jiiep, de kluizenaar, terug
iaar de bewoonde wereld
„Mijn tantième
spoelt hier aan"
„Gezondste man
van het eiland"
lielands loopgraven eisen laatste slachtoffer
Burgemeester Ramhout:
Dokter over Siep:
DLRDAG APRIL 1971
LEIDSCH DAGBLAD
PAGINA 29
„Dan rijd ik zonder esculaap, an-
1 ders kan ik om de vijf meter stop-
Manus-van-alles-dokter De
LIELAND 950 inwoners, 99 auto's, geen verkeers-
ten is een blond en groen paradijs, witomschuimd.
omers trekt het 8500 toeristen. Meer slaapplaatsen zijn
iet. Vol is vol.
it gros van de eilandbewo-
is blij met die zomerse in-
Zaken zijn zaken. Maar
and telt tenminste één be
er van wie ze allemaal weg
en blijven. Siep Schuil, de
enaar.
die 950 Vlielandgenoten die
tn toch zo'n 3500 ha hebben
4 ha de man lopen hem in
*fg.
z'n Hans- en Griethuisje, ki
lters buiten het enige dorp van
land middenin de duinen, is hij
zover als dat mogelijk is de
ime kluizenaar die hij wil zijn.
zover mogelijk: want zelfs voor
trige Siep is de zon het enige
voor niks opgaat. Ook hij moet
l Elke dag konijn verveelt. Dus
t hij een baantje. Timmerman
de luchtmacht. Kluizenaar met
's Zaterdags vrij.
trui. Gezonde kop. Bloedrode wan
gen. waarin d'e adertjes op springen
j staan.
„Dag meneer Schuil"
„Dag jongens".
Kuikentjes
Puinhoop
zijn huisje is het een georga-
de puinhoop. Een beetje vrouw
er onmiddellijk aan de slag
o. Maar er komt geen vrouw in.
heeft genoeg aan zijn twee
«len, drie geiten en bok
dat Siep vrouwenhater is. In-
tndeel. De tientallen uit Playboy.
Lach en Candy geknipte blote
den die hij boven z'n eenvoudi-
bed veel meer dan een matras
iet niet prikte, wijzen in een
lere richting Ook Siep is een
van vlees en bloed. En dat
tóte kruipt waar het voor een
zenaar eigenlijk niet gaan kan.
honden brengen „de indringer
de wal" vriendelijk maar waakr
n op. Op 200 meter van zijn
lp komen bok en geiten het es-
Ie uitbreiden. De schildwachten
de kluizenaar besnuffelen foto-
»f en verslaggever, „vreemde
tshanen" die zonodig hun baas
(ten storen.
Vroeg op
hangt laag over de duinen.
Ps huisje doemt pas op het al-
laatst op Ineens staat het daar.
is ook nog vroeg, half zeven in
ochtend In het dorp hadden ze
„Wie Siep wil zien, moet er
bij zijn. om half acht gaat
weg en dan is hij de rest van
lag onvindbaar."
P is er. Hij moet al lang weten
èr bezoek is. maar hij komt
uit zichzelf naar buiten,
kloppen op de deur De honden
gaan zitten, de een rechts,
tomer twee links van ons. Geiten
bok houden ons van achteren in
gaten.
tommei. De deur gaat open.
tP Een peper en zout-baard.
ilbruine manchesterbroek groene
Hij vraagt gelukkig niet waarom.
We mogen binnenkomen. Begint uit
zichzelf te praten. Wijst op een
driepootstoeltje naast een snorrend
potkacheltje: „Hier zit ik altijd"
Er is nog een stoel, maar die is be
zet: een kartonnen doos met zeven
kuikentjes. „Mooi hè?"
Een tafel en een meubelstuk dat
nog het meest op een dressoir lijkt.
Paperassen, oude kranten. De in
structie „Hoe tel ik mee?" van de
volkstelling.
Ook kluizenaars tellen mee. „Is de
volksteller geweest?" „Ja. maar ik
heb niks ingevuld hoor. dat heeft
een kapitein van de genie voor me
gedaan". Kluizenaar met relaties.
Op de schoorsteen twee opgezette
vogels: rechts een koperwiek, links
een ransuil. Speciaal voor het be
zoek ontsteekt hij de gaslamp. Hij
ziet dat we naar het behang kijken.
Borsten hier, borsten daar. „Ik heb
het maar met wat dames opgevro
lijkt.' Het klinkt als een excuus
maar ook wij voelen ons betrapt.
Bord pap
Ongetrouwde Siep „Ik krijg het
nergens beter dan hier") loopt z'n
keukentje in, een aanrecht met een
bord erop. „Ik heb net m'n pap op".
Hij gaat buiten, een papieren zak
in z'n hand. Z'n honden ze heb
ben geen namen weten het: hun
dagelijkse portie vlees. „Neem me
niet kwalijk Jongens dat ik gewoon
doorga". We kijken om ons heen.
voor ons. achter ons, rechts en
links duinen, overal duinen. Daar
ergens moet de zee zijn.
Siep: „Ja. ik ga naar het dorp. ik
krijg er een huisje in de Dorps
straat."
„We hebben gehoord dat u hier weg
moet"
„Hoe vindt u dat?"
„Het zal wel moeten, ik moet hier
nou eenmaal weg."
„Kunnen de geiten en de bok mee".
„Er is geen tuintje bij, ik neem ze
gewoon mee."
„Hoe laat gaat u naar bed?"
„Tien uur".
„Heeft u wel eens gehoord van mi
lieu -verontreiniging
„Wat is dat?"
Siep trekt de deur van zijn huisje
dicht. Hij sluit het niet af. Een
hond gaat aan de ketting. „Nou he
ren. Siep gaat. bedankt voor uw be
zoek".
Weinig meer
Siep verdwijnt in de mist. „Als u
Burgemeester Rombout van Vlie
land heeft een driedubbele functie
hij is ook gemeentesecretaris en
strandvonder.
In die laatste hoedanigheid is hij
verplicht alles wat aanspoelt publie
kelijk te verkopen, mits er zich
geen eigenaar aandient. Om de zo
veel tijd is er zo'n verkoping, die
moet worden aangekondigd in het
dagblad Scheepvaart.
Van de opbrengst mag de burge
meester-strandvonder een bepaald
percentage in eigen zak steken
10van de eerste duizend gulden.
814 van de tweede duizend gulden
en zo afdalend tot 114.
Dit jaar heeft de heer Rombout er
een aardige bijverdienste aan. Er is
in de afgelopen winter nogal wat
rondhout aangespoeld. Het ligt op
geslagen achter het fraaie kerkje in
het midden van Oost-Vlieland, Vlie
lands enige dorp. „Mijn tantième
zullen we maar zeggen Maar stelt
u zich er niet teveel van voor, het
i valt bar tegen".
Opdrinken zal hij het in ieder geval
niet, want burgemeester Rombout.
afkomstig uit Franeker, na een
loopbaan op het provinciehuis in
Leeuwarden in '67 op Vlieland, is
weten ze op het eiland geen uit-
gaanstype. ..We zien hem nooit",
j klaagt de horecastand.
Dat kon van zijn voorganger, bur
gemeester Rab, niet gezegd worden.
Als hij ergens was en het was ge-
j zellig dan zette hij z'n handteke-
I ning op een bierviltje nachtver-
j gunning tot vier uur In café
Bruins houdt een geschilderd por-
i tret zijn naam in ore. Het is nog
maar de vraag of Rombout daar
I ooit naast komt te hangen.
Siep in zijn vrijgezellenwo-
ning".
nog wat wil rondscharrelen hier. u
gaat uw gang maar". Siep is weg.
De hond aan de ketting blaft. De
andere hond, de drie geiten en de
bok hebben Siep uitgeleide gedaan.
Daar zijn ze weer. De geit likt onze
schoenen, de hond kwispelt met z'n
staart. Erg veel zijn we niet te we
ten gekomen over Siep
In het dorp weten ze nauwelijks
meer.
„Siep', dat is een vriendelijke man,
die doet geen vlieg kwaad".
„Hij woont hier al 32 Jaar, hij
komt oorspronkelijk uit Harlingen".
„Waarom moet hij weg?"
„Dat huisje moet weg. het is van
Domeinen".
„Komt Siep wel in het dorp?"
„We zien hem hier een enkele keer
Hij is een stille. Maar hij lust 'm
wel Soms zien we hem De witte
zeeman binnengaan".
De plaatselijke kroeg
„Z'n geit weet er ook raad mee, die
loopt dan los achter hem en gaat
mee de kroeg in".
Misschien weet de burgemeester
waarom Siep zal moeten verhuizen.
Burgemeester G. Rombout 40
kijkt er niet van op dat we ons bij
hem laten aandienen om over Siep
te praten.
Bescheiden
„Ja. Siep Schuil, een bescheiden
man. Het is vervelend dat hij uit
dat huisje moet. We zouden hem
graag willen laten zitten waar hij
zit. Maar dat gebied waar hij zo
heerlijk alleen is is te gevaarlijk
voor de toeristen die er 's-zomers
wandelen Het heet niet voor niets
't Fort daar. Er liggen nog loopgra
ven uit '14-'18 en die moeten nodig
eens worden opgeruimd. Het terrein
is van Domeinen.
„Domeinen is wezen kijken en heeft
beslist dat het weg moet".
Het wordt ons langzamerhand dui
delijk: de gemeente heeft Domeinen
gevraagd nu eens wat aan die loop
graven te doen. er zijn al genoeg-
toeristen in gevallen. Domeinen wist
niet eens dat er loopgraven waren,
ging kijken, en trof Siep de kluize-
I naar in een huisje waar hij zomaar j
was gaan wonen.
Zonder aan Domeinen te vragen of
J dat wel mocht. Het resultaat was
een brief uit Den Haag. geadres- j
seerd aan de heer S. Schuil, kluize- j
naar. Vlieland. De enige en laatste
keer dat de postbode helemaal naar j
Siep moest fietsen. En in de brief
stond het„Het huisje waarin u 1
woont, wordt afgebroken. Op 1 mei
1971 moet u eruit zijn". Burgemees
ter Rombout: „Hoewel we het niet j
verplicht waren, hebben we hem
een huisje in de Dorpsstraat aange- j
boden. Hij is gaan kijken en heeft
toegezegd dat hij er op 1 mei zal j
Intrekken".
Siep beseft dat er niets anders op- j
zit. De oud-Harlinger. die 32 jaar j
geleden zijn familie en kennissen
groette en een enkele reis naar
Vlieland nam, om daar een verbond
met het volkomen isolement te slui-
ten. zal zich wel laten inlijven in
de dorspgemeenschap. Hij gaat keu
rig in een rijtje huisjes wonen.
De loopgraven hebben hun laatste I
I slachtoffer geëist.
Burgemeester Rombout: bijverdienste.
De enige Vlielander die Siep
Schuil nog nooit heeft gezien is de
dokter van het eiland: Freek de
Boer (46».
„Siep? Een mooie man. ongetwijfeld
de gezondste hier, ik heb 'm in de
vijftien jaar dat ik hier dokter ben
nog nooit op mijn spreekuur ge
zien."
Nu loopt het zowiezo niet zo'n
;torm by dokter De Boer. „De
mensen hier hebben minder hoofd
pijn dan op de wal. Men is ook
minder verkouden."
Freek de Boer is zo'n beetje me
disch manusje-van-alles: gemeen
tearts. huisarts, particulier arts,
sportdokter, apotheker, schoolarts,
militair arts. kleuterarts. hoofd van
het consultatiebureau, tandarts in
noodgevallen (de echte tandarts zit
alleen vrijdags, hij komt met de
eerst boot en gaat met de laatste
i boot weer terug» en als het moet
dierenarts: „Ik castreer katers, ver
los koeien, prik papegaaien."
I Hij is in dienst van de gemeente.
„Dat moet wel, want van 950 pa-
tiënten kan geen dokter leven."
j Zeker niet als ze zo gezond zijn als
I op Vlieland.
Jaarlijks haalt dokter De Boer 15
tot 20 kinderen. Een op de tien be-
i vallingen vindt op zijn advies op de
wal plaats, in het ziekenhuis van
Leeuwarden of Harlingen. „Als ef
haast geboden is, bel ik Jan, de
commandant van de luchtmachtba-
sis. Jan. zeg ik dan. ik heb een heli
nodig."
's Zomers 8500 toeristen is
zijn praktijk vele malen groter.