HET AKKOORD VAN DE „VIJF'
De informatiearbeid van prof. Steenkamp in detail bekeken
LEIDSCH DAGBLAD
ZATERDAG 19 JUNI 1971
DEN HAAG Het uiteindelijke regeerakkoord, dat de
fractievoorzitters van KVP, ARP, CHU, VVD en DS'70
onder leiding van de informateur prof. dr. P. A. J. M.
Steenkamp hebben gesloten, is anderhalf maal zo lang als
de oorspronkelijke „brief van Steenkamp", waarmee de
eigenlijke onderhandelingen begonnen.
Tot vrije kwesties hebben „de vijf"
verlaard de kiesdrempel, de wet op
de gewestvorming en de kansspelen.
De vijf fractieleiders hebben afge
sproken. dat als deze kwesties in
het parlement aan de orde komen,
zijn geen onaanvaardbaar zullen
uitspreken of de samenwerking zul
len verbreken.
Wij plaatsen het regeerakkoord
hieronder iets bekort. De oorspron
kelijke nummering is echter aange
houden.
Opmerking vooraf:
De nadere uitwerking en verdere
accentuering van de navolgende
punten zal worden overgelaten aan
degenen, die te zamen vorm zullen
geven aan het toekomstige kabi
netsbeleid. Zij zullen ook inhoud
moeten geven aan bepaalde onder
delen van het beleid to.m. welzijns
zorg. situatie van de gemeenten,
buitenlands beleid. Koninkrijk) die
in onze gesprekken niet of onvol
doende aan de orde konden komen.
Woningbouw
1. Volkshuisvesting
Het centrale gezichtspunt, waaron
der het volkshuisvestingsbeleid
wordt gevoerd, zal zijn de zorg voor
een goede en betaalbare huisvesting
voor diegenen, die daartoe uit eigen
kracht niet in staat zijn
a. Invoering van een klachtrecht
voor individuele werknemers.
b. Invoering van een beroepsrecht
van de ondernemingsraad tegen
kennelijk onredelijke beslissingen
van de leiding. Welke beperkingen
aan dit beroepsrecht moeten worden
gesteld zal nader worden onder
zocht.
c. Verruiming van de bevoegdheden
van de ondernemingsraden.
d. Bevordering van inspraak in het
werkmilieu, waar mogelijk en ge
wenst met raadpleging van de ar
beidsinspectie.
e. Rapportage in de Jaarverslagen
over hetgeen ter verwezenlijking van
de democratisering is verricht.
f. Totstandbrengen van aangepaste
medezeggenschapsstructuren in on
dernemingen met minder dan 100
werknemers.
4. Ruimtelijke ordening
a. In sterker mate afstemmen van
het beleid op de hoofdlijnen van de
Tweede nota Ruimtelijke Ordening,
waarbij de noodzaak van actualise
ring van de nota onder ogen zal
worden gezien. Daarbij zal bijzon
dere aandacht worden geschonken
aan een evenwichtige spreiding van
de bevolking over het land en aan
de bescherming van het „groene
hart van Holland". Op korte termijn
zal worden nagegaan of de groei
Het versneld naderbij brengen van de kantorensector in het Wes-
van de opheffing van het woningte- hiermee in overeenstemming is.
kort door opvoering van het wo
ningbouwprogramma wordt bemoei
lijkt door de overspannen economi
sche situatie, die gepaard gaat met
een ernstige stijging van de bouw
kosten. Het beleid beoogt het schep
pen van een gunstiger klimaat voor
vergroting van de woningproduktie.
Dit vereist allereerst vermindering
van de spanning in de economie en
met name ontspanning in de sector
van de bouwnijverheid. Met dit als
uitgangspunt zal het beleid worden
gericht op een in de loop van de
komende kabinetsperiode te berei
ken verschuivend vierj aren-pro
gramma van 550.000 woningen, het
geen betekent dat uiterlijk in 1975,
doch zo mogelijk eerder, een Jaar
programma van 137.500 woningen
zal worden bereikt. In beginsel zal
de uitbreiding voor de helft plaats
vinden in de woningwetbouw en
voor de andere helft in de gesubsi
dieerde particuliere bouw, waarbij
evenwel verschuivingen tussen de
sectoren mogelijk blijven. Teneinde
de continuïteit in de woningbouw
en in de financiering daarvan zo
veel mogelijk te verzekeren; zal het
kabinet bijzondere aandacht schen
ken aan de structuur van de bouw
nijverheid, waarbij vooral wordt ge
dacht aan het bevorderen van een
nauwe samenwerking tussen finan
ciers, architecten, bouwondernemers
en bestuursorganen.
b. Waar nodig en verantwoord zui
len knelpunten van procedurele
aard worden weggenomen.
c. Het huurbeleid blijft gericht op
voortzetting van de huurliberalisa-
tie, gepaard gaande met een wette
lijke versterking van de positie van
de huurder. De wettelijk geregelde
jaarlijkse huuraanpassing van 6%
zal worden gehandhaafd, hoewel dit
percentage afhankelijk van de
kostenontwikkeling niet onder
alle omstandigheden als onaantast
baar kan worden gezien. Naast het
krachtig bevorderen van de door
stroming, zal aan de verschuiving
van objectieve naar individuele sub
sidies meer inhoud worden gegeven.
De krotopruiming zal worden be
vorderd. Die veelomvattende sane
ringsplannen waarin ook relatief
veel goede woningen zouden moeten
worden afgebroken, zullen waar mo- geda^duIf"ïlfhe °P het
subsidiebeleid is noodzakelijk.
Het nieuwe kabinet zal ernaar
b. Grotere bevoegdheden voor de
centrale overheid met betrekking
tot de ruimtelijke ordening met
name in het Westen waar het
gaat om lokale en/of regionale ont
wikkelingen met belangrijke externe
effecten.
c. De economische groei dient mede
te worden bepaald door de natuur
lijke aanwas van de beroepsbevol
king: een te grote zuigkracht op
buitenlandse werknemers moet wor
den vermeden.
d. Het betrekken van de burger bij
het bestuur inzake de ruimtelijke
ordening in de voorbereidende fase
wettelijk regelen.
e. Een evenwichtiger ontwikkeling
van en binnen Zuid-West-Neder
land.
Regionaal
5. Regionaal beleid
Integraal structuurplan Noorden
des Lands, inclusief enkele delen
van Overijssel.
b. Handhaven investeringspremiere
geling alleen voor het Noorden en
voorshands ook voor Zuid-Limburg.
Het nieuwe kabinet zal een nota
uitbrengen over de perspectieven
voor Limburg.
c. Verplaatsingsregeling uitbreiden
tot het hele Noorden.
d. Geleidelijk beperken van het
aantal ontwikkelingskernen.
e. Afremmen van investeringen in
het Westen, onder meer door een
selectieve investeringsheffing op
nieuwe bedrijfsgebouwen,
f. Restrictief beleid, zo nodig met
wetswijziging, ten aanzien van het
uitgeven van terreinen voor bedrij
ven en kantoren in het Westen.
6. Cultuur en recreatie
a. Het kunstbeleid zal worden om
gevormd tot een systematisch cul
tuurbeleid. gericht op sociale en
culturele bewustwording en steu
nend op overleg tussen kunstenaar,
publiek en overheid. Daarbij zal de
nadruk komen te liggen op het
scheppen van mogelijkheden tot ac
tieve cultuurbeoefening, met name
voor Jongeren.
b. Bij de herwaardering van het
overheidsbudget zal de cultuursector
niet onevenredig mogen worden
gelijk worden vermeden.
Grondwet
2. Staatkundige en bestuurlijke ver
vernieuwingen.
a. Initiëren van een algehele grond
wetsherziening, met de voorbc
ding waarvan een regeringscommis
saris zal worden belast.
b. Eerste Kamer: behandeling be
grotingswetgeving beperken tot al
gemene beschouwingen; behandeling
van wetsontwerpen alleen op aan
vraag van een bepaald aantal leden.
c. Bij de herziening van het kies
recht zal het beginsel van de even
redige vertegenwoordiging worden
gehandhaaft. Het nieuwe kabinet
zal geen medewerking verlenen aan
de invoering van een districtenstel
sel.
d. Aanstelling van een onafhanke-
streven het subsidiebeleid te institu
tionaliseren en waar mogelijk te
normeren in het kader van een al
gemene regeling voor het socaal-
cultureel welzijn.
d. Bevordering van de actieve
sportbeoefening.
e. Uitbreiding van de mogelijkheden
voor openluchtrecreatie, maar tege
lijkertijd verdergaande toepassing
van de profijtgedachte.
f. Coördinatie van het beleid ten
aanzien van sport en recreatie on
der verantwoordelijkheid van één
departement.
Milieubeheer
7. Milieubeheer
a. Intensief internationaal overleg
over milieuvragstukken. Het nemen
van initiatieven om, in eerste in-
lijke ombudsman, met een zekere stantie via de EEG, te komen tot
relatie tot het parlement.
e. Benoeming van commissarissen
der Koningin en burgemeesters na
overleg met Provinciale Staten en
Gemeenteraad.
f. Het nieuwe kabinet heeft de vrij
heid voorstellen te doen die afwij
ken van de plannen die het kabi
net-De Jong t.a.v het rapport van
de Commissie Openbaarheid-Open
heid heeft kenbaar gemaakt.
3. Democratisering van de onderne
ming
Vooropstellende dat bij de verdere
uitwerking ernstig rekening zal
worden gehouden met de adviezen
van de Sociaal-Economische Raad,
zal in de komende kabinetsperiode
worden gestreefd naar:
een internationale code tegen het
lozen van afval in water en lucht
en tot een internationaal waarschu-
wings- en controlesysteem,
b. Spoedige realisering van uitvoe
ringsmaatregelen in het kader van
de Wet op de luchtverontreiniging,
de Wet op de waterverontreiniging
en de onlangs ingediende Bestrij
dingsmiddelenwet, die o.m. zullen
moeten inhouden:
strenge voorschriften ten aanzien
van motorvoertuigen en de brand
stof daarvoor;
zo laag mogelijke grenswaarden
waarboven verontreiniging niet is
geoorloofd:
snelle bouw van waterzuiverings-
'nstallaties.
c. Wettelijke maatregelen tegen ge-
luids- en trillingshinder.
d. Wet op de bodemverontreiniging.
e. Bij het industrialisatiebeleid zal
rekening worden gehouden met de
eisen die het leefmilieu stelt:
f. Strafbaar stellen van opzettelijke
verontreiniging.
j. Vorming van een ministerie van
Volksgezondheid en Milieu-hygiëne.
8. Onderwijs
a. In 1975 zullen alle 15- en 16-Jari-
gen twee dagen onderwijs per week
moeten ontvangen. De 17-Jarigen
die reeds op 16-Jarlge leeftijd on
derwijs ontvingen, zuilen dan een
dag per week onderwijs moeten
kunnen ontvangen. Indien onvol
doende leerkrachten en vormings
krachten beschikbaar zouden zijn in
1975 zal de laatste maatregel nader
moeten worden getemporiseerd.
b. Voor de noodzakelijke kwaliteits
verbetering van kleuteronderwijs en
lager onderwijs zullen
de leerlingenschalen verder wor
den verlaagd;
onderzoek en ontwikkeling op
het gebied van structuur en inhoud
van het onderwijs moeten worden
bevorderd
begeleiding van de school en de
individuele leerling bij het onder
wijsproces en invoering van leer
stofvernieuwing worden aangevat.
Het beschikbare leidstersbestand zal
het mogelijk maken de leerlingen-
schaal bij het kleuteronderwijs me
5 punten te verlagen. Eventueel kan
een deel van het bestand ten goede
komen aan een experiment om in
bepaalde gevallen de toelatingsleef
tijd voor het kleuteronderwijs te
schaal bij het kleuteronderwijs met
verlagen. Ten aanzien van het basis
onderwijs zal een leerlingenschaal-
verlaging van 3 punten mogelijk zijn.
c. Het kabinet zal krachtige steun
geven aan de werving en opleiding
van leer- en vormingskrachten.
d. Een onderwijsplanbureau van be
perkte omvang zal worden opge
richt.
e. Een minister zonder portefeuille,
bij Onderwijs en Wetenschappen,
voor het wetenschapsbeleid.
Overbesteding
9. Terugdringen overbesteding
Het is noodzakelijk dat het kabinet
met spoed begint orde op zaken te
stellen op financieel en sociaal-eco
nomisch terrein. Alhoewel een
SER-advies in deze is te verwach
ten, is het onontkoombaar dat nu
reeds een aantal maatregelen wordt
genoemd, te meer omdat de tijd
dringt.
a. Voor 1972 opnieuw een wiebeltax-
maatregel.
b. Gehoord de rapportage van de
Werkgroep-Nelissen zullen op een
breed front ombuigingen van rijks
uitgaven tot stand worden ge
bracht van in totaal circa 900
min., teneinde in 1972 de groei van
de netto relevante uitgaven niet bo
ven 6% te doen uitgaan en boven
dien enige ruimte te scheppen om
een begin te kunnen maken met
het aanpakken van knelpunten.
Deze beleidsombuigingen houden in:
temporisering van investeringen
(scholen voortgezet onderwijs, rijks
gebouwen. waterstaatwerken, wegen
aanleg. ruilverkavelingen) ca. 375
min. - verhoging van eigen bijdragen
waardoor de overheidssubsidies kun
nen dalen; toepassing van het pro-
PROF. STEENKAMP
toch nog geslaagd
fijtbeglnsel: verhoging van school
geld. kleutergeld en collegegeld;
verhoging van opcenten op de mo
torrijtuigenbelasting ca. 215 min.
versobering van het wetenschap
pelijk onderwijs en wetenschappe
lijk onderzoek ca. 135 min.
temporisering aankoop bossen en
natuurterreinen ca. 15 min.
niet vervullen van de helft van
de bestaande vacatures van het
rijkspersoneel ca. 35 min.
overige uitgavenverlagingen ca
125 min
Zouden deze beleidsombuigingen
achterwege worden gelaten dan
zouden de rijksuitgaven van 1971 op
1972 stijgen met 4 miljard in
plaats van met 3 miljard, waarop
thans moet worden gerekend.
c. Ernstig in overweging nemen het
thans voorziene tempo van afbraak
van de omzetbelasting op investe
ringsgoederen één jaar te vertragen,
waarbij voor zelfstandigen zo nodig
een verzachtende maatregel zal
worden getroffen in het kader van
de zelfstandigenaftrek danwel in
het kader van de uitvoering van de
grondgedachte van de commissie-
Van Soest.
d. Voortzetten van het terughou
dende beleid ten aanzien van ge
meentelijke investeringen.
e. Voorshands geen herleving van
1 een algemene investeringsaftrekre-
geling in enigerlei vorm.
f. Een restrictief overheidsperso-
j neelsbeleid. waartoe o.m. de Forma-
i tiecommissie grotere bevoegdheden
i dient te krijgen.
g. Breed overleg met het bedrijfsle
ven over de sociale programmering
en over het conjunctuurpolitieke in
strumentarium. Hierbij dienen ook
aan de orde te komen de intrekking
van de loonmatigingsmaatregel en
de prijscalculatiebeschikking, alsme
de de indexeringsclausules in ver
band met indirecte belasting.
Daarnaast staat de slarisverho-
ging voor ambtenaren die gefinan
cierd kan worden uit de inflatoire
stijging van de belastingopbrengst,
h. Overleggen met het bedrijfsleven
en de organisaties van vrije beroe
pen over een matiging van de ho
gere inkomens.. Met deze maatrege
len wordt enerzijds beoogd de acute
overbesteding in onze economie op
korte termijn af te zwakken, ander
zijds een bijdrage te leveren tot
meer perspectief op langere termijn.
Herwaardering
10. Herwaardering op overheids
uitgaven.
a. Naast het belang dat een her
waardering van overheidsuitgaven
heeft voor het matigen van de
overbesteding. is herwaardering op
zichzelf juist en gewenst.
b. Om de bereidheid tot deze her
waardering ook daadwerkelijk te la
ten blijken, worden hieronder enke
le voorbeelden genoemd van taken
die in een bepaald tijdvak zullen
worden afgebroken of gereduceerd.
Snel realiseren van de grondge
dachte van de voorstellen Verin-
ga/Postnumus (de verkorting van
de studieduur waarbij op bepaalde
onderdelen wijzigingen mogelijk
moeten zijn. Ondermeer zal de re
geling t.a.v. de promotie-assistenten
zoals geformuleerd in dit wetsont
werp. niet gehandhaafd worden.
Een herziening van uitgaven
voor het onderzoek bij het weten
schappelijk onderwijs en het accen
tueren van meer gericht onderzoek
met programmering en rapporte
ring. waarbij ook de z.g. tweede
geldstroom (TNO/ZWO) op den
duur meer reliëf zal moeten krijgen
en de toewijzing van middelen
meer gebonden zal worden aan be
paalde projecten (b.v. van milieure-
search
Matigen, eventueel achterwege
laten, van een aantal wegenbouw-
en waterstaatswerken.
Het bezien van de functioneel
ontslag-leeftijden in de overheids
sfeer en de daarmede verband hou
dende regelingen.
Verlagen van ruilverkavelings
subsidies en verhogen van ruilver
kavelingsrente.
Intrekken van de premiespaarwet
(in verband met invoering van fis
cale faciliteiten voor het spaarloon,
zie paragraaf 14e».
Verhoging van collegegelden (zie
verder paragraaf 14 g t
Kritische doorlichting van het
uitgavenbeleid bescherming bevol
king, van de uitvoering van de al
gemene bijstandswet en van het to
tale subsidiebeleid.
Wijziging van de uitkeringen
aan gemeenten voor wat betreft de
materiële uitgaven in het kader van
het lager onderwijs door invoering
van een stelsel van genormeerde
uitkeringen.
Het nieuwe kabinet aal ernaar stre
ven de vervulling van een aantal
lang bestaande en nieuwe wensen
naderbij te brengen. Hieraan zal
extra aandacht worden besteed. De
moeilijke economische situatie van
dit moment brengt mee, dat enkele
van deze knelpunten pas in een la
ter stadium kunnen worden aange-
Prioriteiten
Prioriteiten in de komende kabi
netsperiode zijn niet in volgorde
van belangrijkheid
a. de volkshuisvesting
b. lager- en kleuteronderwijs
c. werkende jeugd
d. de zelfstandigen
e. het regionaal beleid, met name in
het Noorden
f. milieubeheer
g. ontwikkelingshulp
h. bijstelling defensie-uitgaven
i. optrekken belastingvrije voet (in
de richting van gelijkstelling belas
tingvrij bedrag voor gehuwden met
één kind aan het netto minimum
loon) en eventueel eerste aanzet tot
verzachting van de progressie in de
loon- en inkomstenbelasting voor de
middengroepen
j. optrekken van de AOW voor ge
huwden tot het besteedbare mini-
mum-loon-inkomen.
k. totstandkoming van een volksver
zekering arbeidsongeschiktheid, als
bodemvoorziening met name met
het oog op zelfstandigen en vroeg-
gehandicapten
1. optrekken van de WAO-uitkerin-
gen aan de z.g. oud-invaliden.
12. Financiering: overheidsuitgaven
Wat betreft de financiering van de
overheidsuitgaven, de belastingdruk
en de mogelijke operaties in het
vlak van de belastingen, gelden de
volgende uitgangspunten. Daarbij
zij aangetekend dat het onjuist
wordt geacht een kwantificering te
geven vanwege de onzekere finan
ciële en sociaal-economische ont
wikkeling.
Als ruimte voor verhoging van uit
gaven en verlaging van belastingen
is beschikbaar hetgeei uit bezinning
op bestaande uitgaven, stijging van
de niet-belastingmiddelen en toena
me van de belastingontvangsten
veroorzaakt door de reële stijging
van het nationale inkomen beschik
baar komt. Voorzover in de onmid
dellijke toekomst enkele belasting
verlagingen wenselijk worden
geacht, is gehele of gedeeltelijke
compensatie binnen de belastings
sfeer mogelijk.
Optrekking AOW
13. Sociale verzekeringen
a. In de komende regeringsperiode
zullen onze sociale verzekeringen
verder uitgebouwd moeten worden.
Gezien de grote problemen die om
een oplossing vragen en waarvoor
ook algemene middelen moeten
worden aangewend, dient ervan te
worden uitgegaan dat in principe
de uitgavenstijgingen door premie
verhoging en door verschuivingen
binnen de sector van de sociale ze
kerheid moeten worden gedekt.
b. Tot de taak van het nieuwe ka
binet wordt gerekend de voorberei
ding van een algemene pensioen
voorziening. zodat in een volgende
periode daarmede een aanvang kan
worden gemaakt; de optrekking van
de AOW voor gehuwden tot het be
steedbare minimum-loon-inkomen;
de totstandkoming van een volks
verzekering arbeidsongeschiktheid
als bodemvoorziening, met name
met het oog op zelfstandigen en
vroeg-gehandicapten; het optrekken
van de WAO-uitkeringen voor de
z.g. oud-invaliden en de aanpak van
het probleem van het toenemende
tekort in het invaliditeits- en ou-
derdomsfonds. Daarnaast eisen de
autonome stijgingen van onze socia
le verzekeringen, voor een gedeelte
veroorzaakt door de vergrijzing en
de stijging van de gezondheidskos-
ten, op zichzelf al een sterke verho
ging van de premies.
c. In dit lioht bezien valt niet te
ontkomen aan een herwaardering
binnen de sector van de sociale ver
zekeringen. Derhalve zal het nieuwe
kabinet een gedifferentieerd beperkt
eigen risico in de ziekenfondsverze
kering moeten introduceren. De
kinderbijslag voor het eerste kind
zal niet verder worden verhoogd;
die voor het tweede kind ook niet
wanneer dit in het kader van de
herwaardering onontkoombaar zou
blijken. De mogelijkheid van af
schaffing van de kinderbijslag voor
het eerste kind. met compenserende
maatregelen voor de laagstbetaal
den, zal worden bestudeerd.
Langs deze weg zal de stijging van
de premiedruk in de komende pe
riode moeten worden beperkt tot
een orde van grootte van 3% van
het netto nationaal inkomen tegen
marktprijzen.
Inkomens
14. Inkomens- en vermogensverhou
dingen
a. Verhoging van de successierech
ten in de zijlijn; faciliteiten voor
vererving van tot een onderneming
behorende vermogens tussen bloed
en aanverwanten die in deze onder
neming samenwerken, zulks tot en
met de tweede graad van de zijlijn.
Gelijktijdige optrekking van de
vrijgestelde bedragen in de rechte
lijn en de zijlijn.
b. De mogelijkheden zullen worden
bezien van verhoging van de ver
mogensbelasting en van gehele of
gedeeltelijke vervanging van de ver
mogensbelasting door een belasting
op gerealiseerde vermogenswinsten,
met daarbij behorende aanpassing
van de inkomstenbelasting. Ook de
objecten van de vermogensbelasting
zullen aan een nader onderzoek
worden onderworpen.
c. Matiging van de hogere inko
mens, met name in de vrije beroe
pen. waartoe overleg met de organi
saties van de vrije beroepen zal
worden geopend. Evenzeer op korte
termijn herbezinning op een aantal
salarissen van de overheid.
d. Introductie van de spaarloonge
dachte in het overleg met de amb-
tenarenorganisaties; opheffen van
de ambtenarenspaarregeling.
e. Fiscale faciliteiten voor het
spaarloon
f. Beperkte verhoging van de pre
mie-inkomensgrenzen bij de volks
verzekeringen, alsmede een nadere
studie van de relatie tussen bijdra
gen en aanspraken van onderschei
dene groepen teneinde tot billijker
verhoudingen te komen.
g. Drastische verhoging van de col
legegelden in het kader van een re
geling van rentedragende voorschot
ten.
h. Studie over de bij statistisch on
derzoek naar de inkomensverhou
dingen te hanteren maatstaven (le
vensinkomen. gezinsgrootte).
Lonen en prijzen
15 Loon- en prijsbeleid
In een beleid dat gericht is op een
evenwichtige economische ontwikke
ling, waarbij zowel ernstige recessie
als grote overspanning moet worden
voorkomen, vormt het loon- en
prijsbeleid een belangrijk onderdeel
van het instrumentarium. Ten aan
zien van het beleid op het gebied
van lonen en prijzen kiest het
nieuwe kabinet als uitgangspunt,
dat dit beleid gevoerd wordt langs
de weg van maatregelen met een
algemeen karakter. Waar nodig zul
len die wijzigingen worden aange
bracht die noodzakelijk zijn om de
effectiviteit van deze globale instru
menten te versterken. Met het oog
daarop zal het komende kabinet na
ontvangst van het advies in deze
van de Sociaal-Economische Raad
het initiatief nemen tot overleg met
het georganiseerd bedrijfsleven. In
dit verband zal het mededingings
beleid worden versterkt.
16. Economische macht
Wettelijke regeling, zo mogelijk op
EEG-niveau, ten aanzien van fua
en andere machtsconcentraties (o
meldingsplicht en vernietiging
voegdheid van de overheid), me
op basis van de opgedane ervari
gen met de fusiecode van de
ciaal-Economische Raad.
17. De zelfstandigen
a. Rapport van de commissie-v
Soest als uitgangspunt met nu
ging en variaties.
b. Invoering van een volksveraj
ring arbeidsongeschiktheid, als b 1
demvoorziening. mede ten behoef16
van de zelfstandigen.
c. Maatregelen tot verbetering
de structuur van levensvatbare aï 1
standige ondernemingen, waarl 1
ruimte wordt gemaakt voor
noodzakelijke proces van schaalv!
groting.
d. Studie van de ontwikkeling en
coördinatie van onderwijs en op!
ding van zelfstandige ondernems
e. Verbetering van bedrijfseconoo
sche voorlichting en begeleiding.
f. Staatssecretaris bij Economist
Zaken met integratieopdracht vc
de zelfstandigen.
Openbaar vervo
18. Openbaar
a. In het kader van een Integn
aanpak van de totale verkeers-
vervoersproblematiek Instellen i
een algemeen verkeersfonds ter
nanciering van aanleg en ond-
houd van wegen en. zoveel moge!
ook, van steunmaatregelen voor
openbaar vervoer, onder handhavi
van de noodzakelijke open cone
rentieverhoudingen tussen
baar- en particulier goederenv
voer. Dit fonds zal in
mate worden gevoed uit belasting
op motorrijtuigen en op het gebr
ervan.
b. Bevorderen van een selectief
bruik van de auto door een systs
van heffingen voor parkeren, gei
ferentieerd naar de kostbaarh
van de grond.
19. Ontwikkelingshulp
Voor ontwikkelingshulp worden
de komende Jaren de volgende
dragen beschikbaar gesteld: in
1050 min.; in 1973 ƒ1150 min
1974 ƒ1325 min. en in 1975 ƒ1
min.
Nederland zal zich inzetten
geleidelijke verlaging van de EE
protectie.
20. Defensie in§
a. In 1972 zal naast een groei
het defensiebudget met 6%, een
drag van ƒ55 min. extra bescl
baar worden gesteld, teneinde
begin te maken met het tnloj
van de in de laatste jaren
stane achterstand in de matei
sfeer.
b. Onmiddellijk na het optree J
i van het nieuwe kabinet zal
commissie van militaire en dt 1
j deskundigen worden ingesteld,
de taak van de Nederlandse
sie in de NAVO en de voor de et
vulling daarvan vereiste middi en
en mehoden kritisch zal onden ia
ken. Deze commissie zal tijdig
de behandeling van de ontwerp-* tof
groting 1973 in het kabinet, adi|>n:
uitbrengen.
c. Er zal in de komende kabinet! Qe(
riode een koppeling van de defi
sie-uitgaven aan een percenti w]
van het netto nationaal inkon
tegen marktprijzen tot stand m m,
den gebracht. Het gemiddelde p
centage over de hele periode
worden vastgesteld, mede
leiding van het advies van de te
boven bedoelde commissie.
21. Bevolkingspolitiek
a. Vooropstellende dat de ven 111
woordelijkheid voor de gezinsgroo
bij de ouders berust, zal in de 1
mende kabinetsperiode bij zond
aandacht worden geschonken i 101
de voorlichting over verantwofl l
gezinsvorming.
b. De medische controle op het
bruik van voorbehoedsmidda te:
dient deel uit te maken van 1
ziekenfondspakket.
22. Omroep
a. Het kabinet zal in de komealrec
periode geen principiële wijzigi lui
van de Omroepwet voorstellen. iscl
b. Ervan uitgaande dat een da !aa
televisienet, gezien de finand nd«
consequenties, niet tot stand zal t
men, zijn over de inrichting du
van geen afspraken gemaakt.
Abort M
k!
23. Abortus provocatus
Wijziging van de wetgeving
volgende zin
a Toepassing van abortus provo"
tus door onbevoegden blijft
baar als misdrijf tegen het leven.
b De vrouw, die abortus provoci f
vraagt of ondergaat, is niet strt
baar. J
c. De geneeskundige, die de ha»
ling verricht onder bij of krach»
de wet te stellen voorwaarden, h»
delt bevoegd en is dus niet stra Q.
baar.
Deze voorwaarden zijn:
de behandeling dient te gesch
den in een erkende ziekeninrfc
ting; 1 hi;
aan de beslissing omtrent.
toepassing van de behandeling d* an
het advies van een wettelijk ertë
multidisciplinair team van wissfl"
dé samenstelling ten grondslag be;
liggen, waarbij de bescherming ün
het leven van de vrucht dient
worden bij de regionale Inspe"*1
bedreiging van het geestelijk en1 j»
chamelijk welzijn van de vrouw;
De behandeling dient gemeld
worden bij de regionale inspeel
van de Volksgezondheid.