)e jongste uit Afke's tiental'
oneelstuk van Hans Keuls in Londen in premiere
Ibert RousselHendrik Andriessen
Toestanden in Suriname
Ie Feenstra krasse 85 er
ITERAIRE KRONIEK VAN CLARA EGGINK
Li rdag 22 mei 1971
LEIDSCH DAGBLAD
PAGINA 11
H HAAG (GPD) Honderdduizenden landgenoten we-
ioe de nu 85-jarige Ale Feenstra uit Huizum zich in de
maanden van zijn lange leven gedroeg,
thij in het jaar des Heren 1885 van tijd tot tijd „met zijn
rode handjes in de lucht waaierde" en „dat zijn kleine,
ringertjes aanvoelden als héél jonge, zachte slaboontjes".
hij, onbewust van de hem omringende armoede, regel-
„tevreden ronkte".
Ale Feenstra de eerste slokjes uit de, dat kan nu wel
het moment, dat Nienke van
m (ware naam Sjoukje Ma-
op -derika Bokma de Boer en ge-
In het Noordfriese Nes) het
dichtsloeg stond „de toe
liet
Moeder Afke keek ernstig naar het kleine schepseltje
in haar armen: „Ja", zei ze nadenkend, „misschien moest
ik wel treurig zijn nu dit kind er is, want we kunnen 't
toch nooit genoeg te eten geven: maar ik kan t niet hel
pen: ik hen er alweer blij mee! Ik zal 't dan maar dubbel
liefhebben, omdat 't bij zijn oudere broertjes en zusjes
zoveel moet missen en dan zullen we dit kleine ding ook
nog wel fatsoenlijk groot krijgen!"
„De pop" was weer gaan slapen in moeders arm, en
Saapke bracht het kleine pakje weer veilig in zijn nest
je".
worden vastgesteld, rijkelijk gevulde levensbokaal nam, weten
we dank zij Nienke van Hitchum. Zij, de eerste vrouw van Pie-
ter Jelles Troelstra schreef „Afke's tiental", een bestseller door
de jaren heen, goed voor zo'n dertig herdrukken.
Afke was Harmke Tuinstra uit Warga, de vrouw van Sjoerd
Feenstra, die in Nienke van Hichtums verbeelding de naam
Marten meekreeg. Het stoere wijfje kreeg twaalf kinderen, die
met schier rekenkundige regelmaat het levenslicht aanschouw
den en moesten leven van de immer dunner wordende spoeling.
er" in huize Feenstra op tien.
is toen de Jongste en leefde
sar boek als „de kleine pop",
:h Friese benaming voor
het „tiental", dat uiteindelijk
al. i dozijn uitgroeide, zijn nog
aensen in leven. Ale en zijn
Wietske, die in Amsterdam
als één-na-laatste in de
FeenstrariJ te laat op dit on-
werd gezet om een plaats
beroemde boek te verwerven,
hebben Ale opgezocht in het
jeuwarden geplakte Huizum,
HIJ lij in zijn huisje aan de Wiar-
in goede staat de herfstda-
zijn lange leven aan zich
a}« irbij trekken.
iendelijke baas, wiens prach-
recentelijk wat is verstoord
erdjaensen, die „verslagen willen
van zijn leven", 't Is bepaald
ooibvriendelijkheid, die de deur
«jlreemden zo lang op een kier
„Door al die drukte loopt
;oofd om, dan raak ik in de
jjj. Desondanks wil hij in zijn
ea liertje, waar een wandklok en
jjjil van zijn „heit" symbolen
gj.ii ver verleden zijn, wel iets
jju' a'over het boek en zijn leven,
vrouw Hendrika komt gedu-
het gesprek even van haar
het plotselinge gerucht in
□alle huis te preciseren. Na een
U blik gaat zij weer naar de
imer.
heeft regelmatig last van
hoofdkrampen en evenwichts
stoornissen, maar ja, wat wil Je, ze
is ook vierentachtig. Dan hebben
mensen hun leven zo'n beetje ge
had. Ale Feenstra is zijn leven lang
zuivelarbeider geweest. „Van 1907 tot
1911 heb ik in Gelderland gewerkt.
Een mooi land, Ja hoor, dat moet ik
eerlijk zeggen. Maar Friesland is het
mooist, als de bouwhoek in bloei
staatSoms ga ik nog wel eens
een eindje met de auto van mijn
schoonzoon mee en als ik dan zo
mers het land zie, zo mooi, zo mooi".
Blij
Tot grote verrassing van uw foto
graaf en verslaggever zet Ale Feen
stra, in de stemming gekomen door
het onderwerp, plotseling op luide
toon een gedicht in, dat de pracht
en kracht van het Friese stamboek
vee beschrijft. Als we meedelen, dat
we het, ondanks de Friese klanken,
waarin zijn ode is vervat, hebben
kunnen volgen, lacht Ale Feenstra zo
hard hij kan en roept: „U maakt
me daarmee heel blij, heel blij!"
Een overstapje naar het boek:
„Daarna ging de grote zuster aan
't uitpakken. Ze had voor ieder een
kleinigheid meegebracht: voor
moeder twintig eieren en een busje
poederchocola van haar mevrouw,
voor vader een half pond tabak, voor
Eeltje twee sigaren, voor Jouke een
nieuwe zakdoek, voor Klaas en Jetse
elk een paar sokken, voor elk van de
meisjes een paar aardige kouse
bandjes, voor Wiebe een chocolade
sigaar, en voor de kleine pop nog 't
allermeest, want die kreeg een warm
onderrokje, een Jurk en een paar
alleraardigste kleine, rode sokjes".
De 85-Jarige is er niet kapot van.
„Och, dat boek heb ik met veel
plezier gelezen, maar er kwam wel
fantasie bij aan. te pas, dat zeg ik
Eregast
De fantasie van Nienke van Hich-
tum bracht Ale Feenstra een tijdje
geleden er bijna toe de onthullings
plechtigheid van de beeldengroep
„Afke's tiental" in zijn geboortedorp
Warga niet bij te wonen. Hij werd
echter omgepraat en was eregast,
toen het werkstuk van Suze Berk
hout (eerder goed voor Ot en Sien
en Bartje) aan het daglicht werd
prijsgegeven.
„Ik vind het verrekte vervelend".
Wat vindt Ale verrekte vervelend?
„Nou al die verslagen, die bekend
heid. Dat heb ik niet nodig. Dat
maakt me zenuwachtig".
Enkele minuten later: „die men
sen van de huldiging zijn ontzettend
aardig voor me geweest, die hebben
alles gedaan om het me naar het
zin te maken".
De schrijfster heeft hij nooit ont
moet?
„Ze is wel eens bij ons thuis ge
weest, maar toert was ik nog zo
klein, dat ik me er niets van heb
herinnerd. Warga was toen al een
flink en fleurig dorp met zo'n drie
tot vierhonderd mensen. Ik bedoel
huisjes. Met kamer en een voorpor
taal, meer niet.
Al die ouwe dingen zijn nu ontta
keld. Ze hebben in Warga zo'n mu
seumpje ingericht met spulletjes uit
ons huis. Nou, dat waren niet de
goeie dingen, want die konden ze
niet meer krijgen. Al die rommel is
onttakeld. Deze stoel Ale Feenstra
gaat opstaan uit zijn zetel deze
stoel was van mijn vader. Dat is
het enige in dithuis wat echt van
vroeger is. Ik zit in een andere
stoel niet zo lekker. Onlangs heb ik
nieuwe biezen op de zitting laten
maken.
Kennelijk toch geïnspireerd geraakt
door de herinneringen, kout de oude
baas in fiks tempo door.
„Ik heb bij die plechtigheid (toe
vallig kwam net na de onthulling
van de beeldengroep Prinses Mar
griet voorbij op rondreis door Fries
land) een hoop mensen uit Warga
ontmoet".
Dan, giechelend: „Ja niet van die
ouden hoor, d'r zijn er niet zoveel
van vijfentachtig. Nee, mensen van
rond de zestig en als ik dan hun na
men hoorde, wist ik wie hun vaders
en moeders waren geweest. Dat was
nu leuk. Ik was wel moe 's avonds".
Over de armoede van Afke's gezin,
dat een korst brood 9,1s een lekker
nij beschouwde:
Nog niet zó arm
„Wij waren nog niet zo arm, mijn
vader werkte bij een kaaskoopman
en had tenminste een vast inkomen.
Hij kwam altijd met een paar gul
den thuis. Er waren mensen, die het
véél slechter hadden. Echte armoe
de, heel erge honger".
De stille dagen van nu vult Ale
Feenstra met een sporadisch auto
tochtje, het geregeld opsteken van 'n
pijpje en het luisteren naar de ra
dio-nieuwsberichten. „Dat vind ik
mooi, dat hoor ik altijd. Soms luister
ik ook naar accordeonmuziek, ver
der niets".
„Afke's tiental" heeft hij enkele
keren gelezen.
„Wel mooi, 't is voor Jongen en
ouden. Mijn boek heeft iemand mee
genomen, ik zit nu zonder".
Als we Ale, een van de twee nog
in leven zijnde kinderen van „mem"
Afke en „Heit" Marten (vele uit het
gezin bereikten een hoge leeftijd)
vragen wat hij nu van deze wereld
vindt met a.o.w.'s en kinderbijslagen,
is hij kort.
„Och Ja, 't is reusachtig vooruitge-
Het monument Afke's tiental
in Warga.
gaan." Dant „U moet nu maar gaan»
want mijn hoofd loopt weer om en
dat kan ik niet hebben. Goeie reia,
heren!"
lederlandse schrijver en lite-
ent Hans Keuls, die met zijn
en vier kinderen in Sussex,
id, woont, heeft zijn doel be
ien belangrijk toneelstuk van
ordt in Londen opgevoerd,
tuk is „Confrontation" (Con-
ie), dat eigenlijk zijn wereld-
al beleefde in Norwich,
het gezelschap van het Bel-
Theatre de Stassschouw-
fan Coventry net op 19
êelde.
bleef daar een week op het
oma, en later nog eens een
anaf 26 april, voor het dins-
mei in The Round House in
startte.
Een groot aantal bezoekers uit
Nederland woonde de Londense pre
mière bij. Daarbij waren Paul
Steenbergen uit Den Haag, Anty
Westerling, dramaturge van het
Nieuw Rotterdams Toneel, en Karl
Guttman, de vroegere leider van
Ensemble.
Er zijn tot dusver acht stukken
van Keuls in Engeland opgevoerd,
maar Confrontation is veruit de
meest ambitieuze produktie. In 1969
beleefde zijn voorlaatste stuk, „De
terechtstelling van een patriot", de
wereldpremière in het Atheneum
Theatre te Plymouth, als onderdeel
van de herdenking van het feit, dat
de Mayflower naar Amerika ver
trok.
Volgend Jaar februari gaat er weel
een nieuw stuk van Hans Keuls in
Plymouth gespeeld worden.
Voor het gegeven van Confron
tation vond Keuls inspiratie in de
Verenigde Staten. Het bevat een
versluierd, maar wel herkenbaar
portret van John F. Kennedy, de
VROEGERE president van de VS.
Paul Massie, die aan beide zij
van de Atlantische Oceaan al een
Jaar of tien bekendheid geniet als
acteur, film- en televisiester, speelt
deze hoofdrol met verrassende over
tuigend realisme, zodat het lijkt of
men de overleden president zelf
ziet, in zijn lichamelijke verschij
ning en in zijn optreden, en zelfs
in de wijze waarop hij. glimlacht of
zijn schouders ophaalt.
De schrijver had nauwelijks een
acteur kunnen vinden, die geschik
ter was voor deze rol, en het gezel-
scjap van Coventry mag zich wel
gelukkig prijzen Massie voor dit sei
zoen als vast lid in de groep te heb
ben. Wat houdt Confrontation in?
Keuls is getroffen door de gedach
te. een parallel te vinden in de moord
op de twee broers Kennedy en die op
de broers Grachus, Tiberius en Gaius,
in het oude Rome, respectievelijk in
133 en 122 voor Christus.
De gelijkenis is angstwekkend
sterk, zoals de oudste Grachus in
die tijd van plan was vernieuwin
gen door te voeren om de politieke
en sociale kwaden te bestrijden, die
kenmerkend waren geworden voor
de regering van die dagen.
Zijn broer trachtte later als zijn
opvolger tot tribuun te worden ge
kozen, met hetzelfde programma.
Beiden werden vermoord op insti
gatie van de Romeinse Senaat.
Hans Keuls stelt niet uitdrukkelijk,
datpresident Johnson voor de dood
van de Kennedy's verantwoordelijk
was, maar hij laat het wel door
schemeren. Door de handeling van
het stuk te plaatsen in het moder
ne Rome en hier als bezoeker van
Amerikaanse senator, Alexander
Portman, te laten zien, die op het
Forum Romanum voor de televisie
camera's een van de van hem be
kende toespraken houdt, waarin hij
kritiek levert op de ambtenarij.
De rijke kapitalisten, die hem fi
nancieel steunen, proberen hem te
bewegen zijn kritische toon te ver
anderen, maar daarin slagen ze niet
en zo wordt hij neergeschoten in het
front van de camera's.
Voor het zover is, verplaatst de
handeling zich naar het oude Ro
me, en dezelfde Amerikanen, waar
bij de vrouw en de moeder van de
beide broers-senatoren, welke beide
rollen beurtelings worden gespeeld
door Paul Massie, keren terug tot
hun Romeinse voorbeelden. De ge
schiedenis herhaalt zich voor de ogen
van het publiek. De moraal: de we
reld is nog niet rijp voor de demo
cratie.
Warren Jenkins had de voorstel
ling, in een decor van Terry Par
sons waarmee het Forum gesty-
leerd was weergegeven, wat lang
zaam maar gedegen geregisseerd»
Deze eerste avond werd de opvoe
ring met een hartelijk applaus ont
vangen.
De meer dan 60 werken van Al-
bert Roussel (1869—1937) kan men
volgens Hendrik Andriessen in vier
groepen indelen, die niet scherp zijn
af te bakenen. De eerste groep om
vat de jeugdwerken, Evocations en
Le festin de l'Araignée zijn speci
mina van de tweede periode, de Ja
ren daarna (vanaf 1914) werkte Rous
sel aan de opera Padmavati, terwijl
zijn bekendste werken tot de laatste
groep gerekend worden, namelijk
Psaume 80, de 3e en 4e symfonie,
Sinfonietta voor strijkorkest en de
balletten Bacchus et Ariane en Ae
neas.
Dat Aeneas overvleugeld is door
zijn voorganger Bacchus et Ariane
kan verschillende oorzaken hebben,
waarvan de vereiste aanwezigheid
van een groot koor wel de belang
rijkste is. Verder is het niet goed
mogelijk om de partituur te verknip
pen tot een suite als bij Bachus et
Ariane zodat ook hier een obstakel
voor een concert-uitvoering zich
voordoet. Tenslotte zal het onder
werp van het ballet minder aanspre
ken het zich ontzeggen van de aard
se genietingen (Aeneas) geeft min
der aanleiding tot spectaculaire
klankresultaten dan de verheerlij
king ervan (Bacchus)
Roussel werd geboren in Tour-
coing aan de Frans-Belgische grens.
In zijn Jeugd was zijn gelangstel-
ling enerzijds gericht op de muziek,
anderzijds op de fantastische reisbe
schrijvingen van Jules Verne. Toen
hij 18 jaar oud was werd hij toege
laten tot de Zeevaartschool inBrest
ben tot 1894 werd zijn leven door de
zee beheerst. De liefde voor de mu
ziek won het tenslotte, zodat hij
muziek ging studeren aan het Con
servatoire te Roubaix en vanaf 1896
bij Vincent d'zindy te Parijs, aan
wiens conservatorium hij later lan
ge tijd contrapunt doceerde. De rest
van zijn leven bracht hij met enkele
onderbrekingen door in de kustplaats
Varengeville.
Begin 1935 kreeg hij van dirigent
Herman, Scherchen de opdracht
voor een ballet ter gelegenheid van
de Wereldtentoonstelling in Brussel.
Het libretto werd geleverd door de
Belgische dichter Joseph Weterings,
met wie Roussel gedurende de vol
gende Jaren werkte aan een groots
opgezet volksstuk over het leven van
Karei de Stoute. Helaas is door de
vroegtijdige dood van Roussel de sa
menwerking met Weterings slechts
tot uiting gekomen in Aeneas en in
een kort radiofonisch stuk (Elpénor)
Een aanbevelenswaardige uitvoe
ring is uitgebracht door Erato, met
deze restrictie dat de tweede kant
van mijn exemplaar behept is met
een geringe wow. Het Orchestra na
tional en het Ensemble des choeurs
de l'ORTF worden gedirigeerd door
Jean Martinon, die sinds 1968 de vas
te dirigent van dit orkest is.
Hendrik Andriessen (1892) sloeg
aanvankelijk de weg naar de Journa
listiek in, en was in zijn jongste ja
ren berucht om zijn allerminst zacht
zinnige muziekrecensies. Zijn literai
re hobby is hij altijd trouw geble
ven, zelfs toen de muziek de hoofd
rol in zijn leven ging vervullen. Pas
na lang zoeken wist hij zich los te
maken van invloeden van Diepen-
brock, Debussy en Roussel. Hieron
der volgt een parafrase van An
driessen bespiegelingen over de
twee laatstgenoemde componisten,
zoals die zijn te vinden in zijn bun
del „Over muziek" (1950)
„Het verschil tussen het werk van
Debussy en Roussel is zeer groot;
het wordt niet bepaald door levens
omstandigheden, maar onder ande
re door hun afkomst. Debussy wan
delde in het landschap van de oude
clavecinisten en van Massenet, Liszt,
Saint-Saëns, evenals Ravel en Pier-
né. Het is het licht-zonnige land
schap van Watteau en latere im
pressionisten. Roussel, Dukas, Du-
parc en Chausson leefden muzikaal
in het meer donker getimbreerde
landschap van César Franck. Bij de
laatstgenoemde componisten nemen
objecten buiten de ziel-zelve nauwe
lijks of geen plaats in; bij de eerst
genoemde artiesten nemen Juist
meestal schoonheidsfantasieën over
het objectieve leven een grote plaats
in".
Andriessen schreef vijf symfonie
ën, waarvan de tweede en derde on
langs door de Stichting Donemus op
de plaat zijn uitgebracht. Het muzi
kale idioom zal de luisteraar ge
makkelijk aanspreken dank zij de
heldere, welhaast klassieke struc
tuur van de beide werken. De twee
de symfonie (1937) heeft als onder
delen een fantasie, een pavane en
een rondo, de derde (1946) is opge
bouwd uit een ouverture, een sona
ta, een sarabande en een fuga. De--
ze keer van een uitzonderlijk hoge
kwaliteit. Het Radio Filharmonisch
Orkest staat onder leiding van Wil
lem van Otterloo en Jean Fournet.
Deze plaat is de derde uit de serie
1970/'71; zolang deze serie niet com
pleet is, is de plaat niet afzonderlijk
verkrijgbaar. Inlichtingen hierover
worden gaarne verstrekt door de
Stichting Donemus, Jacob Obrecht-
straat 51 te Amsterdam.
Rousel: Aeneas. Erato STU 70.578
f 24.50.
Andriessen: Symfonie nr 2 en 8.
Donemus DAVS 7071—3.
R. G. HARMS
vianen
gok.
Querido. Amsterdam,
bet leven van Bea Via-
eerste roman, Sarnami
beb ik al een vermoeden
to dat de Surinaamse sa-
tog er totaal anders uit-
1 ons hier wordt voorge-
Officiële bezoekers,pers
J- komen gewoonlijk aan
'Olklore, de kotto missies,
toekjes en de vlaggetjes
Bde en zingende school
ss. Als r iemand is,
'aandoenlijke en kinder-
torinaamse tafereel be-
wil. dan moet ik haar
11 aanraden het werk van
,lanen maar niet te lezen,
vto dat tropische beeldje
van ons gebiedsdeel in Zuid-
Amerika blijft niet veel over als
Je deze realiteit onder ogen
krijgt. Bea Vianen is, dit ter
opfrissing van geheugens, een
Surinaamse van Hindostaanse
stam. Haar eerste roman heeft
zij voornamelijk gewijd aan het
leven van een Jonge vrouw van
haar ras in Paramaribo en
daarin was het al wel duidelijk
dat jong zijn in Suriname ver
re van aangenaam, zeg maar
gerust een stukje ellende is.
In dit, haar tweede boek,
maakt Bea Vianen een forst op-
zwaai en breidt haar stof uit tot
een stuk maatschappij van on
derwijzers, leden van de genees
kundige dienst, een verpleegster,
werkers bij de befaamde
bauxietmaatschappij Suralco,
een plantage. Haar figuren zijn
voornamelijk Jonge mensen.
Jonge mensen die onrustig be
ginnen te worden, die maat
schappelijk wakker aan het
worden zijn en die de hoop koes
teren eenmaal veranderingen in
het sociale bestel van hun land
te zien komen, die hun een dra
gelijk leven zullen bezorgen. En
zo niet aan henzelf dan toch aan
hun kinderen.
De grieven van de Jonge gene
ratie gaan in de eerste plaats uit
naar hun mede-Surinamers. De
bevolking van dit land heeft
zich zozeer onderverdeeld in
groepjes naar ras en geloof dat
het werkelijk niet overdreven is
te spreken van een vorm van
apartheid. Daar zijn de Negers,
de Hindoestanen, de Javanen de
Mohammedanen, de Jehova's
getuigen, de Hernhutters en wat
zich nog verder afgescheiden
houdt. Al die groepjes hebben
op pijnlijke wijze het land aan
elkaar. Ze beledigen elkaar, ze
roddelen, ze minachten elkaar
en ze vermoorden elkaar des
noods als er sprake zou zijn van
vermenging zoals b.v. bij een
huwelijk. Dit zijn de groepen
die Bea Vianen zo terecht „de
strafhokken" noemt. Wie contact
zoekt buiten zijn hok wordt uit
gestoten en het leven wordt
hem of haar onmogelijk ge
maakt. Op grond van deze
kleingeestigheid, om een zacht
woord te gebruiken, komt de
schrijfster tot de uitspraak
„Suriname is verziekt".
Even fel als tegen deze kas-
tegeest, keert de Jeugd zich te
gen de regering van haar land.
De bestuursambtenaren, waar
onder ook de rechterlijke macht,
wordt door haar aangeduid als
„de zwarte Hollanders", een
gering compliment aan het
adres van de oorspronkelijke be
zetters. Het schijnt zó te zijn
dat deze machthebbers hun ui
terste best doen een voorbeeld
te nemen aan de gelukkig over
leden tiran van Haïti, Papa Doe
genaamd. De heren van Surina
me schijnen er dan nog wel
geen „tontons macoute" op na
te houden, maar corruptie, wil
lekeur en reactie vieren er
hoogtij. Zoals dat gewoonlijk
gebeurt in landen waar de Jonge
mensen de quasi-democratie
moe zijn, worden de opstandi-
gen uitgemaakt voor communis
ten, Castro- en Maoïsten. Want
zelfs in dit arme land is de ou
dere generatie bang, bang zijn
baantje te verliezen, bang zijn
kriezeltje welvaart kwijt te ra
ken, want sociale voorzieningen
zijn er nog niet aan de-orde.
Dit zijn de voornaamste ba
ses waarop Bea Vianen haar ro
man gecomponeerd heeft. Op
deze gronden bouwt zij het tra
gische verhaal op van Mohar,
de Hindostaan en zijn meisje
Roebia, een Javaanse. Het is
ook de geschiedenis van Ray
mond, die zijn homofiele aan
leg in bedwang moet houden
daar van deze vorm van sex het
bestaan ontkend wordt. Deze
arme Jongen zit behalve in het
strafhok waarin hij geboren is,
ook nog in een privé strafhok-
je, alleen. De roman is ook het
drama van Kazan een arbeider,
die de bestuursopzichter aan
zijn mes rijgt, omdat deze zijn
dertienjarige dochtertje op zijn
kantoor verkracht heeft.
En tenslotte is het boek het
verslag van een opstand, zij het
geen heftige. Een opstand van
studenten, scholieren, arbei
ders en boeren die uitbreekt als
twee studenten voor moeten ko
men, die niet anders gedaan
hebben dan „uitlatingen van
zeer opruiende aard" uitspre
ken, zoals de zwarte rechter het
formuleert. Ondanks de vele ge
tuigen k décharge, worden de
Jongens veroordeeld tot drie
maanden gevangenis en intrek
king van hun studiebeurs. Dit
laatste in een land waar het te
kort aan academisch gevormden
groot is.
Bea Vianen is geen Graham
Greene en Suriname is (nog)
geen Haïti. En dit boek over het
leven in Suriname is (maar)
een roman. Maar zoals ik bij
de vorige roman van deze Jon
ge schrijfster al gezegd heb:
de zuiverheid van dit werk net
zijn oprechte en rustige toon,
garandeert de echtheid en de
waarheid van zijn ondergrond.