„Laat Drees jr. geen illusies
wekken..
fa
Leiden en
het hoger
beroeps
onderwijs
lis
Ie Ji
PROF. DR. Li. W. SCHAPER EN HET PRINCIPE VAN DE HOOP'
LUXAFLEX
Prof. Oosterhuis
aanvaardde ambt
HI 1) ZATERDAG 27 FEBRUARI 1971
LEIDSCH DAGBLAD
PAGIHA 3
vereni
6 m
Jen
ïkers
Hl W.
t het
i ter h
it wat
e mi
:n
assem
ng v»
leuwe
hef li
toin
eboek
de
ook
Akt
op
zou
Jozefl
en. g
Lange
ouden
kt
ngesla
ieze
de
tig sta
lie he
;n vai
de
eekaa
Vani
en 1
kleu
'Zo v
vand
•ok w
voo
1—
au!
Ie tuig
laan
k ch
[Jnive
d.
11.15
Ree ei
Sprek
Sprei
rerkei
ireeki
ur na
Zuil
Len
ules
s Gil
nr.
pr. dl
V<
117
Huge
513!
Cemn
kzus
0.
ise.
ithek
rstgei
J*
Ap
sndaf
(Van één onzer redacteuren)
LEIDEN Ruim een week geleden kwam de Leidse
hoogleraar B. WSchaper in het nieuws. Hij was een van
de ondertekenaren van een verklaring, waarin hij zijn ver
trouwen uitsprak in de kracht van de Partij van de Arbeid.
Die verklaring werd ook ondertekend door prominente
socialisten, zoals de staatsraden Vos en Burger, burgemees
ter Samkalden en EEG-commissaris Mansholt. Een ver
klaring die ingaat tegen het Dreestrauma van de PvdA.
Het lijkt niet gebruikelijk dat
hoogleraren' in de geschiedenis
een vak vaag vereenzelvigd met de
studeerkamer zich op het toneel
van de actieve politiek bewegen.
Maar voor prof. Schaper ligt het wat
anders. Hij is met de politieke opge
voed. Zoon van een van de „twaalf
apostelen" van de SDAP. „oomzeg
ger" tegen Pieter Jelles Troelstra.
Terugblikkend op een verleden
tussen beide wereldoorlogen zegt hij
„Van jongsaf ben ik in de politiek
geinteresseerd geweest. Troelstra
werd bij ons thuis bewonderd, vooral
door myn broers en my".
Haalt de anecdote op van Troelstra
die hem als jongen, gebukt gaand
onder een wat grote neus, vertelde
van een kolonel, die de rij manschap
pen naging en zei: „Ik moet iemand
hebben op wie ik kan rekenen. En
toen koos hy iemand met net zo'n
kokkerd als jij
„Vader was een meer gedegen par
lementariër dan Troelstra. In mijn
studententijd heb ik wel met hem
overhoop gelegen over wat ik voelde
als een overdreven parlementaire op
vatting". Vertelt prof. Schaper grin-
nekend: „Ik was lid van de socialis
tische studentenbond. Gold in de ja
ren twintig en dertig als radicaal.
Soms stuurde de SDAP Albarda op
ons af om ons weer in het gareel te
duwen
Na zijn studie trof prof. Schaper
het lot van vele intellectuelen uit die
tijd. Hy was werfkloos als leraar. De
historicus Schaper trad in dienst van
het socialistische dagblad Het Volk.
Daar bleef hij tot de machtsover
name door de NSB van de krant hem
verder medewerken onmogelijk
maakte. Midden '40 stond hij zonder
middelen van bestaan op straat.
Maar door een toeval kon hij Pres-
ser, die als Jood ontslagen werd, op
volgen als leraar geschiedenis aan
het Vossius-gymnasium. „We hebben
toen een verklaring opgesteld, dat ik
zodra Presser terug zou komen, zijn
plaats weer zou afstaan. Uit die tijd
dateert myn vriendschap met Pres
ser." De oorlog, waarin hij onder
meer redacteur was van Vrij Neder
land en Informatiebladen redigeerde
met nieuws uit de internationale po
litiek.
Na '45 wordt de lijn die naar
Schaper van de politiek in '71 wijst,
voortgezet. Hij was lid van het co
mité voor actieve democratie. Hij do
ceert: „Na die tweede wereldoorlog
waren er verschillende bedenkelijke
stromingen die de terugkeer van de
parlementaire democratie eenvoudig
niet wensten." Hy noemt de ideeën
van Romme. die een sterk uitvoerend
gezag wilde zonder parlementaire
controle. Denkbeelden die niet al
leen by katholieke politici ingang
vonden.
Maar ook by sommigen die zich
later aansloten by de Party van de
Arbeid. ..Het ging er voor ons om
dat er actief werd deelgenomen aan
het democratisch stelsel. Ons dat wa
ren byvoorbeeld de Romeins. Slote-
maker de Bruine, later oprichter van
de PSP en Van Heuven Goedhart.
Ik herinner me nog dat de Romeins
en Van Heuven elkaar niet lagen. We
vergaderden in een kroeg in Am
sterdam. En daar liep Van Heuven
Goedhart over de gang totdat hy
zou worden toegelaten tot het comi
té".
Links front
Het comité bezweek in de naoor
logse jaren onder de spanningen van
de koude oorlog. „Wy waren het eni
ge comité dat ook communisten on
der zyn leden telden. We hadden uit
de oorlog de notie overgehouden, dat
er over de communisten teveel in
zwart-wit schema's werd gedacht
Wat de naoorlogse Party van de Ar
beid betreft, de doorbraakgedachte
heb ik nooit zo hoog aangeslagen.
Wij in Amsterdam zagen veel meer
in een Links Pront. Maar de party
die Drees en de zynen oprichtten,
dat ging teveel in de richting van
een restauratie
De Indonesische kwestie „een
zaak van wereldformaat" werd een
diepe teleurstelling. Schaper was se
cretaris van een oppositiegroepering
in' de Party van de Arbeid met onder
meer Van Heuven Goedhart, ds.
Buskes en S. de Wolff, zy verzetten
zich tegen de politionele acties. „We
maakten wel kabaal, maar liepen
niet weg uit de party".
Terugblikkend gelooft hy dat de
vertegenwoordigers van de PvdA in
j het kabinet zich weinig van de kri
tiek op de partycongressen aantrok
ken. Merkt byna terzijde op: ..Goed
hart was toen ook in de oppositie.
En nu zeurt hy over de terugkeer
van de party van Drees
Achteraf verzucht hy„We hadden
meer moeten doen om het vertrou
wen van Indonesische leiders als
Hatta en Sjahrir te winnen'. Dan had
je niet zo'n polarisering gekregen
rond uitgesproken figuren als Soe-
karno
Thorbecke
De naam Drees is gevallen. Aan
leiding voor de zwenking naar het
politieke beeld van nu. Een ineens
fel attaquerende Schaper: „Drees
junior breekt, met het socialistische
idee van de cultuurstaat. Zyn opvat
tingen zyn geiyk aan die van de li
berale regeerder Thorbecke van meer
dan 10o jaar geleden, die zei dat
kunst geen onderwerp van staatszorg
was. Cultuur is wel degehjk een
zorg van de gemeenschap. Ook al
betalen bezoekers meer. dan is cul
tuur toch nu niet meer te betalen
Je moet eenvoudig de toegang tot de
cultuur voor de massa's mogelyk ma
ken".
Prof. Schaper heeft talryke col
leges en cursussen over democratie
gegeven, zowel in de kring van het
Humanistisch Verbond als aan de
K.M.A. Vandaar zyn overtuiging,
dat democratie niet alleen samen
hangt met de vryheid voor het in
dividu. maar ook met de verantwoor-
delykheid van de deelnemers. Deel
nemers in actieve zin. Het is voor
hem een duidelyke zaak dat hy een
dergelyke actieve opvatting van de
democratie terugvindt by partyen
als zyn Party van de Arbeid en
D'66. Ook nu Hy bekent: „Ik ben
wel biy met het leven in de politieke
brouwerij. De opbouw van de ver
zorgingsstaat is natuurlyk van
enorm belang, maar voor my was
dat niet iets wat opwindend was.
Als intellectueel kun je daaraan ver
der weinig doen". Maar de houding
van Nieuw Links dan, waaraan som
migen zich zo hebben geërgerd dat
ze er de oprichting van een nieuwe
party voor over hadden?
Hekel
Schaper: ..Ik vind Nieuw Links
niet altyd te pruimen. (Heftig) Ik
heb een verdomde hekel aan dat
ritmisch geklap. Dat is een soort ter- |e wy onze financiële belangen Dolle Mina's tot burgeroorlog kunnen
reur .T^ Ifiint i Am nnrl trvn wel laten
reur. Je kunt iemand toch wel laten
uitspreken al ben je het niet met
hem eens". Hy verzucht: „Ach, ar
rogant waren wy vroeger natuurlyk
ook. Maar byvoorbeeld op zo'n
Haags congres van twee jaar geleden
waren ze zeldzaam irritant." Toch
ziet hy ook lichtpunten: „De Par
ty van de Arbeid heeft teveel gehad
vaneen „establishment". De Inter
nationale werd uitgerangeerd. Daar
ben ik groot mee geworden. De laat
ste keer is het weer gezongen. Heel
bibberig
Zet de afsplitsing in de socialis
tische beweging in het perspectief.
„Het begon al in 1908 met het weg
lopen van' de communisten uit de
SDAP. Dat hangt natuurlyk samen
met de felle overtuigingen die al
tyd in de socialistische beweging be
leden zyn." Over W. Drees junior
nogmaals: „Hy is geen socialist. Hy
moet ook niet de illusie wekken. En
wat die bezuiniging aangaat, het
mag er in het leven toch niet alleen
op aankomen, datgene te doen wat
het meest voordelig is? Maar ja. wy
Nederlanders vertrouwen op finan
ciële rotsen. Fransen vertrouwen
hun politieke belangen aan De Gaul-
aan de Colyns, de Zylstra's en de
Drezen.
Zyn programma doet overigens Co-
lyniaans aan. Het staat in het teken
van de aanpassing. De gevolgen daar
van heb ik in de jaren dertig zelf on
dervonden. Drees klaagt nu. dat de
leiden?
Schaper weer: „Er is onmiskenbaar
een toename van geweld en onver
draagzaamheid. Al zyn de extreme
groepen vaak alweer aan het afebben.
Dat zei wel komen, omdat de tv min
der belangstelling voor de heren
Party van de Arbeid nooit van zyn i heeft. Natuurlyk bestaat het gevaar
diensten gebruik heeft gemaakt. Te- j van voortgaand extremisme. Maar in
recht, deze man was voor het beeld Nederland heeft dat nooit zulke
van de Party van de Arbeid dodeiyk
geweest. Zyn angstvalligheid, daar-
zitten we toch niet op te wachten?"
Inbreng
De Party van de Arbeid van nu,
heeft zy nog wel een inbreng naast
D'66?
Prof. Schaper: „De Party van de
Arbeid ging de vorige verkiezingen al
in met de leefbaarheid. Toen al apre-
cieerde ik die nieuwe benadering als
je nu vraagt, waar zitten de elemen
ten van het „principe van de hoop"
waar kom je terecht voor een fleuri
ger. een waardevoller bestaan, dan
kom je by de oppositie terecht".
Een rooskleuriger beeld dus dan
Drees junior heeft, die vreest dat ac
ties van groepen als Kabouters en
scherpe kanten als byvoorbeeld in
Duitsland".
Tot slot, wat verwacht hy van de
pogingen om burgers actief by onze
democratie te betrekken?
Hy antwoordt; byna berustend:
„Het is natuurlyk moeilyk om de
Prof. Schaper
opgevoed met politiek
mensen zover te krygen. De mensen
hebben vaak andere belangstellingen.
En actief democratie bedryven. dat
vreet aan je vrye tyd. Maar als je
niet al te hoge aspiraties hebt kun je
steeds meer alerte mensen by demo
cratiseringsprocessen betrekken. Die
hoop heb ik wel".
Dat zegt prof. dr. B. W. Schaper,
hoogleraar moderne geschiedenis, 64
jaar oud. „Als ik niet zo oud was,
trok ik in de komende verkiezings
campagne naar het noorden. Dat was
een mooie uitdaging, zo tussen Bur
ger en Fré Meys in".
ADVERTENTIE
ALUM-JALOEZIEËN
ROLSCHERMEN
MARKIEZEN
MOLENSTEEG 12. (bij Doezastr)
TELEFOON.21375-43115. LEIDEN
We zetten onze rubriek VOORBIJGANGER
voort met een rondblik in de Leidse Juwelen-
buurt. Een wijk die veel in het nieuws is de
laatste tijd, niet in het minst door de onder
in dit stuk Leidse nieuwbouw flo
reert een actieve wykvereniging: De
Juwelenbuurt. Mevrouw Van der
Zwart is er toevallig bestuurslid van.
Uit dien hoofde weet ze: „De sa
menwerking tussen de gemeente en
de wykvereniging is erg goed. We
werken byvoorbeeld hard aan een
speeltuin, maar de mensen verwach
ten eigenlyk alles ineens van zo'n
vereniging. Dat kan natuurlyk niet.'
De huizen in de Juwelenbuurt zyn
..keurig", vindt mevrouw v. d. Zwart
Maar met de straten kon het beter
Die tonen erg slordig.
Neem byvoorbeeld het winkelcen
trum. wyst zy. Dat is toch de entree
van de wyk. De winkeliers zyn de
grootste boosdoeners wat het ronc
laten slingeren van papier betreft
nemende activiteit van de wijkvereniging.
Wat vinden de bewoners in het algemeen
van hun buurt? We vroegen het enkele voor
bijgangers op onze post in het wijkwinkelcen
trum achter het Diamantplein.
Over het wonen op zich oordeelde men
gunstig. Al blijft een huis met een tuin na
tuurlijk het ideaal. Een ander uitgesproken
positief punt: de goede en regelmatige bus
verbindingen met de stad. Alle aangesproke
nen waren daar vol lof over.
Minder te spreken was men over de zand
vlakte voor de Agaatlaan en het modderige
grasveld voor de Topaaslaan. Daar moet met
spoed wat aan worden gedaan, waarbij de ge
dachten vooral uit gingen naar een speeltuin
voor de kinderen.
Aanmerkingen kwamen er ook op de win
keliers die hun afvalpapier achteloos buiten
zetten, maar men was er zich van bewust dat
de rommel in de wijk ten dele ook wordt ver
oorzaak door de bewoners zelf, die niet al
tijd even precies zijn.
Samenstelling
Henk de Kat
Foto's
Holvast
Bakker Raaphorst hoef je niet te
vertellen dat de huur hoog ligt vun
de Juwelenbuurt. Hy woont er zeil
(Parelstraat) en merkt naar zyn
zeggen aan de verkoop van de soor
ten koek, dat de mensen er niet in
het geld zwemmen.
W-at het leven in de wyk betreft
„Je kykt natuurlyk van het ene
tegen het andere blok aan. Gezellig is
het niet."
Ook aan de open terreinen tussen
de woonblokken valt er wel wat te
verbeteren, meent de heer Raaphorst
De gemeente had toch tenminsti
moeten draineren. Nu is het er eer
berezooi als het geregend heeft. Ook
het rondwaaiend papier rond hel
winkelcentrumpje is hem een doorn
in het oog.
Tussen de winkelende huisvrouwen
valt een mannelijke buurtbewoner
op. Het blijkt de heer Van der Hey-
den, die niet ontevreden is over zijn
woning aan de Topaaslaan.
Voor zijn boodschappen is hij aan
gewezen op het winkelcentrum om
de hoek, maar de prijzen liggen er
wel een stuk hoger dan in de stad.
Op een ons lever scheelt dat soms
18 cent. In de stad hoeft een winke
lier dat niet te proberen, aldus de
neer V. d. Heyden.
Net als de overige voorbijgangers
is hij van mening, dat er snel iets
noet gebeuren met het al twee jaar
iraak liggende terrein voor zijn
leur. „Van de winter was het net
-en ijsbaan."
Een andere wens van hem: breidt
iet busnet uit naar andere stadsde-
Mevrouw Van Klaveren steekt nie
nder stoelen of banken dat zy nie
■aar hele leven in de Juwelenbuun
vil slyten. zy ziet haar flat meer al:
doorgangsplaats". Merkt ze op
Iedereen wil toch eigenlyk graaf
■en huis met een tuin hebben. Zeke
ils je meerdere kinderen hebt wil j(
vat ruimer wonen. Maar ik ben mis
chien wel verwend."
Haar boodschappen doet mevrouw
■'an Klaveren graag in de stad. Op
le fiets of met de bus („heel gunstige
erbindingen") is ze er in tien mi-
uten. Ze houdt van markten er.
lekt haar artikelen liever uit in d<
sspecialiseerde winkels in de bin
Bnstad.
Ook zy dringt aan op een speel
uin: „Maar als het zo iets wordt
net betonnen paddestoelen, hoeft het
voor my niet"
"De huizen zijn hier geweldig",
roemt mevrouw Dirkse uit de Opaal
straat. .Maar voor de kinderen zou
er wel wat meer mogen worden ge
daan".
In het maandblad van De Juwelen
buurt heeft mevrouw Dirkse gele
zen. dat er nu gewerkt wordt aan
een speeltuin. "Dat wachten we dan
maar af. Ik hoop dat het van de zo
mer wordt". Dat is inderdaad te ho
pen, want momenteel durft ze (vier
hoog wonend) haar zoontje niet al
leen buiten te laten spelen Je hebt
geen toezicht en dat is te gevaar
lijk.
Voor de inkopen maakt mevrouw
Dirkse meestal gebruik van de auto,
en in mindere mate van de winkels
in de buurt. Ze koerst liever naar
de tangevoort in Voorschoten of naar
1e Vyf Meilaan.
In het winkelcentrum treffen w<
ook mevrouw Krom, die in het Onix
hof woont. Aan de andere kant vai
de Damlaan dus, met al wat ouder
woningen. Prettig wonen daar, vind
nevrouw Krom. Alleen woont zij no-
in een flat van vier hoog zonder lif
(„ze mogen niet meer zo worden ge
bouwd") en dat betekent twee kee
lopen, als Je veel boodschappen d
rap op hebt te sjouwen.
Dit gedeelte van het Morskwartie
jevalt mevrouw Krom best. Z
ïaakt dikwijls gebruik van de wir
elwijk van de Juwelenbuurt. or
inks de wat hogere prijzen.
"Een zandbak, alles heb Je bij on
illeen zouden ze wat moeten doe
tan de honden op het veld. Overs
hondenpoep, waar Je ook kijkt".
LEIDEN Het gemeentebestuur
is niet tevreden met de afwijzing van
hogerhand van enkele scholen voor
hoger beroepsonderwijs, die Leiden
als streekcentrum heeft aangevraagd.
Zoals gisteren gemeld streeft Leiden
nu naar 'n scholengemeenschap voor
hoger beroepsonderwijs.
De argumenten, waarop de staats
secretaris de scholen afwyst, houden
in. dat Leiden alleen maar voor een
hogere beroepsopleiding in aanmer
king kan komen als die elders in de
randstad nog niet bestaat. Voor de he
volking van het Leidse verzorgingsge
bied betekent dit, dat de bestaande
achterstand ten opzichte van verge
lijkbare gemeenten nog groter wordt.
Er zijn nieuwe rapporten opgesteld
als motivering van de handhaving
van de Leidse verzoeken voor de ko
mende Jaren. Gewezen wordt op het
voordeel van de aanwezigheid van 'n
universiteit. Een sterke band tussen
universitair en hoger beroepsonder
wijs wordt algemeen van groot be
lang geacht, ook voor gemeenschap
pelijk gebruik van outillage, het aan
trekken van docenten, enz.
Eén van de centrale punten in de
rapporten is ook dat het Leidse on-
derwijsrayon voldoende groot is voor
een scholengemeenschap voor hoger
beroepsonderwijs met 1.500 a 2.000
leerlingen. De aantallen inwoners uit
gemeenten, die voor hoger beroeps
onderwijs op Leiden zijn aangewezen,
bedragen thans ruim 500.000 en zul
len in 1980 ca. 630.000 bedragen.
Een school voor hoger economisch
administratief onderwijs zou in het
schooljaar 1974/75 ruim 400 en in
1980 ca. 500 leerlingen tellen. Voor de
informatica-opleiding en de school
voor informatieve verwerking werden
geen aantallen leerlingen berekend.
Deze scholen zouden elk naar schat
ting minimaal 200 leerlingen gaan
tellen.
In het h t s.-rapport wordt uitge
gaan van een h.t.s. volledig gericht
op de procesindustrie (vakrichtingen:
werktuigbouwkunde, chemische tech
niek, elektrotechniek en economische
bedrijfstechniek, alles gericht op de
procesindustrie). Mogelijk zou ook
gedacht worden aan een afdeling me
dische techniek. Hierover zullen be
sprekingen met het ministerie van
onderwijs en wetenschappen worden
gevoerd.
De Leidse afdeling onderwijs schat
de honorering van de aanvraag voor
de h.t.s. niet erg hoog. De meeste h.t.s
'en in Nederland zijn min of meer
onderbezet, hetgeen, gelet op de kost
bare investeringen voor die scholen,
niet verantwoord is. Duidelijk is ech
ter, dat de opleiding, zoals die in het
Leidse rapport wordt voorgestaan,
niet aan bestaande scholen is te re
aliseren. Voorgestaan wordt n.l. een
vierjarige basisopleiding, waaraan
in het eerste Jaar een algemene ba
sisopleiding zal worden gegeven.
In het tweede Jaar wordt weliswaar
een bepaalde vakrichting gekozen,
docht 't onderwys zal nog zoveel mo
gelijk „algemeen" zijn, zodat 'n leer
ling, die b.v. de vakrichting appara
tenbouw heeft gekozen ook nog aan
dacht moet schenken aan elektronica
chemische techniek en economische
bedrijfstechniek. Het derde jaar zal
een praktijkjaar zijn en in het vier
de Jaar zal elke leerling zich speci
fiek bezighouden met de gekozen
vakrichting.
LEIDEN Met het uitspre
ken van 'n rede getiteld „Bespiegelin
gen" heeft prof dr. J. A Oosterhuis
gistermiddag het gewoon hoogle
raarschap in de oogheelkunde aan
vaard.
In zyn oratie schetste de hoogleraar
de ontwikkeling van de oogspiegel, die
in 1850 door Von Helmholtz werd
uitgevonden, en waaruit weer ver
schillende vormen van onderzoekme
thoden zijn voortgekomen, waarvan
de fluorescentieangiografie van de
oogfundus een der belangrijkste is.
Prof. Oosterhuis lichtte de ontwikke
ling van de oogheelkundige behan
delingsmethoden. toen aan de hand
van de lensextractie die. nadat het
„staarsteken" gedurende ongeveer
3000 jaar onveranderd werd toegepast
sinds 1750 een snelle ontwikkeling
doormaakte, speciaal in de laatste
decennia.
Bij zijn bespreking van het
oogheelkundig onderwijs keurde prof
Oosterhuis het klassieke „luistercol
lege" af. Dit dient vervangen te
worden door visuele colleges en mo
gelijkheden voor visuele zelfstudie.
Prof. Oosterhuis illustreerde dit door
bij zijn oratie dia's te vertonen, het
geen aan de Leidse universiteit nog
niet eerder is gebeurd.
Ten aanzien van de oogheelkundi
ge research merkte hij op. dat deze
in de eerste plaats ten dienste be
hoort te staan van de patiëntenzorg,
en dat de fundamentele research
eventueel in interuniversitair ver
band verricht pas op de tweede
plaats komt.