]lare Benedict - toernooi
Kruiswoordraadsel
Wedstrijdleiding
De wak-ker-ma-ker
>m er ACHT-er
4 H. W. Filarski's bridgerubriek T 4
«AG 5 JUNI 1971
LEIDSCH DAGBLAD
^liit nooi
jJBfïemei
Dd8-c7
VI
Jjfler gaat tot de aanval
ïuent is het niet. Nor-
el 11. Pbd2 met gelijke
irschijnlijk voelde Tim-
zaj,n dat hij zijn opponent
mulie middelen kon "pak-
12. Ddl-b3t Kg8-h8
l-b7
Le5;? 14. fe5: De5:
r df4 met de dreiging g4-g5.
in wit op 13. Le5:
slaan
k)c7xb7 15. g4-g5 Lg7xe5
t-f7 17. Le3xc5
dat zijn stelling supe-
r wanneer men de stand
|0ger bekijkt, ziet men dat
itelling ernstig verzwakt
"""ionnenstelling infei'ieur.
ïdt nu zeer belangwek-
(5! 18. Pbl-d2 Db7-d7!
g5-e6 20. Ld4-f2 Pe6-f4!
Wxh3t 22. Kgl-h2 f5-f4
Zwart staat gewonnen.
Ï7xd3 24.Tfl-f3 Pb8-c6!
dat Timman rustig de
fm zjjn stelling te ver-
S 2
1 I i
i* - 1
•-ïïlwÜS 4
11
sterken. Wit bevindt zich in een
weinig hoopgevende situatie. Hij
probeert nog met ongekunstelde een-
Ranse club Ajedrez organiseerde dit jaar het 18e zes-
ernooi om de Clare Benedict-trofee in het prachtlie-
>tel Eurobuilding te Madrid. Was het West-Duitsland
I is de toon aangaf, ditmaal zegevierde het dappere
ïdse team. Opmerkelijk was dat alle spelers t.w.
i ,ee, Kuypers en Jan Timman drie punten uit vijf par-
jrden! In 1972 wordt dit jaarlijks terugkerend evene-
Wenen verspeeld en in 1973 in Zwitserland.
e%3 tot 1958 heeft dr. Euwe
i succes het eerste bord
ekening genomen. Opval-
iit de Nederlandse ploeg
de jaren 1953, 1955, 1966
trofee veroverde.
,nden bestaan uit Neder
land, Spanje, W-Duits-
J *nrijk en Zwitserland en
■"kleine Olympiade" ge-
e>M
•e Benedict, naar wie het
pernooi is genoemd, over-
Dktober 1961 te Luzern op
eftijd. Zij gaf (ze was on-
|c!> elk jaar de toernooi-
jen grote financiële steun,
aft zij een der evenemen-
l i bezoek vereerd!
richten wij het zoeklicht
A!we internationale mees-
aman, waarvan wij in de
I INieer wapenfeiten hopen
Ifen. Momenteel is hij een
spelers, die ook in het
sterk de aandacht trekt!
I2J.S (Spanje)
.«(Timman (Nederland)
'^•ir d - verded iging
„45 2. Pgl-f3 g7-g6 3. g2-g!
l-g2
perkenswaardig dat jeug-
aan de fianchettering
>en zekere ingenomenheid
teiden. Zij vermijden bij
li gevecht op de centrale
volgen wellicht groot
pen, die ook in de ope-
iante denkbeelden op het
kstelligt! Gaan we een
erk in het mysterieuze
fegemoet
5 5. 0-0 0-0 6. d2-d3 d5-d4
onstuimigheidTe over-
c7-c5, gevolgd door een
c6 enz. De jeugd tegen-
ic5 8. e2-e4 d4xe3 (e.p.)
laataelingene.p. betekent
in het voorbijgaan,
nooit vergeten', want
iglementaire zet!
7 10. h2-h3 b7-b6
voud het zwaard van Damocles te i 11. 0-0-0 Ld7 12. f4 g6 13. De2 Lg7
ontwijken -------
25. Le3xf4 Dd3-f5! 26. Lf4-b8 Ph3-f4
27. Lb8xf4
Een andere weg is moeilijk te vin
den.
27 Pc6-e5! 28. Lf4xe5t Df5xe5t
29.Kh2-hl De5-h5f 30. Khl-g2 Dh5-
g5t 31. Kg2-h3 Dg5xd2 32. Tal-fl
Men lette op de witte dame, die
geheel buitenspel staat!
32 Dd2-h6t 33. Kh3-g2 Dh6-g5f
34. Kg2-h3 Dg5-h5ï
De bekende methode om tijd te
winnen.
35. Kh3-g3 Tf8-f5! 36. Tf3xf5 g6xf5
37. Kg3-f2
Ook 37. Ddl brengt geen redding.
37 Dh5-h4t 38. Kf2-e2 Dh4-e4t
en wit gaf het op. De zwarte toren
komt beslissend op de g-lijn. Een
lastige partij voor Timman. Hij heeft
echter het "probleem" met verve op-
In onderstaande partij, uit hetzelf
de toernooi, zien we Timman als een
geboren tacticus.
Wit: Timman
Zwart: Röhrl (Oostenrijk)
Siciliaans
1. e4 c5 2. Pf3 e6 3. d4 cd4: 4, Pd4:
Pf6 5. Pc3 d6 6. g4!? a6 7. g4 Pd7
8. Lg2 Dc7 9. Dh5 Pc5 10. Le3 Pc6
14. e5 de5: 15. Pdb5! (Heel moeilijk
te berekenen. Hij heeft het echter
zeer goed gezien!) ab5: 16. Pb5
Db6 17Pd6t Ke7 18. Df2 Ta5 19. Pc4
Db5 20. Pa5: Pa5: 21. Lc5:t Ke8
22. fe5: Pc4 23. b3 Le5: 24. a4 en
zwart gaf het op.
Schaken is een begoocheld spel,
sprak eens de onvergetelijke schaak
journalist George Marco Afgaan
de op deze partij moeten we hem wel
gelijk geven!
BISHOP
Kom er achter
OUIITl
-S3 iiba ^ijojzaS ut japmui taduru '8
JOjJOJi afsnq 7m ibbj^s ~l
daaz g
ounnsa uba uaoqos c
afsnq do i^aa.iq'juo aai^ai 4f
OOlSl J03(UII '8
3(aoppuBq ui TOOjd z
lojsaoqpBq 'i
Het dampartijtje thuis is gezellig, maar pa maakt een blun
der waarop zijn zoon grootmoedig zegt: „Nou ja, neem maar
terug anders is de lol eraf'. In de toernooizaal is dit ondenk
baar: als pa iets stoms doet, verliest hij de partij en is het uit.
Het heeft in wedstrijdbridge tien
tallen. Jaren geduurd voordat „men"
er enig begrip voor begon te tonen
dat de milde opvattingen van
het partijtje thuis (Hé moeder, u
mag niet verzaken!) in de toernooi
zaal of club op den duur alleen maar
tot moeilijkheden aanleiding geven.
Bij wedstrijdbridge behoren wed
strijdregels en daar dit denkspel met
kaarten en zittend tegenover een
partner wordt gespeeld, behoort men
ook iets over „welvoegelijkheid" ie-
thiek) te weten.
Dat deze begrippen nu meer ge
accepteerd worden en men inziet dat
„voor de gezelligheid spelen" niet ge
paard behoeft te gaan aan anar
chie, werd bewezen door de grote op
komst bij de examens voor wed
strijdleider, georganiseerd door de
NBB. Het mondelinge sluitstuk daar-
an vond dit voorjaar plaats te
Utrecht en uit de verste hoeken van
Nederland kwamen de kandidaten
die na het schriftelijk examen nog
niet kansloos waren. Van de 113 deel
nemers slaagde een veertigtal. Ho
pelijk zullen ze in eigen rayon hun
kennis uitdragen en voor goed ge
organiseerde, gaaf verlopende wed
strijden kunnen zorgen.
Aan de door de heer Negrijn en
mij geëxamineerde noord-Nederland
se groep legden wij enkele vragen
voor die in de praktijk voorkwamen.
Eén ervan:
e acht afwijkingen In de beide bovenstaande tekeningen
De juiste oplossing vindt n elders hi de pagina.
In een belangrijke viertallenwed-
strijd bieden NZ in een bepaald spel
zuid één Sansatout OW passen
noord twee klaver (conventie)
zuid twee harten waarna noord
(sigaar in de mond) iets in harten
mummelt en iedereen past. Zuid
gaat spelen en maakt tien slagen.
NZ willen 620 voor het manchebod
noteren, maar OW zeggen „ho ho, u
bood geen vier, maar drie harten!"
Na het gebruikelijke welles-nietes,
wordt de wedstrijdleider geroepen.
Wat doet deze??
Het antwoord dat alle volgende
punten zou hebben omvat, was goe<
geweest voor een tien met een grif
fel:
a: De WL kijkt eerst op de notatie-
bloes van beide partijen Heeft één
der partijen wél en de ander niet het
bereikte eindbod volgens voorschrift
vóór het afspelen genoteerd, dan is
dat schriftelijke „bewijs" doorslagge
vend. Schreef niemand wat op, of de
ene partij drie harten, doch de ande
re vier harten, dan blijft de twijfel.
b: In principe moet de WL niet
naar eventueel aanwezige toeschou
wers luisteren. Die zitten daar als sup
porter voor één der paren en zijn
dus niet objectief.
c: De WL laat, zolang de stand wel-
les-niets 2: 2 blijft, zich bied- en
spelverloop uitleggen. Raadpleegt
daarbij het biedsysteem (systeem-
kaart) van NZ. Hij zorgt er voor,
dat ieder zonder geïnterumpeerd
te worden, zijn verhaal mag ver
tellen.
d: Hierna zegt hij de spelers verder
te gaan en kondigt aan dat hij zijn
beslissing wat later zal nemen.
e: Hij neemt het omstreden spelbord
mee, bestudeert het spel rustig,
ANTWOORD OP BRIDGEVRAAG:
Dit spel kwam voor in een Franse
wedstrijd. De noordspeler had S
AVB, H/ 93, R/ VB874, K/ 653. 'Men'
vond dat zuid op vier SA had behoren
te passen, omdat elk hoger contract
gevaarlijker zou kunnnen zijn en er
bovendien parenwedstrijd wordt ge
speeld, waarin SA méér telt dan rui
ten. Ik ben het daarmee niet eens:
noord heeft (ongezien zijn spel) zo
veel mogelijkheden om een matig
spel aan te geven, b.v. vier harten of
vijf ruiten, dat 4 SA m.i. bepaald als
azenvraag opgevat moet worden.
Want geeft noord S/ HB4 met R/
AV987 en het bieden verloopt gelijk,
terwijl nu zes ruiten een voortreffe
lijk contract is althans veel beter
dan 4 SA of vijf ruiten. Toch vind
ik zuids overschrijden van dire SA
dubieus. Noords drie SA geeft met
stelligheid enige of meerdere kracht
in schoppen aan en dat maakt het
zeer twijfelachtig of een slembod in
ruiten nu wel zo'n aanlokkelijke ge
schiedenis kan zijn. Beproefde tak-
tiek in parenwedstrijden is, een goede
of twee overslagen niet in de
waagschaal te stellen voor een weinig
drie SA wellicht gemaakt met één
zeker slembod.
vraagt eventueel advies aan onpar-
tijdigen en neemt een beslissing.
fNadat de spelers met één der vol
gende spellen gereed zijn, maakt hij
zijn beslissing alsmede de toegeken
de score bekend. Vertelt daarbij, dat
men binnen 30 minuten na afloop
van de wedstrijd in beroep kan gaan.
g: Belangrijk is nog, dat de WL niet
moet afgaan op het resultaat van de
andere tafel. Dat heeft met dit inci
dent niets te maken.
Allemaal logisch, vrij voor de hand
liggend, maar o zo lastig af te han
delen als de WL in paniek raakt of
dreigt zich door de grootste mond te
laten overtuigen!
BRIDGEVRAAG:
Zuid is gever, niemand kwetsbaar,
parenwedstryd.
- AHB7 5 O H 4 3 AV972
Zuid één harten OW passen
noord twee ruiten zuid drie klaver
noord drie SA zuid vier ruiten
noord vier sansatout. Twee vra
gen: had u met dit zuidspel nog
doorgeboden na drie SA en hoe
vat u het vier sans bod van noord
thans op: azenvraag, of de wens om
4 SA als eindcontract te spelen?
Antwoord elders op deze pagina.
Pim en Pom
Er is iets ver-an-derd. Vroe
ger, als het eer-ste straal-tje
licht door de gor-dij-nen naar
bin-nen viel gin-gen met-een de
o-gen van Pim o-pen. Eerst het
e-ne oog, dan het an-de-re. Dan
rek-te hij zich uit, draai-de zijn
kop naar al-le kan-ten en riep:
Mieuw mieuw dag stoe-len,
dag bank, dag ta-fel, dag plan
ten in de ven-ster-bank, dag
zwar-te Pom, dag vrouw bo-ven
in bed. Wak-ker wor-den. Het
is dag. Mieuw Mieuw Hier is
de wak-ker-ma-ker!
Nou, en wie wil-de werd dan
wak-ker. Maar nu op-eens is al
les an-ders. Net, net e-ven-tjes
vóór het eers-te straal-tje licht
in de ka-mer komt, roept een
an-de-re wak-ker-ma-ker er
gens bui-ten al-les wak-ker. De
eers-te keer wist Pim niet wat
hij hoor-de. Hij lag nog met
zijn o-gen dicht, maar ver ach
ter in zijn kop was hij al een
bee-tje wak-ker en lag hij op
dat eer-ste straal-tje licht te
wach-ten. En toen op-eens
ku-ke-le-ku ging het bui-ten,
ku-ke-le-ku! Pim kwam met
een schok o-ver-eind. Klaar-
wak-ker. En al-le din-gen om
hem heen le-ken op-eens ook
he-le-maal wak-ker. Zelfs Pom,
die zich an-ders door het mieuw
mieuw van Pim nooit wil-de
la-ten wak-ker ma-ken. En zelfs
de vrouw bo-ven in bed werd
wak-ker. Pom keek Pim met
gro-te o-gen aan. Wat was dat?
vroeg hij, deed jij dat, Pim,
dat ku-ke-le-ku?
Pim schud-de zijn kop-Je en
keek sip naar het eer-ste straal
tje licht dat nu pas de ka-mer
in kwam. Nee, zei hij, nee, dat
was ik niet. Eén of an-de-re flau
werd wil mij een streek lap
pen. Hij wil me vóór zijn. Hij
wil niet dat ik de gro-te wak-
ker-ma-ker ben. Nou ja, goed
voor één keer-tje. Mor-gen doe
ik het weer. Maar de vol-gen-de
dag ge-beur-de er pre-cies het-
zelf-de. Ku-ke-le-ku, ging het
net voor het eer-ste straal-tje
ver-eind en één oog van Pom
ging o-pen. Tsjon-ge, zei Pom,
dat is pas wak-ker-mak-en! Pim
liep ze-nuw-ach-tig in de ka
mer heen en weer. Wat zou het
zijn? vroeg hij aan Pom, een
klok? Een ma-chien-tje? Een
dier? Pom deed nog een oog o-
pen en zet-te zijn oor-tjes op.
Ku-ku-le-ku ku-ke-le-ku ging
het bui-ten. Een dier, zei Pom
toen hij heel goed ge-luisterd
had. Ik weet ze-ker dat het een
dier is.
Maar wat voor een dier? Een
kat? Een hond?, vroeg Pim, en
hoe doet ie het? Ja, hoor eens,
zei Pom, die zijn o-gen lang
zaam weer dicht liet val-len,
dat moet je maar aan hem vra
gen. Dat weet ik ook niet. En
van dat o-gen-blik af is het mis
met Pim. De he-le dag loopt hij
te oe-fe-nen. Wat dat vreem-de
dier daar bui-ten kan, kan ik
ook, zegt Pim. Hij zet zijn bek
je wijd o-pen en roept en
roept: mie-we-le-mie mie-
we-le-mie Wat doe Je toch,
Pim, vraagt de vrouw, wat
mauw je toch? Heb je pijn in
je buik? Wat doe je toch, Pim,
vraagt Pom, heb je mui-zen ge-
ro-ken?
Pim schudt zijn kop-je. Ik
ben de wak-ker-ma-ker, zegt hij,
ik was al-tijd de wak-ker-ma-
ker en ik ga net zo lang oe-fe-
nen tot ik ook ku-ke-le-ku kan
roe-pen en jul-lie al-le-maal
,wak-ker schreeuw. En: mie-
we-le-mie daar gaat ie weer.
Pom schudt van het la-chen en
de vrouw roept: hou toch op,
Pim! Hou toch op! Ik word er
dol van. Pim kruipt in een hoek
je op zol-der en gaat het daar
ver-der pro-be-ren. 's Avonds is
hij er zo moe van dat hij bo
ven tus-sen de bal-ken in slaap
valt. Maar op zol-der komt
het eer-ste straal-tje licht een
bee-tje eer-der dan beneden en
daar-om wordt Pim de vol-gen-
de mor-gen wak-ker vóór het
vreem-de dier ie-der-een roept.
Nou heb ik hem! denkt Pim,
licht kwam Pim stond weer o- nou ben ik de eer-ste weer en
ik zal hem eens gauw ver-tel
len dat ik Ver-der komt hij
niet, want door het o-pen dak-
raam-pje schalt het ku-ke-le-
ku van het vreem-de dier. Met
één sprong is Pim op het dak
en kijkt om-laag. En dan ziet
hij hem. Op een hok-je in de
tuin van de bu-ren staat een
vreemd dier. Zijn staart vol
kleu-ren glans in het eer-ste
straal-tje licht, op zijn hoofd
op zijn hoofd heeft hij een
rood kam-me-tje en zijn bek-Je
staat wijd o-pen: ku-ke-le-ku..
doet hij, ku-ke-le-ku en nóg
eens ku-ke-le-ku! O-ver-al wor
den de vo-gels wak-ker. De dui
ven koe-ren, de mus-sen kwet-
te-ren, de bo-men rui-sen en
men-sen kij-ken uit het raam
van hun slaap-ka-mer. Pim laat
zich langs de re-gen-pijp naar
be-ne-den glij-den, schiet on
der de haag door naar de buur-
tuin en loert van on-der de
groe-ne blaad-jes naar het
prach-ti-ge dier dat maar door
gaat met zijn ku-ke-le-ku. Zo zal
jij het nooit kun-nen, zegt een
stem, naast hem en kijk, daar
zit Pom, die het vreem-de dier
met gro-te o-gen be-kijkt.
Wat is hét? vraagt Pim,
weet Jij het? Pom knikt. Een
haan, zegt hij en die drie wit
te in dat hok-je zijn de ha-ne-
vrouw-tjes. Ze leg-gen ei-tjes.
Pim be-kijkt het al-le-maal eens
goed. Mor-gen zegt hij, mor-gen
ga ik naar hem toe. Mis-schien
wil hij mijn vriend-Je wel wor
den. Mis-schien leert ie het mij
dan ook wel. En als ik dan niet
wak-ker-ma-ker num-mer één
meer ben, dan word ik mis
schien toch wak-ker-ma-ker
num-mer twee. Dan kan hij af
en toe eens uit-sla-pen en doen
we het om-ste-beurt. Pom lacht
een bee-tje en gaat gauw nog
een slaap-Je doen, maar Pim
blijft kij-ken naar de haan en
de ha-ne-vrouw-tjes. Mie-we-le-
mie, zegt hij tel-kens, mor-gen,
morgen
MIES BOU-HUIJS.
HORIZONTAAL
2. verkeerd
8. post
OPLOSSING VORIGE PUZZEL
De eerste prijs van f 10.- werd
toegekend aan de heer L. Algra, Jac.
Urlusplantsoen 106, Leiden; de tweede
prijs van f 7.50 aan de heer W. Schui
temaker, Koninginnelaan 11, Oegst-
geest; prijs van f 5.- mevrouw W. L.
Vlieger, "Hofwijck", Oegstgeest en de
heer B. J. Koenen, Hoge Morsweg 65,
Leiden.
De prijzen zullen aan de winnaars-
lessen) worden toegezonden.
9. Oudiers alfabet
10. citaat
11. veelkleurig
13. opgeld
16. barbaarse handeling
20. aamborstigheid
21. slordig
22. tastspriet
23. indruk
24. onderrichten
25. kroon
26. bewijs van aanwezigheid elders
27. uiteinde van een spil
28. kastijden
32. eb of vloed
35. wortel
37. linoleum
38. treknet
39. prooi zoeken
40. eerste wisselhouder
VERTICAAL
1. vaartuig
2. damesschoen
3. lijn (Latijn)
4. zoogdier
5. levensgeest
6. ambtsgewaad
5. inham van de zee
11. smidswerktuig
12. chemische stof
14. geslacht
15. ophelderen
16. eerbiedwekkend
17. dronkaard
18. deelneming
19. voetballer
29. geweldig
30 aanvankelijk
31. adellijk persoon
33. vuur
34. vlijt
35. vlak
36. zoogdier.
Oplossingen onder 't motto KRUIS
WOORDRAADSEL dienen voor
woensdag aanstaande te 9 uur in het
bezit te zijn van de redactie van
het Leidsch Dagblad Witte Singel 1
Leiden. Wij stellen vier prijzen be
schikbaar: één van f 10, één van
f 7,50 en twee van elk f 5. Alleen
abonnees kunnen meedingen.