Projectonderwijs op het Agnes Zijn grote scholengemeenschappen wel gelukkig W E 'LEERLINGEN RAKEN MEER BETROKKEN' 26 MEI 1971 ££IDSCH DAGBLAD gelukkige school, jawel Is ook zo'n scholengemeen- ip met 1300, 1600, 1900 leerlingen een „gelukkige school?" toren en hun staven doen soms hun best om wat extra's toe oegen en wat buitenschoolse activiteiten te organiseren, proberen in de meest letterlijke zin wat „speelruimte" te Maar zij blijven zitten met de nog onwrikbare rege- met de mammoet het land zijn binnengekomen. De daarvan is de urentabel, die de te geven vakken per en per schoolsoort strikt voorschrijft (voorzover men er de leraren voor heeft, maar dat is weer een heel ander jleem). e, het is de mensen in de scho- jneenschappen allemaal niet te nemen dat er daar niet sprake is van „de ge- «chool". Er wordt vaak ge heel veel geprobeerd. Maar wat en en wat khnnen ze in 's he- met regelingen die nu es dat menselijke en expressie- i een laag pitje houden? Met re gen die gewoon geen weet heb- fan zoiets als „schoolmaatschap- c werk(st)ers"? Met regelingen in geen enkele plaats is inge- voor een functionaris als een Te laat ene rector ziet de oplossing ko- als Nederland ooit een kleine i mensen bijeen zet om deze pro- en te bestuderen en voorstellen len. De andere rector wil (niet maar vandaag nog) zien wat g had moeten gebeuren:, een omvangrijk stelsel van „ver- voor de docen- deze mensen vooral de krijgen te studeren op het bij len van sociale waardigheden hun leerlingen. Daarmee zou bijna tien jaar te laat worden inen, maar laten we dan eens beginnen scholengemeenschap aan de heeft sinds een paar jaar een buitenschools systeem van cur- uurtjes en dergelijke, die door innisprak de jus moet brengen, e wet er niet aan geeft. Als een il dat voorbeeld volgt en sten- s zendt naar alle gezinnen, irvaart men dat juist de simpel- „naaien", „brom- de grootste interesse op Zo moet er in gigantische op primitie- anier (en apart betaald door de wat worden gebracht, dat iedere normale en gezonde on- ijsman van heden broodno- vordt gevonden, maar door de ale overheid nog niet eens lijkt Ingepompt toestand eigenlijk, zit het land misschien met werkende jeugd, die alle kans op vorming, maar niet op ken- ijbrengend onderwijs. En met .engemeenschappen vol jeugd die q maar kennis krijgt ingepompt, er enige vorming erbij, grote verzuchting in de grote scholengemeenschappen is: waarom stelt et toch niemand de vraag wat we eigenlijk WILLEN; de vraag wat Nederland wenst; wat zij als samen leving wensen. Van de pure kennis- fabrieken zien we nu al de gevolgen jeugd die rebelleert tegen het al leen-maar intellectualistische, Jeugd die expressie wil, zichzelf kunnen ontplooien en uitdrukken. En zo maken we van dag tot dag de mensen, die in de grote scholen gemeenschappen werken, nog moe delozer. Tot het punt waarop ze ge woon maar vertrekken. Waarmee we weer terecht zijn bij dat anders, even grote probleem: de personeels- nood. Gelukkige school? Een hartewens en een levensnoodzaak. Maar in het geval van de grote scholengemeen schappen nog een schone droom, die ver is van werkelijkheid-worden. Terwijl ze het toch ook kunnen en willen zijn. Lochem In het begin van de Jaren '60 werd te Lochem de aanloop naar de mam moet genomen. In minitieus overleg stak iedere vakgroep van leraren er de vinger omhoog en claimde zóveel uur voor het eigen vak (een claim die dan meestal niet berustte op eni ge basis maar slechts op het nat maken en aan de wind bloot stellen van diezelfde vinger). Er zijn de legendarische verhalen, dat als alle claims waren gehonoreerd de arme dondertjes van leerlingen nu weken zaten te maken van 60 of 72 uur. Het moesten er 32 worden Allang heeft het inzicht veld ge wonnen dat de toen gemaakte fout hieruit bestond: er had niet direct, moeten worden begonnen met het verdelen van de tijd, maar met het vaststellen van wat nu eigenlijk on derwijs- en vormingsdoel van het voortgezet onderwijs moest zijn. Het vinger-opsteken en claimen be trof vrijwel alleen de kennis-vakken, het intellectuele deel. Maar als met die doeleinden was begonnen, was men wel gekomen tot een opstelling waarin er naast die kennis (de vaar digheden, zoals in de moderne ta len), ook ruimte was geschapen voor sociale vorming, voor motorische en niet-motorische expressie en voor lichamelijke opvoeding. Urentabel En als er vervolgens een afspraak was gemaakt dat b.v. sociale vorming een kwart van de uren moest vul len en het pakket expressievakken en vijf, enzovoort, dan zat Nederland nu voor die scholengemeenschappen met een totaal andere urentabel. En met beter, opener,vgezonder on derwijs. Wie denkt dat er thans aan dit dui delijk probleem wordt gesleuteld die heeft het mis. Er is momenteel, wéér Lochems overleg gaande. Daar in hebben nu ook universitaire figu ren een stem. Ze hebben „lucht ge kregen van de mammoet". Ze zijn wakker geworden. Ze hebben eisen op tafel gelegd die de toch al volle dig overheersende positie van de intellectuele vakken nog eens extra kunnen gaan versterken. Terwijl in feite menige school probeert wat ,jus' door de „prak" te mengen (wat ex pressieve en vormende elementen te brengen in de „kennisfabriek") dreigt (hoewel gelukkig ook wel het be grip „kennis" enigszins het veld ruimt vo,or het betere „inzicht") het nog eens extra de kant van die kennis- opdoenerij op te gaan! Die dreiging van het nieuwe over leg in Lochem is precies in tegen strijd met wat er nodig is om de scholengemeenschappen menselijker te maken (en de leerlingen te hel pen op de weg naar vollediger ont plooiing als mens). Die dreiging is ook in tegenstrijd met opkomende geluiden uit de scholengemeenschap pen zelf. Lager pitje Een geluid als van de wiskundele raar, pure kennisvakman, die nu toch zegt: „ik vind expressie van ten minste evenveel belang als mijn wiskunde, maar dan zou er wel een ander examenprogramma voor wis kunde moeten komen" (hij bedoelt: dan zouden mijn collega's en ik ons portie van het examen op een wat lager pitje moeten zetten). En een geluid als van de rector die zegt: „Mocht ik maar, door b.v. een do cent te sparen, een paar mensen of vormingswerkers aanstellen". Ingewikkeld probleemdoordat toen bij de aanloop naar de mammoet, de vertegenwoordigers der docenten di rect hun vinger mochten opsteken en hun claims voor uren konden indie nen, zitten nu in feite alle docen ten met de moeilijkheden. Enerzijds de idealisten, die helemaal verstrikt zijn geraakt in het klemmende net van de urentabel. Anderzijds ook de liefhebbers van het oude en vas te patroon die mooi onthutst door het leven en door hun scholenge meenschap gaan. Je zou, zeggen ze in scholengemeen schappen, je gymleraar veel meer moeten kunnen geven aan taakuren in plaats van afhankelijk zijn van het toevallige gelukje dat een wis- kundeman ook groot voetbalanimator is. Je zou, zeggen ze in scholenge meenschappen, een vormingsleider moeten hebben met het accent op sport, en een vormingsleider met het accent op taalexpressie enzovoort. Je zou, zeggen ze in scholengemeen schappen, op uren dat een docent ziek is zo'n klas naar een vormings leider moeten kunnen sturen, maar nu zet je ze van arren moede maar in de aula en je hoopt dat het geen rotzooi wordt. Een béést Fijne toestand. „Nieuwe dingen moeten scheppen met ouwe constel laties". Dat zeggen ze ook in de scho lengemeenschappen. En: „Hebben Jongens als Cals dat dan niet kun nen bedenken toen ze indertijd dl* mammoet voorbereidden?" De naam Cals, vader van de mam moet, wordt in de scholengemeen schappen bepaald niet bewonde rend uitgesproken. Zelfs zijn opvol ger Veringa heeft al bijna met zoveel woorden de mammoet een béést ge noemd. wel min of meer zien aankomen: „de leerlingen hebben het programma uiteindelijk zelf ontdekt, maar daar vóór hadden wij het al zo gepland, afspraken gemaakt. Dat is geen ma nipuleren want het gaat toch deze kant op. En als projectleider moet Je het één en ander bijtijds regelen". Terugkijkend op ook nog enkele andere projecten (de derde havo klassen maakten gedurende drie da gen bijvoorbeeld een studie van een aantal kranten) zegt de heer Koolbeck: „Het projectwerk is goed gevallen bij de leerlingen, maar al les wat buiten de gebruikelijke onder- wijsvakjes valt is goed". Om dan toch verder positief te ver volgen: „De leerlingen raken meer betrokken bij de lessen, zodat de ge miste lessen worden ingehaald. Be langrijk is, dat ze na elk project een concreet resultaat zien, wat je bij de manier van leren via pure ken nisoverdracht niet zo hebt. Daarom moet Je steeds zorgen naar een doel toe te werken. T aak-verzwarend Voor de docenten is gebleken is zo'n project zonder meer sterk taak-verzwarend. Het eist een enor me voorbereiding, waarbij het echt wel nodig is om ook de meewerkende leraren duidelijk te maken waarom het gaat". Gezien de ervaringen gaat men op de St. Agnesscholengemeenschap vol gend schooljaar dóór met projecton derwijs. Uitbreiding daarbij naar het terrein van de exacte vakken acht de heer Koolbeck heel goed mo gelijk. In voorbereiding is bijvoor beeld een „industrieproject" met facetten als: wat doet dit bedrijf, wat is de plaats ervan in de maat schappij. Koolbeok: "verfrissend" LEIPEN Projectonderwijs. Een woord dat meer voorkomt in deze krant, als de benaming van een heilzaam middel dat dorre leerstof moet maken tot een pakket kennis waarmee te werken valt. Neem de havo. "We zijn hier nog niet veel verder gekomen dan onderwijs in hokjes", zegt de 28-jarige geschiede nisleraar Koolbeck van de Leidse St. Agnesscholengemeen schap. Als projectleider van de school moedigt hij nu sinds een jaar dit soort werkzaamheden aan. In het afgelopen Jaar zijn zo een paar projecten aangevat. Steeds in kleine groepjes, want dat zijn de be perkingen: de omvang van het pro ject en de tijd die er aan kan worden besteed. De aard van het project-onderwerp vindt Ton Koolbeck minder belang rijk dan de manier waarop dit on derwerp wordt benaderd, al moet het natuurlijk wel een beetje aansluiten bij de belangstellingssfeer van de leerlingen. Een voorbeeld: de tweede klas ha vo heeft dit schooljaar „de stad Lei den" als project gedaan. Op school kregen ze eerst een inleiding te ho ren over de geschiedenis van de stad, waarna de leerlingen zelf de wijken in zijn getrokken om zich een beeld te vormen over de buurten en hun be woners. De resultaten daarvan wer den weer in de voltallige groep be sproken. De vragen die zich toen voordeden waren bijvoorbeeld: „Hoe verbeter je een stuk straatverlichting?" Het bleek dus nodig om de werking van het stadsbestuur met z'n ambtenaren apparaat uiteen te zetten. Dat ge beurde door excursies naar een aan tal gemeentediensten, zoals de licht fabrieken, openbare werken enz. De ze projectweek werd besloten met „gemeenteraadje spelen", waarvoor de raadszaal van het Leidse stadhuis mocht worden gebruikt. De hier geschetste gang van za ken had projectleider Koolbeck ♦Eerc school die alleen maar kennisfabriek is, wekt verzet onder 'leerlingen. Zij vragen om uitingsmogelijkheden buiten de traditio- lessen om. Op de Agnes-scholengemeenschap is daar sinds een maanden (wat ruimte betreft) een beetje aan tegemoet geko- dank zij een tot kreatieve kelder omgebouwde fietsenbewaar- M$. Op de foto: een meisje bezig met pantomime. „Projectonderwijs is beslist geen zoethouder", zegt de Agnes-docent, maar men moet er ook niet alles van verwachten. „Het blijft bijvoor beeld nodig om Franse grammatica te leren. Wil Je een opstel kunnen schrijven, dan zul Je eerst de Ne derlandse taal moeten beheersen. Aan dit soort strikte kennisoverdracht valt niet te ontkomen". Op havo Het Agnes begon met projectonder wijs op de havo-afdeling. Ton Kool beck verklaart: „De havo-leerlingen komen straks terecht in het hoger beroepsonderwijs. Ze gaan naar de school voor de Journalistiek, de socia le academie, de kweekschool of ze volgen een analistenopleiding. Als middenkader krijgen ze dus een heel eigen opdracht. Ze zullen later vaak nauw met de wetenschap te maken krijgen, maar zelf geen zuivere we- tensohap bedrijven. Dit betekent dat ze bijvoorbeeld tot taak krijgen om essenties uit vergaderingen te trek ken, te interviewen, te rapporteren en in teamverband moeten kunnen werken". Om nu de havo-leerling dit soort vaardigheden bij te brengen naast het „onderwijs in hokjes" (het eerste uur Duits, vervolgens natuurkunde enz.) is het projectonderwijs inge voerd. De havo leent zich er prak tisch goed voor én men wilde op het Agnes de havo-opleiding graag een eigen gezicht geven.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1971 | | pagina 29