Rodolphe Bresdin: fascinerend als ens èn kunstenaar Uit liefde verzameld lan Douglas - labelvoor fijnproevers TWEE REIZIGSTERS o 15 MEI 1971 D^>»LA© PAGINA 17 :ld dat het grote publiek zich meestal maakt van :naar, een man die tijdens zijn leven miskend en wordt en pas na zijn dood roem en erkenning it zelden met de werkelijkheid. Het heeft Rafaël, jelo, Rubens of Rembrandt tijdens hun leven aan bewondering ontbroken als nu Picasso of oore. ilijk pas in de 19e eeuw the van de „bohémien" kunstenaar die de ma- jngestelde burgermaat- acht en als consequen ts een paria aan de die maatschappij leeft, vers hebben deze bohé- nanheld verheven, zoals zijn „Vie de Bohème", v dat door de opera nog itere populariteit kreeg. „Vie de Bohème" AMurgers tijdgenoot in 1845 de no- waarin de zo'n bohémien was, die chten geïnspireerd was elijk bestaande kunste- ificus Rodolphe Bresdin. hlen-Caillou is een ver- n Chingachcook, het in- lerhoofd uit Fenimore laatste der Mohica- Bresdin zich in zijn indentificeerde. laam is de kunstenaar ig bij gebleven en nu ?e in Franse geschrif- isdin steevast vermeld, evenbeeld heeft waar- oordeel van de tijdge- Bresdin enigszins ge- het is een feit dat len inderdaad wel tot lohéme" gerekend kon- Op eigen benen j jfóstiende jaar stond j benen. In die jaren '30 i de hij in Parijs waar schrijvers als Baudelai- en Chamfleury tot De revolutie van 1849, 'actief deelnam, maakte j en .die eerste periode. rf hij rond, leefde een j eentje in de bossen bij nog verder zuidwaarts se, Bordeaux en voorzag kwaad als het ging i ïhoud door een baantje j rwegen. door lessen of van een enkele prent I Zeven kinderen af deelde Rose Cécile t Albi zijn weinig roos- j en schonk hem, zoals dat heet, in de loop van 14 Jaar ze ven kinderen, waarvan er een direct na de geboorte stierf. In 1869 keer de Bresdin met zijn gezin terug naar Parijs. Hij maakte er het be leg door de Duitsers in 1870 mee, was daarna betrokken bij de Com mune. Een oogkwaal waarvan hij. al eerder last had gehad, maakte hem het werken steeds moeilijker. Een lang gekoesterde wens om in Amerika een nieuw bestaan op te bouwen leek in 1873 in vervulling te zullen gaan. Het werd een desillusie en in 1877 keerde Bresdin met zijn gezin berooid uit Canada terug in Parijs, waar hij een jaar later als straatveger werd gesignaleerd. De omstandigheden werden er niet "be ter op en ook zijn huwelijk leed schipbreuk. Zijn laatste jaren bracht hij eenzaam, bijna blind in Sèvres door, waar hij in 1885 stierf en in een armengraf begraven werd. Blijmoedig Een troosteloze levensgeschiedenis en toch heeft Bresdin zijn lot met een zekere blijmoedigheid gedragen en heeft hij in armoede en ellende een oeuvre geschapen, dat niet groot in omvang is maar dat de zelfde natuurlijke levenskracht heeft als de woudreuzen, die hij niet moe werd in litho's, etsen en tekeningen uit te beelden. Het blijft onbegrijpelijk dat men, behalve in een kleine kring van be wonderaars, zo weinig oog heeft ge had voor de geniale oorspronkelijk heid van Bresdins kunst en dat zelfs nu nog zijn naam geen alge meen bekende klank heeft gekregen. Tot die bewonderaars behoorde ook Odilon Redon, die zijn leerling is geweest (maar ook Redon vond in het buitenland eerder erkenning dan in zijn vaderland). Redon is de onbetwiste meester geworden van het „fantastische", maar hoewel Bresdins verbeeldings wereld óp het eerste gezicht dichter bij de realiteit lijkt te staan, is toch ook zijn kunst de realisatie van een droom, een visioen. In een tijd dat de Franse kunst zich juist, in weerwil van alle tegenstand, in impressionistischenaturalistische richting ontwikkelde, stond Bresdin buiten alle pa'rtijen, een uitzonder lijke eenling uit al zyn werk blijkt een diepe verbondenheid met de natuur en toch werkte hij nooit di rect naar de natuur. Blijkbaar moesteh zijn waarnemingen eerst in zijn geest bezinken en bracht een directe confrontatie met een model hem eerder in de war. Zo vertelt Redon dat hij eens zag hoe Bresdon een sohets wilde ma ken van een paard dat voor zijn raam stil stond. „Hij begon bij een oor en tenslotte was de kop groter dan het hele lichaam." Dat is ver- Diepere waarheid bazingwekkend wanneer men ziet hoe minutieus elk detail in zijn prenten is uitgewerkt. Die weergalo ze precisie van detaillering schaadt echter nooit de grootse werking van het geheel. Bresdins ideaal- of droombeeld werkt als een gave to taliteit. Terecht zegt hij met een zekere trots: „Mes dessins sont vrais." Ze hebben een diepere, in nerlijke waarheid. Bovenstaande uitspraak bewijst wel dat het Bresdin, ondanks zijn gering maatschappelijk succes, niet aan zelfbewustzijn ontbrak. Teke nend voor deze trots en de daaraan gepaard gaande eenvoud is het vol gend voorval, dat zich afspeelde In het Café de Ia Comédie in Toulou- De eerlijke koper Op zekere dag kwam Bresdin daar, zoals hij wel meer deed, met een tekening die hij aan de man hoopte te kunnen brengen. Een heer uit Albi bekeek de tekening van een hond en vroeg naar de prijs. Bresdin antwoordde dat hij niets te eten had en tevreden zou zijn met wat de heer voor zijn te kening over had. Hij kreeg veertig franc. Terug in Albi liet de kunstliefheb ber zijn aanwinst aan een kennis zien, die er hem het dubbele voor bood. Het bod werd aangenomen en Bresdins klant, eerlijk als goud, wilde niet zelf profiteren van de winst, maar het geld aan de kun stenaar zenden. Deze weigerde ech ter en antwoordde: „Het is mij ge noeg dat men de waarde van mijn werk heeft erkend." Ankedote De mensen die Bresdin persoon lijk gekend hebben, roemden zijn natuurlijkheid, de helderheid en eenvoud van zijn betoog, zijn gevoel voor humor. Toch schijnt hij. niet op iedereen zo'n gunstige indruk te hebben gemaakt, want een komi sche anekdote vertelt hoe hij op bezoek bij zijn vriend Capin op diens kasteel Saint Project bij Tou louse, de dienstmaagd zo'n schrik inboezemde, dat zij niet alleen haar eigen kamer barricadeerde maar ook de kunstenaar in het aangren zend vertrek opsloot. „En dat ter wijl Chien-Caillou de kuisheid zelve was!" riep Capin uit. In het voorafgaande werd al aan geduid dat Bresdins liefdeleven, hoewel vruchtbaar, niet over rozen ging. Over zijn vrouw, een meisje dat lezen noch schrijven kon en in Toulouse door welmenende vrienden naar hem toe was gestuurd om hem te verzorgen, is weinig bekend. In 1881, na twintig jaar van lief en (veel) leed, werd de scheiding defi nitief. Tenslotte nog een opmerking over bepaalde bizarre aspecten van Bres dins 'verbeeldingswereld. Schrijvers Door R. E. Penning over zijn werk hebben gewezen op sommige dwangmatig ingevoegde elementen, zoals bij voorbeeld de vogelkooien die in zijn verbeeldin gen van steden, dorpen, herbergen de daken bekronen. Vogels en kooien Emile Fage schrijft over een be zoek aan Bresdin in Toulouse: „Hij j bewoonde een bescheiden kamer. gemeubileerd met dromen en vogel- j kooien. Bresdin hield veel van vo- i gels en kooien, kon er niet buiten, hing ze overal op en tekende ze overaL Zijn scheppingen staan er vol van. Hij bracht kooien aan tot j op de daken van burgerhuizen en vorstelijke paleizen. Men vraagt zich af waarom? Maar het waarom is bij Bresdin ondoorgrondelijk. Het moet blijkbaar samenhangen met een eigenaardige hallucinatie." Dirk van Gelder voegt in zijn biografie hier aan nog toe: „Inder daad, maar men kan zich de ge kooide vrijheid in benauwender vor men gesymboliseerd denken. „Wij zien trouwens" zo gaat Van Gelder verder, „ln de vrij rond de kooien vliegende vogels evenals in de talrijke zwermen elders op zijn tekeningen en prenten niet alleen een symbool voor zijn zozeer begeerde vrijheid, maar ook mis schien zelfs juist in de stereotypie een mildheid van gemoed: meer dan een naïef vertrouwen; een van zachte wijsheid vervuld „geloof". Rodolphe Bresdin. miskend ge- nie, bohémien, mysticus en natuur mens, in ieder geval als mens en als kunstenaar een fascinerende persoonlijkheid. pi - tf*"} Tekening van Rodolphe Bresdin; „Rust op de vlucht naar Egypte". Het Haagse Gemeente mu seum kan zich er op beroemen de grootste verzameling ter we reld te bezitten van prenten en tekeningen van de 19de eeuwse Franse graficus Rodolphe Bres din. Deze unieke collectie is grotendeels te danken aan de toewijding en volharding van de graficus Dirk van Gelder, zoon van wijlen dr. H. E. van Gelder, de voormalige directeur van het Gemeentemuseum. Dirk van Gelder kocht in 1925, toen hij 18 Jaar was, in de toendertijd bekende Haagse kunsthandel D'Audretsch zijn eerste Bresdin, een druk van de beroemde „Barmhartige Sa maritaan". In de volgende ja ren zag hjj in Amsterdam bij Santee Landweer meer werk van Bresdin, dat diepe indruk op hem maakte. De kleine col lectie die hij in die Jaren bij een bracht deed hij in 1929, toen hij voor een aantal Jaren naar Sicilië vertrok, over aan het Gemeentemuseum. Maar Bresdin bleef zijn grote liefde trouw, zodat hij later toch weer aan het verzamelen ging en in de loop der Jaren een aan zienlijke collectie bijeen wist te brengen. Het is deze collqctie die het Gemeentemuseum enkele ja ren geleden kon verwerven, waarbij gestipuleerd werd dat Van Gelder door zou gaan met verzamelen ten bate van het museum. Inderdaad zijn onlangs nog weer acht prenten aan het rhu- seumbezit toegevoegd, waardoor de verzameling nu over de 100 stukken telt, waaronder zeld zame eerste drukken en ook te keningen. Hiermee overtreft het museum zelfs de belangrijke verzameling in New York en Chicago. Dirk van Gelder heeft zich niet beperkt tot verzamelen al leen. Op een verzoek om een gefundeerd tijdschrift- artikel over de kunst van Bresdin rea geerde hij eerst uit gebrek aan tijd met weinig enthousiasme. Later toen hij er zich toch toe zette, bleek hem al gauw dat de bestaande literatuur over Bres din weinig betrouwbaar was en dat hij voor een verantwoorde studie tot de bronnen zou moe ten teruggaan. Behalve het ge vraagde artikel is uit die studie ook een twee-delig boek ont staan, maar dat heeft dan ook zeven Jaar noeste arbeid en na speuringen gevergd. Dit boek zal in de Franse taal verschijnen en omvat een biografie, een ver handeling over Bresdin's stijl en techniek, een „catalóque rai- sonnée" van het grafisch oeu vre en in een apart deel de re producties van alle prenten in diverse staten en variaties. De verschijning van dit boek zal nog wel even op zich laten wachten (twee of drie Jaar) en het ligt in de bedoe ling om bij die gelegenheid een tentoonstelling het Gemeente museum in te richten van de hele collectie Bresdins. Dirk van Gelder was zo vriendelijk mij het biografisch gedeelte van zijn manuscript ter inzage te geven, waaruit ik de belangrijk ste gegevens kon putten voor bijgaand artikel. "f 99 PLATENFIRMA die is. CNR, staat nu niet ld om zijn baanbrekend want het is allemaal Gert en Hermien wat de de Rembrandtstraat. hg zit er tussen al die I wel iets heel moois vèr- onlangs geruisloos Voor het Douglas-label en minuscule onderne- York die een jaar of door Alan Douglas en is opgericht. Douglas |ear een klein label, nee |bel voor fijnproevers en dankbaar zijn dat ze dit materiaal uit te in progressie- (Pop en gesproken woord. Onder gesproken woord valleq onder andere dialogen uit Laurel en Hardy films,, de komiek Lenny Bruce en de revolutionaire black power dichters The Last Poets. Van de laat-ste is nu een album verschenen, in een mooie hoes met alle teksten. Het feit dat het gedichten zijn moet je niet af laten schrikken, want de manier waarop de Last Poets voordragen swingt de bekende pan uit. De tekst wordt door één van de leden van de groep voorge dragen en als begeleiding fungeren percussiewerk en het ritmisch herha len van woorden door de andere le den van de groep. De tekst staat vol met vierletterwoorden en is zo di rect op de man af op sexueel en re volutionair gebied, dat ze in Ame rika nog nooit op de radio te horen geweest zijn. Toch heeft de plaat alleen door mondelinge ^aanbeveling al meer dan 300.000 exemplaren verkocht. Hoewel het beslist niet kost voor iedereen is, moet je toch maar eens bij je pla- tenhandelaar luisteren („The Last Poets" Douglas 500 012). Tot slot vermelden we van de Dou glas-release een plaat met acht num mers van Richie Havens, waarschijn lijk de eerste opnamen die hij maak te. Ter vergelijking leggen we er dan meteen Richie's nieuwe langspeler, „Alarm Clock", naast en het eerste wat ons opvalt is dat hij geen jota veranderd is. Hetzelfde sympathieke stemgeluid, dezelfde opzwepende manier van zingen. In al zijn eenvoud blijft de muziek van Havens boeien. OK, het ligt misschien ook wel aan zijn optre dens in Woodstock en Wight dat zo vers nog in de herinnering ligt en waar ik steeds aan moet denken bij deze platen. Op de Douglas plaat Electric staat eigen werk, de traditional C. C. Ri der, dat ook maar onder zijn naam staat vanwege de royalties en twee Dylan nummers. Op de Polydor plaat staat naast zijn nieuwe single „Here comes the Sun" nog acht ei gen composities. De begeleiding bestaat uit zijn ei gen gitaarwerk, conga drums, steel gitaar (dat lekkere jankende geluid) en orgel op één nummer. De nieu we plaat is misschien iets beter, maar omdat hij toch niet veranderd is wat stijl en presentatie betreft, zijn beide schijven je aandacht waard. („Elec- trifc Havens" Douglas 500 005 en „Alarm Clock" Polydor 2310 080). Ondanks alle loftuitingen over de Douglas-release, moet er toch ook wat anders uit: de kwaliteit van de platen is beneden elk peil. De bin nenhoes is van plastic en dat bete kent dat je hem altijd in de karton nen hoes moet wringen om de plaat op te bergen. De plaat zelf zit vol met ruis en andere storende geluiden. Eén van de platen is zelfs niet goed geperkt, zodat de groeven niet precies centraal staan, maar naar één kant opgeschoven zijn. waardoor de arm van de pick-up heen en weer zwab bert. We weten wel dat platen die uit Frankrijk komen meestal vrij slecht van kwaliteit zijn, maar dit is wer kelijk te gek <om los te lopen). Het komt de laatste tijd veel meer voor dat de platen technisch niet in orde zijn. We hoeven dit niet te nemen. De platenfirma's zullen echter door gaan met het leveren van inferieure platen, als niemand er iets van zegt. Het wordt tijd dat de platenkoper er iets aan gaat doen, want wanneer Je een-en-twintig gulden voor zo'n geval neertelt wil Je ook wel iets heb ben wat Je behoorlijk kan afdraaien. Vooral nu mensen steeds duurdere stereo installaties hebben is het toch wel zaaks dat er behoorlijke produk- ten geleverd worden. Daarom: is er iets met een plaat in orde, ga dan ogenblikkelijk met die plaat naar de dealer en vraag een nieuw exemplaar. Als de fout niet te wijten is aan een versleten diamant, is hij verplicht Je een nieuw exem plaar te verschaffen. Kom gewoon voor Je rechten als consument op, zou ik zeggen. De boterham die ze ver dienen aan al de platen die ze ver kopen is tenslotte dik genoeg. Na deze tirade even aandacht voor een lieve groep. CCC Ine, de Amster damse commune die zo vrolijk country muziek vertolkt. Hun eerste elpee. To Our Grandchildren, gepro duceerd door Rik Zaal en Wim Noordhoek, is een perfect produkt. Daar houdt het helaas mee op, want verder dan een perfecte Imitatie van deze Amerikaanse country komt men niet. En dat is toch wel Jammer. Vind Je de muziek mooi. koop de plaat dan maar onmiddellijk want het is een uitstekende plaat. Maar als Je van Nederlandse musici Iets origineels verwacht kan Je hem beter laten liggen .Eerlijk gezegd, hou ik meer van Jan Boezeroen of De Zan geres Zonder Naam, maar leder z'n meug, nietwaar. ROBERT BRIEL. PÜLLEMEN P een Vulkaan. 'in Brazilië. ken bij Querido, trsci :hijuen van Inez eerste boek dat „Op zoek naar heet, heb ik gezegd pk uitmunt door [kijk, onbevangen- van zaken. Deze E heeft zij in dit k over hetzelfde gehandhaafd. „Lo- Vulkaan" geeft P en ervaringen in l's Other Province", diepe zuiden van de achterlijkheid, en de moord van Alabama en toaar ook van een geraakte cultuur. In haar woord vooraf begint de schrijfster met zich af te vragen: „Hoe kan je eigenlijk nog schrijven over Amerika? Wat kan je schrijven? iltiere dag staan de kranten vol". Zij hoeft zich geen zorgen te ma ken. Als zij in haar bus zit op Literaire kroniek door tiara Eggink weg naar Atlanta komt het zui den a.h.w. van zelf op haar toe en biedt zich aan met de men sen .om haar heen. Zij ziet het in een blanke vrouw die „op haar overjarige witte benen" ln de bus staat. Zij hoort het van de student die naast haar zit. Zij voelt dat er, iets gaande is als zij aankomt in Atlanta, al is het maar een staking van de vuilnismannen die meer loon willen. In de „Earthweek" zit ze „samen met de moeders in het gras om te luisteren naar een schoolkoortje van blanke en zwarte kinderen die borden dra gen met de kreet: Ruim je ei gen afval op". En zij is er bij en wij met haar; bij de lucht en milieuvervuiling. Een stuk of zeven bladzijden maér en toch hoor Je meer over dit we reldprobleem dan in weten schappelijke artikelen of jour nalistieke verslagen, omdat wat Inez van Dullemen ziet en weergeeft, gewoon het levende leven is. „De holle Reus van het Witte Huis" heet haar hoofdstuk over de protesterende Jeugd. „Maar Je loopt en Je loopt en je wordt uitgescholden en genegeerd, en dan komt er een tijd dat pure frustratie naar buiten breekt op een lelijke manier: Je gooit met iets en dat doet je goed Dat zegt haar meisje op de campus van Kent State University en dat is het wel. En direct daarop lees Je de dooddoener van Nixon: „Wanneer men geweld gebruikt om een meningsver- I schil te beslechten, dan opent j men de deur voor tragedie" En j die jonge mensen zeggen, „dat I is die man die zijn troepen net in Cambodja heeft laten bin nentrekken". Zo dringt Inez van Dullemen met haar directheid regelrecht ln het hart van een situatie: van de moerassen van Okepeno- kie. van het boerenbedrijf van de zwarte Mohammedanen, van het verval van de bedrijven in South Carolina en het verdwij nen van de katoen. „De wilde dieren komen terug" zegt haar begeleider. In „Vette God Olie" staat ze zelf op de veeveiling in de koeienstad Fort Worth en ver volgens in de oliestad Kilgore, waar de Ja-knikkers „als huis diertjes tussen de huizen, op de erven, langs de spoorlijn, naast de kerk, meestal met een hekje er omheen met het pachtnum- mer en de naam van de eige naar", staan. Die stad is er me de de oorzaak van dat „de zeeën stinkende poelen vol afval wor den" ondanks de protesten van de Jonge mensen die zeggen, dat ze er waarschijnlijk van af moe ten zien kinderen te krijgen. Wie de stiekeme afgod van West-Europa genaamd de VS op zijn lemen voeten wil zien staan, moet deze tragi-komische reisverslagen er maar op na le zen. Het is misschien niet hele maal eerlijk Beb Vuyks reis- I boek ..Een broer in Brazilië" te I leggen naast „Logeren op een Vulkaan", maar lk kan er ook niets aan doen dat deze boeken tegelijk verschenen zijn. Het is mogelijk dat Beb Vuyks werk uit de Jaren dertig „De wil de groene geur", „Duizend Ei landen", „Het laatste Huis van de Wereld" b.v. ten onrech te wat vergeten zijn. Dat neemt niet weg dat haar werk gere kend moet worden tot het tref fendste dat er ooit over Indone sië geschreven is. Dat zij met Brazilië minder goed overweg heeft gekund is begrijpelijk als men kijkt waar dit boek uit ont staan is. Gelogeerd bij een dom me, welgestelde broer van de ou de stempel die haar zo strak aan de leiband .houdt, dat zij in de vier maanden van haar verblijf in Rio de Janeiro niet eens kans heeft gezien eenmaal te gaan zwemmen want dat doe je blijkbaar niet. Een land waar men een taal speekt, die zij niet machtig is, de teleurstelling om de gelijkenis met haar ge liefde Indonesië die Je eigen lijk niet maken kan: dit alles heeft haar verhaal gemaakt tot een wat knorrig verslag zonder veel precisie. De schrijfster wijst met haar acute sociale bewust zijn op de bijtende arm-rijk dis crepantie van dit wezen achter lijke land, maar zij doet dat te onpersoonlijk, te zeer op de wij ze waarop pers en TV dit op dienen. Alleen de moderne ar chitectuur heeft haar getroffen. Een milieu waarin men geen oordeel wenst of kan uitspreken over het land waar men ln woont, de gevangenschap, een zuidelijke maatschappij eigen, het bezwaar van de taal de ze handicaps zijn te groot ge weest dan dat zelfs haar talent ze heeft kunnen overwinnen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1971 | | pagina 17