eer zien met Bratislawa: .s van twee ex-geliefden Boek van de Maand: Tot 15 mei 8.90 ikije is niet meer wat het was onder Doebtsek (daarna 1790) Walvis grijpt been van meisje Boekhandel DE KLER jSDAG 21 APRIL 1971 LEIDSCH DAGBLAD PAGINA 13 £N Even stokt de adem, als we de slagboom rood-blauw-witte embleem passeren. Zo moet een r zich voelen, die na een lange scheiding zijn vroe- •liefde gaat opzoeken. Zullen ze elkaar herkennen ze tezeer getekend door de kwellingen van het le- jl er überhaupt nog een communicatie tussen hen zijn* juanekantoor ziet er nog uit. Zelfs op het haar van ine, die de souvenirs ver ligt weer die zilverwitte hier in Bratislava onver- herinnert aan de beeld- pedlachse Anna Doebtsek, fde dochter van het [de Slowakije. Maar i, in het witgekalkte ir het altijd een gaan en 5 van toeristen, zakenlui lebezoek, waar in 'n laby- omonson tafels en stoelen zwermen un formulieren zaten in waar men in tien minu- visum en in vijf minuten dienstdoende ambtenaar 'n tsumé van diens politieke schouwing voorgeschoteld daarbinnen herinnert geen geen blik aan het mense- icht van weleer. itgedroogde maskers con- de officieren allen van leeftijd de papieren, der dan een uur neemt de in beslag, hoewel alles in Op de enige twee stoelen clitie lijsten te controleren, op één van de muren in uren een geometrische fan- schilderd men zou niet geloven in Slowakije te zijn, dat men toch heeft leren kennen als het land van de charmeurs, van de zwierige geste, het land waar ook het onschuldigste intermenselijke contact van pure electriciteit placht te vibreren. Jegens de toeristen uit het westen de enige twee op de ze vroege lentemorgen is elke be langstelling of hoffelijkheid ten minste taboe. Pijn Voor wie uit Wenen komt is een weerzien met deze zusterstad aan de Donau, 60 km meer naar 't oos ten, niet zonder pijn. Eeuwenlang heeft op deze steden één dynastie zijn stempel gedrukt: die van de Habsburgers. Van hun grootste vor sten Maria Theresia en Josef II vindt men zoals in Wenen ook hier in elk palels, in elke kerk de spo- ren terug. Tot aan 1830 werden, hier de koningen van Hongarije' ge kroond, die tegelijk de keizers van Oostenrijk waren. Iets van die grootheid is blijven hangen in de zalen van de burcht, waarvan Doebtsek na 150 Jaar de uitgebrande ruïne voor het astro nomische bedrag van 200 miljoen kronen in Theresiaanse stijl heeft laten restaureren. De Slowaken hebben daarmee hun nationale zelf respect terug en minister-president Kolotka eindelijk een passante re sidentie, want Bratislawa is sinds 1 Januari 1969 immers de hoofdstad van de autonome deelrepubliek Slo wakije: één van de weinige ver worvenheden van de hervorming, die nog stand hebben gehouden. In de noordelijke vleugel van het sombere vierkante gewrocht is het nationale museum ondergebracht met exposities van Slowaakse volkskunst. Het is ingericht met dat onnavolgbare gevoel voor stijl en proporties, dat voor het Tsjechoslo- waakse volk zo kenmerkend is ADVERTENTIE U hoeft echt geen doorgewinterd doe-het-zelver te zijn om uw huis speelser, vrolijker en leefbaarder te maken. Met een beetje fantasie kunt u al wonderen doen. Een boek als „Uw huis vol ideeën" maakt dat heel duidelijk. Op 160 pagina's vol kiene tips en ludieke invallen over onderwerpen als woninginrichting, tuinaanleg en knutselen met kinderen. Geïllustreerd met een schat aan kleurenfoto's en verhelderende tekeningen. Haal uw huis uit de sleur. Ga vandaag naar uw boekhandelaar om deze kleurrijke ideeënbus te kopen. Want nu krijgt u 'm nog voor de helft van de prijs en de voorraad is beperkt. Nieuwe Rijn 45 Leiden - Telefoon 2088543370 Laat u dit koopje niet ontgaan. Volop HET NIEUWE BOEKHUIS voorhanden Breestraat 52 hoek Vrouwenst. bij: Leiden - Telefoon 26977 en dan niet alleen in de kunst. Een verrukkelijke veelheid van bonte speelse motieven roept iets terug van de levensvreugde en het tem perament, dat de armoede van dit boerenland in vroegere Jaren dra gelijker moet hebben gemaakt. Toegegeven aan de armoede heeft het communisme een einde ge maakt, aan de levensvreugde zeer zeker ook. Zonder enige kennis van het Slo- waaks dwaalt men door de zalen wat verloren rond. Er zijn geen vertalingen van de onderschriften en de begeleidende teksten om bezoeker op weg te helpen. De sup poost (op zijn transistor het Oos tenrijkse programma) haalt de schouders op: "Om die vertalingen heb ik ze al vaak gevraagd" zegt hij verachtelijk." Daarvoor moeten ze eerst zeker weer een wet aanne men". Ook bij de tocht terug naar be neden loopt men kans te verdwa len. Een stuk van de oude binnen stad is met bulldozers omverge haald. Het waren de ergste slums uit de keizertijd, maar daaronder was ook de enige synagoge van wat eens een bloeiende Joodse ge meente is geweest. Gelukkig was die synagoge sinds de oorlog toch alleen maar een televisiestudio. Al les moet wijken voor een tweede grote brug over de Donau, die de provisorische spoor-, auto- en voet gangersbrug van vlak na de oorlog zal ontlastan en het van de vele projecten uit de Doebtsektijd, die dreigen te stagneren in de lethar gie van de haat. Sinds ons laatste bezoek anderhalf Jaar geleden is de vooruitgang tenminste niet bepaald. Adembenemend daarentegen is de kilte in de bar van Devin. Bij vroegere bezoeken werd de pom peusheid van dit hoge vertrek met zijn spiegelwerk en de kale lampen overspeeld door de geestdrift en de gevatheid van de mensen, met wie men hier kwam praten. Het Slo waakse intellect pleegt niet alleen het hoofd maar ook het hart van de bezoeker te veroveren. Waar elders denkt een boerenvolk met zoveel durf en fantasie? De grijze Eugen Löbl, onder Doebtsek-directeur van de staats bank in deze stad, was één van de bezielende geesten, waaraan men met pijn terugdenkt nu men zijn wodka zonder hem gaat drinken. Vlijmscherp kon hij nieuwsgierige Journalisten in de economische en financiële implicaties van de her vorming wegwijs maken. Niet min der vlijmscherp was later, toen het al gevaarlijk ging spannen, zijn rapport over de bloedprocessen in de Jaren vijftig, waarmee hij zelf slachtoffer van die processen en desondanks trouwe marxist geble ven voor een verloren gegane ge neratie heeft afgerekend met één van de monsterlijke dwalingen, die het communisme heeft voortge bracht. Eugen Löbl leeft niet meer in Bratislawa. Ook een andere mar xist is uit deze stad gevlucht: La- dislaw Mnatsks, de schrijver wiens romans het imperialisme en de wil lekeur van een geperverteerd sys teem aanklaagden. En dan zijn er de vele vrienden en bekenden, van wie we niet weten of ze er nog zijn en die we maar liever niet meer gaan zoeken. Waar ook? De leiden de intelligentsia aan de universi teit, op de instituten, in de theaters en krantenredacties is sinds augus tus 1968 gedecimeerd, met alle ge volgen van dien. Het Slowaakse volkskarakter, indien ontdaan van zijn natuurlijke sublimatiekansen, vervalt Juist door zijn vurige tem perament maar al te gemakkelijk in fanatisme en rassenhaat, zoals onder Hitler en Stalin overduidelijk j is gebleken. Bratislawa is niet al leen de stad van Alexander Doebt sek, het is tevens de stad van de meedogenloze eerzuchtelina die Brezjnew, kon op 3 augustus 1968 in Bratislava zijn tranen niet bedwingen. Enkele weken daarna dreunden Russische tanks door de straten van de stad. Uiterst links Jozef Smrkowski, voorzitter van het Tsjechosloivaakse parlement met Doebtsek het symbool van de .Rraagse lente". zijn opvolger werd: Hoesak. De eerste tekenen van antisemitisme na de invasie kwamen uit deze hoek in het Slowaakse partij blad „Prawda" eind maart 1970 en in een programma van radio Bratisla wa in augustus 1970. Betovering Ook op die tragische derde augustus 1968, toen Brezjnew en Ulbricht op het balkon van het voormalige aartsbisschoppelijke paleis in Bratislawa met Doebtsek de Judas-kus wisselden, liet de sa mengestroomde bevolking zich be toveren door de suggestie van het ogenblik. Men zag het gebaar en niet de intentie. Studenten uit Praag, die luid schreeuwend door de 6traten stormden, hebben als enigen de draagwijdte van dat uur herkend. Het pleintje voor het paleis ligt nu verlaten in het vale licht van de laatste maartdagen. De mensen haasten voorbij met hun bood schappen voor het weekend, de winkels zijn goedgevuld; vergele ken met ons eerste bezoek acht Jaar geleden is het aanbod luxueus en rijk geschakeerd. De kleding is zo vlot als men in een provincie stad van 300.000 inwoners maar kan verwachten. Maar de gezich ten zijn even moe en apathisch als in 1963. In de kerk branden op deze za terdagavond geen kaarsen en rond om het altaar heerst doodse stilte. Achter in het donkere schip zitten tientallen oudjes dicht bij elkaar en prevelen geduldig in koor de ro zenkrans. Een grijsaard in hun midden geeft het tempo aan, over brugt de pauzes en zet zich na af loop aan het orgel om de zang te begeleiden. Misschien is het één van de vele priesters, die er zich fin het gunstigste geval) als onge schoolde arbeider doorheen moeten slaan, nu met al het andere ook aan de kerkelijke vrijheden weer een eind is gemaakt. Voor de Jeugd zijn de natuurlijke sublimatiekansen al even mager. Ze zitten stijf opgeprikt langs de dans vloer van wat als het meest mondaine restaurant van de stad wordt beschouwd. Een zeurde rig strijkje kwelt tot 11 uur des avonds de gemoederen voordat een beatband verlossing zal brengen. Het is een geremde troep. Ze nip pen aan hun glas, frunniken wat aan hun kleren en fixeren verder hun medemensen. Een gesprek is er niet bij en de conversatie tus sen de bezoekers uit het Wes ten schijnt bevreemding en gêne te wekken. Is het een leven geleden dat dit warmbloedige volk tot diep in de nacht op de corso over God, Doeb tsek en de wereld stond te discus siëren en dat er in de uiterwaarden langs de Donau gezongen gedanst, en gemind werd, een zomer lang? Voor de liefde is een communisme zonder menselijk gezicht al even dodelijk als voor avonturen van een intellectueler soort. Maar gelukkig begint om 11 uur de beatmuzlek en een paar uur lang zijn we in een doodgewone danstent ergens in Eu ropa. Wij blijven niettemin Geïso leerd. Ook aan het eind van een doorgedraaide nacht is er geen zweem van communicatie. De kel ner rekent hoffelijk en gereserveerd met ons af. Aan de naburige tafel tjes heeft zelfs een hele batterij wijnflessen de tongen niet losge slagen. Op de toiletten kust de Juf frouw ons de hand Eds weper onge luk met Oostenrijkse shilligen be talen inplaats van met kronen. De viezen verschaffen toegang tot de Toezex-winkels met hun felbegeer de westerse luxe als wol, koffie en, moderne medicEimenten. Maar op een praatje is de Juffrouw niet belust al spreekt ze even vloeiend Duits als haar moeder en groot moeder. Thuisgekomen in onze hotelkame horen we links en rechts de nieuws lezer van radio Wenen met het och tendjournaal. Maar het kamermeid- Je op de gang kijkt niet op of om en maakt niet de minste aanstalten, ons met de bagage naar de lift te helpen. Aan het ontbijt vraagt de serveerster fluisterend of we niet een Oostenrijkse krant kunnen mis sen „voor mijn man, die leest zo graag". Als we haar even later zo onopvallend mogelijk een stapeltje, toeschuiven, bedankt ze met tra nen in de ogen en een onvervalst Weens „Küss" die hand, Gnüdigste" Verder is er weer geen woord uit te krijgen, al zal .Die Press" met zijn hoodartikel over het Russische par tijcongres zonder twijfel door de halve stad circuleren. Kloof Een kloof gaapt er tussen de vrijen en de onvrijen. Alleen wie een pas heeft is een mens. Zestig km. de Donau af en opeens zit Je onder de fatale stippellijntje. De vloek van het syteem komt in het hart van Europa niet minder wreed aan dan in Azië of Zuid-Amerika. Dat beide partijen het beseffen, maakt de communicatie er alleen maar moei lijker om. Er blijft van dit korte bo- zoek niet veel anders hangen dan de schaamte over de machteloos heid van de mens. Zoals twee vrogere gelieven zich misschien schamen, die na een lange schei ding zoeken naar het vertrouwd* gebaar en het niet vinden. De charmante Annette Eckis (22 jaar) moest voor filmopnamen wat stoeien met een stevige walvis. Dat gebeurde in een grote watertank, die was opge steld in San Diego in Califor nia. Nadat Annette enige tijd op dc rug van het kolossale dier had doorgebracht waren de opna men voltooid en kon zij uit het water komen. Ze liet zich van de rug glijden en zwom naar de kant van het bassin. De walvis cirkelde in tussen nog een keer rond en greep toen het meisje bij het been onderste foto). Met veel moeite konden trainers voorkomen, dat Annette zwaar werd gewond. Ze konden de walvis dioingen zijn „prooi" los te laten. Annette houdt echter vol, dat het dier het niet kwaad bedoelde. ,,Het wilde, dat ik wat langer bleef spelen", zei ze, terwijl de wonden in haar been loerden gehecht

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1971 | | pagina 13