beter geïnformeerde
communisten dan Lo Baseid weten
voor de Avvocato-buurt en al die
andere schilderachtige Napolitaan-
se spelonken geen oplossing. Daar
om is het communisme voor de
Antonio's en Pasqualina's een ge
loof dat de heilstaat brengt als de
kalveren op het ijs dansen. Dat
kan in Napels heel lang duren. En
daarom gaan zé ook nog maar
trouw elke dag even naar de kerk.
Het is onverstandig om als nieuw
bakken Napolitaans communist
meteen alle schepen achter Je te
verbranden.
Communisme
„Als Napels honderd ogen had
als Argus, zou het uit elk daarvan
wenen om zijn ellende. De stad is
melaatser, bouwvalliger, armzaliger
dan twintig Jaar geleden. De rijke
eigenaars zien er geen heil in de
stad te „redden". Het is als het
verhaal van het water in de „mez-
zogiorno": „Het water komt pas in
de huizen van de mensen als de
kapitalisten besloten zullen hebben
dat er water nodig is voor de in
dustrie waar ze winst in zien".
Deze bittere woorden staan te le
zen ln de brieven van Maria An-
tonietta Macciocchi aan de Fran
se communistische filosoof Louis
Althusser. D e 52-jarige vrouwe-
lijke afgevaardigde voor Napels in
de Italiaanse „Tweede Kamer"
schreef deze brieven toen ze in
1968 voor het eerst in haar kies
district kandidaat werd gesteld. Ze
was zeven jaar correspondente
voor het Italiaanse communisti
sche partij-orgaan „L'Unita" in
Parijs geweest. De partij haalde
haar terug om haar in Napels te
laten werken. Maria Antonietta
kende de stad van haver tot gort.
In de eerste chaotische na-oor-
logse jaren werkte ze er als Jonge
communiste om de nood onder de
mensen te lenigen. De wereld kent
deze nood uit Curzio Malaparte's
„La Pelle".
De brieven aan Althusser ver
schenen in Italië bij de communis
tische uitgever Feltrinelli en in
Frankrijk bij de uitgeverij „Du
Seuil". Ze vormen na meer dan
een halve eeuw de eerste ware schil
dering van een Napels dat de men
sen uit de tijd van Koningin Vic
toria zo mooi vonden, dat ze meen
den te kunnen sterven na het ge
zien te hebben.
Strijdster
De Italiaanse communiste is in
de eerste plaats strijdster tegen
ellende en onrecht, en daarna pas
communiste. Ze koos de commu
nistische partij als haar tehuis om
dat het in haar ogen de enige par
tij in Italië was die bereid zou zijn
tegen het machteloze conservatis
me en tegen het onwrikbare immo-
bolisme te strijden, dat elke oplos
sing voor de ellende onmogelijk
maakt. En ze is even fel tegen
misstanden en dingen die haar
niet aanstaan in haar eigen partij,
als ze het is in de manier waarop
ze de wantoestanden in haar kies
district Napels aan de kaak stelt.
Haar brieven aan Althusser wer
den dan ook met gemengde gevoe
lens ontvangen, niet alleen in het
hoofdkwartier van de partij in Ro
me. maar meer nog onder de
"compagni" in haar kiesdistrict,
die ze in hun kleinheid, hun arri
visme en hun egoïsme in' haar be
schrijvingen niet spaarde. Maria
Antonietta vertelt me dan ook heel
eerlijk terwijl we door de sloppen
van Napels lopen, dat ze de kans
op herverkiezing in 1973 problema
tisch acht.
Ik reis naar Napels om haar te
ontmoeten in haar vaste hoofd
kwartier. dat wil zeggen een hotel
kamer in het wolkenkrabber-hotel
"Ambassador", waarover ze in
haar brieven schrijft, als ze de
staking onder het personeel schil
dert die ze zelf heeft helpen ontke
tenen. Als ik er arriveer is er weer
een staking. Ook deze blijkt de vol
gende dag geen succes te hebben
en opnieuw zal het personeel zich
er mee moeten verzoenen dat het
de vloeren met de handen moet
reinigen en poetsen, omdat arbeid
minder kost dan de aankoop van
een stofzuiger.
Maria Antonietta Macciocchi is
een kleine vrouw met blond sluik
haar, en heldere blauwe ogen in
een gebruind gezicht. Begin juni
als ik haar ontmoet is ze in Na
pels om voor haar partij op te tre
den voor de gemeenteraadsverkie
zingen in een paar randgemeenten
en op net eiland Procida (tussen
Ischia en Capri). Samen reizen we
naar Procida. waar de communis
tische partij nog helemaal niemand
in de gemeenteraad heeft. Maar
er is nu een kandidaat en Maccio
cchi zal voor hem pleiten. Het
blijkt een besproete radiotechnicus
tee zijn, die ons met zijn auto van
de boot haalt. De wagen is beplakt
met leuzen en vanaf het dak toe
tert een luidspreker de Internatio
nale. Zo rijden we over dit door de
toeristen nog niet ontdekte eiland
tussen de trekpleisters Capri en Is
chia. en waar niemand zich ook
maar iets aan de politiek gelegen
laat liggen.
Retorisch
Tegen de avond installeren de
partijen hun microfoons op de bal
kons van een paar huizen aan de
waterkant. Macciocchi heeft de
gewoonte eerst met de mensen te
praten en we bezoeken een vissers-
familie die op een dakkamer woont
van een van die Moors-aandoende
gebouwen die langs de haven
staan. Het is een enorme klim
door een lange gleuf, als uit een
witte rots gehouwen, en dan is er
ineens het uitzicht over de zee en
op de Golf van Napels. Twee kin
deren spelen op het gebolde kalk
witte dak, het zijn de Jongsten
van een gezin van acht, en er zijn
er natuurlijk ook al weer vier over
leden, zoals hier niet ongewoon is.
De visser vertelt van zijn nachte
lijke visvangsten die hem niet
meer dan een handvol lires ople
veren en van zijn dikke, goeiig
glimlachende maar verder in alle
talen zwijgende ega. Hij vertelt
dat de vrouw al twintig Jaar niet
uit hun kamerwoning is geweest,
omdat ze te dik is en haar hart
niet goed genoeg voor al die
trappen. "Alles weet ze van de
wereld weet, weet ze van mij"
vertelt de man trots. Maar er is
ook het tv-toestel, in de hoek op
gesteld met een keurig gordijntje
er voor. "als een plaatsvervan
gend huisaltaar", zoals Maria Mac-
chiocchi me later toefluistert. En
ze voegt er aan toe: een soort Pe
nelope, die vrouw, die twintig jaar
haar vrijers van zich af moest
houden terwijl Odysseus over de
wateren zwierf. Maar aan de vis
sersvrouw is weinig aantrekke
lijks meer over.
"Compagna" Macciocchi is heel
laat in de avond als laatste spre
ker aan de beurt. Ze kan het nooit
en ook nu niet over haar hart ver
krijgen het publiek voor de partij
warm te maken met behulp van
die retorische trucs, die zo oud
zijn als de politiek. Haar voorgan
ger op het spreekgestoelte het
communistische gemeenteraads
lid van Capri ontketende lach-
orkanen met zijn komische num
mer, maar Maccocchi wil over de
ellende praten die ze heeft gezien.
Ze vertelt over Antonio en Pas
qualina in de Vico Pontecorvo in
Napels. Ze vertelt over de vissers
die de hele nacht op zee zijn en
met een grijpstuiver genoegen
moeten nemen, over de kinderen
die geen scholen en geen verzor
ging kennen en kortom over de
noodzaak die er in haar ogen
is om te stemmen op de vertegen
woordiger van de communistische
partij. Het publiek dat zijn buik
van het lachen heeft vastgehouden
dunt tijdens haar oratie danig uit.
Het houdt niet van dergelijke toe
spraken, het vul vermaakt worden
en niet aan ellende herinnerd wor
den.
Foto's kunnen bijna alleen de
de schilderachtigheid van de
nauwe steegjes van Napels be-
vestigen. Achter deze muren
hebben de mensen echter zeer
weinig „woongenot" (foto I
rechtsboven)
Nieuw geloof in de oude ste-
gen: Maria Antonietta Maccioc
chi koos het communisme als
oplossing voor de ellende (foto i
linksboven). De Napolitanen I
nemen echter het zekere voor
het onzekere.
Op het kaartje: Napels, de
navel op de verziekte onderbuik T
van Italië. 1
Eerder op de avond was Maccio
cchi bovendien pas gebleken dat
haar kandidaat op Procida de
vriendelijk begroete radiotech-
nicus na de oorlog zeven Jaar
in de gevangenis had gezeten om
dat hij deel had uitgemaakt van
het "Xmas-commando" van prins
Valerio Borghese, dat was een
soort Italiaanse SS-van-het-laatstel
uur in Mussolini's schijnrepubliek'
van Salo. Jeugdige Procidaneni
die Macciocchi bewonderen en
haar boek ook kenelijk gelezen
hadden, vertrouwen haar toe dat
ze wel op de PCI wilden stemmen, j
maar niet op deze man.
China
Dit is nu precies de wereld
waarin Maria Antonietta Maccioc- j
chi vecht. Ze haat de Russische
communisten en de huidige Tsje
chische en de Nederlandse en
eigenlijk ook de Franse met wie
ze samenwerkte ir. haar Parijse
jaren. Dezer dagen kwam haar
boek uit over een recente reig
door China, die ze samen met haar
man maakte, die chef van de bui-
tenland-redactie van "L'Unita" is.
In het China van Mao vond ze
haar voorbeeld en ze schrijft er
onverholen enthousiast over. Na
tuurlijk vecht ze in Napels tegen
de bierkaai. Het enige wat ze kan
doen is voor een geloof preken,
een toekomstverwachting waarvan
niemand de contouren overigens
kan aangeven. Twee dagen na ons
bezoek aan Procida valt de uitslag
van de verkiezingen. De commu
nisten hebben vijf stemmen meer
dan de vorige keer, maar nog te
weinig voor een gemeenteraadsze
tel.
Ter kennismaking: het
4 weken voor de halve prijs
Ik word abonnee per 21 juli 1971 en ontvang
de krant reeds vanaf heden.
Stuur mij 4 weken het Leidsch Dagblad voor
half geld en noteer mij aansluitend als abonnee
adres:
plaats:
Hokje zwart maken, bon Invullen in open envelop (zonder
postzegel) sturen aan Leidsch Dagblad antwoordnummer
214, Lelden.