wat het is en hoe het werkt niet- geliberaliseerd gebied In deze publikatie worden de belangrijkste bijzonderheden over de perl juli 1971 ingaande huurprijsvoor. tl schriften beknopt vermeld. Een uitvoeriger uiteenzetting is beschikbaar in de vorm van een vouwblad, dat op aanvraag gratis wordt verstrekt door de afdeling Voorlichting van het Ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, v. Alkemadelaan 85, tel. (070) 264201, Den Haag. Op de tekst van deze publikatie kan bij een geschil geen beroep worden gedaan. In zo'n geval moet op de wettelijke voorschriften zelf worden afgegaan. Inlichtingen daarover kan men echter altijd bij de Huuradvies commissies inwinnen. Van 1 juli 1971 af gelden nieuwe huurprijsvoorschriften voor de niet (meer) gesubsidieerde woningen in de provincies Utrecht, Noord- Holland en Zuid-Holland, de gemeenten Groningen, Haren en Deventer en een aantal gemeenten in Gelderland (zie omschrijving 'niet-geliberaliseerd gebied'). Dat zijn dus de woningen die vallen onder de regeling voor de jaarlijk se niet-verplichte huurverhoging. Volgens deze regeling mogen de huurprijzen van bedoelde woningen dit jaar worden verhoogd met ten hoogste 7 en in 1972 en volgende jaren met ten hoogste 6 De nieuwe voorschriften maken het mogelijk, dat de genoemde per centages in bepaalde gevallen worden vervangen door een hoger percentage. In die gevallen mag dus een hogere huurprijs worden overeengekomen dan volgens de jaarlijkse niet-verplichte huurver hoging het geval zou zijn. Dit mag echter alleen als het woongerief en de huurprijs van een woning dat rechtvaardigen. Slechte en zeer slecht onderhouden woningen komen niet voor een extra-huurverhoging in aanmerking. Ook woningen in een sanerings- gebied zullen er meestal niet voorin aanmerking komen. Bij de nieuwe regeling gaat het om het opheffen van onredelijke huur- verschillen tussen goede oudere woningen en vergelijkbare nieuwe wonin gen, alsmede tussen oude woningen onderling. Door het opheffen van onredelijke verschillen worden de huurprijzen in een betere verhouding tot elkaar gebracht: er vindt een zekere harmonisatie plaats. Huurharmonisatie komt in elk afzonderlijk geval dus neer op aanpassing van de huurprijs aan de woonwaarde van de woning. Goedkeuring van minister nodig Een huurverhoging in het kader van de huurharmonisatie kan niet een zijdig door de verhuurder worden opgelegd. Zij kan slechts tot stand komen door een overeenkomst tus sen verhuurder en huurder, of bij gebreke daarvan, door een vaststel ling van de minister van Volks huisvesting en Ruimtelijke' Orde ning. Maar ook als partijen het eens zijn geworden is de goedkeu ring van de minister nodig voor deze door partijen overeengekomen verhoging. Voor een huurverhoging in het kader van de huurharmonisatie is geen algemeen geldend percentage voorgeschreven. In elk afzonderlijk geval is dit percentage onder meer afhankelijk van het verschil tussen de bestaande huurprijs en de huur prijs die in vergelijking met de prijs van vergelijkbare gesubsi dieerde nieuwbouwwoningen ter plaatse redelijk geacht kan worden. In de meeste gevallen zal een nieuwe huurprijs bereikt worden met jaar lijkse sprongetjes. Sprongetjes, die groter mogen zijn dan het maxi mum van 7 in 1971 of van 6 in 1972 en volgende jaren. Voor die jaarlijkse sprongetjes geldt een maximum, dat gevormd wordt door het gemiddelde bedrag waarmee de huren van gesubsidieerde wo ningen, die ter plaatse in de laatste 5 jaar zijn gebouwd, elk jaar wor den verhoogd. Hierdoor wordt een grens gesteld aan de omvang van de totale huurverhoging per jaar. Hoe is de gang van zaken? Hoe kan nu zo'n huurverhoging tot stand komen? Een verhuurder, die meent dat zijn woning in 1971 in aanmerking komt voor een huur verhoging met een hoger percen tage dan 7 (6 in volgende ja ren), zal daarover met de huurder moeten onderhandelen. In het noodzakelijke overleg tussen par tijen kan ondermeer de staat van onderhoud van de woning worden betrokken. Ook kan het daarbij in vele gevallen een belangrijk punt zijn of de huurder onverplicht op eigen kosten belangrijke verbete ringen in de woning heeft aange bracht, waardoor het woongerief is gestegen (bv. een douchecel, bad kamer, centrale verwarmingsin stallatie of andere moderniserin gen). Is dat het geval, dan kan de huurder uiteraard verlangen, dat de kosten van deze verbeteringen bij het bepalen van een eventuele huurverhoging in aanmerking wor den genomen. Bij overeenstemming Als partijen het over een hoger per centage eens zijn geworden, moet de verhuurder de minister ver zoeken dat hogere percentage goed te keuren. Dit verzoek moet mede- ondertekend worden door de huur der. De minister deelt zijn beslis sing mede aan huurder en verhuur der. Formulieren voor het verzoek zijn gratis verkrijgbaar bij de huur adviescommissies. Onjuist en on volledig ingevulde formulieren kun nen uiteraard niet in behandeling worden genomen. Bij gebrek aan overeenstem ming Wat gebeurt er nu als partijen niet tot overeenstemming komen? Dan kan de verhuurder de minister toch verzoeken om de 7% voor 1971 of de 6% voor 1972 te vervangen door het door de verhuurder voor gestelde hogere percentage. De verhuurder moet de formulieren in zo'n geval niet naar het ministerie sturen, maar naar de huuradvies commissie. De huurder krijgt van de huurad viescommissie bericht, dat de ver huurder een verzoek tot huurhar monisatie heeft ingediend. In dit stadium heeft het voor de huurder geen zin op dat bericht bij de huur adviescommissie of de minister te reageren. De huuradviescommissie gaat dan na, of het gevraagde hogere percen tage gerechtvaardigd is ten opzichte van de gesubsidieerde nieuwbouw woningen van de laatste 5 jaar en zendt haar advies naar de minister.- Deze kan het verzoek toestaan, af wijzen of een lager percentage aan geven en het aantal jaren waarvoor dat geldt. Als het verzoek wordt af gewezen, heeft de verhuurder nog altijd de mogelijkheid om - voor zover daarover nog geen overeen stemming is bereikt - met zijn huur der te onderhandelen over een ver hoging van de huurprijs, volgens de regeling voor de jaarlijkse niet- verplichte huurverhoging. Hiervoor is geen toestemming van de minister nodig. Als de minister akkoord gaat met het door de verhuurder voorgestelde hogere percentage, houdt dit alleen in, dat partijen naar zijn mening over dat hogere percentage kunnen gaan onderhandelen. Precies zoals dat bij de reeds bestaande jaarlijkse niet-verplichte huurverhoging het geval is. Indien partijen na verkregen toe stemming van de minister alsnog tot overeenstemming komen, is de kous daarmee af. Kort samengevat komen de nieuwe maatregelen voor de huurharmonisatie op het volgende neer: over een verhoging moet tussen partijen onderhandeld worden; daarbij kan meer worden gevraagd dan 7 in 1971 en 6 in 1972 en volgende jaren; basis voor een verhoging is de woonwaarde van het huis; die woonwaarde wordt bepaald door vergelijking met nieuwe huurwoningen ter plaatse; daardoor kan de huur in betere verhouding worden gebracht tot die van de gesubsidieerde woningen, die ter plaatse in de laatste 5 jaar zijn gebouwd; per jaar zal de totale omvang van een huurverhoging niet meer bedragen dan het gemiddelde bedrag waar mee de huren van de nieuwe gesubsidieerde woningen ter plaatse worden verhoogd; in gevallen waarin een aanzienlijke huurverhoging gerechtvaardigd is, zal die niet in één keer kunnen plaats vinden, maar door middel van een reeks van jaarlijkse verhogingen; voor zo'n huurverhoging (dus van meer dan 7% in 1971 en van meer dan 6% in 1975 en volgende jaren) is de toestemming van de minister vereist, ook als partijen het daarover eens zijn geworden; Bindende vaststelling Wanneer de huurder blijft weigeren in te stemmen met het door de minister goedgekeurde percentage - bv. omdat de staat van onderhoud naar zijn mening onvoldoende is - kan de verhuurder de minister ver zoeken de huurprijs bindend vast te stellen. Dit verzoek moet schrif telijk worden ingediend. De minister gaat pas over tot bin dende vaststelling van een hogere huurprijs nadat de huuradvies commissie de zaak heeft onder zocht en partijen heeft gehoord. Bij dit onderzoek wordt ondermeer rekening gehouden met de staat van onderhoud en met gebreken. Bij de beoordeling van de redelijk heid van de door de verhuurder voorgestelde nieuwe huurprijs wor den belangrijke verbeteringen van de woning, die betaald zijn door de huurder, buiten beschouwing ge laten, tenzij verrekening van de kosten tussen partijen heeft plaats gevonden. De kwestie wordt op een zitting van de commissie behandeld; huurder en verhuurder kunnen daar beiden het hunne naar voren brengen. Wanneer de huuradviescommissie van oordeel is dat de gevraagde huurprijs redelijk is, stelt de minis ter deze bindend vast. Hij bepaalt daarbij ook de datum van ingang. Maar hij kan ook een lagere dan de gevraagde huurprijs bindend vaststellen of het verzoek om huur prijsvaststelling afwijzen. Van de beslissing van de minister worden huurder en verhuurder in kennis gesteld. Woningen van gemeenten en woningbouwverenigingen Wat in deze publikatie over huur harmonisatie is vermeld geldt ook voor de woningen van gemeenten en woningbouwverenigingen die onder de regeling voor de jaarlijkse niet- verplichte huurverhoging vallen. In het kader van huurharmonisatie kunnen echter ook de huren van de woningen van gemeenten en wo ningbouwverenigingen die niet onder die regeling vallen, worden aangepast. Daarvoor gelden af zonderlijke regelen. Harmonisatie van de huren van woningen van gemeenten en wo ningbouwverenigingen geschiedt volgens een plan, dat deze perio diek bij de ministermoeten indienen. In het algemeen zullen huurver hogingen in het kader van huur harmonisatie voor woningen van gemeenten en woningbouwvereni gingen niet voor 1 april 1972 wor den doorgevoerd. Via de gemeente lijke dienst of de woningbouwver eniging zullen de huurders tijdig over een eventuele harmonisatie van de huren van hun woningen worden ingelicht. der bindend vaststellen. Ook voor bedrijfspandi \u de mogelijkheid tot hu Dit geldt echter alleen voor be drijfspanden met een huurprijs die niet hoger is dan 100,per maand en dan nog alleen voorzover zij ge legen zijn in gemeenten, die nog niet geheel zijn geliberaliseerd. Overigens geldt het niet voor de be drijfspanden, die sinds 1 mei 1971 niet meer onder de Huurwet vallen, zoals hotels, winkels, restaurants, café's, of afhaal- en besteldiensten en ambachtsbedrijven, die een voor het publiek toegankelijke ruimte hebben. Bij huurharmonisatie van bedrijfs panden wordt niet vergeleken met gesubsidieerde nieuwbouw van de laatste 5 jaar, maar met panden die zonder subsidie (in de zoge naamde vrije sector) zijn tot stand gekomen. De procedure is dezelfde als voor woningen. Een bijzondere groep particuliere woningen In het niet-geliberaliseerde gebied is met ingang van 1 juli 1971 voor een bepaalde kategorie van wonin gen vrije huurprijsvorming in be ginsel mogelijk gemaakt. Het be treft hier voornamelijk goede mid denstandswoningen en zgn. heren huizen die aan bepaalde algemene eisen en voorwaarden voldoen. Vrije huurprijsvorming betekent dat de huurprijs kan worden vastgesteld in vrij overleg tussen verhuurder en huurder. Voor bedoelde woningen bestaat deze mogelijkheid als zij leegkomen en opnieuw worden ver huurd en als de huuradviescom missie aan de verhuurder een ver klaring heeft afgegeven, waaruit blijkt dat de woningen tot bedoelde groep behoren. Zo'n verklaring moet door de verhuurder schriftelijk bij de huuradviescommissie, worden aangevraagd. Aspirant-huurders kunnen bij de huuradviescommissie nagaan of de vereiste verklaring voor een bepaalde woning is afge geven. De algemene eisen en voor waarden waaraan de hierbedoelde woningen moeten voldoen zijn vol ledig vermeld in de Nederlandse Staatscourant nr. 110 van 11 juni 1971. Zij hebben ondermeer betrekking op aantal en oppervlakte van de kamers, bad- of douchegelegenheid, keuken, kast- en bergruimte, ver warming. Als een woning niet ge heel aan bedoelde eisen en voor waarden voldoet, kan de huurad viescommissie de noodzakelijke verklaring toch afgeven, indien aard, ligging, samenstelling en in deling van de woning dit naar haar mening rechtvaardigen. De huur adviescommissies hebben voor het hanteren van deze eisen een zekere bewegingsvrijheid. Individuele huursubsidie Met het oog op de invoering van de nieuwe huurmaatregelen is de re geling voor aanvullende huursub sidie uitgebreid. Huurders, van wie het belastbaar jaarinkomen minder dan ƒ17.000,bedraagt en die daarvan in het kader van de huur harmonisatie meer dan 1/6 a 1/7 deel aan huur gaan betalen, komen nu in het algemeen ook in aanmer king voor een bijdrage in de huur. In dat geval moet de huurprijs wel zijn gestegen met meer dan 7 in 1971 of met meer dan 6% in vol gende jaren. De individuele huur subsidies worden niet verstrekt, als de huurprijs minder dan 1100, per jaar bedraagt. Nadere bijzonderheden zijn te vin den in het vouwblad „Aanvullende huursubsidie, een persoonlijke zaak". Hoewel dit vouwblad be trekking heeft op woningen waar voor na 31 maart 1960 overheids subsidie is verleend, gelden de daar in genoemde voorwaarden en bij dragen nu ook voor bovengenoemde gevallen. De vouwbladen zijn ver krijgbaar bij de gemeenten en het Ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening. Per 1 juli 1971 is de huurprijsbeheersing woningen nog van kracht in: Noord- en Zuid-Holland en Utrecht; in onderstaande gemeenten voor na 5 mei 1945 gebouwde woningen en bovendien voor de vóór 5 mei 1945 gebouwde woningen met een maand- huur van de erachter vermelde bedragen of minder: Groningen Haren ƒ130 Apeldoorn ƒ140 Nijmegen Groesbeek Ubbergen ƒ120 Arnhem Brummen Culemborg* 1 Epe Ha (turn Heerde Nijkerk* - 100 Voorst Wageningen Bameveld Doesburg Doetinchem Doornspijk Ede Elburg Ermelo Harderwijk Hoevelaken Huissen Oldebroek Putten J- 90 Renkum Rheden Rozendaal Scherpenzeel Westervoort Winterswijk J en in Deventer voor alle woningen met een huurprijs van 100 of minder per maand. Voor bedrijfspanden die nog onder de Huurwet vallen geldt in deze gebieden alleen nog huur prijsbeheersing indien de huurprijs ƒ100 of minder is. In de overige gebieden is voor niet/niet meer gesubsidieerde woningen en bedrijfspanden geen huurprijsbeheersing meer van kracht.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1971 | | pagina 14