Geleerde werd lijsttrekker
Ver inga:
op
naar
zoek
vorm
De AR en het milieu
GELDGEBREK
VERHINDERT
VERNIEUWING
Bedrijven houden pas in
Gevangeniswezen
j^TERDAG 17
APRIL 1971
LEIDSCa DAGBLAD
PAGINA 7
Het begin van de verkiezingscampagne van de Katho
lieke Volkspartij. Een dichtbezette zaal in Hilversum. In die
ruimte vol gelijkgezinden werpt drs. Schmelzer vanaf het
ipreekgestoelte snaakse blikken in het rond, zoals dat gaat
in de vertrouwelijkheid van zo'n familiefeest.
Indertijd heb ik Veringa in een vei-
jnghal in Monster gevonden, zegt
Ijj. Gepaste vrolijkheid. En meteen
isd hij, Schmelzer, gezien: die Ver
is een goeie. En had hij gelijk
jehad of niet? Een beste minister
un onderwijs en nu een puike
ysttrekker! Applaus van de familie,
lijswijker dr. Gerhard Heinrich
[eringa (47, gehuwd, vijf kinderen)
aat de lofzang gelaten over zich
ïeen strijken, de toon is net iets te
bevaderend. Hij glimlacht vaagjes
- het moet een gemengd genoegen
djn in het publiek door Norbert de
zo gewogen te worden en
prima in orde bevondèn.
)oor
■wout Janse
hei dte bemantelen met een sterk
gedragen kapelaanstoon. Het beoog
de beeld van de nuchtere, eigentijd
se politicus wordt er, ondanks de
kennelijk/ oprechtheid van zijn in
zet. eerder door verzwakt dan ver
stevigd.
Misschien, dat de nadruk van zijn
pose ook iets te maken heeft met
het hardnekkig misverstand in do
mineesland, dat een politicus beslist
bewogen moet aandoen om geloof
waardig te zijn. Bovendien zit hij
met dat veelgeroemde thema van de
„christelijke inspiratie". Hij ver
klankt dat met uitspraken als „wie
alleen voor zichzelf leeft leeft voor
niemand Veringa is lang niet
karig met dit soort snuisterijtjes oit
een voorjaarsopruiming van de
wijsbegeerte maar vermoeiend is
dat wel.
De wankelheid van zijn zelfvertrou
wen blijkt ook uit het eindeloos be
weeg der handen en het onafgebro
ken sigarettenroken tussen de be
drijven door (voor de TV heeft hij
eens gezegd: Als ik mijn leven op-
iet ijdele alleenspraakje van
ichmelzer is kenmerkend voor Ve-
's positie in de KVP. Uitgerust
ils hij is met een natuur, die ba-
mceert tussen een sterk vermogen
ot twijfel èn doortastendheid, roept
iy niet het beeld op van het recht- nieuw i£0n beginnen, ging ik nooit
jjmge politicus die met zichzelf j meer r0ken) En na afloop van zijn
tolkomen en vanzelfsprekend
nenvalt. Anders gezegd wie hem
Folgt op zijn verkiezingstournee be-
peurt dat Veringa te veel de man
peelt die hij geacht wordt te zijn.
weet zelf heel wel, dat hij geen
!alB of Veldkamp is, de leidersrol is
lem opgelegd, hij wekt een indruk
an voortdurende gespannenheid,
lelf bevond hij zich wel in een
loogleraarschap penitentiar recht
dat zich met de wijze van straf -
oltrekking bezig houdt), maar als
ctieï KVP'er werd hij uitverkoren
oor een ministersambt en nu
oor een lystaanvoerüerschap. Hei
erd hem vooral daarom op de
chouders geschoven, omdat de ver-
chijning van deze eerlijke en har-
elijke veertiger de KVP weer zou
unnen sieren met het stempel van
ooruitstrevendheid, dat door man-
ten als De Jong, Luns en Schmel-
er zèll nogal was zoek geraakt.
)e aanplakbiljetten met een hemel
saarts blikkende Veringa vormden
acht gezegd geen sterke inleiding
op zijn veldtocht. Hij moest terug
war de aarde en gordde zich daar
toe moedig aan (ook als minister
van onderwijs heeft het hem, zoals
tijdens de studentenrellen, aan
noed nooit ontbroken). Maar hele
maal gelukt is die afdaling nog
niet. Hij zoekt zijn onzekerheid en
zijn tekort aan verbale vindingrijk
optreden heeft hij trek in een
straffe whisky en vraagt hij ge
spannen aan zijn begeleiders: hoe
was het? Vergeleken met een routi
nier als Biesheuvel is hij nog een
lichtgewicht. Tijdens de mislukte
besprekingen met de progressieve
drie over een mogelijk regeerak-
kpord kreeg Veringa door Biesheu
vel voortdurend toegefluisterd
nou. laat mij nou.
Stil
Op voorstel van drs. J. A. Bak
ker, minister van verkeer en Wa
terstaat, heeft zijn partij, de Anti-
Op het KVP-partiJbureau, dat een Revolutionaire Partij, een „proeve
half miljoen voor de campagne uit- van een A.R.-Milieumanifest" het
trok, is aan het imago van Veringa
duchtig gesmeed. Hij kreeg te ver
staan dat het afgelopen moest zijn
met aarzelende wendingen in de
trant van zijn befaamde „ener-
zijds-ónderzijds", en dat hij meer
met uitspraken als „ik vind dat.
moest komen. Voorts geen gehamer
op het Udinkse „gezag en orde"-
thema. maar nadruk op het feit,
licht doen zien. Ze is opgenomen in
een geheel aan het milieu gewijd
themanummer van Anti-Revolutio
naire Staatkunde, het orgaan van
de Dr. Abraham Kuyperstichting.
Vijf anti's, behalve minister
Bakker nog minister Schut van
Ruimtelijke Ordening en Volkshuis
vesting, dr. B. Goudzwaard, Kamer
lid en onlangs gepromoveerd op een
dat „in de samenleving een stuk proefschrift („Ongeprijsde schaar-
onrust moet zijn ingebouwd", wat ste") over economie en milieu-aan-
goed beschouwd een stuk progres-1 tasting, mr. W. C. D. Hoogendijk,
6iever klinkt dan het is.
Zeventien basis-stukken,
aanwezigheid van dergelijke ontwik- - ve bevolkingspolitiek, die tot ge-
kelingen dan krijgt dat gegeven in boortebeperking zou moeten leiden),
het beleid, voor wat ons betreft, di- j voor grondverwerving door de over-
rect de aandacht die het verdient, heid in „spanningsgebieden", voor
met hier
en daar een zorgvuldig ingebouwde
grap. kreeg Veringa zijn redevoerin
gen mee en tijdens een maanden
lange training werd hij vertrouwd
gemaakt met eenvoudig geformu
leerde antwoorden op 3000 a 4000
vragen. Een simpelheid, die inhoudt,
dat hij maar liever over „de porte
monnee van de huisvrouw" dan
over „de kosten van levensonder
houd" moet spreken. Met de eis van
bondigheid leeft hij vaak nog op
I gespannen voet. Geneigd als hij is
1 zich uit te leveren aan de klink
klank van hooggestemde frasen wil
hij de tijdslimiet soms overschrij
den („een stuk rechtvaardigheid,
volwassen gesprek, zinvolle discus
sie" etc. etc.) Zoals die keer in Al
melo, toen hij samen met Udink en
Biesheuvel optrad en met een a.aaaaaaa„^„
speech van zeven kantjes duidelijk ron(j aarde waarin zich alle le-
W. C
directeur van de Dr. Abraham Kuy
perstichting en diens stafmedewer
ker en biochemicus dr. H. Rebel,
hebben overt het millieu gediscus
sieerd.
Kennelijk omdat, zoals gespreks
leider Hoogendijk constateerde, de
milieuvervuiling binnen de ARP.
„nauwelijks expliciet" aan de orde
is geweest en in het Program van
Actie ook maar beperkte aandacht
heeft gekregen.
En kennelijk ook, kunnen we
daaraan toevoegen, omdat de Ka
merverkiezingen in het verschiet
liggen. Een extra-reden overigens
waarom ook de meeste andere par
tijen al iets min of meer officieels
over het milieubeheer hebben ge
zegd.
Dit themanummer van de A.R.P.
is een belangrijke bijdrage tot de
algemene discussie over onze bio
sfeer, het minimaal dunne filmpje
dat is duidelijk".
Als Bakker bij de discussie voor
stelt een Milieumanifest op te stel
len, moet volgens hem de vraag
zijn: wat kunnen we in de komende
vier Jaar doen?
Alles wat er in de discussie aan
bod is gekomen (wetenschappelijk
onderzoek, bevolkingsgroei, produk-
tiviteit en behoef tenbevrediging,
verkeer en ruimtelijke ordening),
heeft in het manifest een plaats
gekregen.
Gepleit wordt voor een nationale
en mondiale bevolkingsspreiding
(want de A.R.P. verwerpt een actie-
het verbieden van processen die tot
onherstelbare vernietiging van het1
milieu leiden, voor een politiek van I
industrievestiging op basis van een
voorafgaand economisch én biolo
gisch onderzoek en tenslotte o.a ook
voor matiging van uitgaven voor re
clame en van inkomsteneisen.
Een goed stuk, dat milieumani
fest. Maar het is dan ook van de
hand van Rebel en Goudzwaard.
Wat Bakker en Schut ervan vinden
met name van limitering en/of ver
bod van verschillende processen,
wordt overgelaten aan onze be
kwaamheid in het raden.
(van onze juridische mede
werkster)
Onder druk van de vakbonden
heeft het directoraat van het
gevangeniswezen een aantal
maatregelen genomen om de
gespannen situatie bij de hui
zen van bewaring in het westen
enigszins te verlichten. Bepaal
de categorieën gestraften zullen
hun straf in het oosten des
lands moeten uitzitten. Dat is 'n
verschuiving van de problema
tiek, omdat ook in het oosten 'n
tekort aan deskundig personeel
in de gevangenissen en huizen
van bewaring bestaat. Ook daar
heerst er onvrede bij het perso
neel. In de laatste Justitiebegro
ting wordt het personeelsverloop
zorgwekkend genoemd. Het
werk is deprimerend, vergt veel
avonddiensten en de honore
ring is niet om over naar huis
te schrijven. Daar komt bij dat
ouder personeel nieuwe ontwik
kelingen moeilijk bij kan be
nen.
Toen in 1951 de nieuwe "begin
selenwet voor het gevangenis
wezen" werd aangenomen, was
de basis voor een modern gevan
geniswezen gelegd. Artikel 26
van deze wet zegt "met hand
having van het karakter van de
straf moet de executie mede
dienstbaar zyn aan de resocia
lisatie van de gedetineerde".
Dat betekent dat de uitvoering
van de straf ook voorbereiding
moet zijn van zijn terugkeer in
de maatschappij. Dus binnen de
vrijheidsberoving moet de straf
zinvol en activerend zijn. Bij
een dergelijk therapeutisch kli
maat hoort groepswerk, zinrij
ke, redelijk betaalde arbeid, en
sport, recreatie, contacten met
de buitenwereld.
In 1964 kwam een optimistisch
gestelde gevangenisnota, toen
werd o.a. de bouw van een mo
derne gevangenis in Gouda aan
gekondigd maar nu wordt er nog
steeds touwgetrokken over de
grondaankoop. In datzelfde Jaar
gaf dr. Veringa nu minister
van Onderwijs in zijn openba
re les als buitengewoon lector
getiteld „gevangeniswezen in de
branding" een pessimistischer
kijk. Over het algemeen brengt
de gevangenisstraf ernstige
schade toe aan de delinquent,
vond hij. Er wordt wel gewerkt
aan de verbetering van het kli
maat in de gevangenis. Het we
kelijks familiebezoek van een
kwartier is hier en daar een
half uur geworden. Het vlees-
rantsoen wordt verhoogd, er
mag eens een voetbalwedstrijd
op de televisie uitgekeken wor
den, hoewel het al negen uur en
dus bedtijd is.
Maar van een radicaal nieuwe
aanpak zoals deze in 1951
voor ogen stond is bijna niets
te merken. Dit komt niet door
onwil bij gevangeniswezen, nee
maar berust op onmacht, voor
namelijk, door geldgebrek.
De eis van "in
spraak" speelt niet alleen bij de
gedetineerden, maar ook bij het
personeel. Want hoewel de "re
socialisatie" met zich heeft ge
bracht dat deskundig personeel
zoals een psycholoog, een so
ciaal ambtenaar .een bejege
ningscoördinator. werd aange
trokken, zijn deze functionaris
sen stuk voor stuk onderge.-
schikt aan de directeur van de
gevangenis. Hij is oppermachtig.
Het hangt van zijn tact en in
zicht af in hoeverre hij de ove
rige personeelsleden in zijn be
leid wil mengen.
Wel is er aan elke inrichting
een college van toezicht be
mand met buitenstaanders
verbonden, maar dit college dal
heeft alleen een adviserende
taak en pleegt zich uiterst pas
sief op te stellen. In vele inrich
tingen bestaan er communicatie
stoornissen tussen deze functio
narissen onderling en de direc
tie.
Bovendien voelen de bewakers
zich steeds meer in de steek ge
laten. De gedetineerden krijgen
allerlei deskundige aandacht,
maar zij moeten maar zien hoe
zy uit hun problemen komen.
En deze mag men niet onder
schatten. Tenslotte weten de ge
vangenen dat de periode in de
gevangenis een aflopende zaak
is, maar de bewakers hebben in
zekere zin "levenslang". Zij zit
ten blijvend in de sfeer van de
inrichting.
Door cursussen voor deze groep
tracht men het gevangeniswezen
wel het type van de met een
sleutelbos rammelende cipier
om te bouwen tot een begelei
der, maar het succes is matig.
Duidelijk blijkt dat bij een mo
derne opzet meer maatschappe
lijk geschoolde groepsleiders no
dig, zijn, zoals in het peniten
tiair trainingskamp in Zeeland
(NB.) een speciale gevangenis
voor Jeugdigen, wordt toegepast.
De moderne opzet verlangt een
andere mentaliteit dan de op
"orde en rust" gerichte instel
ling, waarbij de bewaking cen
traal staat.
slecht overkwam. „Heb ik te lang
gesproken?" wilde hij beducht van
Biesheuvel weten. Zijn heftig verlan-
gen een helder omlijnd lijsttrekker
te zijn brengt hem plotseling tot
boudheden, waarmee hij zijn doel
bijna potsierlijk voorbijschiet. Zoals
(op het KVP-jongerencongres in
Den Bosch): „Resteert nog slechts
de vraag wie deze beloften zullen
mogen helpen uitvoeren". Een pe
danterie. die misschien wel een
Schmelzer past, maar Veringa
slecht afgaat en die hij sindsdien
dan ook achterwege heeft gelaten.
En dan was er die blunder tijdens
de TV-dis ussie met Den Uyl, toen
hij zei: „Een stem op de linkse drie
is een verloren stem". Alsof de de
mocratie geen behoefte zou hebben
aan een sterke oppositie. Den Uyl
kreeg dan ook de kans zijn tegen
stander moeiteloos onderuit te ha
len.
Veringa doet erg zijn best. hij zoekt
en tast. en is nog tamelijk vaag. De
KVP-deskundigen volgen zijn ont
wikkeling met iets van angstige
spanning. Niet zonder succes is hij
ten tonele gevoerd als een sportieve
zeiler en tennisser, een geslaagd
man van de wetenschap, een geën
gageerd burger, een fidele vader
voor zijn vijf kinderen. Ingewijden
wijzen ontwapenend trekje op
Veringa's legendarische onhandig
heid in huis: .Laatst W hij er in
geslaagd zonder ongelukken in de
keuken een blikje open te maken",
j De Canadese gouverneur-ge- wie de bjon(je Groningse recher-
Waal Michener is ondankszijn chcursIoon Gerhard v.ringa ont-
i'ukke programma bv het bezoek h(.t gan mo,llt hem
•w'ons land zijn dagelijkse Jit- hikte man daarentegen veel
I wiisoejeningen niet vergeten. apcrhikf»» iHsttrek-
Gwieren .trimde" de hoge gast in te *\m een «eschikt* nJsttrek
te Vondelpark. k"te ltollen-
Bij de onderhandelingen over ver
lenging of vernieuwing van be
staande arbeidsovereenkomsten
treedt het eerste gewin op de voor
grond, terwijl in het algemeen wei
nig aandacht wordt geschonken aan
de toekomstige ontwikkelingen.
Tooh tekenen die zich af in het
voornemen van tal van bedrijven
om de pas te markeren. Het mes
wordt inde investeringen gezet en
dat betekent een vermindering van
de expansie in de komende tijden.
ven concentreert. Belangrijk, omdat
Je van moderne christenen altijd
graag weten wil hoe zij het door de
Bijbel aan de mensen opgedragen
rentmeesterschap over de schepping
politiek vertalen, maar vooral be
langrijk omdat blijkt dat partijge
noten, in alle vriendelijkheid overi
gens, al naar hun maatschappelijke
functie tegenover elkaar kunnen
staan: Rebel en Goudzwaard, die
willen dat de regering méér doet,
tegenover Bakker en Schut, die vin
den dat de regering voldoende doet.
Om te beginnen moet het minis
ter Bakker nogmaals van het hart
dat hij vindt dat de problemen
vaak zeer emotioneel gesteld wor
den. Dat lijkt hem geen goede basis
voor het formuleren van een beleid.
Er is altijd al verontreiniging ge
weest, alleen zijn de problemen de
laatste tijd wel groot geworden
Hij en minister Schut willen ei
genlijk eerst bewezen zien in hoe
verre er werkelijk sprake is van le
vensbedreiging en wat daarbij pre
cies de kwalijke factoren zijn.
Gespreksleider Hoogendijk komt
hier Rebel en Goudzwaard te hulp
met een mooi voorbeeld. Namelijk
dat er vroeger al een commissie
Kinderarbeid bestond toen over
deze sociale misstand nog geen we
tenschappelijke feiten vaststonden.
„Intuïtie", zegt hij, „kan ook een
Inspirator zijn. Kunnen we dan ook
de gegronde veronderstellingen die
op het terrein van het milieu leven,
niet al in de politieke sfeer halen?"
Waarop Schut zegt: „Wachten op
bewijs kan de ontwikkelingen in
een onherroepelijk stadium doen
komen, maar dan moeten we DAT
bewijzen".
En Bakker: „Als er diverse aan
wijzingen blijken te zijn, voor de
Door
onze financiële medewerker
Philips gaat dit jaar enige hon
derden miljoenen minder uitgeven
aan investeringen dan verleden
jaar. Akzo is druk doende om aller
lei investeringsactiviteiten te be
snoeien. Unilever gaat het kalmpjes
aan doen met de uitgaven voor
nieuwe bedrijfsoutillage. Koninklij
ke Shell en Staatsmijnen geven de
plannen op voor de bouw van een
grote raffinaderij in Zuid-Limburg
Het zijn enkele van de meest spre
kende voorbeelden van de bezuini-
glngsgolf, welke zich over de onder
nemerswereld gaat uitstorten, omdat
iedereen op de klompen kan aan
voelen dat het niet kan doorgaan
met de inkrimping van de winst-
marges als in de afgelopen maan
den het geval is geweest.
Op het geïnvesteerde vermogen
valt onvoldoende rendement te be
halen en dat is een kwalijke zaak.
Niet alleen in de Westerse samenle
ving is de rentaibliteit het criterium
of de zaken naar behoren worden
behartigd, ook in de dirigistisch be
stuurde landen wordt het produk-
tieproces steeds meer bestuurd
door de overweging of het optimale
resultaat wordt behaald. Overal
waar geproduceerd wordt moet aan
dacht worden geschonken aan de
vraag of het mogelijk is het voort
bestaan van de produktie te waar
borgen.
Belangen
Ondernemers hebben in het alge
meen gesproken geen beginselen te
dienen, maar belangen. Het belang
van de onderneming brengt met
zich mee dat er gezorgd wordt voor
het voortbestaan, of, zoals dat te
genwoordig heet, de continuiteit van
de onderneming. Geen bedrijf kan
verzekerd zijn van de continuiteit
als de middelen ontbreken voor ver
betering van de dienstverlening, de
ontwikkeling van de produktie en
het tegemoet komen aan de verlan
gens van de afnemers. Voor dat al
les is kapitaal nodig en dat kan al
leen verkregen worden bij een
groeiende rentabiliteit.
Beziet men de gegevens van de
grote concerns, die in de afgelopen
weken bij de publikatie der jaarver
slagen ter beschikking zijn geko
men, dan blijkt duidelijk dat er vo
rig jaar een flinke teruggang in de
rendemeneten is opgetreden. Daar
door zijn vrijwel alle grote bedrij
ven genoodzaakt de pas te marke
ren ten aanzien van de expansie,
die door investeringen moet worden
gevoed.
Neem een bedrijf als Philips, dat
na een winststijging van 19% ia
het eerste halfjaar een terugval te
zien gaf met een winstdaling van
4014 in de laatste zes maanden, on
danks het feit dat de omzet van
het gehele jaar met 16% is toege
nomen. Aangezien de tweede portie
van de f 400-uitkering in Nederland
de resultaten met nog f 21 miljoen
zullen beknotten, ziet het ernaar uit
dat de uitkomsten van de eerste zes
maanden van 1971 beduidend bij
die van verleden Jaar ten achter
zullen blijven. Pas in het tweede
half Jaar zal, als alles meeloopt op
een verbetering kunnen worden ge
rekend.
Natuurlijk had Philips bij wat
gegoochel met de cijfers wel beter
voor de dag kunnen komen, doch
dat zou zelfbedrog zijn geweest
waarmee noch de werknemers noch
de kapitaalverschaffers zouden zijn
gebaat. Het zou mogelijk zijn ge
weest om de afschrijvingen te tem-
periseren, maar daarmee zou de
sinds jaren gevolgde beleidslijn ztfh
doorbroken. Vorig jaar heeft Philips
608 min van de resultaten afge
zonderd voor afschrijvingen tegen
f 549 min in 1969.
Op Amerikaanse leest geschoeid
zouden de resultaten van het con
cern er voor aandeelhouders heel
wat florissanter hebben uitgezien
dan uit hetgeen voor de Nederland
aandeelhouders is uitgerekend.
Bij toepassing van de in de Ver
enigde Staten geldende grondslagen
zou de nettowinst worden verhoogd
mèt 113,6 min, hetgeen zou bete
kenen dat de nettowinst per aan
deel van 10 nominaal zou zijn uit
gekomen op ƒ4,23 in plaats van op
3,29 zoals nu als uitgangspunt
dient bij de opstelling van de gege
vens naar Eindhovense maatstaf.
Dat het er ook in ander opzicht
niet zo somber bij Philips uitziet
als uit de gegevens over de gang
van zaken in het afgelopen Jaar
kan worden afgeleid blijkt uit de
omstandigheid dat er door herwaar
dering van de activa, met inbegrip
van de voorraden, een vermogens
vermeerdering is opgetreden van
ruim 300 min. De winst inhouding
heeft er mede toe geleid dat het ei
gen vermogen van het concern, dat
in 1969 5.548 min bedroeg is aan
gegroeid tot 6.324 min.
Ondanks al deze omstandigheden
heeft het concern zich genoodzaakt
gezien de investeringsactiviteiten te
rug te draaien, zodat ervoor ge
waakt wordt dat overexpansie op
treedt. Het personeelsbestand zal
met enige duizenden worden inge
krompen en men kan er zeker van
zijn dat er ook op allerlei andere ma
nieren het mes in wordt gezet ten
einde een verbetering van de renta
biliteit te bewerkstelligen.
Voor aandeelhouders, die hun ka
pitaal op lange termijn aan het
concern hebben toevertrouwd is het
geruststellend dat zij nog altijd een
paar passen op de Inflatie vooruit
liepen. In de Phillpskoerier is bere
kend dat de bezitter van een aan
deel van ƒ1000 nominaal, die sinds
1930 volledig gebruik maakte van
alle claimrechten en daarvoor
18.472 ter tafel legde, momenteel
een vermogenswaarde bezit van
f789.143, terwijl hij intussen f 28.828
aan dividenden zou hebben getou
cheerd.
Niet zo slecht
Kijkt men naar de winstontwikke
ling van de laatste Jaren, dan blijkt
Philips het er in vergelijking met
andere grote concerns niet zo slecht
te hebben afgebracht. De nettowinst
van 1970 was nagenoeg gelijk aan
die van twee jaar geleden. De Ko
ninklijke Shell Groep boekte in
vergelijking met 1968 een winststij
ging van 2%, Akzo ging 2% omlaag
en Unilever boekte zelfs 10% min
der nettowinst in 1970 dan in 1968.
Ziet men naar de grote buitenland
se concurrenten van Philips dan
blijkt dat Westinghouse in die tijd
9% in nettowinst achteruit ging en
Siemens eveneens 97o
Deze factoren hebben ertoe bijge
dragen dat de effectenbeurs nogal
gunstig heeft gereageerd op het
Jaarverslag, zoals trouwens ook het
geval is geweest bij Koninklijke
Olie en Unilever. Blijkbaar zijn de
gegevens nogal bemoedigend ge
weest, waarbij ulteraaard het voor
nemen het mes te zetten in de uit
gaven een rol van betekenis heeft
gespeeld.
Dat Philips de zaken niet hele
maal wil afkappen blijkt uit de uit
gifte van 100 miljoen guldensnotes
op de Euromark t tegen een rente
van 7%. De uitgifte geschiedt tegen
een koers van 99 zodat het
concern 99 min in het laatje
krijgt ter versterking van de liqui
diteit. Het geld kan worden besteed
voor uitgaven aan investeringen in
het buitenland. Daar zullen de in
vesteringen voorlopig nog doorgaan
in verband met het voornemen om
de produktie van de verschillende
artikelen zoveel mogelijk te concen
treren.