Geleerde werd lijsttrekker Ver inga: op naar zoek vorm De AR en het milieu GELDGEBREK VERHINDERT VERNIEUWING Bedrijven houden pas in Gevangeniswezen j^TERDAG 17 APRIL 1971 LEIDSCa DAGBLAD PAGINA 7 Het begin van de verkiezingscampagne van de Katho lieke Volkspartij. Een dichtbezette zaal in Hilversum. In die ruimte vol gelijkgezinden werpt drs. Schmelzer vanaf het ipreekgestoelte snaakse blikken in het rond, zoals dat gaat in de vertrouwelijkheid van zo'n familiefeest. Indertijd heb ik Veringa in een vei- jnghal in Monster gevonden, zegt Ijj. Gepaste vrolijkheid. En meteen isd hij, Schmelzer, gezien: die Ver is een goeie. En had hij gelijk jehad of niet? Een beste minister un onderwijs en nu een puike ysttrekker! Applaus van de familie, lijswijker dr. Gerhard Heinrich [eringa (47, gehuwd, vijf kinderen) aat de lofzang gelaten over zich ïeen strijken, de toon is net iets te bevaderend. Hij glimlacht vaagjes - het moet een gemengd genoegen djn in het publiek door Norbert de zo gewogen te worden en prima in orde bevondèn. )oor ■wout Janse hei dte bemantelen met een sterk gedragen kapelaanstoon. Het beoog de beeld van de nuchtere, eigentijd se politicus wordt er, ondanks de kennelijk/ oprechtheid van zijn in zet. eerder door verzwakt dan ver stevigd. Misschien, dat de nadruk van zijn pose ook iets te maken heeft met het hardnekkig misverstand in do mineesland, dat een politicus beslist bewogen moet aandoen om geloof waardig te zijn. Bovendien zit hij met dat veelgeroemde thema van de „christelijke inspiratie". Hij ver klankt dat met uitspraken als „wie alleen voor zichzelf leeft leeft voor niemand Veringa is lang niet karig met dit soort snuisterijtjes oit een voorjaarsopruiming van de wijsbegeerte maar vermoeiend is dat wel. De wankelheid van zijn zelfvertrou wen blijkt ook uit het eindeloos be weeg der handen en het onafgebro ken sigarettenroken tussen de be drijven door (voor de TV heeft hij eens gezegd: Als ik mijn leven op- iet ijdele alleenspraakje van ichmelzer is kenmerkend voor Ve- 's positie in de KVP. Uitgerust ils hij is met een natuur, die ba- mceert tussen een sterk vermogen ot twijfel èn doortastendheid, roept iy niet het beeld op van het recht- nieuw i£0n beginnen, ging ik nooit jjmge politicus die met zichzelf j meer r0ken) En na afloop van zijn tolkomen en vanzelfsprekend nenvalt. Anders gezegd wie hem Folgt op zijn verkiezingstournee be- peurt dat Veringa te veel de man peelt die hij geacht wordt te zijn. weet zelf heel wel, dat hij geen !alB of Veldkamp is, de leidersrol is lem opgelegd, hij wekt een indruk an voortdurende gespannenheid, lelf bevond hij zich wel in een loogleraarschap penitentiar recht dat zich met de wijze van straf - oltrekking bezig houdt), maar als ctieï KVP'er werd hij uitverkoren oor een ministersambt en nu oor een lystaanvoerüerschap. Hei erd hem vooral daarom op de chouders geschoven, omdat de ver- chijning van deze eerlijke en har- elijke veertiger de KVP weer zou unnen sieren met het stempel van ooruitstrevendheid, dat door man- ten als De Jong, Luns en Schmel- er zèll nogal was zoek geraakt. )e aanplakbiljetten met een hemel saarts blikkende Veringa vormden acht gezegd geen sterke inleiding op zijn veldtocht. Hij moest terug war de aarde en gordde zich daar toe moedig aan (ook als minister van onderwijs heeft het hem, zoals tijdens de studentenrellen, aan noed nooit ontbroken). Maar hele maal gelukt is die afdaling nog niet. Hij zoekt zijn onzekerheid en zijn tekort aan verbale vindingrijk optreden heeft hij trek in een straffe whisky en vraagt hij ge spannen aan zijn begeleiders: hoe was het? Vergeleken met een routi nier als Biesheuvel is hij nog een lichtgewicht. Tijdens de mislukte besprekingen met de progressieve drie over een mogelijk regeerak- kpord kreeg Veringa door Biesheu vel voortdurend toegefluisterd nou. laat mij nou. Stil Op voorstel van drs. J. A. Bak ker, minister van verkeer en Wa terstaat, heeft zijn partij, de Anti- Op het KVP-partiJbureau, dat een Revolutionaire Partij, een „proeve half miljoen voor de campagne uit- van een A.R.-Milieumanifest" het trok, is aan het imago van Veringa duchtig gesmeed. Hij kreeg te ver staan dat het afgelopen moest zijn met aarzelende wendingen in de trant van zijn befaamde „ener- zijds-ónderzijds", en dat hij meer met uitspraken als „ik vind dat. moest komen. Voorts geen gehamer op het Udinkse „gezag en orde"- thema. maar nadruk op het feit, licht doen zien. Ze is opgenomen in een geheel aan het milieu gewijd themanummer van Anti-Revolutio naire Staatkunde, het orgaan van de Dr. Abraham Kuyperstichting. Vijf anti's, behalve minister Bakker nog minister Schut van Ruimtelijke Ordening en Volkshuis vesting, dr. B. Goudzwaard, Kamer lid en onlangs gepromoveerd op een dat „in de samenleving een stuk proefschrift („Ongeprijsde schaar- onrust moet zijn ingebouwd", wat ste") over economie en milieu-aan- goed beschouwd een stuk progres-1 tasting, mr. W. C. D. Hoogendijk, 6iever klinkt dan het is. Zeventien basis-stukken, aanwezigheid van dergelijke ontwik- - ve bevolkingspolitiek, die tot ge- kelingen dan krijgt dat gegeven in boortebeperking zou moeten leiden), het beleid, voor wat ons betreft, di- j voor grondverwerving door de over- rect de aandacht die het verdient, heid in „spanningsgebieden", voor met hier en daar een zorgvuldig ingebouwde grap. kreeg Veringa zijn redevoerin gen mee en tijdens een maanden lange training werd hij vertrouwd gemaakt met eenvoudig geformu leerde antwoorden op 3000 a 4000 vragen. Een simpelheid, die inhoudt, dat hij maar liever over „de porte monnee van de huisvrouw" dan over „de kosten van levensonder houd" moet spreken. Met de eis van bondigheid leeft hij vaak nog op I gespannen voet. Geneigd als hij is 1 zich uit te leveren aan de klink klank van hooggestemde frasen wil hij de tijdslimiet soms overschrij den („een stuk rechtvaardigheid, volwassen gesprek, zinvolle discus sie" etc. etc.) Zoals die keer in Al melo, toen hij samen met Udink en Biesheuvel optrad en met een a.aaaaaaa„^„ speech van zeven kantjes duidelijk ron(j aarde waarin zich alle le- W. C directeur van de Dr. Abraham Kuy perstichting en diens stafmedewer ker en biochemicus dr. H. Rebel, hebben overt het millieu gediscus sieerd. Kennelijk omdat, zoals gespreks leider Hoogendijk constateerde, de milieuvervuiling binnen de ARP. „nauwelijks expliciet" aan de orde is geweest en in het Program van Actie ook maar beperkte aandacht heeft gekregen. En kennelijk ook, kunnen we daaraan toevoegen, omdat de Ka merverkiezingen in het verschiet liggen. Een extra-reden overigens waarom ook de meeste andere par tijen al iets min of meer officieels over het milieubeheer hebben ge zegd. Dit themanummer van de A.R.P. is een belangrijke bijdrage tot de algemene discussie over onze bio sfeer, het minimaal dunne filmpje dat is duidelijk". Als Bakker bij de discussie voor stelt een Milieumanifest op te stel len, moet volgens hem de vraag zijn: wat kunnen we in de komende vier Jaar doen? Alles wat er in de discussie aan bod is gekomen (wetenschappelijk onderzoek, bevolkingsgroei, produk- tiviteit en behoef tenbevrediging, verkeer en ruimtelijke ordening), heeft in het manifest een plaats gekregen. Gepleit wordt voor een nationale en mondiale bevolkingsspreiding (want de A.R.P. verwerpt een actie- het verbieden van processen die tot onherstelbare vernietiging van het1 milieu leiden, voor een politiek van I industrievestiging op basis van een voorafgaand economisch én biolo gisch onderzoek en tenslotte o.a ook voor matiging van uitgaven voor re clame en van inkomsteneisen. Een goed stuk, dat milieumani fest. Maar het is dan ook van de hand van Rebel en Goudzwaard. Wat Bakker en Schut ervan vinden met name van limitering en/of ver bod van verschillende processen, wordt overgelaten aan onze be kwaamheid in het raden. (van onze juridische mede werkster) Onder druk van de vakbonden heeft het directoraat van het gevangeniswezen een aantal maatregelen genomen om de gespannen situatie bij de hui zen van bewaring in het westen enigszins te verlichten. Bepaal de categorieën gestraften zullen hun straf in het oosten des lands moeten uitzitten. Dat is 'n verschuiving van de problema tiek, omdat ook in het oosten 'n tekort aan deskundig personeel in de gevangenissen en huizen van bewaring bestaat. Ook daar heerst er onvrede bij het perso neel. In de laatste Justitiebegro ting wordt het personeelsverloop zorgwekkend genoemd. Het werk is deprimerend, vergt veel avonddiensten en de honore ring is niet om over naar huis te schrijven. Daar komt bij dat ouder personeel nieuwe ontwik kelingen moeilijk bij kan be nen. Toen in 1951 de nieuwe "begin selenwet voor het gevangenis wezen" werd aangenomen, was de basis voor een modern gevan geniswezen gelegd. Artikel 26 van deze wet zegt "met hand having van het karakter van de straf moet de executie mede dienstbaar zyn aan de resocia lisatie van de gedetineerde". Dat betekent dat de uitvoering van de straf ook voorbereiding moet zijn van zijn terugkeer in de maatschappij. Dus binnen de vrijheidsberoving moet de straf zinvol en activerend zijn. Bij een dergelijk therapeutisch kli maat hoort groepswerk, zinrij ke, redelijk betaalde arbeid, en sport, recreatie, contacten met de buitenwereld. In 1964 kwam een optimistisch gestelde gevangenisnota, toen werd o.a. de bouw van een mo derne gevangenis in Gouda aan gekondigd maar nu wordt er nog steeds touwgetrokken over de grondaankoop. In datzelfde Jaar gaf dr. Veringa nu minister van Onderwijs in zijn openba re les als buitengewoon lector getiteld „gevangeniswezen in de branding" een pessimistischer kijk. Over het algemeen brengt de gevangenisstraf ernstige schade toe aan de delinquent, vond hij. Er wordt wel gewerkt aan de verbetering van het kli maat in de gevangenis. Het we kelijks familiebezoek van een kwartier is hier en daar een half uur geworden. Het vlees- rantsoen wordt verhoogd, er mag eens een voetbalwedstrijd op de televisie uitgekeken wor den, hoewel het al negen uur en dus bedtijd is. Maar van een radicaal nieuwe aanpak zoals deze in 1951 voor ogen stond is bijna niets te merken. Dit komt niet door onwil bij gevangeniswezen, nee maar berust op onmacht, voor namelijk, door geldgebrek. De eis van "in spraak" speelt niet alleen bij de gedetineerden, maar ook bij het personeel. Want hoewel de "re socialisatie" met zich heeft ge bracht dat deskundig personeel zoals een psycholoog, een so ciaal ambtenaar .een bejege ningscoördinator. werd aange trokken, zijn deze functionaris sen stuk voor stuk onderge.- schikt aan de directeur van de gevangenis. Hij is oppermachtig. Het hangt van zijn tact en in zicht af in hoeverre hij de ove rige personeelsleden in zijn be leid wil mengen. Wel is er aan elke inrichting een college van toezicht be mand met buitenstaanders verbonden, maar dit college dal heeft alleen een adviserende taak en pleegt zich uiterst pas sief op te stellen. In vele inrich tingen bestaan er communicatie stoornissen tussen deze functio narissen onderling en de direc tie. Bovendien voelen de bewakers zich steeds meer in de steek ge laten. De gedetineerden krijgen allerlei deskundige aandacht, maar zij moeten maar zien hoe zy uit hun problemen komen. En deze mag men niet onder schatten. Tenslotte weten de ge vangenen dat de periode in de gevangenis een aflopende zaak is, maar de bewakers hebben in zekere zin "levenslang". Zij zit ten blijvend in de sfeer van de inrichting. Door cursussen voor deze groep tracht men het gevangeniswezen wel het type van de met een sleutelbos rammelende cipier om te bouwen tot een begelei der, maar het succes is matig. Duidelijk blijkt dat bij een mo derne opzet meer maatschappe lijk geschoolde groepsleiders no dig, zijn, zoals in het peniten tiair trainingskamp in Zeeland (NB.) een speciale gevangenis voor Jeugdigen, wordt toegepast. De moderne opzet verlangt een andere mentaliteit dan de op "orde en rust" gerichte instel ling, waarbij de bewaking cen traal staat. slecht overkwam. „Heb ik te lang gesproken?" wilde hij beducht van Biesheuvel weten. Zijn heftig verlan- gen een helder omlijnd lijsttrekker te zijn brengt hem plotseling tot boudheden, waarmee hij zijn doel bijna potsierlijk voorbijschiet. Zoals (op het KVP-jongerencongres in Den Bosch): „Resteert nog slechts de vraag wie deze beloften zullen mogen helpen uitvoeren". Een pe danterie. die misschien wel een Schmelzer past, maar Veringa slecht afgaat en die hij sindsdien dan ook achterwege heeft gelaten. En dan was er die blunder tijdens de TV-dis ussie met Den Uyl, toen hij zei: „Een stem op de linkse drie is een verloren stem". Alsof de de mocratie geen behoefte zou hebben aan een sterke oppositie. Den Uyl kreeg dan ook de kans zijn tegen stander moeiteloos onderuit te ha len. Veringa doet erg zijn best. hij zoekt en tast. en is nog tamelijk vaag. De KVP-deskundigen volgen zijn ont wikkeling met iets van angstige spanning. Niet zonder succes is hij ten tonele gevoerd als een sportieve zeiler en tennisser, een geslaagd man van de wetenschap, een geën gageerd burger, een fidele vader voor zijn vijf kinderen. Ingewijden wijzen ontwapenend trekje op Veringa's legendarische onhandig heid in huis: .Laatst W hij er in geslaagd zonder ongelukken in de keuken een blikje open te maken", j De Canadese gouverneur-ge- wie de bjon(je Groningse recher- Waal Michener is ondankszijn chcursIoon Gerhard v.ringa ont- i'ukke programma bv het bezoek h(.t gan mo,llt hem •w'ons land zijn dagelijkse Jit- hikte man daarentegen veel I wiisoejeningen niet vergeten. apcrhikf»» iHsttrek- Gwieren .trimde" de hoge gast in te *\m een «eschikt* nJsttrek te Vondelpark. k"te ltollen- Bij de onderhandelingen over ver lenging of vernieuwing van be staande arbeidsovereenkomsten treedt het eerste gewin op de voor grond, terwijl in het algemeen wei nig aandacht wordt geschonken aan de toekomstige ontwikkelingen. Tooh tekenen die zich af in het voornemen van tal van bedrijven om de pas te markeren. Het mes wordt inde investeringen gezet en dat betekent een vermindering van de expansie in de komende tijden. ven concentreert. Belangrijk, omdat Je van moderne christenen altijd graag weten wil hoe zij het door de Bijbel aan de mensen opgedragen rentmeesterschap over de schepping politiek vertalen, maar vooral be langrijk omdat blijkt dat partijge noten, in alle vriendelijkheid overi gens, al naar hun maatschappelijke functie tegenover elkaar kunnen staan: Rebel en Goudzwaard, die willen dat de regering méér doet, tegenover Bakker en Schut, die vin den dat de regering voldoende doet. Om te beginnen moet het minis ter Bakker nogmaals van het hart dat hij vindt dat de problemen vaak zeer emotioneel gesteld wor den. Dat lijkt hem geen goede basis voor het formuleren van een beleid. Er is altijd al verontreiniging ge weest, alleen zijn de problemen de laatste tijd wel groot geworden Hij en minister Schut willen ei genlijk eerst bewezen zien in hoe verre er werkelijk sprake is van le vensbedreiging en wat daarbij pre cies de kwalijke factoren zijn. Gespreksleider Hoogendijk komt hier Rebel en Goudzwaard te hulp met een mooi voorbeeld. Namelijk dat er vroeger al een commissie Kinderarbeid bestond toen over deze sociale misstand nog geen we tenschappelijke feiten vaststonden. „Intuïtie", zegt hij, „kan ook een Inspirator zijn. Kunnen we dan ook de gegronde veronderstellingen die op het terrein van het milieu leven, niet al in de politieke sfeer halen?" Waarop Schut zegt: „Wachten op bewijs kan de ontwikkelingen in een onherroepelijk stadium doen komen, maar dan moeten we DAT bewijzen". En Bakker: „Als er diverse aan wijzingen blijken te zijn, voor de Door onze financiële medewerker Philips gaat dit jaar enige hon derden miljoenen minder uitgeven aan investeringen dan verleden jaar. Akzo is druk doende om aller lei investeringsactiviteiten te be snoeien. Unilever gaat het kalmpjes aan doen met de uitgaven voor nieuwe bedrijfsoutillage. Koninklij ke Shell en Staatsmijnen geven de plannen op voor de bouw van een grote raffinaderij in Zuid-Limburg Het zijn enkele van de meest spre kende voorbeelden van de bezuini- glngsgolf, welke zich over de onder nemerswereld gaat uitstorten, omdat iedereen op de klompen kan aan voelen dat het niet kan doorgaan met de inkrimping van de winst- marges als in de afgelopen maan den het geval is geweest. Op het geïnvesteerde vermogen valt onvoldoende rendement te be halen en dat is een kwalijke zaak. Niet alleen in de Westerse samenle ving is de rentaibliteit het criterium of de zaken naar behoren worden behartigd, ook in de dirigistisch be stuurde landen wordt het produk- tieproces steeds meer bestuurd door de overweging of het optimale resultaat wordt behaald. Overal waar geproduceerd wordt moet aan dacht worden geschonken aan de vraag of het mogelijk is het voort bestaan van de produktie te waar borgen. Belangen Ondernemers hebben in het alge meen gesproken geen beginselen te dienen, maar belangen. Het belang van de onderneming brengt met zich mee dat er gezorgd wordt voor het voortbestaan, of, zoals dat te genwoordig heet, de continuiteit van de onderneming. Geen bedrijf kan verzekerd zijn van de continuiteit als de middelen ontbreken voor ver betering van de dienstverlening, de ontwikkeling van de produktie en het tegemoet komen aan de verlan gens van de afnemers. Voor dat al les is kapitaal nodig en dat kan al leen verkregen worden bij een groeiende rentabiliteit. Beziet men de gegevens van de grote concerns, die in de afgelopen weken bij de publikatie der jaarver slagen ter beschikking zijn geko men, dan blijkt duidelijk dat er vo rig jaar een flinke teruggang in de rendemeneten is opgetreden. Daar door zijn vrijwel alle grote bedrij ven genoodzaakt de pas te marke ren ten aanzien van de expansie, die door investeringen moet worden gevoed. Neem een bedrijf als Philips, dat na een winststijging van 19% ia het eerste halfjaar een terugval te zien gaf met een winstdaling van 4014 in de laatste zes maanden, on danks het feit dat de omzet van het gehele jaar met 16% is toege nomen. Aangezien de tweede portie van de f 400-uitkering in Nederland de resultaten met nog f 21 miljoen zullen beknotten, ziet het ernaar uit dat de uitkomsten van de eerste zes maanden van 1971 beduidend bij die van verleden Jaar ten achter zullen blijven. Pas in het tweede half Jaar zal, als alles meeloopt op een verbetering kunnen worden ge rekend. Natuurlijk had Philips bij wat gegoochel met de cijfers wel beter voor de dag kunnen komen, doch dat zou zelfbedrog zijn geweest waarmee noch de werknemers noch de kapitaalverschaffers zouden zijn gebaat. Het zou mogelijk zijn ge weest om de afschrijvingen te tem- periseren, maar daarmee zou de sinds jaren gevolgde beleidslijn ztfh doorbroken. Vorig jaar heeft Philips 608 min van de resultaten afge zonderd voor afschrijvingen tegen f 549 min in 1969. Op Amerikaanse leest geschoeid zouden de resultaten van het con cern er voor aandeelhouders heel wat florissanter hebben uitgezien dan uit hetgeen voor de Nederland aandeelhouders is uitgerekend. Bij toepassing van de in de Ver enigde Staten geldende grondslagen zou de nettowinst worden verhoogd mèt 113,6 min, hetgeen zou bete kenen dat de nettowinst per aan deel van 10 nominaal zou zijn uit gekomen op ƒ4,23 in plaats van op 3,29 zoals nu als uitgangspunt dient bij de opstelling van de gege vens naar Eindhovense maatstaf. Dat het er ook in ander opzicht niet zo somber bij Philips uitziet als uit de gegevens over de gang van zaken in het afgelopen Jaar kan worden afgeleid blijkt uit de omstandigheid dat er door herwaar dering van de activa, met inbegrip van de voorraden, een vermogens vermeerdering is opgetreden van ruim 300 min. De winst inhouding heeft er mede toe geleid dat het ei gen vermogen van het concern, dat in 1969 5.548 min bedroeg is aan gegroeid tot 6.324 min. Ondanks al deze omstandigheden heeft het concern zich genoodzaakt gezien de investeringsactiviteiten te rug te draaien, zodat ervoor ge waakt wordt dat overexpansie op treedt. Het personeelsbestand zal met enige duizenden worden inge krompen en men kan er zeker van zijn dat er ook op allerlei andere ma nieren het mes in wordt gezet ten einde een verbetering van de renta biliteit te bewerkstelligen. Voor aandeelhouders, die hun ka pitaal op lange termijn aan het concern hebben toevertrouwd is het geruststellend dat zij nog altijd een paar passen op de Inflatie vooruit liepen. In de Phillpskoerier is bere kend dat de bezitter van een aan deel van ƒ1000 nominaal, die sinds 1930 volledig gebruik maakte van alle claimrechten en daarvoor 18.472 ter tafel legde, momenteel een vermogenswaarde bezit van f789.143, terwijl hij intussen f 28.828 aan dividenden zou hebben getou cheerd. Niet zo slecht Kijkt men naar de winstontwikke ling van de laatste Jaren, dan blijkt Philips het er in vergelijking met andere grote concerns niet zo slecht te hebben afgebracht. De nettowinst van 1970 was nagenoeg gelijk aan die van twee jaar geleden. De Ko ninklijke Shell Groep boekte in vergelijking met 1968 een winststij ging van 2%, Akzo ging 2% omlaag en Unilever boekte zelfs 10% min der nettowinst in 1970 dan in 1968. Ziet men naar de grote buitenland se concurrenten van Philips dan blijkt dat Westinghouse in die tijd 9% in nettowinst achteruit ging en Siemens eveneens 97o Deze factoren hebben ertoe bijge dragen dat de effectenbeurs nogal gunstig heeft gereageerd op het Jaarverslag, zoals trouwens ook het geval is geweest bij Koninklijke Olie en Unilever. Blijkbaar zijn de gegevens nogal bemoedigend ge weest, waarbij ulteraaard het voor nemen het mes te zetten in de uit gaven een rol van betekenis heeft gespeeld. Dat Philips de zaken niet hele maal wil afkappen blijkt uit de uit gifte van 100 miljoen guldensnotes op de Euromark t tegen een rente van 7%. De uitgifte geschiedt tegen een koers van 99 zodat het concern 99 min in het laatje krijgt ter versterking van de liqui diteit. Het geld kan worden besteed voor uitgaven aan investeringen in het buitenland. Daar zullen de in vesteringen voorlopig nog doorgaan in verband met het voornemen om de produktie van de verschillende artikelen zoveel mogelijk te concen treren.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1971 | | pagina 7